Inhoudsopgave
Advertenties
Par. T2.3.4-C
Aansluiting van NA-5 (alle) op R3S-400, -600 of -800
Geen compensator voor lijnspanning (verouderd)
AANSLUITINGEN MOETEN EXACT ZO WORDEN AANGEBRACHT ALS HIERONDER IS
BESCHREVEN.
VOOR ENIG ANDER GEBRUIK VAN DE STROOMBRON MOET U ALLE NA-5-DRADEN EN -
KABELS LOSKOPPELEN.
STROOMBRON
O.H.
O.A.
O.E.
O.G.
NEGATIEF
POSITIEF
O.B.
OPMERKING:
Bovenstaand schema geeft een positief aangesloten elektrode weer. U wijzigt de polariteit door de stroom
uit te schakelen, de elektrode en de werkstukkabels anders te laden bij de stroombron en de
stroombronschakelaar op de juiste polariteit te zetten. Zie de bedieningshandleiding voor NA-5 voor de
vereiste polariteitsaansluitingen van het NA-5-bedieningskastje.
O.A.
Voeg jumper van #75 tot #76 toe, met geïsoleerd koperdraad.
O.B.
Laskabels moeten de juiste capaciteit hebben voor de stroomsterkte en inschakelduur van huidige en toekomstige
toepassingen.
O.C.
Verleng draad #21 met een geïsoleerde draad #14 of hoger die fysiek geschikt is voor de installatie. Er is voor dit
doel een S16586-[ ] spanningsdetectiedraad op afstand beschikbaar. Sluit deze direct aan op het werkstuk, maar
houd deze uit de buurt van de laswerkkabelaansluiting met het werkstuk. Deze verlengde draad #21 moet langs de
laswerkstukkabel worden vastgetapet.
O.D.
Tape de vastgeboute aansluiting vast.
O.E.
Sluit de aardingsdraad van de NA-5-stuurstroomkabel aan op de gemarkeerde
contactstrip van de stroombron. De stroombron moet goed worden geaard.
STUURSTROOMKABEL
NAAR NA-5-
INGANGSKABELSTEKKER
O.F.
O.D. & O.J.
VASTBOUTEN AAN KABELS VANAF NA-5-
DRAADCONTACTEENHEID.
O.C. & O.D.
AANSLUITEN OP WERKSTUK
frameaansluiting dicht bij de
R3S STROOMBRONINSTELLINGEN
SCHAKEL DE STROOMBRON UIT.
Bij alle processen:
1.
Sluit de elektrodekabel aan op aansluiting van
gewenste polariteit.
2.
Stel polariteitsschakelaar in op dezelfde polariteit als
de elektrodekabelaansluiting.
3.
Stel de tuimelschakelaar in op extern.
4.
Installeer de spanningsdriehoek op een positie die zo
dicht mogelijk bij het gewenste boogvoltage ligt.
ZIE VOOR AANVULLENDE INSTALLATIE-INSTRUCTIES DE BEDIENINGSHANDLEIDING
VOOR NA-5
O.F.
Als u een oudere K215-stuurstroomkabel gebruikt: sluit draad #75 aan op #75 op de contactstrip, sluit draad #76
aan op #77 op de contactstrip, sluit draad #77 aan op #76 op de contactstrip en voeg jumper volgens O.A. toe.
O.G.
Op oudere R3S-machines bevonden aansluiting #67 en #1 ook op de contactstrip.
O.H.
De bovenste contactstrip (#75, #76, #77) was niet aanwezig op oudere R3S-machines. Die machines zijn niet
compatibel met de NA-5, omdat de NA-5 de spanning niet kan aanpassen.
O.J.
Voor een juiste werking van NA-5 moeten de elektrodekabels goed onder de klembalk links van het NA-5-
bedieningskastje worden weggeborgen
NA-5 INSTELLINGEN
Bij subboog:
1.
Rode draad op spanningskaart is aangesloten op pen "S".
2.
Witte draad op spanningskaart is aangesloten op pen"A".
Bij alle open-boogprocessen:
1.
Rode draad op spanningskaart is aangesloten op pen "F".
2.
Witte draad op spanningskaart is aangesloten op pen"A".
.
M13985
Advertenties
Inhoudsopgave
