166
Verzorging van de auto
Trekken
Auto slepen
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 149.
1. Wikkel een doek rond de punt van
een platte schroevendraaier om
schade aan de lak te voorkomen.
Afdekking losmaken door de
afdekking met een schroeven‐
draaier te verwijderen.
2. Sleepoog inschroeven en tot aan
de aanslag in horizontale stand
vastdraaien.
3. Sleepkabel – beter is een sleep‐
stang – aan sleepoog bevestigen.
Algemeen
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Contact inschakelen om het stuurslot
op te heffen en remlichten, claxon en
voorruitwisser te kunnen bedienen.
Zet de keuzehendel in neutraal.
De handrem loszetten.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
De auto moet voorwaarts worden
gesleept, niet sneller dan 88 km/u.
Anders of ingeval de transmissie
defect is, moet de vooras worden
opgetild.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.
Plaats de kap en klik deze vast in de
voorbumper.