Klimaatregeling
Onderhoud ................................. 107
aanzetten ............................... 107
Service .................................... 107
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
4 : luchtrecirculatie
: achterruitverwarming
Ü
Achterruitverwarming Ü 3 30.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 27.
Verwarmde stoelen ß 3 35.
Klimaatregeling
Verwarmd stuurwiel * 3 60.
Temperatuur
Stel de temperatuur in door de tempe-
ratuurregeling te verdraaien.
rood
: warm
blauw : koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem-
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet
Ventilatorsnelheid instellen door de
ventilatorknop in de gewenste stand
te zetten.
Luchtverdeling
M : naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroosters
L : naar de hoofd- en voetenruimte
K : naar de voetenruimte, waarbij
een klein deel van de lucht naar
de voorruit en de voorportierrui-
ten wordt gevoerd
99