Download Print deze pagina

Advertenties

Gebruikershandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel Karl 2018

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..18 Stoelen, veiligheidssystemen ..32 Opbergen ........52 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 59 Verlichting ........93 Klimaatregeling ......99 Rijden en bediening ....108 Verzorging van de auto ....130 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 Uw auto is de intelligente combinatie Elke Opel Service Partner biedt u modelvariant, afwijkende van vernieuwende techniek, overtui‐ eersteklas service tegen redelijke prij‐ landenspecificaties of speciale gende veiligheid, milieuvriendelijk‐...
  • Pagina 6 “Technische gege‐ We wensen u vele uren autorijplezier. mogelijk gevaar voor ongelukken vens”. of verwondingen. Het niet naleven Uw Opel-team ● Richtingaanduidingen in de van deze richtlijnen kan tot beschrijvingen, zoals links, verwondingen leiden. rechts, voor of achter moeten...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Kort En Bondig

    Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Basisinformatie Druk op de schakelaar aan de onder‐ kant van het merkembleem om de Druk op c om de portieren en de achterklep te openen en til deze iets bagageruimte te ontgrendelen. Portiervergrendelknoppen Handzender 3 19.
  • Pagina 9: Stoelverstelling

    Kort en bondig Stoelverstelling Hoek van rugleuning Zithoogte Verstelling in de lengterichting Aan hendel trekken, hellingshoek Pompbeweging van de hendel instellen en hendel loslaten. Laat de omhoog : stoel omhoog Aan handgreep trekken, stoel stoel hoorbaar vastklikken. omlaag : stoel omlaag verschuiven, handgreep loslaten.
  • Pagina 10: Kort En Bondig

    Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Binnenspiegel Ontgrendelingsknop indrukken, Veiligheidsgordel afrollen en in hoogte instellen en vastklikken. gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ U verstelt de spiegel door het spie‐ gordel mag niet gedraaid zitten en Hoofdsteunen 3 32. gelhuis in de gewenste richting te moet strak tegen het lichaam aanlig‐...
  • Pagina 11 Kort en bondig Buitenspiegels Elektrisch verstelbare buitenspiegels Stuurwiel instellen Handmatig verstellen Desbetreffende buitenspiegel selec‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel teren en verstellen. instellen, hendel omhoogbewegen en Hendel in de gewenste richting kante‐ Elektrisch verstellen 3 26. vergrendelen. len. Inklapbare buitenspiegels 3 26. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande Buitenspiegels 3 26.
  • Pagina 12 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 13 Kort en bondig Centrale vergrendeling ..20 14 Infotainment-systeem Mistachterlicht ...... 95 Elektrische ruitbediening ..28 15 Handschoenenkastje ... 52 Helderheid van instrumen‐ Buitenspiegels ...... 26 16 Verwarming en ventilatie ..99 tenverlichting ......96 Cruise control ..... 121 17 AUX-ingang, USB-ingang 18 Keuzehendel ......
  • Pagina 14 Kort en bondig Rijverlichting Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Richtingaanwijzers Lichtschakelaar lichtsignaal : hendel naar u toe hendel omhoog : richtingaanwijzer trekken rechts Lichtschakelaar draaien: grootlicht : hendel van u af hendel omlaag : richtingaanwijzer duwen links : verlichting uit 8 : zijmarkeringslichten Groot licht 3 93.
  • Pagina 15: Voorruitwissers

    Kort en bondig Alarmknipperlichten Claxon Wis-/wasinstallatie Voorruitwissers Om in te schakelen ¨ indrukken. j indrukken. Alarmknipperlichten 3 94. : snel : langzaam : intervalwissen OFF : uit Druk de hendel omlaag naar de stand 2 om de wissers één slag te laten maken wanneer ze uitgeschakeld zijn.
  • Pagina 16 Kort en bondig Voorruitsproeiers Achterruitwisser Achterruitsproeier Hendel naar u toe trekken. Druk de tuimelschakelaar in om de Hendel van u af duwen. achterruitwisser aan te zetten: Wis-/wasinstallatie voor 3 61. Er wordt sproeiervloeistof op de schakelaar : continue werking achterruit gespoten en de ruitenwis‐ Sproeiervloeistof 3 135.
  • Pagina 17: Klimaatregeling

    Kort en bondig Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en ontdooien Versnellingsbak ● Luchtverdeelschakelaar op V Verwarmbare achterruit zetten. ● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten. ● Luchtdebiet op hoogste stand zetten. ● Elektronisch klimaatregelsys‐ teem: V indrukken. ● Verwarming achterruit Ü inscha‐ kelen.
  • Pagina 18 Kort en bondig Voordat u wegrijdt Motor starten Stop/Start-systeem Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 150, 3 181. ● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 133. ● Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar. ●...
  • Pagina 19 Kort en bondig Parkeren Schakel als de auto op een draaien of gedurende ca. aflopende helling staat de 30 seconden stationair laten 9 Waarschuwing achteruitversnelling in voordat draaien om de turbolader te u de contactsleutel lostrekt. beschermen. ● Parkeer de auto niet op een Bovendien de voorwielen naar ondergrond met brandbaar de stoeprand toedraaien.
  • Pagina 20: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Handbediende ruiten ....28 Elektrisch bediende ruiten ..28 en ruiten Achterruitverwarming ....30 Sleutels Zonnekleppen ......30 Dak ..........30 Voorzichtig Zonnedak ........30 Sleutels, sloten ......18 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 21: Sleutel Met Uitklapbare Sleutelbaard

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare Handzender Storing sleutelbaard Als de centrale vergrendeling niet met de handzender kan worden vergren‐ deld of ontgrendeld, kan dit het gevolg zijn van het volgende: ● Het bereik wordt overschreden. ● De accuspanning is te laag. ●...
  • Pagina 22: Opgeslagen Instellingen

    Sleutels, portieren en ruiten De opgeslagen instellingen worden automatisch toegepast wanneer de sleutel met het geheugen de volgende keer in het contactslot wordt gestoken en naar stand 1 3 109 wordt gedraaid. Voorwaarde is wel dat Aanpassing Batterijen horen niet in het huisvuil door bestuurder is geactiveerd in de thuis.
  • Pagina 23: Ontgrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten Ontgrendelen Persoonlijke instellingen 3 85. Centrale vergrendelingstoetsen U kunt de instelling opslaan voor de Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u gebruikte sleutel. de portieren en de bagageruimte Opgeslagen instellingen 3 20. vanuit het interieur. Vergrendelen Portieren en bagageruimte sluiten. c indrukken.
  • Pagina 24: Automatische Portiervergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Storing in afstandsbediening Sluit het bestuurdersportier. Vergren‐ Kindersloten del het bestuurdersportier handmatig Ontgrendelen door de sleutel te verdraaien. 9 Waarschuwing Storing in centrale vergrendeling Gebruik de kindersloten wanneer kinderen op de achterste zitplaat‐ Ontgrendelen sen worden vervoerd. Ontgrendel het bestuurdersportier handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien.
  • Pagina 25: Portieren

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Achterdeuren Bagageruimte Centrale vergrendeling Achterklep Voorportieren Zie Centrale vergrendeling 3 20. Openen Centrale vergrendeling Centrale vergrendeling Portiervergrendelknoppen Zie Centrale vergrendeling 3 20. Portiervergrendelknoppen Open de achterklep met alle portieren Trek om een achterportier te ontgren‐ ontgrendeld door op de touchpad‐...
  • Pagina 26 Sleutels, portieren en ruiten Portiervergrendelknoppen Sluiten Algemene tips voor de achterklepbediening 9 Gevaar Rijd niet met een geopende of op een kier staande achterklep, bijv. bij het vervoer van omvangrijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐ gassen de auto kunnen binnen‐ dringen.
  • Pagina 27: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Status tijdens de eerste Het diefstalalarmsysteem kan alleen 30 seconden na het activeren van het worden gedeactiveerd met c op de alarmsysteem: handzender of door het inschakelen Diefstalalarmsysteem van het contact. : test, inschakelvertraging Het bewaakt: Boordinformatie 3 82.
  • Pagina 28: Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Als het controlelampje blijft knippe‐ Elektrische verstelling ren, kunt u proberen om de motor met de reservesleutel te starten en Spiegels daarna de hulp van een werkplaats Door de vorm van de spiegels lijken inroepen. voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐...
  • Pagina 29: Verwarmde Spiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Type 2 Handmatige dimfunctie Verwarmde spiegels Om in te schakelen Ü indrukken. Type 1 De verwarming van de spiegel werkt bij een draaiende motor. Om verblinding te verminderen, de Deze wordt na korte tijd automatisch hendel aan de onderkant van de spie‐...
  • Pagina 30: Ruiten

