IEDERE 750 km OF 25 UUR RIJDEN IN EEN NORMALE OMGEVING (WAT ER HET EERST
IEDERE 375 km OF 12,5 UUR RIJDEN IN EXTREME OMSTANDIGHEDEN (WAT ER HET
Inspecteer en reinig (of vervang indien nodig) het schuimfilter van de motorfilter. In geval van
stoffige omstandigheden, raden aan het schuimfilter te smeren
Controleer en reinig de CVT-luchtfilter
Controleer en reinig de aftapslang en het reservoir van het luchtfilterhuis
Smeer de achterste cardanasverbindingen
Inspecteer de sluitmoeren van de trekstang en de kogelgewrichten.
Inspecteer en smeer de voorwieldraagarmen
Inspecteer en smeer de bussen van de stabilisatorstang achteraan
Inspecteer en reinig de vonkafleider van de knalpot
Controleer het remvloeistofpeil
Inspecteer de remblokken
Draai de wielmoeren aan
Inspecteer de manchetten en beschermers van de aandrijfas
IEDERE 1500 km OF 50 UUR RIJDEN IN EEN NORMALE OMGEVING (WAT ER HET EERST
IEDERE 750 km OF 25 UUR RIJDEN IN EXTREME OMSTANDIGHEDEN (WAT ER HET
Inspecteer, regel en smeer de gaskabel
Vervang het luchtfilter van de motor
Controleer de toestand van de accu
Inspecteer het oliepeil van het voordifferentieel/achterwielaandrijving
Inspecteer de toestand van de aandrijfasverbinding en de manchetten
Inspecteer de toestand van de voorste/achterste cardanasverbindingen
Inspecteer de schokdempers
Smeer de sferische lagers van de schokdempers
Inspecteer de wielmoeren en tappen
Inspecteer het stuursysteem (controleer op abnormale speling)
VOORVALT)
EERST VOORVALT)
VOORVALT)
EERST VOORVALT)
ONDERHOUDSSCHEMA
99