Inhoudsopgave
Advertenties
Par. T2.2.8, L2.2.8 en 2.7.8 (vervolgd)
II.
Algemene
bedieningsopmerkingen
A.
Mondstukposities voor horizontale
hoeklassen
1.
K148 of K148 met K149.
Nadat de concentrische fluxeenheid aan de
mondstukbehuizing is bevestigd (conform
paragraaf I, A of B), moet u het mondstuk
instellen op de juiste elektrodehoek die is
opgegeven door de procedure. Maak de
aandrukklemmen los waarmee het mondstuk
op de spanplaat is bevestigd en draai het hele
mondstuk ongeveer 40 tot 45 en maak de
klemmen weer vast. Beweeg de elektrode uit
het mondstuk met de juiste E.S.O. Plaats de
draad in de aansluitingsconfiguratie en schuif
de concentrische conus omlaag zodat deze
ongeveer 0,12 van een inch van de te lassen
verticale en horizontale oppervlakken afligt.
Draai de vleugelschroef vast. Zie afbeelding 5.
2.
K129.
Nadat u de concentrische conus op het
mondstuk hebt gemonteerd (conform paragraaf
I, C), moet u de kop en het mondstuk op de
juiste elektrodehoek instellen volgens
procedurele vereisten. Beweeg de elektrode uit
de tips naar de juiste E.S.O. Plaats het
mondstuk in de laspositie. Maak de klemmen
los en draai de concentrische fluxconuseenheid
ongeveer 40 tot 45°. Zet de klemmen weer
vast. Draai de vleugelschroef los, waardoor de
conus omlaag schuift binnen 0,12 van een inch
van het aanraken van het te lassen werkstuk.
Zie afbeelding 5.
Nederlands
B.
Montage fluxhopper voor horizontale
lashoeken De fluxhoppper zal bij horizontale
lashoeken niet goed werken als deze is bevestigd op
de spanplaat van de NA-3 of NA-5. De hopper dient
direct boven de fluxingang van de concentrische
fluxconuseenheid te worden gemonteerd.
Fluxslanghoeken mogen niet groter zijn dan 35 van
het verticale vlak om voor een goed fluxstroom te
zorgen van de hopper naar de conus.
C.
Gebruik bij lassen met diepe smalle groeven
Voor het lassen met diepe smalle groeven kan het
nodig zijn om de koperen conus van de bewegende
arm te verwijderen.
18
Februari 1982
Nederlands
Advertenties
Inhoudsopgave