    9 Waarschuwing aan de schakelaar om de ruit te slui‐ ruit precies volgens de specifica‐ ten. ties van Opel plaatsvindt. Anders Wees voorzichtig bij het gebruik werken deze systemen wellicht van de elektrische ruitbediening. Openen...
  • Pagina 31: Beveiligingsfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Lang indrukken: ruit opent automa‐ Kinderbeveiliging voor Elektrisch bediende ruiten tisch tot de eindstand. Beweeg de achterportierruiten initialiseren schakelaar in de tegengestelde rich‐ Als de ruiten niet automatisch openen ting om de beweging te stoppen. of sluiten (bijv. na het loskoppelen Sluiten van de accu), dan moet u de ruitelek‐...
  • Pagina 32: Achterruitverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Om in te schakelen Ü indrukken. De verwarming van de achterruit Type 1 Zonnedak werkt bij een draaiende motor. Deze wordt na korte tijd automatisch 9 Waarschuwing uitgeschakeld. Wees voorzichtig bij het gebruik Zonnekleppen van het zonnedak. Er bestaat Om verblinding te vermijden kunnen verwondingsgevaar, met name de zonnekleppen worden neerge‐...
  • Pagina 33 Sleutels, portieren en ruiten Sluiten Houd schakelaar r ingedrukt in elke willekeurige stand totdat het zonnedak helemaal is gesloten. Als u de schakelaar loslaat, stopt de bewe‐ ging in elke willekeurige stand. Let op Als de bovenkant van het zonnedak nat is, het dak kantelen om het water te laten aflopen en daarna het zonnedak openen.
  • Pagina 34: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoofdsteunen voor, hoogteverstelling Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......32 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........33 Stoelpositie ........ 33 Stoelverstelling ......
  • Pagina 35: Voorstoelen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen achter, hoogteverstelling Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. 9 Gevaar Altijd op minstens 25 cm afstand Druk beide pallen in, trek de hoofd‐ van het stuurwiel zitten zodat de steun omhoog en verwijder deze. airbag veilig in werking kan treden.
  • Pagina 36: Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen ● Met schouders zo ver mogelijk Verstelling in de lengterichting tegen de rugleuning zitten. Stel de hoek van de rugleuning zo in dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen schouders en rugleuning.
  • Pagina 37: Verwarming

    Stoelen, veiligheidssystemen Hoek van rugleuning Zithoogte Verwarming Aan hendel trekken, hellingshoek Pompbeweging van de hendel Activeer de stoelverwarming door op instellen en hendel loslaten. Laat de ß voor de betreffende voorstoel te omhoog : stoel omhoog rugleuning hoorbaar vastklikken. drukken. omlaag : stoel omlaag De led in de knop brandt om active‐...
  • Pagina 38: Veiligheidsgordels

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Let op 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met Veiligheidsgordel vóór elke rit scherpe randen beschadigd raken omdoen. klem komen te zitten. Oprolautoma‐ Inzittenden die geen gebruik ten vrijhouden van vuil. maken van de veiligheidsgordel Gordelwaarschuwing brengen bij eventuele aanrijdin‐...
  • Pagina 39: Driepuntsgordel

    Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel 9 Waarschuwing Omdoen Onjuist handelen (bijv. het verwij‐ deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking stellen. Geactiveerde gordelspanners zijn te herkennen aan het ononderbroken brandende controlelampje v 3 71. Geactiveerde gordelspanners door een werkplaats laten vervangen. Loszittende kleding belemmert het Gordelspanners worden slechts strak trekken van de gordel.
  • Pagina 40: Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Losmaken Gebruik van de veiligheidsgordel tijdens de zwangerschap Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting. Bij het activeren worden de airbags binnen enkele milliseconden gevuld. Ook het leeglopen van de airbags verloopt zo snel, dat dit tijdens een aanrijding vaak niet eens wordt opge‐...
  • Pagina 41 Stoelen, veiligheidssystemen tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ Kinderveiligheidssystemen op de nadelig worden beïnvloed door het tingen, handgrepen en de stoelen passagiersstoel met wijzigen van onderdelen van de worden vervangen. airbagsystemen voorstoelen, de veiligheidsgor‐ Geen aanpassingen in het airbag‐ dels, de airbagsensor- en diagno‐ systeem aanbrengen, anders semodule, het stuurwiel, het vervalt de typegoedkeuring van de...
  • Pagina 42 Stoelen, veiligheidssystemen FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ fant orienté vers l'arrière sur un siège autostol på et forsæde med AKTIV rezza per bambini rivolto all'indietro protégé...
  • Pagina 43 Stoelen, veiligheidssystemen UK: НІКОЛИ не використовуйте VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred AIRBAGEM. Mohlo by dojít k систему безпеки для дітей, що sedišta zato što DETE može da VÁŽNÉMU PORANĚNÍ nebo ÚMRTÍ встановлюється обличчям назад, NASTRADA ili da se TEŠKO DÍTĚTE. на сидінні з УВІМКНЕНОЮ POVREDI.
  • Pagina 44: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li de passagierskant voorin. De locatie 9 Waarschuwing jħares lejn in-naħa ta’ wara fuq sit is te herkennen aan het opschrift protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; AIRBAG. Alleen bij een correcte zitpositie is dan jista’ jikkawża l-MEWT jew Het frontairbagsysteem treedt in optimale bescherming mogelijk.
  • Pagina 45: Gordijnairbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Het zijairbagsysteem bestaat uit een 9 Waarschuwing airbag in de rugleuning van beide voorstoelen. De locatie is te herken‐ Lichaamsdelen of voorwerpen uit nen aan het opschrift AIRBAG. het werkingsgebied van de airbag Het zijairbagsysteem treedt in houden. werking bij een voldoende krachtige zijdelingse aanrijding.
  • Pagina 46: Airbag Deactiveren

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbag deactiveren Gebruik de contactsleutel om de schakelaarstand te kiezen: Het passagiersairbagsysteem vóór : airbag van voorpassagier is moet voor een kinderveiligheidssys‐ gedeactiveerd en gaat niet teem op de passagiersstoel worden af bij een aanrijding. Het gedeactiveerd volgens de instructies controlelampje *OFF in de tabellen 3 48.
  • Pagina 47: Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Controlelampje Airbag-deactivering Houd u altijd aan de plaatselijke of 3 71. landelijke voorschriften. In sommige landen is het gebruik van kindervei‐ ligheidssystemen op bepaalde zitplaatsen verboden. 9 Gevaar Kinderveiligheidssystemen kunnen worden vastgezet met: Bij gebruik van een achterwaarts ●...
  • Pagina 48: Bevestigingsriemogen

    Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-steunen Er moet een bevestigingsriem aan de ISOFIX kinderveiligheidssystemen bovenkant of een steunpoot ter uit de universele categorie worden in aanvulling op de ISOFIX-bevesti‐ de tabel aangeduid met IUF 3 48. gingsbeugels worden gebruikt. Verwijder vóór het aanbrengen van Verwijder vóór het aanbrengen van een kinderveiligheidssysteem zo een kinderveiligheidssysteem zo...
  • Pagina 49 Stoelen, veiligheidssystemen worden geleverd en de Wanneer het kinderveiligheidssys‐ voertuigtypelijst van niet-universele teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ kinderveiligheidssystemen. zetten met een veiligheidsgordel of verwijderen. De volgende kinderveiligheidssyste‐ men worden aanbevolen voor de Let op volgende gewichtsklassen: Kinderveiligheidssystemen niet beplakken of met andere materialen ●...
  • Pagina 50: Inbouwposities Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel Op passagiersstoel gedeactiveerde Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse geactiveerde airbag airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg Groep 0+: tot 13 kg Groep I: 9 tot 18 kg 2, 3 Groep II: 15 tot 25 kg...
  • Pagina 51 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin achterin Groep 0: tot 10 kg ISO/L1 ISO/L2 ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 Groep I: 9 tot 18 kg ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2...
  • Pagina 52 Stoelen, veiligheidssystemen : alleen van toepassing op buitenste zitplaats aan passagierszijde achterin met stoel in de voorste stand en recht‐ opstaande rugleuning. : de betreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig. Let op Zet de bestuurders- en/of passagiersstoel naar voren en zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop om er zeker van te zijn dat het kinderveiligheidssysteem geen hinder ondervindt van de rugleuning van de voorstoel.
  • Pagina 53 Stoelen, veiligheidssystemen i - U : geschikt voor 'universele' i-size voorwaarts of achterwaarts gerichte kinderveiligheidssystemen : stoelpositie niet geschikt voor 'universele' i-size kinderveiligheidssystemen...
  • Pagina 54: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Open de klep van het handschoenen‐ kastje door aan de hendel te trekken. Opbergvakken Het handschoenenkastje bevat een adapter voor de wielborgbouten. Opbergruimten ......52 9 Waarschuwing Het handschoenenkastje tijdens het Opbergvakken ......52 rijden gesloten houden. Handschoenenkastje ....
  • Pagina 55: Opbergvak Middenconsole

    Opbergen Bagageruimte Opbergvak middenconsole Bagageruimte vergroten Voorzichtig Klap eerst de achterbankzitting omhoog voordat u de rugleuning van de achterbank neerklapt. Doet u dit niet, dan kan de achter‐ bank beschadigd raken. 1. Trek aan de voorkant van de achterbankzitting om deze los te Let op Het opbergvak wordt gebruikt voor maken.
  • Pagina 56 Opbergen 5. Klap de rugleuning neer en plaats 9 Waarschuwing de hoofdsteunen van de achter‐ bank in de houders. Bij opklappen moet u zich ervan verzekeren dat de rugleuningen stevig op hun plaats vergrendeld zijn alvorens te gaan rijden. Het nalaten hiervan kan lichamelijk letsel of schade aan de bagage of de auto tot gevolg hebben bij...
  • Pagina 57: Bagageruimte-Afdekking

