148
Het systeem bedienen met de muis
De muisaanwijzer wordt zichtbaar als u de muis beweegt en wordt automatisch verborgen
na een paar seconden inactiviteit.
•
Druk op de linkermuisknop om de cursor te positioneren op een paneel of om een optie
te selecteren. U kunt tekst selecteren in een invoerveld door de linkermuisknop ingedrukt
te houden terwijl u de muis verplaatst
•
Gebruik het scrollwiel om in of uit te zoomen op een zoombaar paneel of beeld of om
door een menu en dialoogvensteropties te bladeren
•
Het gebruik van de rechtermuisknop verschilt naargelang de cursor actief of niet actief is.
- Cursor actief: druk op de rechterknop om informatie over het item op de cursorpositie
weer te geven
- Cursor niet actief: druk op de knop om het paneelmenu in of uit te schakelen
Statusbalkpictogrammen
Afhankelijk van uw systeem en installatie, kunnen de volgende pictogrammen op de
statusbalk worden weergegeven:
Pictogram
Definitie
Alarm - een standaard (geel), belangrijk (oranje) of kritiek (rood) alarm
wordt verzonden. U kunt het pictogram op de statusbalk verwijderen
door het alarm in het dialoogvenster Alarmen te bevestigen. Wijzig zo
nodig de alarminstelling of los het probleem op, zodat hetzelfde alarm
niet direct opnieuw wordt verzonden door het systeem.
Stuurautomaatmodi: Automatisch Koers vasthouden, Follow-Up,
Navigatie, Geen drift, Standby. Gebruik de stuurautomaatcontroller om
een stuurautomaatmodus te selecteren.
Stuurautomaat wenden - de stuurautomaat wendt het schip in een
wendmodus: C-wending, Diepte-wending, S-wending, Spiraalwending,
Vierkante wending, Zigzag-wending. Als de wending is voltooid, wordt
het pictogram Wending meestal vervangen door een pictogram
Stuurautomaatmodus. Gebruik de stuurautomaatcontroller om een
stuurautomaatwending te selecteren of de wending te annuleren.
Bestanden downloaden, zoals een software-update, logbestanden van
C-MAP Genesis, GRIB weerbestanden, PredictWind routes, etc.
De unit is verbonden met internet. De unit kan worden gebruikt voor het
downloaden van bestanden van of het uploaden van bestanden naar
internet.
Geen GPS-signaal. Helder zicht tussen de antenne en satellieten, zonder
obstakels, is het beste. De plaatsing van de GPS-antenne en obstakels
tussen antenne en satellieten kunnen van invloed zijn op de sterkte van
het signaal (bijv. als de GPS-antenne in een kamer is geplaatst met
metalen wanden en/of een metalen plafond). Weersomstandigheden
kunnen ook invloed hebben op het signaal.
Controleer kabels en connectors als uw systeem een externe GPS-
antenne heeft.
Open het dialoogvenster Systeem regelingen en selecteer de optie
Satellieten om de status van satellietsignaalcorrecties te zien.
GPS-signaalsterkte: sterk, normaal en zwak. De plaatsing van de GPS-
antenne en obstakels tussen antenne en satellieten kunnen van invloed
zijn op de sterkte van het signaal. In sommige gevallen is een goed
geplaatste externe GPS-antenne vereist.
Bijlage| NSO evo3 Gebruikershandleiding