46
Stoelen, veiligheidssystemen
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn
goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. Ze zijn te herkennen aan het
opschrift AIRBAG op de hemelbekle‐
ding.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
aanrijding. Het contact moet inge‐
schakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse
aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Airbag deactiveren
De frontale en zijdelingse airbags
voor de passagiersstoel voor moeten
worden uitgeschakeld wanneer op
deze stoel een kinderzitje moet wor‐
den geplaatst. De gordijnairbags, de
gordelspanner en alle airbags van de
bestuurder blijven actief.
Op de zijkant van het instrumenten‐
paneel zit een label dat op het deac‐
tiveringssysteem voor de airbag wijst
en alleen zichtbaar is bij een geo‐
pende voordeur.