    Opbergen De veiligheidsgordel achter in het Zorg ervoor dat de veiligheidsgor‐ midden kan blokkeren wanneer u de dels niet gedraaid of beklemd rugleuning omhoog trekt. Als dat raken in de rugleuning en in hun gebeurt, laat de gordelband dan hele‐ juiste positie geplaatst zijn.
  • Pagina 58: Vloerplaat Bagageruimte

    Opbergen Vloerplaat bagageruimte Algemene tip Gevarendriehoek Auto's met reservewiel 9 Waarschuwing Berg omwille van de veiligheid alle onderdelen in de bagageruimte op hun plek op en rijd altijd met geslo‐ ten afdekking laadruimte en, zo mogelijk, met omhoog geklapte rugleuningen. Anders kunnen de inzittenden bij krachtig remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door...
  • Pagina 59: Verbanddoos

    Opbergen Dakdragersysteem Auto’s met bandenreparatieset Verbanddoos Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade wordt geadvi‐ seerd een voor uw auto goedge‐ keurde dakdrager te gebruiken. Monteer de dakdrager op de dakrails zoals beschreven in de bij de dakdra‐ ger meegeleverde montage-instruc‐...
  • Pagina 60: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie heid van de bestuurder niet Extra uitrusting en accessoires belemmeren. Geen losse voor‐ verhogen het leeggewicht. werpen in het interieur leggen. ● Rijden met daklading verhoogt ● Zware voorwerpen in de bagage‐ ● Niet met een geopende achter‐ de zijwindgevoeligheid van de ruimte tegen de rugleuningen klep rijden.
  • Pagina 61: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Controlelampen ......68 Mistachterlicht ......75 Richtingaanwijzers ....70 Cruise control ......76 bedieningsorganen Gordelverklikker ......71 Snelheidsbegrenzer ....76 Airbag en gordelspanners ..71 Motorkap open ......76 Airbag-deactivering ....71 Portier open ....... 76 Laadsysteem ......
  • Pagina 62: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Verwarmd stuurwiel Stuurwielverstelling De cruisecontrol en snelheidsbegren‐ Druk op A om verwarming te active‐ zer zijn te bedienen via de knoppen ren. De activering wordt aangeduid links op het stuurwiel. door de led in de toets. Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en Het Infotainmentsysteem is te bedie‐...
  • Pagina 63: Claxon

    Instrumenten en bedieningsorganen De gedeelten van het stuurwiel voor Wis- en wasinstallatie Voorruitsproeiers plaatsing van de handen zijn sneller voorruit warm en worden warmer dan de overige gedeelten. Voorruitwissers De verwarming werkt bij een draai‐ ende motor en tijdens een Autostop. Stop-startsysteem 3 112.
  • Pagina 64: Wis- En Wasinstallatie Achterruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Wis- en wasinstallatie Buitentemperatuur achterruit Een dalende temperatuur wordt onmiddellijk aangeduid, een stij‐ gende temperatuur met enige vertra‐ ging. Hendel van u af duwen. Er wordt sproeiervloeistof op de achterruit gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen. Druk de tuimelschakelaar in om de achterruitwisser aan te zetten: Niet inschakelen wanneer de achter‐...
  • Pagina 65: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Graphic-Info-Display Datum instellen Tijdformaat instellen Selecteer Datum instellen om het Selecteer de gewenste tijdnotatie Druk op MENU om het betreffende betreffende submenu te openen. door op het scherm de toetsen 12 h audiomenu te openen. of 24 h aan te raken. Selecteer Auto In.
  • Pagina 66: Elektrische Aansluitingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Tik op + of - om de instellingen aan te Aangesloten elektrische accessoires De verplaatsbare asbak kan in de passen. moeten wat betreft de elektromagne‐ bekerhouders worden aangebracht. tische compatibiliteit voldoen aan de DIN-norm VDE 40 839. Elektrische aansluitingen Geen accessoires aansluiten die stroom leveren, zoals bijv.
  • Pagina 67: Waarschuwingslampen, Meters En Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller Toerenteller pen, meters en controlelampen Instrumentengroep De naalden van de instrumenten draaien even tot tegen de eindaan‐ slag wanneer de motor wordt inge‐ schakeld. Snelheidsmeter Weergave van de afgelegde afstand Geeft het motortoerental aan. in km op de onderste regel. In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
  • Pagina 68: Brandstofmeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandstofmeter Koelvloeistoftemperatuur‐ meter Bij een te laag brandstofpeil brandt controlelamp Y. Meteen tanken Het aantal leds geeft het peil in de wanneer deze knippert. brandstoftank weer. Het aantal leds geeft de koelvloeistof‐ Brandstoftank nooit leegrijden. De pijl wijst naar de kant van de auto temperatuur aan.
  • Pagina 69: Service-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Voorzichtig Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade. Controleer het koelvloeistofpeil meteen. Service-display Het controlesysteem van de oliekwa‐ liteit informeert u wanneer de motor‐ olie en het oliefilter moeten worden De resterende levensduur van de Druk op MENU om Informatie- menu vervangen.
  • Pagina 70: Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Volgende onderhoudsbeurt groen : inschakelbevestiging blauw : inschakelbevestiging Wanneer onderhoud van de auto : inschakelbevestiging vereist is, verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. Laat de onderhoudswerkzaamheden binnen een week of na 500 km, wat het eerst voorkomt, door een werkplaats verrichten.
  • Pagina 71 Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
  • Pagina 72: Overzicht

    Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampjes in de R Rem- en koppelingssysteem # Beperkt motorvermogen dakconsole 3 72 3 75 - Pedaal intrappen 3 72 8 Buitenverlichting 3 75 u Antiblokkeersysteem (ABS) C Grootlicht 3 75 3 73 Mistlamp 3 75 > Schakelen 3 73 Mistachterlicht 3 75 Stuurbekrachtiging 3 73...
  • Pagina 73: Gordelverklikker

    Instrumenten en bedieningsorganen Zekeringen 3 144. Brandt Bij het inschakelen van de ontsteking brandt de controlelamp ca. Na het inschakelen van het contact Richtingaanwijzers 3 95. 4 seconden. Brandt deze niet, dooft totdat de veiligheidsgordel is vastge‐ deze niet na 4 seconden of licht deze maakt.
  • Pagina 74: Laadsysteem

    Instrumenten en bedieningsorganen De passagiersairbag voor is gedeac‐ Storingsindicatielamp Boordinformatie 3 82. tiveerd 3 44. Z brandt of knippert geel. Rem- en Brandt na het inschakelen van de 9 Gevaar koppelingssysteem ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor. Levensgevaar voor kinderen in R brandt rood.
  • Pagina 75: Antiblokkeersysteem (Abs)

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert Stuurbekrachtiging Parkeerhulp c brandt geel. r brandt geel. Trap het pedaal in om de motor met de sleutel te starten 3 111. Storing in het systeem Gaat branden met uitgeschakelde Antiblokkeersysteem (ABS) stuurbekrachtiging Storing door verontreinigde of met u brandt geel.
  • Pagina 76: Elektronische Stabiliteitsregeling En Traction Control-Systeem

    Instrumenten en bedieningsorganen Elektronische stabiliteitsre‐ Traction Control-systeem Brandt geling en Traction Control- Banden verliezen spanning. Meteen systeem stoppen en bandenspanning contro‐ k brandt geel. leren. b knippert of brandt geel. Het systeem wordt gedeactiveerd. Knippert Traction Control-systeem 3 118. Knippert Storing in het systeem of montage Het systeem is actief ingeschakeld.
  • Pagina 77: Te Laag Brandstofpeil

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt bij een draaiende motor Motorvermogen verminderd De sleutel niet uitnemen voordat de auto helemaal stilstaat, omdat # brandt geel. Voorzichtig het stuurslot anders plotseling kan Het motorvermogen is beperkt. De worden geactiveerd. hulp van een werkplaats inroepen. Motorsmering wordt mogelijk onderbroken.
  • Pagina 78: Cruise Control

    Instrumenten en bedieningsorganen Displays Cruise control Een portier of de achterklep is geopend. m brandt wit of groen. Driver Information Center Brandt wit Het Driver Information Center is ondergebracht in de instrumenten‐ Het systeem is ingeschakeld. groep. Brandt groen De cruise control is actief. Cruise control 3 121.
  • Pagina 79 Instrumenten en bedieningsorganen In voorkomende gevallen verschijnt Druk op MENU om tussen de hoofd‐ het volgende: menu's te schakelen of om vanuit een submenu één niveau terug te gaan. ● waarschuwingscodes 3 82 ● aanduiding versnelling 3 73 ● waarschuwing bandenspanning 3 151 ●...
  • Pagina 80 Instrumenten en bedieningsorganen Dagteller Actieradius brandstof display blijft staan. Ook knippert controlelampje Y op de brandstofme‐ ter 3 75. Gemiddelde snelheid De dagteller geeft de huidige afstand De actieradius wordt op basis van het vanaf een bepaalde reset weer. aanwezige tankpeil en het momen‐ tane verbruik berekend.
  • Pagina 81 Instrumenten en bedieningsorganen Actueel brandstofverbruik Weergave van het gemiddelde Voertuiginformatie verbruik. De meting kan altijd Mogelijke pagina's zijn: opnieuw worden ingesteld en start met een standaardwaarde. ● eenheid Druk enkele seconden op SET/CLR ● aanduiding resterende levens‐ duur van de motorolie terwijl u naar de pagina kijkt, om te resetten.
  • Pagina 82 Instrumenten en bedieningsorganen Resterende levensduur olie Bandenspanning Band inleren Geeft een schatting van de levens‐ Onderweg worden de bandenspan‐ Op dit scherm kunt u nieuwe banden duur van de olie. Het percentage ningswaarden van alle wielen op en wielen met de sensoren van het staat voor de huidige resterende deze pagina weergegeven 3 151.
  • Pagina 83: Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Draagvermogen band Info-Display Graphic-Info-Display Het Info-Display zit in het instrumen‐ tenpaneel bij de instrumentengroep. Afhankelijk van de configuratie is de auto uitgevoerd met een ● Graphic-Info-Display ● 7" Colour-Info-Display met aanraakscherm De auto heeft een 7" Colour-Info- Display met aanraakscherm.
  • Pagina 84: Valetmodus

