62
Voorbeeld: met een snelheid van 20 knopen dient u een waypoint-cirkel te gebruiken met
een radius van 0,09 nm.
Ú Notitie:
De afstand tussen waypoints in een route mag niet kleiner zijn dan de radius
van de aankomstcirkel.
WIND-modus
Ú Notitie:
De WIND-modus is alleen beschikbaar als het systeem is ingesteld op boottype
Zeilboot in het dialoogvenster Stuurautomaat in bedrijf stellen. Deze modus is niet
beschikbaar voor NAC-1 en AC70 stuurautomaatcomputers. Het is niet mogelijk de
WIND-modus te activeren als de windinformatie ontbreekt.
Wanneer de modus Wind is ingeschakeld, legt de stuurautomaat de huidige windhoek vast
als stuurreferentiepunt en wordt de koers van de boot aangepast om deze windhoek te
behouden.
U kunt overschakelen naar WIND-modus door deze modus te selecteren in de
stuurautomaatcontroller.
Waarschuwing:
In Wind-modus stuurt de automaat op de schijnbare of
ware windhoek en niet op een kompaskoers. Windveranderingen kunnen
tot gevolg hebben dat het vaartuig op een ongewenst koers komt.
Overstag gaan in WIND-modus
Ú Notitie:
De overstagfunctie in WIND-modus is alleen beschikbaar als het systeem is
ingesteld op het boottype Zeilboot in het dialoogvenster Stuurautomaat in bedrijf
stellen en is niet beschikbaar voor NAC-1 stuurautomaatcomputers.
Overstag gaan in WIND-modus kan worden uitgevoerd tijdens het zeilen met schijnbare of
ware wind als referentiepunt. De ware windhoek moet in elk geval kleiner zijn dan 90 graden.
De functie Overstag/gijpen spiegelt de ingestelde windhoek in de tegenovergestelde
wendhoek.
Ú Notitie:
Overstag gaan moet worden uitgeprobeerd op rustige zee bij zwakke wind om
te ervaren hoe dit gaat met uw boot. Door het grote aantal bootkarakteristieken (van
pleziervaart- tot raceboten) kan het gedrag van de overstagfunctie van boot tot boot
verschillen.
De draaisnelheid tijdens de overstag wordt bepaald door de overstagtijd die in de
vaarparameters is gedefinieerd. De overstagtijd wordt ook bestuurd door de snelheid van de
boot, om snelheidsverlies tijdens een overstag te voorkomen.
U kunt de overstagfunctie starten vanuit de WIND-modus.
Als u de overstag begint, spiegelt de stuurautomaat onmiddellijk de ingestelde windhoek
naar de andere kant van de boeg.
U kunt het overstag gaan onderbreken door Standby te selecteren en de WIND-modus
opnieuw te activeren of Koers vasthouden of Geen drift in te schakelen.
Gijpen
Gijpen is mogelijk als de ware windhoek groter is dan 120°.
De tijd om te gijpen wordt bepaald door de snelheid van de boot, om het zo snel mogelijk
gecontroleerd uit te voeren.
Sturen met wendpatroon
De stuurautomaat beschikt over een aantal automatische stuurfuncties als de stuurautomaat
in de modus Koers vasthouden staat.
Stuurautomaat
| NSO evo3 Gebruikershandleiding