Download Print deze pagina
Still RX70-60 Oorspronkelijke Gebruiksaanwijzing
Still RX70-60 Oorspronkelijke Gebruiksaanwijzing

Still RX70-60 Oorspronkelijke Gebruiksaanwijzing

Met scr, selective catalytic reduction, selectieve katalytische reductie
Verberg thumbnails Zie ook voor RX70-60:

Advertenties

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Dieselmachine
Met SCR (Selective Catalytic Reduction,
selectieve katalytische reductie)
RX70-60
RX70-70
RX70-80
RX70-80/900
7341 7342 7343 7344
57348011805 NL - 01/2022 - 06

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Still RX70-60

  • Pagina 1 Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Dieselmachine Met SCR (Selective Catalytic Reduction, selectieve katalytische reductie) RX70-60 RX70-70 RX70-80 RX70-80/900 7341 7342 7343 7344 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 3 Voorwoord Adres van fabrikant en con-  tactgegevens STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Tel. +49 (0) 40 7339-0 Fax: +49 (0) 40 7339-1622 E-mail: info@still.de Website: http://www.still.de Regels voor het bedrijf dat gemotoriseerde transport- werktuigen gebruikt In aanvulling op deze bedieningsinstructies is...
  • Pagina 4 Voorwoord Internetadres en QR-code  De informatie is op elk moment toegankelijk door het adres https://m.still.de/vdma in een webbrowser te plakken of door de QR-code te scannen. Lijst van reserveonderdelen  U kunt een verzoek indienen om de lijst met reserveonderdelen te downloaden door de URL https://sparepartlist.still.eu te kopiëren...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Voorwoord Uw machine ............Beschrijving van de machine.
  • Pagina 6 Inhoudsopgave Basisprincipes voor een veilig gebruik........Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein.
  • Pagina 7 Inhoudsopgave Vierweg-minihendel ........... . . Joystick 4Plus .
  • Pagina 8 Inhoudsopgave Rijden............. . Veiligheidsvoorschriften voor het rijden.
  • Pagina 9 STILL SafetyLight (variant) ........
  • Pagina 10 Inhoudsopgave Schokherkenning (variant)..........Cruisecontrol (variant) .
  • Pagina 11 Inhoudsopgave Procedure in noodsituaties ..........Nooduitschakeling .
  • Pagina 12 Inhoudsopgave Bodemplaat aanbrengen en verwijderen........Rechter serviceklep openen en sluiten .
  • Pagina 13 Inhoudsopgave Ergonomische afmetingen ..........Zekeringtoewijzing .
  • Pagina 15 Voorwoord...
  • Pagina 16 Voorwoord Uw machine Uw machine Beschrijving van de machine Algemeen De heftrucks van de serie RX70-60/70/80 met een hefvermogen tot 8,0 t zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en een elektrische aandrijving. De verbrandingsmotor en elektri- sche aandrijving combineren de voordelen van een verbrandingsmotor met de precieze aansturing van een elektrische aandrijving.
  • Pagina 17 Voorwoord Uw machine losgelaten. Door uw voet helemaal van het rij- pedaal te halen, remt de heftruck af totdat de- ze stilstaat. Een parkeerrem zorgt ervoor dat de heftruck stevig op zijn plaats blijft als hij is geparkeerd. Stuurinrichting De heftruck heeft een pendelas en een hy- draulische achterwielbesturing zonder terug- slag van het stuur.
  • Pagina 18 Voorwoord Uw machine machine geschikt is voor gebruik binnen en buiten. Via vijf rijprogramma's kunnen de rij- en hefei- genschappen worden afgestemd op de toe- passing of rijgewoonten. De energiebespa- ringsmodus Blue-Q reduceert het energiever- bruik met wel 10%, zonder het prestatiever- mogen te verminderen.
  • Pagina 19 Voorwoord Uw machine rijrichting ”achteruit”. De acceleratie en de remwerking kunnen afzonderlijk worden gese- lecteerd via vijf verschillende rijprogramma's. Algemeen De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck voldoet aan de van toepassing zijnde normen en veiligheidsvoorschriften. Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de gel- dende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt.
  • Pagina 20 Voorwoord Uw machine (ureumoplossing van 32,5%, volgens DIN 70070 / ISO 22241). Het wordt aanbevolen om de AdBlue-tank tel- kens met AdBlue te vullen wanneer diesel- brandstof wordt getankt; zie de paragraaf ”Ad- Blue bijvullen”. De van toepassing zijnde Europese emissie- eisen (97/68/EG) schrijven voor dat nieuwe motoren over een SCR-systeem moeten be- schikken.
  • Pagina 21 Voorwoord Uw machine Verklaring die de inhoud van de conformiteitsverklaring weerspiegelt Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Wij verklaren dat de gespecificeerde machine voldoet aan de meest recente geldige versie van de onderstaande richtlijnen: Type volgens deze bedieningsinstructies...
