7. Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren,
blz. 35.
8. Giet langzaam olie bij tot dat het oliepeil de
Vol-markering bereikt.
Oliefilter vervangen
Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of om de
olieverversingsbeurt.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine
wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen, blz. 35.
2. Verwijder het oude filter (Fig. 40).
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Fig. 40).
1
Figuur 40
1. Oliefilter
4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 3/4 slag (Fig. 40).
5. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Olie
verversen, blz. 35.
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougies om de 100 bedrijfsuren. Controleer of
de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert.
Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de
bougies en een voelermaat voor het meten en afstellen van
de elektrodenafstand. Monteer nieuwe bougies indien dit
nodig is.
Type: Champion RCJ8Y (of equivalent type)
Elektrodenafstand: 1,0 mm
2
M–4288
2. Tussenstuk
36
Bougies verwijderen
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking
en draai het contactsleuteltje op Uit. Verwijder het
contactsleuteltje.
2. Maak de kabels los van de bougies (Fig. 41). Maak de
omgeving van de bougies schoon om te voorkomen dat
er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan
veroorzaken.
3. Verwijder de bougies.
1
Figuur 41
1. Bougiekabel gemonteerd
Bougie controleren
1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Fig. 42). Als de
isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal
op een vuil luchtfilter.
Belangrijk
Bougies nooit schoonmaken. Bougies altijd
vervangen bij zwarte laag op de bougie, versleten
elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en
de massa-elektrode (Fig. 42). Verbuig de
massa-elektrode (Fig. 42) om de juiste afstand in te
stellen indien dit nodig is.
2
1
Figuur 42
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
2
M–4294
2. Bougie
3
1,0 mm
m–3215
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)