O
Laskabels moeten de juiste capaciteit hebben voor de stroomsterkte en inschakelduur van huidige en
.A
toekomstige toepassingen.
O.B.
Verleng draad #21 van de stuurstroomkabel met contactstripconnectoren of van de 14-pens aansluiting met een
geïsoleerde draad #14 of hoger die fysiek geschikt is voor de installatie. Er kan voor dit doel een S16586-(LENGTE)
spanningsdetectiedraad op afstand worden besteld. Sluit deze direct aan op het werkstuk, maar houd deze uit de buurt
van het draadcircuit en de aansluiting van het werkstuk. Deze verlengde draad #21 moet gemakshalve worden
vastgetapet aan de laswerkdraad. (Als de lengte van het werkstukdraadcircuit kort is en aansluitingen waarschijnlijk
betrouwbaar zijn, hoeft de stuurstroomkabeldraad #21 niet te worden verlengd en kan deze direct worden aangesloten
op aansluiting #21 op de contactstrip. Dit is echter niet de aansluiting die de voorkeur heeft, omdat deze voor fouten
zorgt van de NA-5-spanningsmeterwaarde.)
O.D.
Sluit de aardingsdraad van de stuurstroomkabel aan op de gemarkeerde frameaansluiting
van de stroombron. De aardingsaansluiting van de stroombron (gemarkeerd
ingangsstroomaansluitingen van de stroombron) moet goed worden aangesloten op elektrische aarding volgens de
bedieningshandleiding van de stroombron.
O.E.
De jumpers op de NA-5-spanningskaart moeten als volgt worden aangesloten: Sluit rode jumper aan op pen "S".
Sluit de witte jumper aan op pen "B".
Wanneer u NA-5-bedieningselementen gebruikt met een code hoger
diodeset of CV-400. CV500-I
diode-optie:
De knop NA-5 voor omlaag bewegen werkt alleen als er een jumper is aangesloten tussen de twee
tabaansluitingen, aangeduid met "AUTO", te vinden boven de transformator op de NA-5-spanningskaart. Deze
jumper zal de functie voor koudstarten/automatisch stoppen van de NA-5 uitschakelen, waardoor alleen de
warmstarttechnieken gebruikt kunnen worden.
O.G.
Voor een juiste werking van NA-5 moeten de elektrodekabels onder de klembalk links van het NA-5-
bedieningskastje worden weggeborgen.
*
O.H.
Als draad #21 moet worden aangesloten op de contactstrip, moet u deze verbinden met aansluiting #21 die
overeenkomt met de werkstukpolariteit. Deze aansluiting moet worden veranderd wanneer de polariteit van de
elektrode wordt veranderd.
Nederlands
dicht bij de contactstrip
en dicht bij de
dan 8300 zonder de optionele DC-400
32
Nederlands