  • Pagina 22 Voorwoord Uw machine instanties. Zij dient tevens bij doorverkoop van de machine te worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar. Accessoires Sleutel voor contactschakelaar (twee stuks) ● Sleutel voor cabine (variant) ● Inbussleutel voor nooddaalprocedure ● 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 23 Voorwoord Uw machine 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 24 Voorwoord Uw machine Posities van labels 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 25 Voorwoord Uw machine Vooraanzicht en zijaanzicht (links) van de machine DANGER DANGER STILL GmbH Hamburg Regelmäßige Prüfung (FEM 4.004) nach nationalen Vorschriften basierend auf den EG-Richtlinien: 2009/104/EG, 99/92/EG Nächste Prüfung 10 bar DANGER Die Prüfplakette ersetzt nicht das Prüfprotokoll Mitglied der: Fédération...
  • Pagina 26 Voorwoord Uw machine Informatiesticker: Let op / Bedieningsinstruc- Informatiesticker: StVZO, gegevens betref- ties lezen / Veiligheidsgordel omdoen / Par- fende het Duitse wegenverkeersreglement keerrem aantrekken als u de machine ver- (variant) laat / Passagiers niet toegestaan / Niet uit Informatiesticker: Typeplaatje de heftruck springen als deze kantelt / Leun Waarschuwingsplaatje: Accumulator/rempe- in de richting tegengesteld aan de kantel-...
  • Pagina 27 Voorwoord Uw machine Achteraanzicht en zijaanzicht (rechts) van de machine DANGER DANGER 10 bar 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 28 Voorwoord Uw machine Informatiesticker: Parkeerrem uitgeschakeld Informatiesticker: 12V-contactdoos Informatiesticker: Parkeerrem ingeschakeld Informatiesticker: Dieselbrandstof Informatiesticker: Bevestigingspunt hijsin- Informatiesticker: Bandenspanning (variant) richting Informatiesticker: om te ontgrendelen, 90° Labeltekst fabrikant rechtsom draaien/om te vergrendelen, 90° Informatiesticker: Let op / Bedieningsinstruc- linksom draaien ties lezen (variant) Informatiesticker: Plafondsensor Waarschuwingsplaatje: Gevaar van afschui- ven / Gevaar door hoge vloeistofdruk...
  • Pagina 29 Voorwoord Uw machine Variant 2: machines gebouwd na  12/2021 Typeplaatje Fabrikant Model/serienummer/bouwjaar Nettogewicht Industrial truck / Chariot de manutation / Flurförderzeug Max. batterijgewicht/min. batterijgewicht (alleen voor elektrische machines) Extra gewicht (alleen voor elektrische machines) Tijdelijke aanduiding voor "data-matrix- code" Conformiteitsmarkering: CE-markering voor de markten van de EU, de kandi- daat-lidstaten van de EU, de EVA-staten...
  • Pagina 30 Voorwoord Uw machine Gegevens betreffende de we-  genverkeerswet Dit plaatje bevat informatie over het gewicht en de lastverdeling van de heftruck. 7094_003-098 Leeggewicht (in kg) Toegestaan totaalgewicht (in kg) Toegestane asbelasting vooras (in kg) Toegestane asbelasting achteras (in kg) Nuttige last (in kg) 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 31 Voorwoord Gebruik van de machine Gebruik van de machine Verantwoord gebruik De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck is geschikt voor het heffen, transpor- teren en stapelen van lasten. De heftruck mag uitsluitend overeenkomstig het gebruiksdoel worden gebruikt, zoals aan- gegeven en beschreven in deze bedieningsin- structies.
  • Pagina 32 Voorwoord Gebruik van de machine OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de machine gebruikt” en ”bestuurder”. Het gebruik voor andere dan de in deze bedie- ningsinstructies beschreven doeleinden is ver- boden. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door van de rijdende machine te vallen! –...
  • Pagina 33 Voorwoord Gebruik van de machine vastgelegde gegevens en specificaties, zie het hoofdstuk ”Rijroutes”. De heftruck is geschikt voor gebruik in veel verschillende landen, variërend van noordse landen tot de tropen (temperatuurbereik -20 °C tot +40 °C). Deze heftruck is niet ontworpen voor gebruik in koelhuizen.
  • Pagina 34 Voorwoord Gebruik van de machine Gebruik van werkplatforms WAARSCHUWING Het gebruik van werkplatforms is wettelijk geregeld. Het gebruik van werkplatforms is alleen toegestaan indien de wet van het land waarin de heftruck wordt gebruikt dit toestaat. – Volg de nationale wettelijke voorschriften op. –...
  • Pagina 35 Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie Originele bedieningsinstructies ● Originele bedieningsinstructies voor voor- ● zetapparatuur (variant) Lijst van reserveonderdelen ● Afhankelijk van de uitrusting van de hef- ● truck kunnen er ook ”UPA”-bedieningsin- structies worden meegeleverd OPMERKING Raadpleeg de aanvullende informatie in de...
  • Pagina 36 Voorwoord Informatie over de documentatie De bedieningsinstructies zijn opgenomen in de lijst van reserveonderdelen en kunnen als reserveonderdeel worden besteld. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet goed met deze bedieningsinstructies vertrouwd worden gemaakt. Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet erop toezien dat alle gebruikers deze bedieningsin- structies ontvangen, gelezen en begrepen hebben.
  • Pagina 37 De uitgavedatum en de versie van deze be- dieningsinstructies vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedie- ningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet wor- den gehonoreerd.
