Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel ligt in de bagage‐
ruimte onder de vloerafdekplaat. Het
wordt in de kuip vastgezet met een
vleugelbout.
Slechts één compact reservewiel
monteren. De toegestane maximum‐
snelheid op het label op het tijdelijke
reservewiel geldt alleen voor de
bandenmaat af fabriek.
Reservewiel monteren
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en
slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Schakel de parkeerrem in, eerste
versnelling of achteruitversnel‐
ling inschakelen.
● Reservewiel verwijderen 3 160.
● Nooit meerdere wielen tegelijker‐
tijd vervangen.
● Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Bij een zachte ondergrond, een
stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
Verzorging van de auto
● Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielmoeren en
schroefdraad met een schone
doek voordat u het wiel monteert.
9 Waarschuwing
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer niet in.
1. Stalen velgen:
Verwijder de wieldop.
Lichtmetalen velgen met
boutdoppen
Klik de wielboutdoppen met een
schroevendraaier los en verwijder
ze. Ter bescherming een zachte
doek tussen de schroevendraaier
en de lichtmetalen velg aanbren‐
gen.
161