Par. T3.3.1
Bedieningselementen en hun functies
BEDIENINGSELEMENTEN AAN DE VOORKANT
VAN HET NA-5 BEDIENINGSKASTJE
A.
Blootliggende bedieningselementen
(vergrendelbare afdekking omlaag)
1.
Draadsnelheidsmeter (5) – Geeft de
INGESTELDE of WERKELIJKE draadsnelheid aan
(in inch/minuut). De plaatsing van de jumper op de
pc-kaart moet passen bij de gebruikte
overbrengingsverhouding en aandrijfrollen (zie de
tabel bij het bedradingsschema).
2.
Voltmeter (5) – Geeft de INGESTELDE of
WERKELIJKE lasspanning aan.
3.
Knop Omhoog bewegen (2) – Wanneer deze
knop wordt ingedrukt, gaat de elektrode omhoog.
4.
Knop Omlaag bewegen (2) – Wanneer deze
knop wordt ingedrukt, gaat de elektrode
omhoog. Met NA-5-bedieningselementen hoger
dan code 8300 stopt de elektrode automatisch
wanneer deze elektrisch contact met het
werkstuk maakt. Daarbij wordt de
fluxelektromagneet (indien gebruikt) geactiveerd
en deze blijft actief totdat de knop Omlaag
bewegen wordt losgelaten. Eenheden lager dan
code 8300 beschikken niet over deze
automatische stopfunctie.
5.
Startknop (3) – Wanneer deze knop wordt
ingedrukt, wordt de elektrode omlaag gevoerd
met de draadsnelheid en spanning bestuurd
door de boogontstekingsbedieningselementen.
(Onder de omstandigheden aangegeven in de
opmerking onder "Achteruit bewegen van
elektrode" in par. T3.8 (B), kan met NA-5-
bedieningselementen hoger dan code 8300 bij
"koud starten" de elektrode in de verkeerde
richting worden gevoerd wanneer op de
startknop wordt gedrukt.) Wanneer de elektrode
in contact komt met het werkstuk, wordt de boog
tot stand gebracht en schakelt het circuit
Nederlands
automatisch over van de
boogontstekingsbedieningselementen naar de
lasbedieningselementen. Als echter de
optionele startbedieningselementen zijn
geïnstalleerd, schakelt het circuit van de
boogontstekingsbedienings-elementen over
naar de boogstartbedieningselementen, en na
de time-out van de startbedieningselementen
naar de lasbedieningselementen.
Als het circuit is aangesloten voor snel starten
(zie de tabel bij het aansluitschema), wordt het
bewegingscircuit ingeschakeld wanneer op de
startknop wordt gedrukt. Als het circuit is
aangesloten om te starten vanuit stilstand, wordt
het bewegingscircuit ingeschakeld wanneer de
boog tot stand is gebracht (zie par. T3.5.1.)
6.
Stopknop (3) – Wanneer op deze knop wordt
gedrukt, begint de stopcyclus. In de staat waarin
de draadmotor uit de fabriek is geleverd, stopt
deze onmiddellijk en wordt er teruggebrand
zoals ingesteld met het bedieningselement Tijd
terugbranden en achteruit bewegen. Als echter
de optionele kraterbedieningselementen zijn
geïnstalleerd, schakelt de eenheid eerst van de
lasbedieningselementen over naar de
kraterbedieningselementen en daarna, wanneer
de tijd van de kraterbedieningselementen is
verstreken, naar de stopvolgorde.
7.
Bewegingsschakelaar (9) – Als deze
schakelaar in de stand Hand Travel (handmatig
bewegen) staat, wordt het bewegingscircuit
ingeschakeld. Als deze in de stand Off (uit)
staat, vindt er geen beweging plaats en wanneer
deze in de stand Automatic Travel (automatisch
bewegen) staat, wordt de beweging tijdens het
lassen automatisch bestuurd door het
regelcircuit van de NA-5.
8.
Stuurstroomschakelaar (1) – Met deze
schakelaar worden beide kanten van het
wisselstroomingangsvermogen naar het
regelcircuit geopend. Bij een storing in het circuit,
kan de schakelaar naar de stand OFF (uit)
springen, waardoor het hele circuit wordt
uitgeschakeld. Als er echter onderhoud aan de
binnenkant van het bedieningskastje moet worden
uitgevoerd, moet bij de stroombron de stroom van
het kastje worden afgehaald. Hoewel met deze
schakelaar beide kanten van het
wisselstroomlijnvermogen naar de regeleenheid
worden uitgeschakeld, blijven de stroomkabels en
stuurstroomdraden van de stroombron
aangesloten op het kastje. Daarom kan niet
worden vertrouwd op deze stroomschakelaar om
onderhoudspersoneel te beschermen.
9.
Drukknop INGESTELD-WERKELIJK (6) –
Nadat het lassen is gestart, kunnen de
WERKELIJKE draadsnelheid en spanning
worden afgelezen door de drukknop links van de
startknop in te drukken. Wanneer deze knop
niet ingedrukt blijft, geven de meters de
INGESTELDE waarde aan.
10.
Moduskeuzeschakelaar en -lampjes (7) –
Wanneer de NA-5 stationair is, kan de knop
worden gedraaid naar de bedieningselementen
voor STRIKE (ontsteken), START (starten),
WELD (lassen) of CRATER (krateren) voor het
maken van instellingen vooraf. Als de knop
bijvoorbeeld naar WELD wordt gedraaid, worden
36
Nederlands