  • Pagina 38 Voorwoord Informatie over de documentatie WAARSCHUWING Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om verwondingsgevaar te voorkomen. LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van mate- riaal te voorkomen. OPMERKING Voor technische vereisten die om bijzondere aandacht vragen.
  • Pagina 39 Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring DFÜ Datenfernübertragung Gegevensoverdracht op afstand Deutsches Institut für Normung Duits normalisatie-instituut Europese Gemeenschap Europese norm Europese federatie van fabrikanten van Fédération Européene de la Manutention materieel voor intern transport en opslag maximum Force Maximumvermogen Duitse instantie voor het bewaken/uitvaar- Gewerbeaufsichtsamt...
  • Pagina 40 Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Bevestigt conformiteit met de productspe- UKCA United Kingdom Conformity Assessed cifieke richtlijnen die van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk (UKCA-label) Verband der Elektrotechnik Elektronik In- Duitse technische/wetenschappelijke or- formationstechnik e. V. ganisatie Duitse technische/wetenschappelijke or- Verein Deutscher Ingenieure...
  • Pagina 41 Voorwoord Informatie over de documentatie Schematische afbeeldingen Overzicht van functies en werkzaamhe-  In deze documentatie wordt de volgorde (meestal opeenvolgend) van bepaalde func- ties of bedieningshandelingen uitgelegd. Ter verduidelijking van deze procedures worden er schematische afbeeldingen van een vork- heftruck gebruikt.
  • Pagina 42 Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden af- gevoerd.
  • Pagina 43 Veiligheid...
  • Pagina 44 Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de na- tuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
  • Pagina 45 Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt. Bestuurders Deze machine mag alleen worden gebruikt door daarvoor geschikte personen van ten minste 18 jaar die daarin zijn getraind, die over aantoonbare vaardigheden beschikken in het rijden met heftrucks en het hanteren van...
  • Pagina 46 Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: de bedieningshandleiding hebben gelezen ● en begrepen, zich vertrouwd hebben gemaakt met de vei- ● lige bediening en besturing van de machine zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn ● om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicij- nen die het reactievermogen beïnvloeden, beper-...
  • Pagina 47 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor ge- bruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
  • Pagina 48 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wij waarschuwen tegen montage en gebruik van veiligheidssystemen die niet door de fabri- kant zijn goedgekeurd. – Neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum voordat u de machine uit- breidt. Het bedrijf dat de machine gebruikt, mag al- leen zelfstandig wijzigingen aan de machine aanbrengen wanneer de onderneming van de fabrikant wordt geliquideerd en niet door een...
  • Pagina 49 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Veranderingen aan het be- schermdak en belasting van het GEVAAR Bij een defect aan het beschermdak door een val- lende last of het kantelen van de heftruck bestaat er levensgevaar voor de bestuurder. Er bestaat le- vensgevaar! Lassen aan of boren in het beschermdak verandert de materiaaleigenschappen en het constructieont-...
  • Pagina 50 Wij wijzen u er nadrukkelijk op dat onderdelen, voorzetapparaten en accessoires van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke produc- ten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw ma- chine negatief beïnvloeden en daardoor de actieve...
  • Pagina 51 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Ook wanneer zij kunnen worden verwijderd, mogen dakpanelen niet worden verwijderd, omdat zij zijn ontworpen als bescherming te- gen kleine vallende voorwerpen. Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en in- structies kan leiden tot stabiliteitsverlies.
  • Pagina 52 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wijzigingen mogen uitsluitend worden uitge- voerd na overleg met de fabrikant. Als het bandtype op één as wordt vervangen, bijvoorbeeld superelastische banden door luchtbanden, moet het lastschema dienover- eenkomstig worden aangepast. – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum.
  • Pagina 53 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wees voorzichtig bij de omgang met gasveren en accumulatoren WAARSCHUWING Gasveren staan onder hoge druk. Bij verkeerd ver- wijderen daarvan neemt het verwondingsgevaar toe. Voor een gemakkelijkere bediening worden diverse functies van uw machine ondersteund door gasve- ren.
  • Pagina 54 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik vorken rust, kan dan naar voren schuiven en vallen. Als de vorken te lang zijn, kunnen deze in laadeenheden achter de op te pakken last rei- ken. Deze laadeenheden zullen dan omvallen wanneer de last wordt geheven. –...
  • Pagina 55 Veiligheid Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico's Ondanks zorgvuldig werken en het opvolgen van de normen en voorschriften kunnen ver- dere risico's tijdens het gebruik van de machi- ne niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheidsver- eisten.
  • Pagina 56 Veiligheid Restrisico Gebruik van verkeerde vloeistoffen en ● smeermiddelen Overschrijding van testintervallen ● De fabrikant is niet verantwoordelijk voor on- gevallen met de heftruck voortvloeiend uit het bewust of door onachtzaamheid negeren van deze voorschriften door het bedrijf dat de hef- truck gebruikt.
  • Pagina 57 Veiligheid Restrisico Speciale risico's bij het gebruik van de heftruck en voorzetappa- ratuur Telkens wanneer de heftruck op een andere manier dan voor het beoogde gebruiksdoel wordt gebruikt, en in gevallen waarin de be- stuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de fabrikant van de heftruck en de fabrikant van het voorzetappa-...
  • Pagina 58 Veiligheid Restrisico Overzicht van gevaren en tegenmaatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle machinetypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. – Volg de voorschriften op van het land waar- in de machine wordt gebruikt.
