142
Verzorging van de auto
Trekken
Auto slepen
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 131.
Het sleepoog helemaal in het voorste
bevestigingspunt draaien.
Sleepkabel – beter is een sleepstang
– aan het sleepoog bevestigen, nooit
aan de bumper of voorwielophanging.
Voorzichtig
Sleep de auto niet vanaf de ach‐
terkant. Het sleepoog vooraan
mag alleen worden gebruikt om te
slepen. Het is niet geschikt om een
voertuig te bergen.
Voorzichtig
Activeer de kindersloten in de ach‐
terportieren als de zitplaatsen ach‐
terin bezet zijn. Kindersloten 3 24.
Contact inschakelen om het stuurslot
op te heffen en remlichten, claxon en
voorruitwissers te kunnen bedienen.
Versnellingsbak in neutrale stand.
Als Neutraal op voertuigen met geau‐
tomatiseerde versnellingsbak niet
kan worden geselecteerd, de auto al‐
leen trekken met de aandrijfwielen
van de grond.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten kun‐
nen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐
men en sturen aanmerkelijk zwaar‐
der.
Om uitlaatgassen buiten de slepende
auto te houden het recirculatiesys‐
teem inschakelen en de ruiten sluiten.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.