80 Patiëntbewaking
Numerieke weergave SpO2
De numerieke weergave geeft het percentage SpO2-verzadiging en de pulsamplitude
aan. De kenmerken van deze weergave variëren, afhankelijk van het type sensor dat is
ingeschakeld en van het geselecteerde profiel.
Het SpO2-verzadigingspercentage ligt tussen 0 en 100. De SpO2-waarde wordt elke
seconde (± 0,5 seconde) bijgewerkt.
Pulsamplitude
Het balkje voor de pulsamplitude, dat in het profiel Spot wordt weergegeven, geeft de
polsslag aan en toont de relatieve pulssterkte. Naarmate de gedetecteerde puls sterker
wordt, gaan er meer balkjes branden.
Perfusieniveau
Het perfusieniveau (LofP) is een relatieve meting van de pulssterkte op de
bewakingslocatie. De LofP-waarde is een numerieke waarde voor de sterkte van het
infrarode (IR) signaal dat vanaf de bewakingslocatie terugkeert. De LofP-weergave heeft
een bereik van 0,02 procent (zeer kleine pulssterkte) tot 20 procent (zeer grote
pulssterkte). LofP is een relatief getal en verschilt per bewakingsplaats en patiënt,
aangezien de fysiologische omstandigheden kunnen variëren.
Masimo geeft de LofP-waarde weer als een numerieke waarde en noemt dit de perfusie-
index. Nonin geeft de LofP-waarde weer als een kleurwaarde (geel of rood) op basis van
het algoritme van de sensor, en alleen wanneer het perfusieniveau (LofP) laag is.
Bij het aanbrengen van de sensor kan het perfusieniveau (LofP) worden gebruikt om de
geschiktheid van een locatie voor de sensor te beoordelen. De locatie met de hoogste
LofP-waarde is het meest geschikt voor het aanbrengen van de sensor. Als de sensor
wordt aangebracht op de locatie met de sterkste pulsamplitude (het hoogste LofP-getal),
leidt dit tot betere prestaties tijdens beweging. Bewaak de trend van het perfusieniveau
(LofP) op veranderingen in fysiologische omstandigheden.
SatSeconds™ voor alarmbeheer
De SatSeconds-functie is een systeem voor het beheer van SpO2-alarmen dat alleen
beschikbaar is bij monitors die zijn uitgerust met Nellcor
Voor het bepalen van de SatSeconds-waarde wordt de tijd dat een patiënt buiten de
SpO2-alarmgrenzen valt vermenigvuldigd met de omvang van de afwijking. Zo zijn drie
punten onder de alarmgrens gedurende 10 seconden gelijk aan 30 SatSeconds. Er wordt
alleen een alarm geactiveerd wanneer een desaturatie de SatSeconds-grens bereikt. De
SatSeconds-functie moet door een clinicus worden bediend en kan op 0, 10, 25, 50 of
100 SatSeconds worden ingesteld. Als een een desaturatie uit zichzelf wordt opgelost
binnen de ingestelde tijd, wordt de klok automatisch opnieuw ingesteld en geeft de
monitor geen alarm af.
Opmerking De SatSeconds-functie heeft een ingebouwd veiligheidsprotocol dat een
alarm laat horen wanneer er binnen één minuut drie SpO2-afwijkingen van
willekeurige omvang of tijdsduur plaatsvinden.
®
Connex
Spot Monitor
TM
TM
SpO2 OxiMax
-technologie.