  • Pagina 59 Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Ongeoorloofd gebruik Voor bedieningsin- Duitse bedrijfsveilig- (onjuist gebruik) structies zorgen heidsverordening (Be- trSichV) en de Duitse arbeidsomstandighe- denwet (ArbSchG) Schriftelijke opdracht/ Duitse bedrijfsveilig- instructies voor de be- heidsverordening (Be- stuurder trSichV) en de Duitse arbeidsomstandighe-...
  • Pagina 60 Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Laaduitrusting ver- Last opnieuw op de Duitse bedrijfsveilig- keerd/verschoven pallet positioneren heidsverordening (Be- trSichV) Onvoorspelbaar rijg- Personeelstraining Duitse bedrijfsveilig- edrag heidsverordening (Be- trSichV) Rijroutes geblokkeerd Rijroutes markeren Duitse bedrijfsveilig- Rijwegen vrijhouden heidsverordening (Be- trSichV)
  • Pagina 61 Veiligheid Restrisico Het ontwerp en de apparatuur maken daarom geen deel uit van de vereiste reikwijdte van de risicobeoordeling. Hetzelfde geldt voor bijla- gen met hun eigen Ce-markering en UKCA- markering. Het bedrijf dat de machine ge- bruikt, moet echter het type en de uitrusting van machines zodanig kiezen, dat deze vol- doen aan de lokale gebruiksvoorschriften.
  • Pagina 62 Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige veiligheidsinspectie  van de heftruck Veiligheidsinspectie op basis van tijd en ongebruikelijke voorvallen Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet er- voor zorgen dat de machine ten minste een- maal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist.
  • Pagina 63 Veiligheid Veiligheidscontroles De uitlaatgascontrole moet worden uitgevoerd door een ”gekwalificeerde persoon” en moet schriftelijk worden vastgelegd. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. OPMERKING Volg de voorschriften op van het land waarin de machine wordt gebruikt. Deeltjesfilter De heftruck is uitgerust met een uitlaatgasna- behandelingssysteem SCR (Selective Cataly- tic Reduction) als onderdeel van de stan- daarduitrusting.
  • Pagina 64 Veiligheid Veiligheidscontroles Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, moet er- voor zorgen dat er aan de onderstaande ver- eisten wordt voldaan; zie het hoofdstuk ”Defi- nitie van de termen voor de verantwoordelijke personen”: Het gebruik ervan moet worden gemeld bij ●...
  • Pagina 65 Veiligheid Veiligheidscontroles – Zorg ervoor dat alle spanningsbronnen zijn losgekoppeld van het te testen circuit. – Meet de isolatieweerstand met een geschikt meetinstrument. De isolatieweerstand kan als voldoende wor- den beschouwd indien deze ten minste 1000 Ω/V voor de nominale batterijspanning ten opzichte van de massa bedraagt.
  • Pagina 66 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen kunnen gevaarlijk zijn! – Houd u aan de algemene informatie en de veilig- heidsinformatie over de toepassing van de te ge- bruiken middelen.
  • Pagina 67 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen GEVAAR Oliën zijn giftig! – Voorkom aanraking en inslikken. – Bij inademen van nevel of damp moet er onmiddellijk frisse lucht worden toegevoerd. – Bij aanraking met de ogen moeten de ogen grondig met water worden ge- spoeld (ten minste 10 minuten);...
  • Pagina 68 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Hydrauliekolie WAARSCHUWING Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Mors deze vloeistoffen niet. – Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten.
  • Pagina 69 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Batterijzuur WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavelzuur. Dit is giftig. – Voorkom onder alle omstandigheden beslist aanraking of inslikken van bat- terijzuur. – Zoek in geval van lichamelijk letsel onmiddellijk een arts op. WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavelzuur.
  • Pagina 70 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Dieselbrandstof WAARSCHUWING Dieselbrandstof is brandbaar. – Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten. – Zorg ervoor dat dieselbrandstof niet met hete motoronderdelen in contact kan komen. Rook niet! WAARSCHUWING Dieselbrandstof is giftig! –...
  • Pagina 71 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Sla de brandstof altijd in containers op die aan de geldende regels voldoen. – Voorkom morsen van dieselbrandstof. – Verzamel gemorste dieselbrandstof onmid- dellijk met een oliebindend middel en voer dit volgens de voorschriften af.
  • Pagina 72 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Gebruikte middelen afvoeren MILIEUVOORSCHRIFT Middelen die bij onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden vrijkomen, moeten goed worden opgevangen en worden afge- voerd volgens de nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt. De werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd op de daarvoor bedoelde plaatsen.
  • Pagina 73 Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende ban- den, andere hefmasten, extra apparatuur etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies De waarden zijn vastgesteld volgens de meet- methode van de norm EN 12053 ”Veiligheid van gemotoriseerde transportwerktuigen - be- proevingsmethode voor het meten van ge-...
  • Pagina 74 Veiligheid Emissies Tijdsverhoudingen: Heffen 18% ● Stationair 58% ● Rijden 24% ● De opgegeven geluidswaarden bij de machine kunnen echter niet worden gebruikt voor het bepalen van de op werkplekken voorkomende geluidsemissies volgens de recentste versie van de richtlijn 2003/10/EG (betreffende de dagelijkse blootstelling van personen aan la- waai).