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie 7" Colour-Info-Display Druk op ; om terug te gaan naar de startpagina. Menu's en instellingen selecteren Raadpleeg de handleiding Infotain‐ Meldingen worden voornamelijk Via het display krijgt u toegang tot de ment voor meer informatie. weergegeven op het Driver Informa‐ menu's en instellingen.
  • Pagina 85 Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie op het Driver Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie Information Center 17 Koplampverstelling defect 56 Ongelijke bandenspanning op vooras 18 Linker dimlicht defect 57 Ongelijke bandenspanning op 19 Mistachterlicht defect achteras 20 Rechter dimlicht defect 59 Open en sluit ruit bestuurders‐ 21 Zijmarkeringslicht links defect zijde 22 Zijmarkeringslicht rechts defect...
  • Pagina 86: Boordinformatie Op Het Colour-Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Geluidssignalen ● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ Nr. Boordinformatie sel. Als er diverse waarschuwingen tege‐ 81 Laat versnellingsbak nakijken/ ● Bij een storing in de automati‐ lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts versnellingsbak defect sche vergrendeling. één waarschuwingssignaal. 82 Vervang motorolie binnenkort Bij het parkeren van de auto en/of Bij het starten van de motor of 84 Motorvermogen beperkt...
  • Pagina 87: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke stoelverwarming, voor- en achter‐ te selecteren. Druk op BACK om een ruitverwarming of andere groot‐ menu te sluiten of terug te gaan naar instellingen verbruikers. de vorige pagina. 2. Laad de accu op door een tijdje te Selecteer Indstillinger (Settings), U kunt het gedrag van de auto naar rijden of door een oplaadapparaat...
  • Pagina 88 Instrumenten en bedieningsorganen ● Comfortinstellingen Vertraagde deurvergrendeling: Stelt alle functies opnieuw in op Activeert of deactiveert de de standaardinstellingen. Volume geluidssignaal: Wijzigt vertraagde portiervergrendeling. het volume van geluidssignalen. ● Valetmodus: Deze functie vertraagt de daad‐ Aanpassing door bestuurder: Indien geactiveerd, zijn alle voer‐ werkelijke vergrendeling van de Activeert of deactiveert de tuigdisplays vergrendeld en...
  • Pagina 89 Instrumenten en bedieningsorganen In de bijbehorende submenu's kunt u lijnen voor de achteruitkijkca‐ tie vertraagt de daadwerkelijke de volgende instellingen veranderen: mera op het Info-Display. vergrendeling van de portieren totdat alle portieren gesloten zijn. Parkeerhulp: Activeert of deacti‐ Instellingen veert de parkeerhulp. ●...
  • Pagina 90: Telematicaservice

    Instrumenten en bedieningsorganen Telematicaservice Afhankelijk van de uitrusting in de OnStar knoppen auto, zijn de volgende services beschikbaar: OnStar ● Noodhulpdiensten en ondersteu‐ OnStar is een persoonlijke connecti‐ ning bij pech onderweg viteits- en servicehulp met een geïn‐ ● Wi-Fi Hotspot tegreerde Wi-Fi Hotspot.
  • Pagina 91: Onstar-Services

    Instrumenten en bedieningsorganen SOS knop lekke band of een lege brandstoftank capaciteit op de achtergrond, zelfs al op Z om contact met een adviseur te worden de apparaten niet gebruikt. Druk op [ om een noodoproep te Dit is inclusief automatische upda‐ leggen.
  • Pagina 92 Instrumenten en bedieningsorganen Let op ● Auto op een map lokaliseren. contact op met een adviseur. U vindt Druk op Z en spreek met een advi‐ het betreffende OnStar-telefoonnum‐ ● Wi-Fi-instellingen beheren. mer op de landspecifieke website. seur of log in bij uw account als u de Download voor het bedienen van SSID of het wachtwoord wilt wijzi‐...
  • Pagina 93: Onstar-Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Diagnoserapport De adviseur kan elk adres en elke Let op nuttige plaats opzoeken en deze naar Informeer OnStar onmiddellijk over De auto stuurt automatisch diagnose‐ het ingebouwde navigatiesysteem de wijzigingen als de auto wordt gegevens naar OnStar. U en uw verzenden.
  • Pagina 94 Instrumenten en bedieningsorganen Let op OnStar wordt in een noodsituatie altijd geïnformeerd over de voertuig‐ locatie. Ga naar het document met het priva‐ cybeleid in uw account. Software-updates OnStar kan op afstand software- updates uitvoeren, zonder dat zij u daarover van tevoren inlichten of om uw toestemming vragen.
  • Pagina 95: Lichtsignaal

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Grootlicht Lichtschakelaar Rijverlichting ........ 93 Lichtschakelaar ......93 Grootlicht ........93 Lichtsignaal ....... 93 Koplampverstelling ....94 Koplampinstelling in het buitenland ......... 94 Dagrijlicht ........94 Bochtverlichting ......94 Alarmknipperlichten ....94 Richtingaanwijzers ....95 Om van dimlicht naar grootlicht om te Mistlampen voor ......
  • Pagina 96: Koplampverstelling

    Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het de weg in de rijrichting verlicht. Wordt geactiveerd tot een snelheid van buitenland Handmatige koplampverstelling 40 km/u. De koplampen zijn al gericht en hoeven niet verder te worden bijge‐ Alarmknipperlichten steld. Als wordt gereden in landen met verkeer dat de andere rijbaan aanhoudt, hoeft u de koplampen niet af te stellen.
  • Pagina 97: Richtingaanwijzers

    Verlichting Richtingaanwijzers U kunt kortstondig knipperen door de Mistachterlicht hendel net voor het weerstandspunt vast te houden. De richtingaanwijzers knipperen dan totdat u de hendel loslaat. Om drie knippersignalen te geven, moet u kort op de hendel drukken zonder het weerstandspunt te passe‐ ren.
  • Pagina 98: Parkeerlichten

    Verlichting Binnenverlichting Parkeerlichten Achteruitrijlichten Het achteruitrijlicht gaat branden Regelbare instrumenten‐ wanneer het contact aanstaat en de verlichting auto in de achteruitversnelling staat. Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen kan bij koud en vochtig weer, bij hevige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan.
  • Pagina 99: Instapverlichting

    Verlichting Verlichtingsfuncties Binnenverlichting Bedien de wipschakelaar: middelste : automatisch Bij het openen van een portier gaat de Uitstapverlichting stand w inschakelen bij interieurverlichting automatisch aan openen van een en dan uit na een bepaalde tijd. Padverlichting portier, gaat na Wanneer de rijverlichting aan is enige tijd uit De koplampen, achterlichten en geweest, licht de interieurverlichting...
  • Pagina 100: Ontlaadbeveiliging Accu

    Verlichting 4. Trek aan de hendel. 5. Sluit het bestuurdersportier. Wordt het bestuurdersportier niet gesloten, dan gaat de verlichting na 2 minuten uit. De uitstapverlichting wordt meteen uitgeschakeld als u de hendel naar u toe trekt, terwijl het bestuurderspor‐ tier geopend is. Activeren, deactiveren en duur van deze functie kunnen worden gewij‐...
  • Pagina 101: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Verwarmd stuurwiel * 3 60. Temperatuur Verwarmings- en Stel de temperatuur in door de tempe‐ ventilatiesysteem Klimaatregelsystemen ....99 ratuurregeling te verdraaien. Verwarmings- en rood : warm ventilatiesysteem ...... 99 blauw : koud Airconditioning ......100 Elektronisch De verwarming werkt pas optimaal klimaatregelsysteem ....
  • Pagina 102: Airconditioning

    Klimaatregeling J : naar de voorruit en voeten‐ Airconditioning Temperatuur ruimte, waarbij een klein deel Stel de temperatuur in door de tempe‐ van de lucht naar de voorpor‐ ratuurregeling te verdraaien. tierruiten wordt gevoerd rood : warm V : naar de voorruit en de voorste zijruiten blauw : koud De verwarming werkt pas optimaal...
  • Pagina 103 Klimaatregeling J : naar de voorruit en voeten‐ Geactiveerde koeling kan een Auto‐ Wanneer de omgevingslucht warm ruimte, waarbij een klein deel stop verhinderen. en zeer vochtig is, kan de voorruit aan van de lucht naar de voorpor‐ de buitenkant aandampen wanneer Stop-startsysteem 3 112.
  • Pagina 104: Ruiten Ontwasemen En Ontdooien

    Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Elektronisch Verwarmde stoelen ß 3 35. ontdooien V klimaatregelsysteem Verwarmd stuurwiel * 3 60. De instellingen van de klimaatrege‐ ● Luchtverdeelschakelaar op V ling verschijnen op het Info-Display. zetten. Een wijziging van de instellingen ● Draaiknop voor temperatuur in wordt gedurende korte tijd over het hoogste stand zetten.
  • Pagina 105 Klimaatregeling Voor een beter brandstofverbruik en Voor maximaal comfort de tempera‐ ● Verwarming achterruit Ü inscha‐ snellere koeling van de auto kan de tuur slechts in kleine stappen wijzi‐ kelen. recirculatie bij warm weer automa‐ gen. ● Om terug te gaan naar de vorige tisch worden geselecteerd.
  • Pagina 106 Klimaatregeling Handmatige instellingen Automatische modus opnieuw 9 Waarschuwing inschakelen: AUTO indrukken. U kunt de instellingen van het klimaat‐ U kunt slaperig worden als u lang‐ regelsysteem als volgt met de toetsen Luchtverdeling durig met ingeschakelde recircu‐ en draaiknoppen veranderen. latiestand rijdt. Schakel voor frisse Wanneer u een instelling verandert, lucht af en toe de buitenluchtstand wordt Automatische modus gedeacti‐...
  • Pagina 107: Luchtrecirculatiemodus

    Klimaatregeling J : naar de voorruit en voeten‐ werkt alleen bij een draaiende motor 9 Waarschuwing ruimte, waarbij een klein deel en ingeschakelde ventilator van de van de lucht naar de voorpor‐ klimaatregeling. Als het luchtrecirculatiesysteem is tierruiten wordt gevoerd Druk opnieuw op A/C om koeling uit ingeschakeld, vermindert de lucht‐...
  • Pagina 108: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters ● Luchtdebiet op hoogste stand Vaste luchtroosters zetten. Er bevinden zich bovendien nog Verstelbare luchtroosters ● Luchtverdeelschakelaar op M luchtroosters onder de voorruit en de zetten. zijruiten, alsook in de voetenruimte. Wanneer de koeling ingeschakeld is ● Alle ventilatieopeningen openen. moet er minimaal een luchtrooster openstaan.
  • Pagina 109: Onderhoud

    Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig Let op Koelmiddel R-134a bevat gefluori‐ aanzetten deerde broeikasgassen. Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling eenmaal per maand, ongeacht de weersgesteldheid of het seizoen, enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐...
  • Pagina 110: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ........119 Stadsmodus ......120 Controle over de auto Rijhulpsystemen ......121 Nooit met afgezette motor rijden Rijtips ......... 108 Bestuurdersondersteuningssys‐ Controle over de auto ....108 temen ........121 In deze toestand werken veel syste‐...
  • Pagina 111: Sturen

    Rijden en bediening Starten en bediening Gebruik alleen vloermatten die goed Als de stuurbekrachtiging langere passen en met de houders aan tijd wordt gebruikt, wordt de stuur‐ bestuurderszijde bevestigd zijn. Nieuwe auto inrijden bekrachtiging mogelijk begrensd. Afrijden van hellingen De stuurbekrachtiging moet weer Tijdens de eerste ritten niet onnodig normaal werken wanneer het hard remmen.
  • Pagina 112: Vertraagde Uitschakeling Stroom

    Rijden en bediening 2 : contactstand: Contact is aan. De 3. Verwijder de sleutel. controlelampjes branden en de 4. Trek de handrem aan. meeste elektrische functies werken. Om de sleutel vanuit Stuurslot stand 2 naar stand 1 of 0 te Het stuurslot wordt automatisch draaien moet u de sleutel zover geactiveerd bij het uitnemen van de...
  • Pagina 113: Motor Starten

    Rijden en bediening Het infotainmentsysteem wordt van Draai de sleutel even in stand 3 en doorstarten totdat de motor loopt. stroom voorzien en zal 30 minuten laat deze weer los: een automatische Vanwege de controleprocedure blijven werken, of tot het moment dat regeling bedient de startmotor na een begint de motor na een korte vertra‐...
  • Pagina 114: Stop/Start-Systeem

    Rijden en bediening Stop/Start-systeem Uitschakelen Melding Het Stop/Start-systeem helpt brand‐ stof besparen en uitlaatemissies beperken. Wanneer de omstandighe‐ den het toelaten, schakelt het de motor uit van zodra de auto langzaam rijdt of stilstaat, bv. aan een verkeers‐ licht of in een file. De motor start automatisch bij het intrappen van het koppelingspedaal.
  • Pagina 115 Rijden en bediening ● Het bestuurdersportier is geslo‐ Nieuwe auto inrijden 3 109. Herstarten van de motor door het ten of de veiligheidsgordel van de Stop/Start-systeem Ontlaadbeveiliging accu bestuurder is vastgemaakt. De keuzehendel moet in neutraal Om het betrouwbaar opnieuw starten ●...
  • Pagina 116: Parkeren

    Rijden en bediening ● De klimaatregeling vereist het ● Vergrendel de auto. drukken. Op een aflopende of starten van de motor. ● Diefstalalarmsysteem inschake‐ oplopende helling zo stevig ● De airconditioning wordt hand‐ len. mogelijk. Trap tegelijkertijd het matig ingeschakeld. rempedaal in om minder kracht ●...
  • Pagina 117: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen Handgeschakelde Voorzichtig versnellingsbak Brandstoffen van een andere 9 Gevaar kwaliteit dan die zoals vermeld op pagina's 3 127, 3 178 kunnen de Motoruitlaatgassen bevatten het katalysator of elektronische giftige en bovendien kleur- en onderdelen beschadigen. geurloze koolmonoxide dat bij Onverbrande benzine kan leiden inademen levensgevaarlijk kan tot oververhitting van en schade...
  • Pagina 118: Remmen

    Rijden en bediening Remmen Bij bediening het koppelingspedaal Zodra een wiel dreigt te blokkeren, helemaal intrappen. Uw voet niet op regelt het ABS de remdruk af op het het pedaal laten rusten. desbetreffende wiel. De auto blijft ook Het remsysteem omvat twee onaf‐ bij een noodstop bestuurbaar.
  • Pagina 119: Handrem

    Rijden en bediening Storing Handrem Trap om minder kracht te hoeven uitoefenen bij het aantrekken van Handbediende handrem 9 Waarschuwing de handrem tegelijkertijd het rempedaal in. Bij een defect aan het ABS kunnen de wielen bij krachtig remmen de Controlelampje R 3 72. neiging hebben te blokkeren.
  • Pagina 120: Rijregelsystemen

    Rijden en bediening Rijregelsystemen remmen worden automatisch losge‐ 9 Waarschuwing zet zodra de auto optrekt of de vast‐ houdtijd van 2 seconden is verstre‐ Traction Control Laat u door dit speciale veilig‐ ken. heidssysteem niet verleiden tot De Traction Control (TC) is een De hellingrem werkt alleen wanneer een roekeloze rijstijl.
  • Pagina 121: Elektronische Stabiliteitsregeling (Esc)

    Rijden en bediening Elektronische stabiliteitsre‐ 9 Waarschuwing geling (ESC) Laat u door dit speciale veilig‐ De elektronische stabiliteitsregeling heidssysteem niet verleiden tot (ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐ een roekeloze rijstijl. biliteit ongeacht de staat van het wegdek of de grip van de banden. Snelheid aan de staat van het Het controlelampje k brandt.
  • Pagina 122: Stadsmodus

    Rijden en bediening U kunt de ESC weer activeren door Inschakelen De stadsmodus blijft actief tijdens een nogmaals op t te drukken. Als het Autostop, maar werkt alleen waan‐ neer de motor draait. TC-systeem eerder uitgeschakeld was, worden zowel TC als ESC Stop-startsysteem 3 112.
  • Pagina 123: Rijhulpsystemen

    Rijden en bediening Rijhulpsystemen Storing Om veiligheidsredenen kan de crui‐ secontrol pas worden ingeschakeld nadat het rempedaal eenmaal inge‐ Bestuurdersondersteu‐ trapt is. Activeren in de eerste ningssystemen versnelling is niet mogelijk. 9 Waarschuwing Bestuurdersondersteuningssyste‐ men zijn ontwikkeld om de bestuurder te ondersteunen en niet om zijn aandacht te vervan‐...
  • Pagina 124 Rijden en bediening Systeem inschakelen Snelheid verhogen Automatisch uitschakelen: ● De rijsnelheid is lager dan ca. Houd, terwijl de cruise control actief 25 km/u. is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid ● U trapt op het rempedaal. of draai het meermaals kort naar RES/+: de snelheid loopt continu of in ●...
  • Pagina 125: Snelheidsbegrenzer

