Onderhoud
Par. T6.2
Mechanisch onderhoud
WAARSCHUWING
ELEKTRISCHE SHOKKEN KUNNEN DODELIJK ZIJN:
Laat deze apparatuur door een
elektricien
onderhouden.
Schakel
zekeringenkast uit voordat u aan de
apparatuur gaat werken.
Raak geen onder spanning staande
delen aan.
Par. T6.2.1
Tandwielkast draadaandrijving
Smeer alle tandwielen eens per jaar in met een niet
vloeibaar smeermiddel (Lincoln Spec. E2322).
Om toegang te krijgen tot de tandwielen in de ene kamer
moet u de adapterplaat en motoreenheid verwijderen.
U smeert de wieltanden in de andere kamer in door een
van de buispluggen te verwijderen en vet aan te brengen
op de kegeltandwielen tijdens het draaien van de
uitgangsas totdat alle tanden zijn gesmeerd.
Par.T6.2.2
Draadmaat en
overbrengingsverhouding
draadaanvoer wijzigen
Bereik
Overbrenging
aanvoer-
sverhouding
snelheid
(in/mm)
21:1
100 – 2070
57:1
38 – 762
95:1
22 – 428
142:1
15 – 289
Er zijn vier draadmaatconversiesets beschikbaar om
de draadaanvoereenheid om te bouwen voor elektroden
van diverse maten of typen. De sets omvatten
aandrijfrollen en geleidebuizen voor de opgegeven
draad:
3/32 – 7/32 massief of met kern
1/16 – 3/32 massief of met kern
0,035 – 0,052 massief
0,045 – 0,052 met kern
Voor de juiste draadsnelheidskalibratie moeten de juiste
combinaties worden gebruikt. Zie paragraaf F.5 of het
aansluitschema van de NA-5 voor de juiste
peninstellingen op de pc-kaart van de
draadsnelheidsmeter.
Er zijn vier overbrengingsverhoudingen beschikbaar —
21:1, 57:1, 95:1 en 142:1. U wijzigt de
overbrengingsverhouding door de motorpignon en het
eerste reductietandwiel te vervangen volgens de
volgende instructies: (zie P-100-C en P-135-C.)
1.
Verwijder de vier bolkopschroeven waarmee de
motoradapterplaat op de tandwielkast is
gemonteerd. Verwijder de motor en adapterplaat
van de tandwielkast.
Nederlands
installeren
en
de
stroom
bij
de
Februari 1982
Max. draadmaat
Draad
Massieve
met kern
draad
0,052
0,052
3/32
1/16
5/32
1/8
5/32
7/32
T13724-A
T13724-B
T13724-C
T13724-D
2.
Pak de twee langere schroeven die bij stap (a) zijn
verwijderd en schroef er een in elk van de tapgaten
in de voorkant van het ingaande glasvezeltandwiel
(item 13). Steek de schroeven door het hele
tandwiel en verwijder de zeskantmoer (item 10)
waarmee het tandwiel aan de as is bevestigd,
waarbij u een schroevendraaier tussen de
schroeven steekt om draaiing van de as te
voorkomen. Verwijder de platte ring (item 11).
3.
Trek het tandwiel aan de schroeven van de as af.
4.
Controleer of de schijfspie (item 5) op de goede plaats
op de as zit. Draai de bevestigingsschroeven van de
adapterplaat vanaf de gestencilde zijde in het nieuwe
glasvezeltandwiel en plaats het tandwiel op de as.
Breng de platte ring weer aan, draai de zeskantmoer
vast en verwijder de bevestigingsschroeven van de
adapterplaat van het tandwiel.
5.
Let op de relatie van de adapterplaat met de
motordraden en verwijder de adapterplaat van de
motor. Ondersteun de pignon goed en duw deze
met pons met de juiste maat de rolpen waarmee de
pignon aan de as is bevestigd uit de as. Trek de
pignon eraf. Breng de adapterplaat weer op de
oorspronkelijke plaats aan.
6.
Breng op de tanden van de motorpignon en het
ingaande tandwiel een laag niet-vloeibaar
smeermiddel (Lincoln spec. E2322) aan. Dit
smeermiddel kunt u uit de holte van de tandwielkast
scheppen.
7.
Monteer de motor weer aan de tandwielkast en zorg er
daarbij voor dat de tandwielen goed ingrijpen en het
fixeerstuk van de adapterplaat in zijn holte komt te
zitten. Plaats de vier schroeven de borgringen die u in
stap (1) hebt verwijderd en draai de schroeven vast.
8.
De jumper op de pc-kaart van de
draadsnelheidsmeter moet op de juiste plaats zitten
voor de gebruikte overbrengingsverhouding en
aandrijfrollen (zie de tabel bij het aansluitschema).
Par. T6.2.3
Draadaandrijfmechanisme
Er zijn aandrijfmechanismen voor drie
draadafmetingensbereiken beschikbaar: - 0,035 t/m
1
3
0,052",
/
t/m
/
" en
16
32
draden wilt vervangen door draden met afmetingen
buiten het huidige bereik, vervangt u de aandrijfrollen en
de ingaande en uitgaande geleiderbuizen. Wijzig
bovendien de tandwiel verhouding (par. T6.2.2) indien
nodig.
De elektrode wordt voortbewogen doordat deze wordt
vastgegrepen tussen de gegroefde aandrijfrollen en een
veerbelaste stationaire rol. Vervang de aandrijfrollen
wanneer ze versleten zijn. De aandrijfrollen voor
elektroden met kern van 0,045 – 0,052 " en een
1
diameter van
/
" en elektroden met een grotere
16
diameter hebben twee sets tanden, dus ze kunnen
eenmaal worden omgekeerd voordat ze moeten
vervangen.
47
Juli 1983
3
7
/
t/m
/
". Als u de huidige
32
32
Februari 1982
Nederlands