A
C
Vorm: sector
Alarm instellingen
Er wordt een alarm geactiveerd wanneer een radar doel de grens van het veiligheidsgebied
overschrijdt. U kunt selecteren of het alarm wordt geactiveerd wanneer het doel de zone
binnengaat of verlaat.
Gevoeligheid
De gevoeligheid van de veiligheidszone kan worden ingesteld, om alarmen voor kleine
doelen te voorkomen.
MARPA doelen
Als het systeem een koerssensor heeft, kan de MARPA functie (Mini Automatic Radar Plotting
Aid) worden gebruikt om maximaal tien radar doelen te volgen.
U kunt alarmen instellen om u te waarschuwen als een doel te dicht bij komt. Zie "Radar
instellingen" op pagina 84.
De MARPA volgfunctie is een belangrijk hulpmiddel om aanvaringen te voorkomen.
Ú Notitie:
MARPA vereist koersdata voor de radar en de NSO evo3.
MARPA-doelsymbolen
Het systeem maakt gebruik van de volgende symbolen voor doelen:
Verkrijgen MARPA-doel. In het algemeen duurt het maximaal 10 volledige
rotaties van de scanner.
Volgen van MARPA-doel, niet bewegend of voor anker.
Volgen van een veilig MARPA-doel met extensielijnen.
Gevaarlijk MARPA-doel
Een doel wordt als gevaarlijk gezien wanneer het de bewakingszone binnengaat
die op het radarpaneel is aangegeven.
Als er binnen een tijdslimiet geen signalen zijn ontvangen, wordt een doel
gedefinieerd als verloren.
Het doelsymbool vertegenwoordigt de laatste geldige positie van het doel
voordat de gegevensontvangst verloren ging.
Geselecteerd MARPA-doel, geactiveerd door de cursor op het doelpictogram te
plaatsen.
Zodra de cursor wordt verwijderd, keert het doel terug naar het
standaarddoelsymbool.
MARPA-doelen volgen
1.
Plaats de cursor op het doel op het radarbeeld
2.
Selecteer Doelen verkrijgen in het menu
3.
Herhaal het proces als u nog meer doelen wilt volgen
Als uw doelen geïdentificeerd zijn, kunnen er tot 10 radar-sweeps nodig zijn om het doel te
verkrijgen en dan te volgen.
Radar
| NSO evo3 Gebruikershandleiding
D
B
C
B
Vorm: cirkel
83