Instellingen selecteren om op te slaan
in de camera
De instelwaarden van de meeste functies blijven opgeslagen
als de camera wordt uitgezet. Voor de volgende functie-
instellingen kunt u selecteren of de instellingen opgeslagen
moeten blijven (Z) of moeten worden teruggezet naar de
standaardwaarde (Y) wanneer de camera wordt uitgezet.
Stel dit in bij [Geheugen] van menu A5.
Gevoeligheid
Belichtingscorrectie
Flitsinstelling
Belichtingscompensatie
Transportstand
Witbalans
Aangepaste opname
Helderheid
Huidtint
t Memo
• Wanneer u [Reset] in menu D5 uitvoert, worden alle
geheugeninstellingen teruggezet naar de standaardwaarde.
A5
Digitaal filter
HDR-opname
Pixelverschuiv.resolutie
Compositie aanpassen
Display opname-info
Display weergave-info
Beeldinstelling buiten
Nachtweerg. LCD-disp.
Vergrend. bed.elem.
Instellingen voor bestandsbeheer
Opnamen beveiligen tegen verwijdering
U kunt opnamen beveiligen zodat deze niet per ongeluk kunnen
worden verwijderd.
u Let op
• Zelfs beveiligde opnamen worden gewist wanneer de
geplaatste geheugenkaart wordt geformatteerd.
1
Selecteer [Beveiligen] in het weergavepalet.
Het scherm voor selectie van het verwerkingstype
verschijnt.
2
Selecteer [Selec.
opname(n)] of [Een map
select.] en druk op E.
3
Selecteer de opname(n) of map die
u wilt beveiligen.
Ga verder naar stap 5 indien [Een map select.]
is geselecteerd.
y Hoe opname(n) selecteren (p.92)
4
Druk op G.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
5
Selecteer [Beveiligen] en druk op E.
t Memo
• Selecteer [Alle beelden beveiligen] in menu B1 als u alle
opnamen op de geheugenkaart wilt beveiligen.
6
Selec. opname(n)
Selec. opname(n)
Een map select.
Een map select.
OK
OK
123