  • Pagina 75 Veiligheid Emissies richtlijn 2002/44/EG worden vastgesteld op de daadwerkelijke werkplek, zodat er rekening wordt gehouden met alle overige factoren zoals de route, de gebruiksintensiteit, etc. Houd u aan de toepasselijke nationale voor- schriften in landen buiten de EU. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”bedrijf dat de machine gebruikt”.
  • Pagina 76 Veiligheid Emissies Hitte GEVAAR Verbrandingsgevaar door hete uitlaat- gassen! Uitlaatgassen of componenten waar- doorheen uitlaatgassen stromen (bijv. uitlaatpijpen) kunnen dusdanig heet wor- den dat direct lichaamscontact tot ver- branding van de huid kan leiden en dat materialen die zich te dichtbij bevinden, kunnen verbranden of verschroeien.
  • Pagina 77 Overzichten...
  • Pagina 78 Overzichten Overzicht Overzicht Linkerzijde (gezien in de rijrichting) 7341_003-002_V3 Hefmast Aandrijfas Bestuurderscompartiment Neigcilinders Beschermdak Vorken Motorkap Vorkenbord Onderhoudsdeksel voor de batterij Hefcilinder Stuuras 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 79 Overzichten Overzicht Rechterzijde (gezien in de rijrichting) Luchtinlaatfilter voor verwarming Rechter serviceklep AdBlue-vulhals Koppelpen Tankvulhals Voorafscheider 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 80 Overzichten Bestuurderscompartiment Bestuurderscompartiment Parkeerremhendel Fleshouder voor flessen van max. 0,5 l Stuur Bestuurdersstoel Contactschakelaar Opbergvak/opbergvak met deksel (variant) Display- en bedieningspaneel Opbergvak Documenthouder/opbergruimte voor bedie- Vuldop van het ruitensproeierreservoir (vari- ningsinstructies ant) Bedieningselementen voor hydraulische Rijpedaal functies en rijfuncties Rempedaal 12V-contactdoos Verstelhendel van de stuurkolom Opbergvak...
  • Pagina 81 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen Display- en bedieningspaneel Toets waarschuwingsknipperlichten Draaiuren-display Toets voorruitwisser Tijddisplay (digitaal) Toets werklamp Display voor deeltjesfilter Toets rijprogrammaselectie Display voor zwaailamp Softkey verlichting Display voor interieurverlichting Symbool voor verlichting Display voor achterruitverwarming Niet toegewezen Softkey interieurverlichting/zwaailamp Display brandstofniveau (percentage) Softkey achterruitverwarming/deeltjesfilter-...
  • Pagina 82 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen informatie het hoofdstuk ”Bediening van het display- en bedieningspaneel”. – Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum. Bedieningselementen voor hy- draulische functies en rijfuncties Voor het bedienen van de hydraulische func- ties en de rijfuncties zijn er verschillende uit- voeringen van de bedieningselementen moge- lijk.
  • Pagina 83 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Dubbele minihendel 360°-hendel voor de ”hefmast” Functietoets voor de ”5e functie” Functietoets ”F1” Kruishendel voor ”voorzetapparatuur” Functietoets ”F2” Claxonknop Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- wijzers” Neem voor wijzigingen contact op met het ● OPMERKING geautoriseerde servicecentrum. Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elek- trische aanbouwdelen worden bediend.
  • Pagina 84 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Drieweg-minihendel 7325_003-026 360°-hendel voor de ”hefmast” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets ”F1” systeem 1 ” Functietoets ”F2” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop Functietoets voor de ”5e functie” Neem voor wijzigingen contact op met het ●...
  • Pagina 85 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Vierweg-minihendel 7325_003-027 ”Hef-/daal”hendel Functietoets voor de ”5e functie” ”Neig”hendel Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets ”F1” systeem 1 ” Functietoets ”F2” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop Neem voor wijzigingen contact op met het ●...
  • Pagina 86 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor LED voor de klemvergrendeling (variant) de ”3e hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Symbolen voor de hydraulische basisfunc- bijv. sideshift-frame naar voren/achteren ties Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
  • Pagina 87 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Fingertip 7325_003-028 Functietoets ”F1” Bedieningshendel voor ”voorzetapparatuur” Functietoets ”F2” Hendel voor ”voorzetapparatuur” Knop voor richtingaanwijzer links ”Neig”hendel Claxonknop ”Hef-/daal”hendel Knop voor richtingaanwijzer rechts Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” Neem voor wijzigingen contact op met het ●...
  • Pagina 88 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Miniconsole  De miniconsole bevindt zich onder het stuur aan de stuurkolom. 7311_003-056 Rijrichtingschakelaar Richtingaanwijzerschakelaar 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 89 Bediening...
  • Pagina 90 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Visuele controles en werking controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als u uit de machine valt! Als u op de machine klimt, bestaat er ge- vaar dat u bekneld raakt, uitglijdt of valt. Gebruik geschikte uitrusting om bij hoge- re punten van de machine te komen.
  • Pagina 91 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Component Maatregelen Controleer of de voorzetapparatuur goed is beves- tigd volgens de bedieningsinstructies van de fabri- kant. Voer een visuele controle uit om te garanderen dat Voorzetapparatuur (variant) de voorzetapparatuur in goede staat verkeert en lekdicht is.
