4
Displaymeldingen
Displaymeldingen
Gedrag wanneer de waarschu-
wingslampjes van de explosiebevei-
liging oplichten
GEVAAR
Explosiegevaar!
Tijdens het gebruik worden de tempera-
tuur- en isolatiewaarden van diverse
componenten bewaakt door sensoren.
De waarschuwingslampjes van de explo-
siebeveiliging geven aan wanneer
grenswaarden zijn bereikt.
Als gevaarlijke grenswaarden zijn vast-
gesteld, schakelt de machineregeleen-
heid automatisch de rijaandrijving uit.
Deze automatische nooduitschakeling
wijst op een ernstige storing.
– Gebruik de machine niet als het
waarschuwingslampje van de explo-
siebeveiliging brandt.
– Informeer de veiligheidsfunctionaris.
– Informeer het geautoriseerde service-
centrum.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door automatische nooduitscha-
keling!
De rijfuncties van de machine worden uitgeschakeld
zodra een van de waarschuwingslampjes van de ex-
plosiebeveiliging (1, 2) gaat branden.
De hydraulische functies van de machine worden uit-
geschakeld zodra het waarschuwingslampje van de
explosiebeveiliging (3) gaat branden.
De rijfuncties van de machine worden uitgeschakeld
zodra het waarschuwingslampje van de explosiebe-
veiliging (4) gaat branden.
– Stop de machine op een veilige manier.
Deze paragraaf beschrijft de maatregelen die
nodig zijn wanneer een waarschuwingslampje
van de explosiebeveiliging knippert.
In principe geldt het volgende:
Alleen de veiligheidsfunctionaris kan beslissen
of de machine kan worden verwijderd uit de
explosiegevaarlijke omgeving. De oorzaak van
de automatische nooduitschakeling moet
384
1
2
3
4
1
2
3
4
56368011536 NL - 01/2021 - 05
Oppervlaktetemperatuur van de rechter
rijmotor
Oppervlaktetemperatuur van de linker
rijmotor
Oppervlaktetemperatuur van de pomp-
motor
Isolatiewaarschuwing
Bediening
6219_901-017