Par. T3.8
Bedrading voor koud starten
NA-5-bedieningskastjes hoger dan code 8300 bevat
extra bedrading op de spannings-pc-kaart om de
koudstartfuncties van deze eenheden mogelijk te
maken.* Deze bedrading detecteert de aanwezige
spanning tussen de elektroden en het werkstuk via
draden #67 en #21 en staat standaard normale
draadaanvoer toe als deze spanning hoger is dan 6,5
volt gelijkstroom. Als de spanning echter lager is,
meestal lager dan 3,5 volt gelijkstroom, wordt
automatisch stoppen geactiveerd tijdens het omlaag
bewegen of de elektrode wordt teruggetrokken als het
boogstartcircuit is geactiveerd.
*Eenheden lager dan code 8300 kunnen worden
voorzien van de bedrading voor koud storten door de L-
6257-spanningskaart van de oude code te vervangen
door de nieuwe G-1556-spanningskaart. Deze nieuwe
kaart kan op dezelfde manier als de oude kaart worden
gemonteerd en aangesloten, alleen moet de derde
draadboomconnector (voorheen aangesloten op een
jumperstekker) worden aangesloten op de onderste
aansluiting van de nieuwe spanningskaart.
OPMERKING: Starten met hoge frequentie is niet mogelijk
bij omgebouwde eenheden lager dan code 8300.
A. Automatisch stoppen
Wanneer de knop Omlaag bewegen wordt ingedrukt,
wordt een laag gelijkstroomspanningssignaal
toegepast tussen de elektrode en het werkstuk, zodat
de draad normaal omlaag kan bewegen. Wanneer
de elektrode elektrisch contact maakt met het
werkstuk, wordt dit signaal kortgesloten, waardoor de
draadaanvoer automatisch stopt en de fluxsolenoïde
wordt geactiveerd en actief blijft totdat de knop
Omlaag bewegen wordt losgelaten. Omhoog
bewegen wordt niet door dit circuit beïnvloed.
Dit spanningssignaal wordt alleen door de 24 volt
transformator op de spannings-pc-kaart van de NA-
5 geleverd wanneer de knop Omlaag bewegen is
ingedrukt. Het niveau van het signaal tussen de
elektrode en het werkstuk is afhankelijk van de
impedantie tussen deze punten, waaronder de
impedantie van de stroombronuitgang. Als deze
impedantie lager is dan 500 ohm, kan het
toegepaste signaalniveau te laag zijn om de
elektrode omlaag te laten bewegen.
B. Terugtrekken van elektrode
Als tijdens het starten of lassen de elektrode tegen
het werkstuk stoot of er kortsluiting mee maakt, zal
het resulterende boogvoltageverlies ervoor zorgen
dat de elektrode automatisch tijdelijk wordt
teruggetrokken totdat het boogvoltage is hersteld,
waarna deze weer in de normale richting beweegt.
Opmerking: De bedrading voor koud starten zorgt
ervoor dat de NA-5 in de verkeerde richting
aanvoert wanneer op de startknop wordt gedrukt als
het WERKELIJKE boogvoltage, zoals aangegeven
op de voltmeter van de NA-5, niet hoger is dan 6,5
volt. Gebruikelijke oorzaken hiervoor zijn:
Nederlands
1.
Geen draad geladen tussen kop en mondstuk
van de NA-5 (behalve wanneer het K148-
mondstuk wordt gebruikt).
2.
Geen laskabelaansluiting van de stroombron op
de kop van de NA-5 of het werkstuk.
3.
Verkeerde elektrodepolariteitinstellingen bij NA-
5 of stroombron.
4.
Lage of geen uitvoerspanning van de
stroombron.
5.
Een gebroken of losgeraakte
spanningsdetectiedraad #67 of #21 naar het
NA-5-bedieningskastje of een gesprongen 1/8
ampère zekering op spannings-pc-kaarten
geproduceerd sinds 1983.
45
Juli 1983
Nederlands