8
Storingen verhelpen
Foutcodes
De volgende tabel met foutcodes bevat een duidelijk overzicht van omschrijvingen en mogelijke
oorzaken van foutcodes. Voor het verhelpen van storingen op service-niveau dient u de
servicehandleiding (onderdeelnummer 704432) te raadplegen.
Tabel 12. Algemene foutcodes
Code
C12
C13
E30
E31
E32
E33
E38
E42
E44
E45
Tabel 13. Foutcodes bloeddruk
Code
C01
C02
C03
C04
C05
C06
C07
E10
E11
E20
Beschrijving
Apparaat buiten bedrijfstemperatuurbereik.
Zwakke batterij.
Intern defect.
Intern defect.
Intern defect.
Intern defect.
Datum en tijd niet ingesteld.
Intern defect.
Intern defect.
Intern defect.
Beschrijving
Bloeddrukmeting geannuleerd door gebruiker.
Kan manchetdruk kan lossen.
Te snel opgepompt.
Luchtlek.
Bloeddrukmeting onmogelijk.
Bloeddrukmeting onmogelijk.
Interne NIBP-fout.
Manchetdrukgrenzen overschreden.
Manchetdrukduur overschreden.
Interne NIBP-fout.
Corrigerende handeling
Wijzig omgevingstemperatuur.
Batterij laden.
Neem contact met Technische Dienst.
Neem contact met Technische Dienst.
Neem contact met Technische Dienst.
Neem contact met Technische Dienst.
Stel datum en tijd in (zie "Menuopties Datum/Tijd" op pagina 24)
Neem contact met Technische Dienst.
Neem contact met Technische Dienst.
Neem contact met Technische Dienst.
Corrigerende handeling
Voer bloeddrukmeting opnieuw uit.
Controleer slang op knikken en dichte koppelingen.
Controleer slangen en koppelingen.
Controleer bloeddrukmanchet en slangkoppelingen.
Controleer koppelingen; patiëntbeweging beperken.
Controleer koppelingen; patiëntbeweging beperken.
Apparaat wordt uitgeschakeld.
Apparaat wordt uitgeschakeld.
Apparaat wordt uitgeschakeld.
Apparaat wordt uitgeschakeld.
39