Starten en stoppen van de
motor
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de
schakelhendels in de neutraalstand.
2. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen, blz. 20.
3. Schakel de aftakas uit (Fig. 18).
4. Zet de choke op Aan voordat u een koude motor start
(Fig. 19).
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de
choke misschien niet te gebruiken. Zodra de motor start,
zet u de chokehendel op Uit.
5. Zet de choke op Aan voordat u een koude motor start
(Fig. 20).
6. Draai het contactsleuteltje op Start om de startmotor in
werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de
motor start (Fig. 21).
Belangrijk
Stel de startmotor telkens niet langer dan
10 seconden in werking. Als de motor niet wil starten,
moet u na elke poging de motor 30 seconden laten
afkoelen. Indien u deze instructies niet opvolgt, kan de
startmotor doorbranden.
7. Zodra de motor start, zet u de choke op Uit (Fig. 19).
Als de motor afslaat of hapert, zet u de choke weer op
Aan gedurende een paar seconden. Zet vervolgens de
gashendel in de gewenste stand. Herhaal dit indien
nodig.
2
1
m–4201
Figuur 18
1. Aftakas – Aan
2. Aftakas – Uit
Motor afzetten
1. Schakel de aftakas uit (Fig. 20).
2. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en Snel
3. Laat de motor 60 seconden stationair draaien (Fig. 21).
4. Draai het contactsleuteltje op Uit (Fig. 21).
5. Maak de bougiekabel los van de bougies om te
6. Sluit de brandstofafsluitklep op het frontpaneel
Belangrijk
gesloten voordat u de machine transporteert of stalt omdat
er benzine kan lekken uit de machine. Stel de parkeerrem
in werking voordat u de machine transporteert.
2
1
m–2719
Figuur 19
1. Choke – Aan
2. Choke – Uit
24
1
2
m–2720
Figuur 20
1. Snel
2. Langzaam
(Fig. 20).
voorkomen dat iemand per ongeluk de machine start,
alvorens deze te transporteren of te stallen.
voordat u de machine transporteert of stalt.
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is
1
2
3
M–4268
Figuur 21
1. Uit
2. Lopen
3. Starten