Veiligheidsbepalingen
Motornoodstop
De motor wordt uitgeschakeld, zodra de startschakelaar (2) in stand
STOP is gezet.
Indien de motor niet kan worden uitgeschakeld, zet de motor dan af
met de motornoodstop.
Voor het uitschakelen van de motor:
Aan knop (1) trekken, totdat de motor tot stilstand is gekomen.
Nadat de motor tot stilstand is gekomen, de knop weer terug-
drukken.
W9297-8144-1
01/2023
2
1
33