    Rijden en bediening Snelheidsbegrenzer Systeem inschakelen Of accelereer tot de gewenste snel‐ heid en draai het stelwiel kort naar De snelheidsbegrenzer voorkomt dat SET/-: de huidige snelheid wordt als een vooraf ingestelde snelheidslimiet snelheidslimiet opgeslagen. De snel‐ wordt overschreden. heidslimiet verschijnt op het Driver De snelheidslimiet kan worden inge‐...
  • Pagina 126: Parkeerhulp

    Rijden en bediening In noodgevallen is het mogelijk de Systeem uitschakelen snelheidslimiet te overschrijden door Druk op L, de snelheidslimiet in het het gaspedaal stevig in te trappen, tot Driver Information Center dooft. De bijna tegen de aanslag. opslagen snelheid wordt gewist. Gaspedaal loslaten en de functie Door via m de cruise control te acti‐...
  • Pagina 127: Algemene Opmerkingen Over Parkeerhulpsystemen

    Rijden en bediening Melding Algemene opmerkingen over Voor grotere auto's in de buurt Het systeem waarschuwt de bestuur‐ parkeerhulpsystemen (bijv. off-roads, minivans, vans) der tegen mogelijk gevaarlijke obsta‐ gelden speciale voorwaarden. De kels achter de auto. De akoestische 9 Waarschuwing objectherkenning en de juiste signalen volgen elkaar sneller op afstandsindicatie in het bovenste...
  • Pagina 128 Rijden en bediening De criteria voor een onbedoelde U activeert het Lane Departure Bij snelheden lager dan 56 km/u verandering van rijstrook zijn: Warning-systeem door ) in te druk‐ werkt het systeem niet. ken. De brandende led in de knop ●...
  • Pagina 129: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof motorgegevens 3 178. Eventuele Voorzichtig andere informatie op een label op de tankklep heeft altijd prioriteit. Brandstof voor Gebruik geen brandstof of brand‐ benzinemotoren stofadditieven die metalen Brandstofadditief bestanddelen bevatten, zoals Brandstof moet reinigende additieven additieven op mangaanbasis. Dat bevatten die voorkomen dat de motor kan motorschade veroorzaken.
  • Pagina 130: Tanken

    Rijden en bediening Verboden brandstoffen (MMT) bevatten. Gebruik geen 9 Gevaar brandstof of brandstofadditieven met In sommige steden zijn brandstoffen MMT omdat daardoor mogelijk de met oxygenaten zoals ethers en etha‐ Schakel het contact en externe bougies minder lang meegaan en de verwarmingen met verbrandings‐...
  • Pagina 131 Rijden en bediening Voorzichtig Voorzichtig Wanneer u foute brandstof hebt Gemorste brandstof onmiddellijk getankt, mag u het contact niet afwassen. aanzetten. 6. Om hem te sluiten, draait u de tankdop rechtsom tot hij vastklikt. 1. Zet de motor af. 7. Druk de tankvulklep dicht totdat deze vergrendelt.
  • Pagina 132: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Binnenverlichting ..... 143 Verzorging van uiterlijk ....167 Instrumentenverlichting ... 144 Verzorging exterieur ....167 auto Elektrisch systeem ..... 144 Verzorging interieur ....168 Zekeringen ......144 Zekeringenkast in motorruimte 145 Zekeringenkast Algemene informatie ....131 instrumentenpaneel ....
  • Pagina 133: Algemene Informatie

    ● Afdichtrubbers reinigen en ● Poolklem op de minpool van de regeleenheden) wordt de door Opel conserveren. accu aansluiten. Elektronica voor geboden garantie mogelijk ongeldig. de elektrische ruitbediening ● Brandstoftank volledig vullen.
  • Pagina 134: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto ● Koelvloeistofpeil controleren. 9 Gevaar ● Zo nodig kentekenplaat monte‐ Werkzaamheden uitvoeren ren. Het ontstekingssysteem werkt met een extreem hoge spanning. Niet Verwerking van sloopauto aanraken. Informatie over autodemontagebe‐ Motorkap drijven en de recycling van sloopau‐ to's vindt u op onze website.
  • Pagina 135: Motorolie

    Verzorging van de auto Motorolie 9 Waarschuwing Controleer het oliepeil ook regelmatig manueel om schade aan de motor te Raak wanneer de motor heet is de motorkapstang alleen bij de voorkomen. schuimomwikkeling aan. Vergewis u ervan dat de gebruikte olie de juiste specificatie heeft. Til de motorkap op, haal de motor‐...
  • Pagina 136: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Trek de peilstok tevoorschijn, veeg Koelvloeistofpeil Voorzichtig hem schoon, plaats hem helemaal terug en trek hem opnieuw tevoor‐ Voorzichtig Tap of zuig overmatig bijgevulde schijn om het motoroliepeil af te olie af. Start als het oliepeil boven lezen.
  • Pagina 137: Sproeiervloeistof

    Verzorging van de auto Gebruik voor bijvullen een mengsel Remvloeistof Voorzichtig van een courante geconcentreerde koelvloeistof met schoon kraanwater; 9 Waarschuwing Alleen sproeiervloeistof met verhouding 1 : 1. Gebruik schoon voldoende antivries biedt kraanwater als er geen geconcen‐ Remvloeistof is giftig en bijtend. voldoende bescherming bij lage treerde koelvloeistof voorhanden is.
  • Pagina 138: Accu

    Als u een andere AGM-accu De accu van de auto is onderhouds‐ Als de boordaccu moet worden losge‐ gebruikt dan de originele Opel accu, vrij mits uw rijstijl zodanig is dat de koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐ kunnen slechtere prestaties het accu voldoende wordt opgeladen.
  • Pagina 139: Waarschuwingssticker

    Verzorging van de auto Waarschuwingssticker ● Zie het Instructieboekje voor Achterruit meer informatie. ● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu. Wisserblad vervangen Voorruit Betekenis van de symbolen: Til de ruitenwisser op. Duw het wisserblad onder een kleine hoek ten ●...
  • Pagina 140: Gloeilamp Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Halogeenkoplampen Grootlicht en dimlicht Zet het contact uit en schakel de desbetreffende schakelaar uit of sluit de portieren. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Raak het glas van de gloeilamp niet aan met blote handen. Gebruik bij vervanging altijd hetzelfde type gloeilamp.
  • Pagina 141 Verzorging van de auto Zijmarkeringslicht / dagrijlicht 1. Verwijder het deksel van de zeke‐ ringenkast (alleen linkerkant van de auto). 4. Beschermkap demonteren. 6. Gloeilamp uit reflectorhuis nemen. 7. Bij het aanbrengen van de nieuwe gloeilamp de lipjes in de uitsparin‐ gen van het reflectorhuis steken.
  • Pagina 142: Mistlampen Voor

    Verzorging van de auto Mistlampen voor 2. Ontkoppel de stekker van de lamphouder. 3. Draai de lampeenheid linksom en trek hem er recht uit. 4. Plaats een nieuwe lampeenheid recht in de lamp en draai hem rechtsom. 5. Sluit de stekker weer aan. Richtingaanwijzers vooraan 3.
  • Pagina 143: Achterlichten

    Verzorging van de auto Achterlichten Achterlicht, remlicht, richtingaanwij‐ zer, achteruitrijlicht en mistachterlicht 2. Draai de lamp linksom uit de 3. achterlicht/remlicht 1 lamphouder. richtingaanwijzer 2 3. Vervang de lamp. achterlicht 3 4. Draai de lamphouder rechtsom in 1. Draai beide schroeven los. achteruitrijlicht (passagierszijde) / de reflector vast.
  • Pagina 144: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto 6. Steek de lamphouder in de achterlicht-unit en schroef deze vast. Stekker aansluiten. Achterlicht- unit in carrosserie aanbrengen en boutjes vastdraaien. Afdekkingen sluiten en vastklikken. 7. Schakel de ontsteking in en kijk of alle lampen werken. Zijrichtingaanwijzers Demonteer voor het vervangen van 2.
  • Pagina 145: Derde Remlicht

    Verzorging van de auto 4. Breng de lamphouder aan en Kentekenverlichting Binnenverlichting draai deze rechtsom. Interieurverlichting, leeslampjes 5. Steek de voorkant in het spatbord voor, schuif naar voren en steek 1. Wrik de kant tegenover de licht‐ de achterkant erin. schakelaar met een platte schroe‐...
  • Pagina 146: Instrumentenverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem Er zitten verschillende soorten zeke‐ ringen in de auto. Bepaalde typen zekeringen in de auto kunnen afwij‐ Zekeringen ken van die in de afbeeldingen. Controleren of het opschrift op de vervangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering. Er zitten twee zekeringendozen in de auto: ●...
  • Pagina 147: Zekeringenkast In Motorruimte

    Verzorging van de auto Zekeringtrekker Zekeringenkast in motorruimte In de zekeringenkast in de motor‐ ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐ ker. Zekeringtrekker van bovenaf op de verschillende typen zekering zetten en zekering lostrekken. De zekeringenkast zit linksvoor in de motorruimte. Maak het deksel los, til het op en verwijder het.
  • Pagina 148 Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Achterklep 19 Verstuiversysteem/ontsteking Sensor uitgaand toerental trans‐ 20 Airconditioning missie 21 Accusensor Verwarmbare achterruit 22 Elektrisch stuurslot Buitenspiegelverwarming 23 Koelventilator laag Zonnedak 24 – Transmissieregelmodule 25 Schakelaar buitenspiegel Motorregelmodule 26 Motorregelmodule – 27 Brandstofsysteem 28 –...
  • Pagina 149: Zekeringenkast Instrumentenpaneel

    Verzorging van de auto Zekeringenkast Nr. Stroomkring instrumentenpaneel 39 Bochtverlichting rechts 40 – 41 – 42 Startmotor 2 43 Instrumentenpaneel 44 DC-DC-omzetter 45 Startmotor 1 46 ABS 47 Koelventilator hoog 48 Ruitenwisser voor 49 Carrosserieregelmodule/ De zekeringenkast zit achter een vertraagde uitschakeling stroom deksel in het instrumentenpaneel aan de bestuurderskant.
  • Pagina 150 Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Onstar 20 Koplampverstelling 39 Logistic/gelijkstroomtransfor‐ mator Airconditioning 21 Elektrisch bediende ruiten, voor 40 Elektrisch bediende ruit, Instrumentengroep 22 Elektrisch bediende ruiten, bestuurder achter Transmissieregelmodule 41 Aanjager 23 – Infotainment 42 Stoelverwarming, voor 24 –...
  • Pagina 151: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Velgen en banden Auto's met reservewiel Gereedschap Conditie van banden en velgen Auto's zonder reserve Zo langzaam mogelijk en onder een rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand klemmen.
  • Pagina 152: Aanduidingen Op Banden

    Verzorging van de auto De sticker met de maximumsnelheid Kies een band die geschikt is voor de in overeenstemming met de geldende topsnelheid van uw auto. wetgeving in uw land in het De topsnelheid is bereikbaar op gezichtsveld van de bestuurder rijklaar gewicht met bestuurder aanbrengen.
  • Pagina 153: Bandenspanningscontrolesys- Teem

    Verzorging van de auto Een onjuiste bandenspanning beïn‐ gen op de bandinformatiesticker en in digingen, wat bij hoge snelheden vloedt de veiligheid, het weggedrag, de bandenspanningentabel verwijzen loslatende loopvlakken en zelfs het rijcomfort en het brandstofver‐ naar koude banden, dus bij een klapbanden kan veroorzaken.
  • Pagina 154 Verzorging van de auto Draai aan het stelwiel om het banden‐ Voorzichtig spanningscontrolesysteem te selec‐ teren. Het bandenspanningscontrole‐ De systeemstatus en bandenspan‐ systeem waarschuwt alleen bij ningswaarschuwingen herkent u aan een te lage bandenspanning en een bericht waarbij de desbetreffende treedt niet in de plaats van regulier band knippert op het Driver Informa‐...
  • Pagina 155 Verzorging van de auto werkt niet op deze banden. Controle‐ 3 181 en selecteer de desbetref‐ Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐ volgende gelegenheid en breng de lampje w brandt. Voor de overige drie fende instelling in het menu Bandenbelasting op het Driver Infor‐...
  • Pagina 156 Verzorging van de auto Koppelingsprocedure Roep de hulp in van een werkplaats. 7. Druk nogmaals op SET/CLR om U hebt 2 minuten voor het koppelen de selectie te bevestigen. De bandenspanningssensor van de positie van het eerste wiel en claxon piept twee keer om aan te Elke bandenspanningssensor heeft 5 minuten voor het koppelen van de geven dat de ontvanger in de...
  • Pagina 157: Profieldiepte

    Verzorging van de auto 13. Schakel het contact uit. Van banden- en velgmaat 14. Breng alle vier banden op de veranderen aanbevolen bandenspanning Bij het gebruik van banden met een zoals aangegeven op het etiket andere bandenmaat dan af fabriek bandeninformatie.
  • Pagina 158: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto Indien geen wieldoppen en banden Sneeuwkettingen zijn uitsluitend op Beschadigingen die groter zijn dan worden gebruikt die door de fabriek de voorwielen toegestaan. 4 mm of die in de bandwang zitten, zijn goedgekeurd, mogen de banden kunnen niet met de bandenreparatie‐...
  • Pagina 159 Verzorging van de auto De bandenreparatieset zit in de 4. De luchtslang van de compressor gereedschapskist onder de vloeraf‐ aan de aansluiting van de fles met dekplaat in de bagageruimte. dichtingsmiddel schroeven. 1. Open de vloerafdekplaat. 5. Zet de fles afdichtmiddel in de houder op de compressor.
  • Pagina 160 Verzorging van de auto 9. Steek de compressorstekker in de 11. Al het afdichtmiddel wordt in de 12V-aansluiting of de aansteke‐ band gepompt. Daarna wordt de raansluiting. band opgepompt. Om te voorkomen dat de accu 12. De voorgeschreven bandenspan‐ leegraakt, is het raadzaam de ning moet binnen 10 minuten motor te laten draaien.
  • Pagina 161 Verzorging van de auto Laat de compressor niet langer Let op dan 10 min werken. De rijeigenschappen van de herstelde band zijn veel minder 13. Maak de bandenreparatieset los. goed, daarom deze band laten Borglipje op houder indrukken om vervangen. fles met afdichtmiddel uit houder te verwijderen.
  • Pagina 162: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto verwijderen, schroeft u de compres‐ ● Opgekrikte auto niet starten. De positie van de achterste krikarm, sorluchtslang erop en trekt u de recht onder de uitsparing in de dorpel. ● Reinig de wielmoeren en adapter eruit. schroefdraad met een schone doek voordat u het wiel monteert.
  • Pagina 163 Verzorging van de auto Slechts één compact reservewiel ● Haal vóór het opkrikken van de Voorzichtig monteren. De toegestane maximum‐ auto altijd eventuele zware objec‐ snelheid op het label op het tijdelijke ten eruit. Is het gemonteerde reservewiel reservewiel geldt alleen voor de ●...
  • Pagina 164 Verzorging van de auto Lichtmetalen velgen met De adapter ligt in het handschoe‐ 4. Zet de krik op de vereiste hoogte. wieldoppen nenkastje. Zet deze zo onder het krikpunt dat losschieten onmogelijk is. Steek de trekker in de open sleuf van de wieldop en trek de dop van Bevestig de slinger en draai met de velg af.
  • Pagina 165: Beschadigd Wiel Met Een Bevestigingsband Opbergen In De Bagageruimte

    Verzorging van de auto 11. Breng het verwisselde wiel, het 2. Trek aan de ontgrendelknop boordgereedschap 3 149 en de boven op de rugleuning van de adapter voor de wielborgbouten achterbank en klap de rugleuning naar voren. 3 52 op en zet deze vast. 12.
  • Pagina 166: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken ● Een ontladen accu kan al bij een een botsing kunnen inzittenden temperatuur van 0 °C bevriezen. door voorwerpen worden getrof‐ Ontdooi de bevroren accu alvo‐ fen. Niet starten met een snellader. rens hulpstartkabels aan te slui‐ Berg krikken of gereedschap altijd Bij een ontladen accu kan de motor ten.
  • Pagina 167 Verzorging van de auto ● Schakel de parkeerrem in, 3. Zwarte kabel op de minpool van 4. Elektrische verbruikers (bijv. versnellingsbak in neutrale de hulpstartaccu aansluiten. koplampen, achterruitverwar‐ stand. ming) van de stroom ontvan‐ 4. Het andere uiteinde van de zwarte gende auto inschakelen.
  • Pagina 168: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken Voorzichtig Auto slepen Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Het sleepoog is opgeborgen bij het Buitensporige trekkrachten boordgereedschap 3 149. kunnen de auto beschadigen. Bij uitgeschakelde motor gaat remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Recirculatiesysteem inschakelen en ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐...
  • Pagina 169: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Reinig de motorruimte niet met een aanwijzingen van de exploitant opvol‐ stoomcleaner of hogedrukreiniger. gen. De voorruitwisser en achterruit‐ Verzorging exterieur Daarna de auto grondig afspoelen en wisser moeten worden uitgescha‐...
  • Pagina 170: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Autopolish met siliconen vormt een Zonnedak Onderstel vuilwerende laag, waardoor in de was Voor het reinigen nooit oplos- of Sommige delen van de bodemplaat zetten overbodig is. schuurmiddelen, brandstoffen, zijn voorzien van een beschermende Ongelakte kunststof carrosseriedelen agressieve middelen (bijv.
  • Pagina 171 Verzorging van de auto Reinig de lederen bekleding met Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐ zuiver water en een zachte doek. ken met scherpe voorwerpen Gebruik een reinigingsmiddel voor zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ leder als de bekleding erg vuil is. kerbroeken met metalen accen‐ Instrumentengroep en de displays ten.
  • Pagina 172: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, onderhoud Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Service-informatie Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐ Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ tannië, Hongarije, Ierland, IJsland, veiligheid en voor het behoud van de Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 173: Registraties

