66
Symbolen voor actieve schroef
Wanneer schroeven in bedrijf zijn in een AP70-/AP80-systeem, wordt de
voortstuwingsrichting aangegeven door rode en groene pijlen in de MFD-
stuurautomaatcontroller.
Commando overdragen
Een AP70-/AP80-systeem kan worden opgezet als een mastersysteem of open systeem.
Bij een masterconfiguratie geeft de mastercontroller de controle over aan andere
bedieningsunits. Een MFD kan niet de mastercontroller in een masterconfiguratie zijn. In een
masterconfiguratie kan het MFD verzoeken de stuurautomaat te bedienen en moet het MFD
de controle door de mastercontroller accepteren nadat de mastercontroller de overdracht
van de controle aan het MFD heeft goedgekeurd. Nadat de controle is geaccepteerd, is het
MFD actief en kan het worden gebruikt voor het bedienen van de stuurautomaat.
Bij een open systeem kan het MFD de controle krijgen over de stuurautomaat wanneer u op
de Mode knop drukt op de stuurautomaatcontroller en vervolgens Neem Cmd selecteert in
het dialoogvenster CMD overdracht. Wanneer dit gebeurt, wordt het MFD actief en worden
de andere bedieningsunits passief.
In een open systeem kunnen bedieningsstations tijdelijk worden vergrendeld om
abusievelijke bediening vanaf een andere bedieningsunit te voorkomen. Wanneer het MFD
de controle heeft over een open systeem, kan het MFD alle passieve bedieningsunits
vergrendelen en ontgrendelen. Als het MFD passief en vergrendeld is, kan het de controle
over de stuurautomaat vragen aan de actieve bedieningsunit. Het MFD moet de controle van
de actieve controller accepteren nadat de actieve controller de overdracht van de controle
aan het MFD heeft goedgekeurd.
De volgende indicatoren worden weergegeven in de stuurautomaatcontroller:
Passief: MFD heeft geen controle over de stuurautomaat. Als alleen het
pictogram voor passief wordt weergegeven, betekent dit dat het een
open en niet-vergrendeld systeem is en dat u met de modusknop de
controle over de stuurautomaat overneemt.
Vergrendeld systeem: Met het sleutelpictogram wordt aangegeven dat
het systeem een mastersysteem of een open systeem kan zijn.
Als de <<10, <1, 10>> 1> knoppen zijn geactiveerd, is het MFD actief en
wordt de stuurautomaat erdoor aangestuurd.
Als de vergrendelingsknop wordt weergegeven in plaats van de
knoppen <10, <1, 10>, 1>. Is het MFD inactief en wordt de
stuurautomaat er niet door aangestuurd. Druk op de
vergrendelingsknop om aan de actieve bedieningsunit te vragen de
controle over te nemen bij een open systeem, of aan de mastercontroller
in het geval van een mastersysteem.
Actief in open systeem: het MFD heeft geen controle over de
Geen
stuurautomaat in een open systeem.
Andere bedieningsunits vergrendelen en ontgrendelen
Selecteer de optie Stuurautomaatinformatie in de stuurautomaatcontroller om de
selectiepagina's voor commando overdragen te openen.
Stuurautomaat
| NSO evo3 Gebruikershandleiding