WAARSCHUWING
Stop de motor altijd voor u tankt.
Draai de dop langzaam open. Als
u een drukverschil vaststelt (flui-
tend geluid terwijl u de dop los-
draait), laat uw voertuig dan na-
kijken en/of repararen voordat u
er opnieuw mee rijdt. Brandstof
is ontvlambaar en explosief in
bepaalde omstandigheden. Con-
troleer het brandstofpeil nooit met
behulp van een open vlam. Rook
niet en vermijd vuur en vonken in
de buurt van de brandstof. Werk
altijd in een goed verluchte ruim-
te. Vul de brandstoftank nooit bij
voordat u het voertuig naar een
warme plaats verplaatst.
mate de temperatuur stijgt, zet
de brandstof uit en kan uw tank
overlopen. Wis op het voertuig
gemorste brandstof onmiddellijk
weg.
1. Dop brandstoftank
2. Brandstofmeter
______________________
82
11) Brandstofmeter
Deze meter duidt aan hoeveel brand-
stof er ongeveer in de tank zit.
Naar-
12) Brandstofklep
Dit is een draaiklep met 3 standen.
Draai de wijzer van de knop in de ge-
wenste stand.
vmo2006-005-025_a
1. Zet de wijzer in de gewenste stand
2. ON (aan)
3. UIT
4. RES. (reserve)
UIT
Stopt de brandstoftoevoer naar de car-
burator.
LET OP: Zet de klep op OFF wanneer
het voertuig niet wordt gebruikt of
wordt getransporteerd.
ON (aan)
Laat de brandstoftoevoer naar de car-
burator toe. Dit is de normale stand
wanneer u met het voertuig rijdt.