  • Pagina 92 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Component Maatregelen Controleer visueel op beschadiging en lekkage. Controleer onder de machine op het lekken van Hef- en neigcilinders, tank, kleppenblok, vloeistoffen. slangen en leidingen, aansluitingen Laat beschadigde componenten alleen vervangen door het geautoriseerde servicecentrum. Controleer visueel op slijtage en beschadiging.
  • Pagina 93 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen doordat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voet- ruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uit- stappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding er- gens aan vast blijft haken.
  • Pagina 94 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik In- en uitstappen bij heftrucks met enke- le banden en twee treden Gebruik bij het in- en uitstappen de handgre-  pen (2) en (4) ter ondersteuning. De stijl van het beschermdak (1) kan eveneens als steun dienen.
  • Pagina 95 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik In- en uitstappen bij heftrucks met dub- bele banden en drie treden Gebruik bij het in- en uitstappen de handgre-  pen (2) en (4) ter ondersteuning. De stijl van het beschermdak (1) kan eveneens als steun dienen.
  • Pagina 96 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Opbergvakken en beker-/fles-  houders WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Materialen die tijdens het rijden in de voetruimte val- len als gevolg van sturen of remmen, kunnen tussen de pedalen (3) terechtkomen, waardoor deze niet meer goed werken. De machine kan dan mogelijk niet meer worden geremd.
  • Pagina 97 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik OPMERKING Volg alle afzonderlijke instructies voor de stoel. WAARSCHUWING Voor een optimale stoeldemping moet u de stoelve- ring op uw eigen lichaamsgewicht afstemmen. Deze maatregel is beter voor uw rug en uw gezondheid. –...
  • Pagina 98 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Rugleuning verstellen  Oefen geen druk uit op de rugleuning tijdens het verstellen. – Breng de hendel (2) omhoog en houd hem in die stand. – Duw de rugleuning in de gewenste stand. –...
  • Pagina 99 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik – Klap de hendel voor gewichtsafstelling hele- maal naar binnen wanneer het verstellen is voltooid. OPMERKING Het juiste bestuurdersgewicht is gekozen wan- neer de pijl (4) zich in het midden van het con- trolevenster bevindt.
  • Pagina 100 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Stoelverwarming (variant) in- en uit-  schakelen OPMERKING De stoelverwarming werkt alleen als de stoel- contactschakelaar geactiveerd is, dat wil zeg- gen als de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. – De stoelverwarming (7) kan worden in- en uitgeschakeld met de schakelaar.
  • Pagina 101 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Horizontale vering in lengterichting blok- keren – Indien nodig kan de horizontale vering in  lengterichting worden geblokkeerd met be- hulp van de vergrendelingshendel (2) aan de linkerkant van de bestuurdersstoel, ge- zien in de rijrichting: Horizontale vering in lengterichting vrij Horizontale vering in lengterichting ge- blokkeerd...
  • Pagina 102 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Lengte van de armleuning verstellen  – Draai de stergreep (1) linksom los. – Schuif de armleuning (2) in de gewenste stand. – Draai de stergreep rechtsom vast. – Controleer of de armleuning goed vastzit. Hoogte van de armleuning verstellen –...
  • Pagina 103 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Noodstopschakelaar ontgrende-  OPMERKING Alleen heftrucks met joystick 4Plus (variant) hebben een noodstopschakelaar. – Trek de noodstopschakelaar (1) uit totdat hij ontgrendelt. 6321_003-142 Claxon bedienen  – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om...
  • Pagina 104 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Veiligheidsgordel GEVAAR Zelfs bij gebruik van een goedgekeurd veiligheidssysteem bestaat er een be- paald restrisico dat de bestuurder ge- wond raakt wanneer de heftruck kan- telt. Dit verwondingsgevaar kan worden ver- minderd door het gecombineerde ge- bruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel.
  • Pagina 105 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Veiligheidsgordel omdoen  GEVAAR Levensgevaar bij het niet dragen van de veilig- heidsgordel! Als de heftruck kantelt of tegen een obstakel aanrijdt en de bestuurder geen veiligheidsgordel draagt, kan de bestuurder uit de heftruck worden geslingerd. De bestuurder kan onder de machine terechtkomen of tegen een obstakel botsen.
  • Pagina 106 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Vastmaken op een steile helling  Het automatische blokkeermechanisme voor- komt het uittrekken van de gordel wanneer de heftruck zich op een steile helling bevindt. Het is dan niet meer mogelijk om de gordel uit het oprolmechanisme te trekken.
  • Pagina 107 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik LET OP De veiligheidsgordel kan door hitte beschadigd ra- ken! Stel de gordelsluiting of het oprolmechanisme tijdens het ontdooien niet bloot aan te hoge temperaturen. – Gebruik geen warme lucht van meer dan 60 °C voor het ontdooien.
  • Pagina 108 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Bedrijfsrem controleren  – Haal de heftruck van de parkeerrem. – Trap op het rempedaal (1). Er moet een kleine pedaalspeling zijn en ver- volgens een voelbaar drukpunt van de rem. – Accelereer de heftruck zonder last op een vrije ruimte.
