Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lincoln Electric NA-5S Gebruiksaanwijzing pagina 39

Inhoudsopgave

Advertenties

dan bij het lassen mogelijk. Als u de kratertijd
instelt op 0,00 seconden, is het resultaat een
kratervultijd van nul seconden; de
kraterinstellingen blijven echter actief tijdens de
terugbrandtijd totdat de boog uit gaat.
Installeer de optionele kraterbedieningselementen
volgens de instructies in de set. Denk eraan dat
dezelfde set zowel voor start- als
kraterbedieningslementen worden gebruikt en dat
ze alleen goed werken als ze correct worden
geïnstalleerd.
Hoewel de timer kan worden ingesteld op 9,99
seconden, volstaat voor de meeste toepassingen
0,25 tot 2,00 seconden. Het wordt aanbevolen om
voor de aanvankelijke instellingen van de
kraterbedieningselementen dezelfde
draadsnelheids- en spanningsinstellingen als van
de lasbedieningselementen te gebruiken. De
tijdvertraging kan ongeveer op één seconde
worden ingesteld. Na de eerste testlast kunnen de
bedieningselementen desgewenst opnieuw worden
ingesteld.
Installatie-instructies
WAARSCHUWING
ELEKTRISCHE SHOKKEN KUNNEN DODELIJK ZIJN:
Laat
deze
elektricien installeren en onderhouden.
Schakel
zekeringenkast uit voordat u aan de
apparatuur gaat werken.
Raak geen onder spanning staande
delen aan.
1.
Als een stroombron voor meerdere processen (van
het type SAM, SAF, SA, DC-400, DC-600, DC-1000
of DC-1500), moet u deze aansluiten en instellen
volgens het stroombronaansluitschema voor het
proces dat wordt gebruikt. Zie par. T2.3.4.
AUTO TAB
Wanneer de NA-5 met een DC-400-stroombron
wordt gebruikt, moet de "Auto Tab" jumper op de
spannings-pc-kaart van NA5 worden aangesloten om
het circuit voor omlaag bewegen te laten werken.
Wanneer de "Auto Tab" jumper wordt aangesloten,
wordt de koudstartfunctie van de NA-5 uitgeschakeld
en kan alleen warm starten worden gebruikt. Als u
koud starten wilt kunnen blijven gebruiken, moet de
optionele K826-diodeset op de DC-400 worden
geïnstalleerd.
2.
Stel de polariteit van de stroombron en het circuit van
NA-5 in volgens de informatie over elektrodepolariteit
in par. T2.3.
3.
Beslis het volgende afhankelijk van de procedures en
toepassingen:
a)
De manier van boogontsteking en of de beweging
begint met de startknop of na ontsteking van de boog.
b)
Of u voor het instellen van de aanvankelijk
lasrupsgrootte of penetratie de optionele
startbedieningselementen wilt gebruiken.
Zie par. T3.5 voor beschrijvingen van de
verschillende startvolgorden en de daarvoor
Nederlands
Februari 1982
apparatuur
door
een
de
stroom
bij
de
benodigde herbedrading.
4.
Afhankelijk van de procedures en toepassingen:
a)
Kies de gewenste boog- en bewegingsstopvolgorde.
Zie par. T3.5.2 voor een beschrijving van de
verschillende stopvolgorden. en de daarvoor
benodigde herbedrading.
b)
Beslis of u voor het instellen van de eindlasrupsgrootte
of -kratervulling de optionele lasbedieningselementen
wilt gebruiken. Zie par. T3.5.2.
5.
Stel de positie van de kop ten opzichte van het
werkstuk af zoals vereist is voor de armatuur,
toepassing en procedures. Zie par. T3.2.3.
6.
Draai de draadrichter, indien gebruikt, totdat de bovenkant
ervan naar de draadhaspel wijst. Dit is nodig voor een
vloeiende aanvoer van de elektrode in de richter.
7.
Raadpleeg de instructies voor de
draadcontacteenheid die wordt gebruikt. Zie par.
T2.2.6, T2.2.7, T2.5.3 or T2.5.4.
8.
De montage voor standaard 50 en 60 pond
elektrodespoelen bevat een remeenheid voor twee
posities. In het algemeen moet de rem op de
binnenste positie worden geplaatst (het dichtst bij de
as van de draadhaspel) voor draadsnelheden lager
dan 1060 mm/min (400"/min). Voor hogere
draadsnelheden moet de rem op de buitenste positie
worden geplaatst. Voor het wijzigen van de positie
van de rem verwijdert u eerst de draadhaspel. Trek
daarna aan de splitpen waarmee de remschoen aan
de arm wordt vastgehouden, verplaats de schoen en
duw de splitpen terug. Zorg dat u de splitpen niet
verbuigt. Deze wordt namelijk door frictiepassing op
zijn plaats gehouden.
9.
Laad de draadhaspel volgens de instructies in par.
T3.2.2 of installeer de Speed-Feed-trommel of -
haspel volgens de instructies in par. T2.5.7-A or -B.
10. Maak de eerste 15 cm van de elektrode recht en duw
deze door de draadrichter heen naar de aandrijfrollen.
Als de richter voor draden met kern wordt gebruikt,
verwijdert u de kartelmoer bovenaan, voert u de
draad door de moer heen in de richter en daarna in
de aandrijfrollen. Schroef de moer weer op de
richter. Voer draad door de tip van het mondstuk en
stel de richter af voor optimale rechtheid.
Bij draadcontacteenheden, uitgezonderd de K231,
stelt u af totdat de elektrode recht uit het mondstuk
komt. Maak de draad niet helemaal recht wanneer
u K231-contactmondstuk gebruikt, omdat voor dit
mondstuk de elektrode licht gekromd moet zijn voor
goed elektrisch contact met de contacttip.
11. Stel de bewegingssnelheid in zoals aangegeven in
de procedures. Als de
draadaanvoerbewegingsschakelaar is ingesteld op
handmatig bewegen, wordt bewogen zonder te
lassen, zodat de bewegingssnelheid nauwkeurig
gemeten kan worden. Wanneer een Lincoln loopkat
wordt gebruikt, stelt u de snelheid in met de
rheostaat en de richting met de tuimelschakelaar op
het bedieningspaneel van de loopkat.
12. Sluit de werkstukdraad aan op het werkstuk of een
geschikt stuk schroot. Klem het uiteinde van de
elektrode vast aan een scherpe punt.
13. Stel de bedieningselementen voor starten, (indien
gebruikt), lassen en krateren (indien gebruikt) vooraf
in op de draadsnelheid en -spanning die in de
procedure worden aangegeven.
14. Voer meerdere testlassen uit en stel de
bedieningselementen in de volgende volgorde bij:
a)
Stel de bedieningselementen voor
boogontsteking, draadbewegingssnelheid en -
spanning in voor optimale boogontsteking.
38
Nederlands

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave