Storingzoeken: Voor het gebruik
STORING
Inbedrijfstelling
Indien de startschakelaar in stand
RUN wordt gezet, is geen functie
mogelijk.
Controlelampen branden niet zoals
verwacht, indien de startschakelaar
in stand RUN wordt gezet.
Startmotor draait niet door, nadat de
startschakelaar in stand START is
gezet.
Motor slaat niet aan, indien de start-
schakelaar in stand START wordt
gezet; de startmotor draait echter
door.
De motor loopt in de winter traag.
162
MOGELIJKE OORZAAK
Hoofdzekering van de accu doorge-
brand
Zekering doorgebrand
Accu leeg
Motornoodstop
Vergrendeling van de bediening-
shendels is niet geheven
Lucht in het brandstofsysteem
Water in het brandstofsysteem
Brandstof is te stroperig of veront-
reinigd
Olieviscositeit te hoog
Storingzoeken
OPLOSSING
Hoofdzekering vervangen (blz. 151).
Zekeringen vervangen (blz. 149).
Accu laden (blz. 202).
Starten van de machine met start-
hulp (blz. 145).
Motornoodstop indrukken (blz. 33).
Vergrendeling van de bediening-
shendels heffen.
Brandstofsysteem op lekkage con-
troleren en ontluchten (blz. 149).
Waterafscheider op watergehalte
controleren (blz. 89), zo nodig water
aftappen (blz. 191).
Brandstoftank en brandstoffilter con-
troleren, verontreinigingen en water
verwijderen, zo nodig brandstoffilter
vervangen.
Koeler verwarmen, bijvoorbeeld met
heet water overgieten.
W9297-8144-1
01/2023