1. Ontluchtingsschroef
2. Motortemperatuursensor
Laat het systeem helemaal leeglopen
en bevestig de koelvloeistof-aftapplug
opnieuw.
Knel de slang tussen de radiator en
de thermostaatbehuizing af met een
grote slangklem (stuknr. 529 032 500)
of een gelijkwaardige klem.
LET OP: Knel de slang niet af met
een tang.
1. Slangklem
Vul de radiator tot de koelvloeistof via
het gat in de thermostaatbehuizing
naar buiten stroomt. Installeer de
ontluchtingsschroef en verwijder de
slangklem.
Vul de radiator verder.
Controleer het peil in het koelvloei-
stofreservoir en vul bij indien nodig.
Laat de motor stationair draaien met
verwijderde radiatordop. Voeg lang-
zaam koelvloeistof toe indien nodig.
Wacht nu tot de motor een norma-
le bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Druk de gashendel twee- of driemaal
in en voeg nog koelvloeistof toe, in-
dien nodig.
Installeer de radiatordop. Inspecteer
alle aansluitingen op lekkage en con-
troleer het koelvloeistofpeil in het re-
servoir.
_____________________
125