5
Zet het moduswiel op R
terwijl u de
vergrendelingsknop van het
moduswiel indrukt.
Vergrendelingsknop
moduswiel
De geselecteerde opnamestand
en de functies toegewezen aan
knoppen/wielen worden
weergegeven op de monitor
(Hulpdisplay).
y Instellingen hulpdisplay
(p.28)
6
Kijk door de zoeker voor een
beeld van het onderwerp.
Als u een zoomobjectief gebruikt,
draait u de zoomring naar rechts
of links om de beeldhoek te
wijzigen.
7
8
Moduswiel-instelpunt
Auto analyseren scène
Auto analyseren scène
5.6
5.6
250
250
1/
1/
F F
1600
1600
99999
99999
t Memo
• U kunt f gebruiken om scherp te stellen op het
onderwerp. (p.67)
• U kunt selecteren of een piepgeluid wordt gemaakt en het
volume wijzigen bij [Geluidseffecten] in menu D1. (p.34)
• U kunt de werking en display-opties instellen voor
Momentcontrole bij [Momentcontrole] in menu A5. (p.27)
Wanneer [Weergavetijd] is ingesteld op [Vast], dan zal de
Momentcontrole-opname worden weergegeven totdat de
volgende bedieningshandeling wordt uitgevoerd.
u Let op
• Sommige functies zijn niet beschikbaar in de stand R.
Zorg ervoor dat het
onderwerp binnen
het AF-kader is en druk
0 half in.
De scherpstelindicatie (P)
verschijnt en u hoort een
geluidssignaal wanneer het
onderwerp scherp wordt.
y Instellingen geluidseffecten (p.34)
Druk 0 volledig in.
De gemaakte opname wordt weergegeven op de monitor
(Momentcontrole).
Beschikbare bedieningshandelingen tijdens
Momentcontrole
L
Verwijdert de opname.
R naar rechts
Vergroot de opname.
Z
Slaat de RAW-gegevens op
(alleen wanneer een JPEG-
opname was gemaakt en de
gegevens in de buffer blijven).
2
Scherpstelindicatie
49