Helderheid en contrast automatisch
3
corrigerenN
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen
de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden
verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie
helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen
wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld.
Als bij [53: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [6: Lichte tonen
prioriteit] is ingesteld op [1: Inschakelen] wordt de Auto Lighting
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) automatisch ingesteld op
[Deactiveren] en kan de instelling niet worden gewijzigd.
Als het effect van Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
te sterk is en de opname te helder is, stelt u [Zwak] of [Uitschakelen] in.
Indien een andere optie dan [Uitschakelen] is ingesteld en
u gebruikmaakt van belichtingscorrectie of flitsbelichtingscorrectie
om de opname donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht
uitvallen. Indien u een kortere belichting wilt, dient u deze optie eerst
op [Uitschakelen] in te stellen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.
Selecteer [Auto Lighting Optimizer/
1
Auto optimalisatie helderheid].
Selecteer op het tabblad [z2]
de optie [Auto Lighting Optimizer/
Auto optimalisatie helderheid] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling.
2
Selecteer de gewenste instelling
en druk op <0>.
Maak de opname.
3
De opname wordt indien nodig
vastgelegd met gecorrigeerd(e)
helderheid en contrast.
123