102
Rijden en bediening
Storing
Als controlelampje u niet na enkele
seconden na het inschakelen van het
contact dooft of onderweg oplicht, is
er een storing in het ABS. Controle‐
lampje A kan ook oplichten in de in‐
strumentengroep samen met de be‐
richten CONTROLEER ABS en
CONTROLEER ESP op het bestuur‐
dersinformatiecentrum. Het remsys‐
teem blijft zonder ingrepen van het
ABS werken.
9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen de
neiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
weg. De auto is bij een noodstop
mogelijk niet meer bestuurbaar en
kan uitbreken.
Als de controlelampjes u, A, R en
C oplichten, worden het ABS en het
ESP gedeactiveerd en verschijnt het
bericht DEFECT REMSYSTEEM op
het bestuurdersinformatiecentrum.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Boordinformatie 3 75.
Handrem
Handrem altijd zonder indrukken van
de ontgrendelknop stevig aantrek‐
ken, op op- of aflopende hellingen al‐
tijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets oplichten, de ont‐
grendelingsknop indrukken en de
hendel helemaal omlaagzetten.
Om minder kracht te hoeven uitoefe‐
nen bij het aantrekken van de hand‐
rem, tegelijkertijd het rempedaal be‐
dienen.
Controlelamp R 3 71.
Remassistentie
Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met
de maximale remkracht (noodstop)
geremd.
De druk op het rempedaal niet ver‐
minderen, zolang er maximaal ge‐
remd moet worden. Bij het loslaten
van het rempedaal wordt de rem‐
kracht automatisch verminderd.