Maak de plaats voor de pakking op
de motor en de olieaftapplug
schoon en breng de plug weer aan.
Vul de motor tot het juiste niveau
met de aanbevolen olie.
Raadpleeg het hoofdstuk SPECIFI-
CATIES voor het olievolume.
Start de motor en laat hem enkele
minuten stationair draaien.
Controleer of er geen lekkage is ter
hoogte van de oliefilter en de olie-
aftapplug.
Stop de motor.
Wacht even tot de olie is doorge-
stroomd naar het carter en contro-
leer het oliepeil.
Vul bij indien nodig.
Verwijder de oude olie volgens de
plaatselijke milieuvoorschriften.
Oliefilter
Vervanging oliefilter
Verwijder de rechtermotorkap.
Schroef het oliefilterdeksel los.
1. Oliefilterdeksel
Verwijder de oliefilter en vervang
deze door een nieuwe.
Controleer de O-ring van het deksel
en vervang hem indien nodig.
Schroef het oliefilterdeksel vast.
Wis eventueel gemorste olie van
de motor.
ONDERHOUDSPROCEDURES
Radiator
Inspectie en reiniging van de ra-
diator
Controleer af en toe of de omge-
ving van de radiator schoon is.
TYPISCH
1. Radiator
Inspecteer de radiator en slangen
op lekkage of andere schade.
Verwijder de radiatorkap om de
slangen en het reservoir van de
motorkoeling te bereiken.
Maak de grendels aan iedere kant
van de kap los, druk op de twee
lippen en verwijder het deksel.
1. Maak de vergrendelingen los
2. Druk op de lipjes
1. Radiatorkap
107