Installatieonderdelen en hun taken
4.2.8 Koelwatersysteem
4.2.9 Elektrische installatieonderdelen
4.2.9.1
Besturing
24
Het koelwater heeft de taak de bij de ozonproductie in de kamer
van de ozongenerator (1-2) ontstane warmte op te nemen en af te
voeren. Deze warmteafvoer is belangrijk, om het ozonhoudende
gas op een lage temperatuur te houden, de uitstekende ozoncapa‐
citeit te handhaven en de inwendige onderdelen van de ozongene‐
rator te beschermen.
Het koelwater komt via de koelwaterinlaat bij de haaks ventielen
(1-24), waarmee het debiet kan worden geregeld. Daarna stroomt
het koelwater in de ozongenerator (1-2).
Een doorstroombewaker (1-9) achter de koelwateruitlaat van de
ozongenerator schakelt de installatie uit, als het minimaal vereiste
koelmiddeldebiet wordt onderschreden.
Daarnaast wordt de koelwatertemperatuur gemeten door een tem‐
peratuurvoeler (4-42) en wordt de installatie met de betreffende
foutmelding uitgeschakeld, als de maximale temperatuur wordt
overschreden. Uitgebreide gegevens over de waterkwaliteit, tem‐
peratuur en debieten, vindt u in het hoofdstuk "Technische gege‐
vens".
De installatie wordt volledig aangestuurd en bewaakt door een
besturing (1-12). De besturing
regelt het elektronisch vermogensdeel (1-20) voor de hoog‐
n
spanningsproductie,
meet en bewaakt de voedingsspanning van de installatie,
n
meet en bewaakt de primaire spanning van de HS-trafo (1-21),
n
meet en bewaakt de primaire stroom van de HS-trafo (1-21),
n
meet en bewaakt de frequentie bij de hoogspanningsproductie,
n
meet en bewaakt de gasstroom door de ozongeneratoren,
n
meet en bewaakt de bedrijfsuren, het aantal storingen en het
n
aantal netspanningsonderbrekingen binnen de installatie,
bewaakt het koelwaterdebiet,
n
meet en bewaakt de temperatuur bij de koelwateruitlaat van de
n
installatie,
regelt de temperatuur van de individuele onderdelen (HS-trafo,
n
kast, ozongeneratoren, elektronische vermogensdelen),
regelt de magneetventielen bij de koelwaterinlaat, gasinlaat en
n
gasuitlaat van de installatie,
activeert het foutmeldingsrelais voor het melden van systeems‐
n
toringen,
maakt het gebruik van een elektrisch gescheiden onderbre‐
n
kingsingang mogelijk,
maakt het gebruik van een elektrisch gescheiden standaardsig‐
n
naalingang (0/4-20 mA) voor automatische besturing van de
ozonhoeveelheid mogelijk (toebehoren)
maakt het aansluiten van een ozonmeetcel DULCOTEST
n
OZE voor meting van de gedoseerde ozonhoeveelheid en voor
regeling van de ozonproductie via de geïntegreerde PID-rege‐
laar mogelijk (optie).
®