Par. T2.2.4-C (vervolg)
De loopkataandrijfeenheid wordt in de fabriek zorgvuldig
afgevlakt, zodat de voorkant van de tandwielkast plat tegen
een 0,88 dikke balkflens is geplaatst wanneer de
ontkoppelingshendel in de hoogste stand staatt. Als de
flens een andere dikte heeft dan 0,88 moeten de
opvulstukken onder montagebeugels van de tandwielkast
worden veranderd zoals afbeelding 2 aangeeft.
Rail loopkatlagers
De lagerrails kunnen worden gecontroleerd door een
strook wit papier over het gebied te plaatsen waarover
elke lagerset beweegt. Ontkoppel de
ontkoppelingshendel en laat de loopkat over de papieren
stroken bewegen. Als de loopkat goed is geïnstalleerd,
laat het spoor op elk papier een gelijkvormig spoor zien
dat door het steunvlak wordt achtergelaten.
Volledig contact
met vlak
Verkeerd VOEG
opvulstukken toe
Balkaandrijfrail
Afbeelding 2
Par. T2.2.4-C (vervolg)
(Opslaan als par. L2.2.4-C voor IM-278)
De buitenhaaksheid tussen de loopkat en de balk kan
worden gecorrigeerd door de onderste lagerstang op te
vullen:
Voeg in dit gebied
opvulstukken toe
indien nodig
Nederlands
Kabelklem
Opvulstukken
Balkflens
Verkeerd VERWIJDER
opvulstukken
Balkaandrijfrail
VERKEERD
VERKEERD PATROON
JUIST PATROON
PATROON
Lager loopt niet vlak
Volledig contact
Lager loopt niet vlak
tegen oppervlak
met lagervlak
tegen oppervlak
Februari 1982
Schuine bediening van loopkat
1.
Balk moet gekartelde aandrijfflens hebben.
2.
Wanneer de kanteling 5° of minder is, is er geen
contragewichtsysteem nodig voor de last op de
loopkataandrijfmotor. Zie echter de inzet 'let op' hieronder.
3.
Balkkantelhoeken van meer dan 5° vereisen wel
een contragewichtsysteem, zoals weergegeven.
De hoeveelheid tegengewicht hangt af van de
kantelhoek en de last van de loopkat.
Balk
4.
Balkkantelhoeken moeten worden beperkt tot 10° of
minder.
WAARSCHUWING
Wanneer de loopkat wordt gebruikt bij een
schuine bewerking, kan de eenheid vrijuit rollen
wanneer de loopontkoppelingshendel omlaag
wordt geduwd. Dit kan gebeuren zelfs als er een
tegenbalans wordt gebruikt, tenzij de draadhaspel
en fluxhopper (indien gebruikt) van de loopkat zijn
afgemonteerd in welk geval hun wisselende
gewicht het tegengewicht niet beïnvloedt.
Bij de levering van een loopkat wordt de
overbrengingsverhouding voor het bestelde model
opgegeven. Het bereik van de rijsnelheid wordt
hieronder weergegeven. Hoewel de loopkatten werken
met snelheden tot nul, neemt de snelheid bij
ongelijkmatige lasten snel toe wanneer er rijsnelheden
onder de vermelde minimumwaarden worden gebruikt.
Loopkat
(standaard of met
hoge capaciteit)
K325S
K325F
Onderhoud
Periodiek:
1.
Ontkoppel de ontkoppelingshendel en laat dat
de loopkat vrijelijk langs de balk bewegen.
2.
Voeg aan elk van de lagers van het
kophijstoestel een paar druppels machineolie
toe. Dit is mogelijk via de opening in de
loopkat.
3.
Voeg een paar druppels olie toe aan de lagers
van de koppelingshendel.
4.
Voeg een paar druppels olie toe in elk oliedopje
op het loopscharnierpunt.
(Er is geen smeerwijziging vereist bij werking in
koude temperaturen.)
Eenmaal per jaar:
1.
Controleer de motorborstels. Als deze 0,25 of
korter zijn, moet u ze vervangen.
2.
Controleer de aandrijftandwielen van de loopkat. Als de
tanden zijn versleten, moet u de tandwielkast vervangen.
3.
Na 5000 uur moeten de motor en het eerste
reductietandwiel uit de tandwielkast worden verwijderd
en moeten alle tandwielen opnieuw worden gesmeerd
met grafiefvet van goede kwaliteit.
11
Katrol
Loopkat
Gewicht
Loopkatsnelh
Overbrengingsverho
eid in inches
uding tandwielkast
per minuut
952-1
5-75
254-1
15-270
Februari 1982
Nederlands