Peilingen
Hiermee kunt u selecteren of de radarpeiling gemeten moet worden in verhouding tot waar/
magnetisch noorden (°T/°M) of tot uw relatieve vaarrichting (°R).
Databalk
Hiermee schakelt u de databalk van de radar in/uit. Raadpleeg de afbeelding van het
radarpaneel.
De databalk kan maximaal 3 doelen tonen, waarbij de gevaarlijkste doelen bovenaan staan. U
kunt kiezen voor weergave van MARPA-doelen bovenaan, vóór eventuele AIS-doelen, zelfs
als de AIS-doelen dichter bij uw vaartuig liggen.
MARPA-instellingen
U kunt de lengte van het MARPA-spoor definiëren. Dit maakt het makkelijker om de
beweging van het doel te volgen.
Er kan een cirkel worden getrokken rondom het vaartuig om een gevarenzone aan te duiden.
De radius van de cirkel komt overeen met het dichtstbijzijnde naderingspunt dat is ingesteld
in het dialoogvenster Gevaarlijke vaartuigen. Raadpleeg "Gevaarlijke vaartuigen definiëren" op pagina
115. Als een vaartuig uw veilige zone binnengaat, gaat er een alarm af.
Installatie
De optie Installatie wordt gebruikt voor de radarinstallatie. Dit wordt in de afzonderlijke radar-
of NSO evo3-installatiehandleiding beschreven.
85
Radar
| NSO evo3 Gebruikershandleiding