    Service en onderhoud Aanbevolen en rulle wegdekken, ernstige lucht‐ service essentieel is bij aanspraken vervuiling, zand en veel stof in de op garantie of goodwill en tevens een vloeistoffen, lucht, rijden op grote hoogtes en pluspunt is bij verkoop van de auto. smeermiddelen en aanzienlijke temperatuurwisselingen.
  • Pagina 174 Service en onderhoud viscositeit geeft informatie over de Het gebruik van motorolie van alleen Koelvloeistof en antivries dikte van de olie bij diverse de kwaliteit ACEA is verboden, omdat Gebruik alleen voor de auto goedge‐ temperaturen. deze onder bepaalde omstandighe‐ keurde long life coolant (LLC) anti‐...
  • Pagina 175 Service en onderhoud Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto goedgekeurde sproeiervloeistof om schade aan wisserbladen, lakwerk, kunststof en rubberen onderdelen te voorkomen. De hulp van een werk‐ plaats inroepen. Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop van tijd vocht waardoor de remmen minder efficiënt werken.
  • Pagina 176: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....174 Voertuigidentificatienummer ..174 Typeplaatje ......175 Motor-ID ........175 Autogegevens ......176 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 176 Het voertuigidentificatienummer kan Motorgegevens ......178 ook in reliëf op het instrumentenpa‐ Afmetingen auto ...... 180 neel zijn aangebracht, zichtbaar door Bandenspanningswaarden ..
  • Pagina 177: Typeplaatje

    Technische gegevens Typeplaatje Gegevens op het typeplaatje: Motor-ID 1 : fabrikant In de tabellen met technische gege‐ 2 : typegoedkeuringsnummer vens wordt de motoraanduiding 3 : voertuigidentificatienummer gehanteerd. 4 : toegelaten totaal voertuiggewicht Motorgegevens 3 178. in kg Voor het bepalen van de betreffende 5 : toegelaten totaal treingewicht motor kunt u de EEG-conformiteits‐...
  • Pagina 178: Autogegevens

    Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle Europese landen met Europees onderhoudsinterval 3 170 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren dexos2 ✔ Als dexos-kwaliteit niet voorhanden is, maximaal 1 l motorolie van het type ACEA C3 gebruiken (slechts eenmaal tussen elke olieverversing).
  • Pagina 179 Technische gegevens Internationaal serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 170 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren dexos2 ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken: Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 170 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren ACEA A3/B4 ✔...
  • Pagina 180: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens Motoraanduiding D10XE Verkoopaanduiding Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 6500 Koppel [Nm] bij 1/min 4500 Brandstofsoort Benzine Octaangetal RON aanbevolen mogelijk mogelijk Bijkomende brandstofsoort – Eventuele andere informatie op een label op de tankvulklep heeft altijd prioriteit boven de motorspecifieke vereisten.
  • Pagina 181 Technische gegevens Autogegevens Topsnelheid [km/u] Minimum / maximum rijklaar gewicht 938 / 1034 [kg] Motorolie inclusief filter [l] Motorolie tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Benzine, tankinhoud [I] Optionele accessoires verhogen het leeggewicht. Beladingsinformatie 3 58.
  • Pagina 182: Afmetingen Auto

    Technische gegevens Afmetingen auto Lengte [mm] 3675 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1595 - 1632 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1876 Hoogte (zonder antenne) [mm] zonder dakdrager 1476 - 1495 Lengte vloer bagageruimte [mm] Lengte van bagageruimte met neergeklapte achterbank [mm] 1109 Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte met afdekking [mm]...
  • Pagina 183: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Bandenspanningswaarden Comfort bij max. 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) 165/65 R14, 220/2,2 (32) 210/2,1 (30) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 260/2,6 (38)
  • Pagina 184: Klantinformatie

    (RFID) ........192 5,1 dBµA/m op 10 m internetadres: www.opel.com/confor‐ mity. infotainment-systeem Importeur is R 4.0 / Navi 4.0 Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz, LG Electronics 65423 Ruesselsheim am Main, Electronics European Shared Service Germany. Center B.V., Krijgsman 1, 1186 DM Antenne...
  • Pagina 185 Klantinformatie OnStar-module Robert Bosch Platz 1, 70839 Gerlin‐ Bedrijfsfre‐ Maximum gen, Germany LG Electronics quentie (MHz) uitgangsver‐ mogen (dBm) Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz Electronics European Shared Service Center B.V., Krijgsman 1, 1186 DM 2400,0 - 2483,5 Maximaal uitgangsvermogen: Amstelveen, The Netherlands -4 dBm 2400,0 - 2483,5 Bedrijfsfre‐...
  • Pagina 186 Klantinformatie Krik...
  • Pagina 187: Reach

    The software is provided "as is", kunnen worden veroorzaakt. Ga naar De geautoriseerde persoon voor het without warranty of any kind, express www.opel.com/reach voor meer infor‐ samenstellen van de technische or implied, including but not limited to matie en voor toegang tot Artikel 33.
  • Pagina 188 Klantinformatie an action of contract, tort or other‐ Heath, Jonathan Hudson, Paul 2. Redistributions in binary form wise, arising from, out of or in Kienitz, David Kirschbaum, Johnny (compiled executables) must connection with the software or the Lee, Onno van der Linden, Igor reproduce the above copyright use or other dealings in the software.
  • Pagina 189 Klantinformatie thereof, including, but not limited Deze software wordt "as is" verstrekt, unzip to, different capitalizations), zonder enige vorm van garantie, Dit is versie 2005-Feb-10 van de Info- “Pocket UnZip,” “WiZ” or “MacZip” uitdrukkelijk of impliciet, inclusief ZIP copyright- en licentievoorwaar‐ without the explicit permission of maar niet beperkt tot de garanties den.
  • Pagina 190: Gedeponeerde Handelsmerken

    Klantinformatie Deze software wordt "as is" verstrekt, meegeleverd. De enige uitzonde‐ maar niet beperkt tot verschil‐ zonder enige vorm van garantie, ring op deze voorwaarde is lende uitvoeringen van de hoofd‐ uitdrukkelijk of impliciet. Info-ZIP en herdistributie van een standaard letters en kleine letters), "Pocket zijn medewerkers zullen in geen binair bestand UnZipSFX (inclu‐...
  • Pagina 191: Registratie Van Voertuigdata En Privacy

    Klantinformatie Registratie van leiding of in de algemene verkoop‐ iPhone ® , iPod ® , iPod touch ® , iPod voorwaarden. U kunt deze ook online nano ® , iPad ® en Siri ® zijn gedepo‐ voertuigdata en privacy inzien. neerde handelsmerken van Apple Inc.
  • Pagina 192 Klantinformatie de onderhoudsvereisten en Wanneer u gebruikmaakt van dien‐ tevens onderworpen aan produc‐ technische gebeurtenissen en storin‐ sten (bijv. reparaties, onderhoud), taansprakelijkheid. De fabrikant gen. kunnen de bedieningsgegevens gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ samen met het chassisnummer gevens van auto's nodig voor terug‐ Afhankelijk van het technische uitrus‐...
  • Pagina 193 Klantinformatie U kunt uw eigen gegevens invoeren Deze gegevens zijn alleen op uw De integratie maakt het gebruik van in de Infotainmentfuncties van uw verzoek door te geven tot buiten het bepaalde smartphone-apps mogelijk, auto bij het gebruik van bepaalde bereik van de auto, in het bijzonder bij zoals navigatie of het spelen van functies.
  • Pagina 194: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    (derde partijen), zijn deze services verstrekt. Er worden mogelijk deuren en starten. RFID-technologie onderworpen aan de voorwaarden persoonlijke gegevens gebruikt voor in Opel voertuigen gebruikt geen met betrekking tot aansprakelijkheid het aanbieden van online services. persoonlijke informatie, houdt ze niet en gegevensbescherming en gebruik...
  • Pagina 195 Klantinformatie...
  • Pagina 196: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Auto stallen......... 131 Autostop........112 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....171, 176 Aanduidingen op banden ..150 Bagageruimte ......23, 53 Aansteker ........64 Bagageruimte-afdekking ..... 55 Accessoires en modificaties van Bandenreparatieset ....156 auto ........131 Bandenspanning ....... 150 Accu ...........
  • Pagina 197 Elektronische stabiliteitsregeling Handmatige dimfunctie ....27 (ESC)........119 Handmatig verstellen ....26 Centrale vergrendeling ....20 Elektronische stabiliteitsregeling Handrem......116, 117 Claxon ........13, 61 UIT..........73 Handschoenenkastje ....52 Code..........82 Elektronisch Handzender ......... 19 Conformiteitsverklaring....182 klimaatregelsysteem ....102 Hellingrem .........
  • Pagina 198 Koelvloeistoftemperatuur ..... 74 Rem- en koppelingssysteem ..72 Koelvloeistoftemperatuurmeter . . . 66 Rem- en koppelingsvloeistof..171 Obstakeldetectiesystemen..124 Koplampinstelling in het Remmen ......116, 135 Olie, motor......171, 176 buitenland ........ 94 Remvloeistof ......135 OnStar.......... 88 Koplampverstelling ...... 94 Reservewiel .......
  • Pagina 199 Starthulp gebruiken ....164 Vaste luchtroosters ....106 Wiel verwisselen ......160 Stoelpositie ........33 Veiligheidsgordel ......8 Winterbanden ......149 Stoelverstelling ......7, 34 Veiligheidsgordels ....... 36 Wis-/wasinstallatie ....... 13 Stoelverwarming......35 Velgen en banden ..... 149 Wis- en wasinstallatie achterruit . . 62 Stop/Start-systeem.....
  • Pagina 201 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Opel Automobile GmbH voorbehouden.