  • Pagina 109 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als het contact is uitgeschakeld! Door het contact uit te schakelen, wordt de gehele elektrische installatie spanningsloos. De rem met energieterugwinning is niet beschikbaar. LET OP De stuurbekrachtiging werkt niet als het contact is uitgeschakeld! De machine is uitgerust met een hydraulische stuur- bekrachtiging.
  • Pagina 110 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Rem met energieterugwinning controle-  GEVAAR Ongevalrisico door gereduceerd remvermogen! De rem met energieterugwinning is mogelijk niet vol- doende voor een noodstop. – Trap altijd op het rempedaal (1) voor een nood- stop. Als de rijsnelheid begrensd is of als de tegen- gestelde rijrichting wordt gekozen, wordt de machine elektrisch afgeremd.
  • Pagina 111 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Noodstopfunctie controleren OPMERKING Alleen heftrucks met joystick 4Plus (variant) hebben een noodstopschakelaar. WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als de noodstopschakelaar wordt bediend! Door de noodstopschakelaar te bedienen, wordt de rijaandrijving spanningsloos gemaakt. De elektrische rem houdt de machine op een helling niet tegen.
  • Pagina 112 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Nulstellen van de lastmeting (va- riant) OPMERKING Een nulstelling moet worden uitgevoerd om telkens een nauwkeurige lastmeting (variant) te kunnen garanderen. Nulstellen dient te wor- den uitgevoerd Vóór het dagelijkse gebruik ● na vervanging van de vorken ●...
  • Pagina 113 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik – Druk op de Softkey (1).  De nulstelling van de lastmeting is ingescha- keld. Het symbool wordt weergegeven. De melding verschijnt op het VORKEN OMLAAG display. OPMERKING Tijdens de volgende procedure dient u het vorkenbord kort te laten dalen en vervolgens abrupt te stoppen.
  • Pagina 114 Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik – Laat het bedieningselement voor het neigen los en bedien het opnieuw. De hefmast moet helemaal naar voren neigen en zacht de eindaanslag raken. 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 115 Bediening Inschakelen en starten Inschakelen en starten Contact inschakelen WAARSCHUWING Voordat het contact wordt ingeschakeld, dienen alle voorafgaand aan de ingebruikname uit te voeren controles te hebben plaatsgevonden zonder dat er gebreken zijn vastgesteld. – Voer de vereiste controles en werkzaamheden vóór het dagelijkse gebruik uit.
  • Pagina 116 Bediening Inschakelen en starten Er wordt een zelftest uitgevoerd. Alle lampjes  in de rijrichting- en richtingaanwijzerdisplays lichten kort op. 7312_003-085 Na het inschakelen van de contactschakelaar  wordt op het display het welkomstscherm ge- toond. De regeleenheid van de machine is nu volle- dig opgestart.
  • Pagina 117 Bediening Inschakelen en starten Standaard weergave-elementen  In de fabrieksinstelling zijn de volgende indica- tors op het display- en bedieningspaneel te zien: Brandstofniveau Toont het brandstofniveau in de brand- stoftank als percentage (%). Rijprogramma Geeft het actuele rijprogramma numeriek weer (1–5). Het rijprogramma kan wor- den gewijzigd;...
  • Pagina 118 Bediening Inschakelen en starten vijfcijferige bestuurderspincode beveiligd te- gen ongeoorloofd gebruik. Er kunnen maxi- maal vijftig verschillende bestuurderspincodes worden vastgelegd, zodat dezelfde machine kan worden gebruikt door verschillende be- stuurders met elk hun eigen bestuurderspinco- OPMERKING De bestuurderspincodes worden vastgelegd in een menu van de heftruckregeleenheid dat al- leen toegankelijk is voor personen met de bij- behorende toegangsautorisatie, bijv.
  • Pagina 119 Bediening Inschakelen en starten OPMERKING Wij adviseren om bij de eerste ingebruikname van de machine de in de fabriek ingestelde toegangsautorisatie te wijzigen. Dit is de enige manier om te garanderen dat de bestuurder- spincode alleen bekend is bij personen met de juiste toegangsautorisatie.
  • Pagina 120 Bediening Inschakelen en starten Als er een onjuiste bestuurderspincode is in-  gevoerd, verschijnt kort de melding ONGEL- . Wanneer de melding weer is verdwe- nen, kan de bestuurderspincode opnieuw wor- den ingevoerd. BQ_023_nl_V2 Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt  de melding .
  • Pagina 121 Bediening Inschakelen en starten Bestuurderspincode vastleggen  OPMERKING De bestuurderspincode kan alleen worden vastgelegd door personen met toegangsauto- risatie daarvoor, bijv. beheerders van een hef- truckvloot. Om de bestuurderspincode in te stellen, moet de vlootbeheerder het configura- tiemenu openen. Het configuratiemenu is be- veiligd met een wachtwoord.
  • Pagina 122 Bediening Inschakelen en starten Op het display verschijnt de melding  CONFI- GURATIE – Gebruik de keuzetoets voor de rijprogram- ma's (1) en de menuselectietoets (3) om het menu te selecteren. TOEGANGSCODE – Bevestig uw keuze met Softkey (2). BQ_31_nl Bestuurderspincode selecteren ...
