u Let op
• Als u een kalibratie uitvoert, let er dan op dat u de camera niet
laat vallen. Wikkel de riem om uw pols of neem andere
preventieve maatregelen.
• Als de batterij verwijderd is, voer dan opnieuw een kalibratie
uit nadat de batterij is teruggeplaatst.
• Aangezien het magnetisch omgevingsveld varieert al
naargelang de opnamelocatie, moet op elke locatie een
nauwkeurige kalibratie worden uitgevoerd wanneer met
Sterrenvolger opnamen worden gemaakt van
hemellichamen.
• Wijziging van het objectief of de hoek van de monitor nadat
een kalibratie is uitgevoerd, kan enig effect hebben op het
magnetische omgevingsveld. Voer in dat geval een nieuwe
kalibratie uit.
7
136
Opnamen maken met de sterrenvolger
1
Stel het moduswiel in op M en stel de
scherpstellingsmethode in op w.
2
Stel de opname-
omstandigheden in.
Beschikbare bedieningshandelingen
M
Schakelt de getimede belichting in/uit.
Q
Wijzigt de belichtingstijd binnen een bereik
tussen 10" en 5'00" wanneer getimede
belichting ingeschakeld is.
R
Wijzigt de diafragmawaarde.
Z
Voert een precieze kalibratie uit.
3
Stel scherp en druk 0 volledig in.
Er wordt gestart met de opname.
4
Druk 0 nogmaals volledig in.
Het maken van opnamen stopt.
De camera stopt automatisch met het maken van opnamen
nadat de ingestelde tijd verstreken is wanneer getimede
belichting is geactiveerd.
u Let op
• Deze functie kan in sommige opnamestanden of in combinatie
met sommige andere functies niet worden gebruikt. (p.128)
Wanneer de monitor te fel is
Bij het maken van opnamen op een donkere plek gedurende een
lange tijd, kunt u de weergavekleur van de monitor veranderen in
het rood door [Nachtweerg. LCD-disp.] in te stellen op [Aan] in
menu D2. Wanneer [Nachtweerg. LCD-disp.] wordt toegekend
aan X, kunt u de functie Nachtweerg. LCD-display aan- of
uitzetten gewoon met een druk op de knop. (p.114)
8.0
8.0
F F
1600
1600
99999
99999