Wanneer ik de modus <f> gebruik in
combinatie met de flitser, neemt de sluitertijd toe.
Als u avondopnamen maakt wanneer de achtergrond donker is, wordt
de sluitertijd automatisch langer (opname met trage synchronisatie)
om zowel het onderwerp als de achtergrond goed te kunnen belichten.
Als u een lange sluitertijd wilt voorkomen, stelt u bij [53: Persoonlijke
voorkeuze(C.Fn)] de optie [3: Flitssync.snelheid AV-modus] in op
[1: 1/200-1/60 sec. auto] of [2: 1/200 sec. (vast)] (pag. 261).
De ingebouwde flitser klapt vanzelf uit.
In opnamemodi (<A> <C> <2> <4> <6>) met de
standaardinstelling <a> (automatisch flitsen met ingebouwde flitser)
klapt de ingebouwde flitser indien nodig automatisch omhoog.
De ingebouwde flitser werkt niet.
Als u de interne flitser te vaak gebruikt in een te korte tijd kan de flitser
stoppen met flitsen om de lichtbron te beschermen.
De externe flitser werkt altijd op vol vermogen.
Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie,
werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 273).
Als bij [z1: Flitsbesturing] de optie [Flits meetmethode] in
[C.Fn-inst. externe flitser] is ingesteld op [TTL], werkt de flitser
altijd op vol vermogen (pag. 201).
Voor de externe Speedlite kan geen
flitsbelichtingscorrectie worden ingesteld.
Als flitsbelichtingscorrectie is ingesteld op de externe Speedlite,
kan flitsbelichtingscorrectie niet meer worden ingesteld op de camera.
Wanneer de flitsbelichtingscorrectie van de externe Speedlite wordt
geannuleerd (ingesteld op 0), kan de flitsbelichtingscorrectie van de
camera weer worden ingesteld.
Problemen oplossen
291