4
Procedure in noodsituaties
OPMERKING
Als de parkeerrem wordt vrijgegeven via het
noodbedieningsmechanisme, is het mogelijk
om de machine met een lage snelheid te rij-
den.
De machine kan worden verplaatst weg van
●
de gevaarlijke situatie of naar de plaats van
reparatie.
Tijdens het rijden met een defecte parkeer-
●
rem moet de bestuurder bijzonder alert zijn.
– Til de afdekking (2) op en klap deze omh-
oog.
– Trek het handwiel (1) eruit.
– Draai het handwiel (1) om en breng het op-
nieuw aan.
Parkeerrem uitschakelen
– Om de parkeerrem uit te schakelen, drukt u
op het handwiel (1) en draait u het voorzich-
tig linksom tot tegen de onderste aanslag.
Parkeerrem inschakelen
– Om de parkeerrem in te schakelen, drukt u
op het handwiel (1) en draait u het naar
rechts tot de benodigde kracht duidelijk
merkbaar is toegenomen en de machine
veilig stopt.
– Verwijder het handwiel (1), draai het om en
breng het opnieuw aan.
– Klap de afdekking weer omlaag.
– Als de toestand van de parkeerrem niet be-
trouwbaar kan worden vastgesteld, moet de
404
2
56368011536 NL - 01/2021 - 05
Bediening
1
6219_003-228
1
6219_003-076_V4