90
Verschuifsnelheid
U kunt de scrolsnelheid van het beeld op het scherm selecteren. Bij een hoge scrolsnelheid
wordt het beeld snel bijgewerkt, terwijl een lage scrolsnelheid een langere historie
presenteert.
Ú Notitie:
In bepaalde omstandigheden moet u de scrolsnelheid wellicht aanpassen voor
een bruikbaarder beeld. U kunt de scrolsnelheid van het beeld bijvoorbeeld verhogen als
u verticaal vist zonder verplaatsing.
Pingsnelheid
De pingsnelheid bepaalt de snelheid waarmee de transducer het signaal in het water
verzendt. De pingsnelheid is standaard ingesteld op max. Mogelijk moet de pingsnelheid
worden gewijzigd om storing te beperken of om deze aan te passen aan specifieke
viscondities.
Opname van loggegevens starten
U kunt de opname van loggegevens starten en het bestand intern opslaan in de unit of op
een op de unit aangesloten opslagapparaat.
U kunt de opnamefunctie activeren via de menu-optie Geavanceerd .
Wanneer de gegevens worden opgenomen, knippert er in de linkerbovenhoek een rood
symbool en verschijnt er regelmatig een bericht onder in het scherm.
Bestandsnaam
Geef de opname (log) een naam.
Bestandsformaat
Selecteer een bestandsindeling in de vervolgkeuzelijst: slg (alleen Echosounder), xtf (alleen
Structure*), sl2 (Echosounder en Structure) of sl3 (inclusief StructureScan 3D).
Ú Notitie:
Het xtf-formaat kan alleen gebruikt worden met bepaalde Echosounder-
weergavehulpmiddelen van derden.
Opslaan in
Selecteer of de opname intern moet worden opgeslagen of op een op de unit aangesloten
opslagapparaat.
Bytes per peiling
Selecteer hoeveel bytes per peiling moeten worden gebruikt bij het opslaan van het
logbestand. Meer bytes geven een betere resolutie, maar zorgen dat het bestand groter
wordt in vergelijking met het gebruik van een lagere byte-instelling.
Echosounder
| NSO evo3 Gebruikershandleiding