Het apparaat leren kennen
nl
Display en bedieningselementen
De bediening van de bovenste en onderste oven is
gelijk. Met de symbolen voor de bovenste oven R, de
onderste oven Q en voor beide ovens P kiest u het
gewenste display. Wanneer u een instelling wijzigt met
de draai- of functiekeuzeknop, worden op het display
automatisch de waarden van de betreffende oven
weergegeven.
Draaispit-functie, kerntemperatuursensor en
aanbraadstand zijn alleen in de onderste oven
beschikbaar.
1
Bedieningspa-
Deze gebieden zijn gevoelig voor
neel
aanraking. Raak een symbool aan
om de betreffende functie te kie-
zen.
2
Display
Het display toont bijv. actuele
instellingen en keuzemogelijkhe-
den.
3
Draaiknop
Met de draaiknop kunt u de tem-
peratuur kiezen en andere instel-
lingen uitvoeren.
4
Functiekeuze-
Met de functiekeuzeknop kunt u
knop
de verwarmingsmethode, de reini-
ging of de basisinstellingen kie-
zen.
--------
8
Symbolen
Symbool
Functie
R
bovenste oven
Q
Onderste oven
P
Instellingen van beide ovens weergeven
I
Start
Ø
Stop
H
Pauze/Einde
'
Afbreken
Ž
Wissen
™
Bevestigen/Instellingen opslaan
C
Keuzepijl
(
Extra informatie oproepen
'
Snel voorverwarmen met statusweergave
%
Instellingen veranderen
0
Kinderslot
M
Timermenu opvragen
/
Timer lange duur opvragen
°
Demonstratie-modus
+
Kerntemperatuurmeter
m
Draaispit starten
,
Draaispit stoppen
¤
Aanbraadstand starten
£
Aanbraadstand beëindigen
--------