82
EBL/VRM-markering
Met de elektronische peillijn (EBL) en de variabele afstandsmarkering (VRM) kunnen snel
afstandsmetingen en peilingen worden gedaan naar vaartuigen en landmassa's binnen
radarbereik. Op het radarbeeld kunnen twee verschillende EBL/VRM's geplaatst worden.
De EBL/VRM's worden standaard gepositioneerd vanuit het midden van het vaartuig. Het is
echter mogelijk het referentiepunt te verschuiven naar een andere geselecteerde positie op
het radarbeeld.
Na plaatsing kunt u de EBL/VRM snel aan- of uitzetten door de relevante markeringen op de
databalk te selecteren, of de markering te deselecteren in het menu.
Een EBL/VRM-markering definiëren
1.
Zorg dat de cursor niet actief is
2.
Activeer het menu, druk op EBL/VRM en vervolgens op EBL/VRM 1 of EBL/VRM 2
- De EBL/VRM bevindt zich nu op het radarbeeld
3.
Selecteer de aanpassingsoptie in het menu als u de positie van de markering wilt wijzigen
en pas vervolgens de markering aan door deze naar de gewenste positie op het
radarbeeld te slepen
4.
Kies Opslaan om uw instellingen op te slaan
EBL/VRM markeringen plaatsen m.b.v. de cursor
1.
Plaats de cursor op het het radarbeeld.
2.
Activeer het menu.
3.
Selecteer een van de EBL/VRM markeringen.
- De EBL lijn en de VRM cirkel worden aan de hand van de cursorpositie gepositioneerd.
EBL-/VRM-markering verplaatsen
1.
Zorg dat de cursor niet actief is
2.
Activeer het menu, druk op EBL/VRM en selecteer vervolgens de markering die u wilt
verplaatsen
3.
Druk op Offset instellen
4.
Plaats de cursor in het radarpaneel om de offsetpositie in te stellen
5.
Kies Opslaan om uw instellingen op te slaan.
U kunt het EBL/VRM-middelpunt ten opzichte van de vaartuigpositie opnieuw instellen in
het menu.
Een bewakingszone rond uw vaartuig instellen
Een bewakingszone is een gebied (een cirkel of een sector) die u op het radarbeeld kunt
definiëren. Indien geactiveerd, wordt u door een alarm gewaarschuwd wanneer een
radardoel de zone binnenkomt of verlaat.
Een veiligheidszone definiëren
1.
Zorg dat de cursor niet actief is
2.
Activeer het menu, selecteer Veiligheidszones en selecteer vervolgens een van de
veiligheidszones
3.
Selecteer de vorm van de zone
- De aanpassingsopties hangen af van de vorm van de veiligheidszone
4.
Selecteer Aanpassen om de instellingen voor de veiligheidszone te definiëren. De
waarden kunnen ingesteld worden in het menu of door te slepen op het radarpaneel.
- A: Peiling, relatief ten opzichte van de vaarrichting van het vaartuig
- B: Diepte
- C: Bereik, relatief ten opzichte van het midden van het vaartuig
- D: Breedte
5.
Kies Opslaan om uw instellingen op te slaan.
Na plaatsing kunt u de veiligheidszones in-/uitschakelen doorde relevante sectie op de
gegevensbalk te selecteren.
Radar
| NSO evo3 Gebruikershandleiding