Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding
4.2
Beschrijving
4.2.1
Melkrobot
4.2.2
Scheren van de uier en de staart
Beschrijving en bediening
De melkrobot is het meest effectief als de koeien verschillende keren per
dag worden gemolken. De melkrobot is diervriendelijk en wordt een
vertrouwde plek voor de koeien; zo wordt de melkrobot optimaal benut. De
koeien gaan dan het melksysteem zelf binnen, zonder menselijke
tussenkomst.
Elke koe heeft een halsband met een tag (elektronisch etiket). Deze tag
heeft een uniek identificatienummer. Het melksysteem herkent de koe aan
dit identificatienummer. De robot zorgt ervoor de de koe gemolken kan
worden als deze zich in de box bevindt. Zo controleert het systeem
bijvoorbeeld de tijd tussen twee melkingen. Als er te weinig tijd is verstreken,
wordt de voorkant van de box geopend en verlaat de koe de box. Wanneer
de koe zich in de box bevindt, wordt een aantal gegevens van de koe
(tepelpositie, melkopbrengst, geleidbaarheid, melkkleur, melktijden)
opgeslagen in de melkrobot en ook verzonden naar de PC/T4C.
Als de koe gemolken kan worden, gebeurt het melkproces automatisch. De
arm van de robot wordt onder de koe geplaatst en het
tepelreinigingssysteem maakt de tepels schoon en stimuleert deze.
Vervolgens worden de tepelbekers van de melkrobot automatisch op de
tepels van de koe aangesloten. De tepelbekers worden elk apart
losgekoppeld na het melken van het betreffende kwartier. Na het melken
worden de tepels afgespoeld, de voorkant van de box wordt geopend en de
koe verlaat de box. Tijdens het melken worden de borstels van het
tepelreinigingssysteem besproeid en schoongemaakt.
De melkrobot wordt automatisch in- of uitgeschakeld om de melkinstallatie te
reinigen. Het volledige melksysteem, tot en met de melktank, wordt minstens
drie keer per dag automatisch gereinigd.
Voordat een koe de melkrobot voor de eerste keer binnengaat, moet de
onderkant van haar uier worden geschoren. Dit voorkomt dat het TDS een
onscherp beeld ziet. De uier moet opnieuw worden geschoren zodra er weer
haargroei plaatsvindt. Als de uier niet wordt geschoren, duurt de
aankoppeling aan de tepels langer of is zelfs onmogelijk. Als gevolg daarvan
kunnen ook tepels worden aangekoppeld die niet gemolken mogen worden.
Om te voorkomen dat de staart van de koe tijdens de voorbehandeling
tussen de reinigingsborsteld beklemd raakt, moet de staartpluim een paar
centimeter onder het laatste staartbeentje worden afgeknipt. We raden u
aan tegelijkertijd de staart boven de nog aanwezige pluim te scheren.
4-3
Advertenties
Inhoudsopgave