  • Pagina 123 Bediening Inschakelen en starten Op het display verschijnt de melding  NIEUWE CODE – Voer de gewenste bestuurderspincode in met de toetsen of Softkeys (5). De ingevoerde cijfers verschijnen niet op het display. In plaats daarvan worden er in het veld (6) rondjes weergege- NIEUWE CODE...
  • Pagina 124 Bediening Inschakelen en starten Indien de in het submenu inge-  BEVESTIGEN voerde bestuurderspincode niet hetzelfde is als de eerder in het submenu NIEUWE CODE ingevoerde bestuurderspincode, verschijnt de melding ONGELDIG De melding verdwijnt na korte tijd weer. In het submenu kan de nieuwe be- BEVESTIGEN...
  • Pagina 125 Bediening Inschakelen en starten Paswoord wijzigen  Aanbevolen wordt om het standaard in de fa- briek ingestelde paswoord te wijzigen. OPMERKING Het paswoord kan alleen worden gewijzigd wanneer de parkeerrem is ingeschakeld. – Druk tegelijkertijd op de keuzetoets voor de rijprogramma's (1) en op de menuselectie- toets (2).
  • Pagina 126 Bediening Inschakelen en starten Op het display verschijnt de melding  CONFI- GURATIE – Gebruik de keuzetoets voor de rijprogram- ma's (1) en de menuselectietoets (3) om het menu te selecteren. PASWOORD – Bevestig uw keuze met Softkey (2). BQ_032_nl Op het display verschijnt de melding ...
  • Pagina 127 Bediening Inschakelen en starten Op het display verschijnt de melding  NIEUWE CODE Het viercijferige paswoord kan worden inge- voerd met de toetsen (1). LET OP Voer niet het paswoord 1777 in! Als dit paswoord wordt ingevoerd, zijn de configura- tiemogelijkheden voor de beheerder van een hef- truckvloot beperkt tot autorisaties op bestuurdersni- veau en deze kunnen niet zelf worden teruggezet.
  • Pagina 128 Bediening Inschakelen en starten Motor starten GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn schade- lijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als de verbrandingsmotor draait, bestaat er vergifti- gingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NOx in het uitlaatgas.
  • Pagina 129 Bediening Inschakelen en starten OPMERKING Als de motor niet start omdat de batterij leeg is, kunnen er startkabels worden gebruikt. OPMERKING Als de heftruck langdurig uitgeschakeld blijft bij omgevingstemperaturen onder -5 °C, moet de motor worden voorgegloeid wanneer de heftruck opnieuw wordt gestart. De melding GLOEIEN knippert op het display.
  • Pagina 130 Toont de resterende tijd in uren tot de vol- 0 . 0 k m gende onderhoudsbeurt volgens het onder- houdsschema in de onderhoudsinstructies. 0 . 0 k m / T Neem op tijd contact op met het STILL-cen- trum. 1.2h/T Totale afstand ●...
  • Pagina 131 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Displays instellen OPMERKING De parkeerrem moet altijd worden ingescha- keld wanneer u de displays instelt. De dis- plays kunnen niet worden ingesteld als de par- keerrem uitgeschakeld is. OPMERKING Tijdens het instellen van de displays niet de bedieningselementen van het hydraulisch sys- teem bedienen.
  • Pagina 132 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Het display springt naar het menu  PAS- WOORD OPMERKING Het kan nodig zijn om een wachtwoord in te voeren om de displays te configureren. Dit is afhankelijk van de configuratie van het dis- play- en bedieningspaneel.
  • Pagina 133 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Symbolen voor bedrijfsmeldingen Omschrijving Symbool Leeg veld Geen weergave S.v.p. wachten Service nodig Hefhoogtebegrenzing Referentiebeweging Batterij opladen Rijprogramma Urenteller Kilometerteller Dagurenteller Dagteller Snelheid Stuurhoek Last Tijd Hydraulisch systeem Uitlaatgasreiniger Koelvloeistoftemperatuur Brandstofniveau Blue-Q Vermogen (gemiddeld) Vermogen (trend) Symbolen voor waarschuwingsmeldingen Omschrijving...
  • Pagina 134 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Symbolen voor storingsmeldingen Omschrijving Symbool Storing in het remsysteem Motor oververhit Oververhitting Storing in de elektrische installatie Algemene storing Symbolen voor softkeyfuncties van ex- tra apparatuur Voor extra apparatuur worden aan de linkerzij- de van het display de volgende symbolen voor softkeyfuncties gebruikt: Omschrijving...
  • Pagina 135 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Omschrijving Symbool Automatische verticale mastpositionering UIT Automatische verticale mastpositionering AAN Nulstelling lastmeting UIT Nulstelling lastmeting AAN Lastmeting UIT Lastmeting AAN Symbolen voor softkeyfuncties voor me- nunavigatie en voor bevestiging van meldingen Voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen worden aan de linkerzijde van het display de volgende symbolen voor softkey- functies gebruikt:...
  • Pagina 136 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel bevestigen of annuleren van invoerwaarden worden op het display weergegeven. Invoerscherm voor het wachtwoord van de  vlootbeheerder: BQ_037 Invoerscherm voor de bestuurderspincode  (toegangscode): BQ_038 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 137 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Datum of tijd instellen  – Ga naar het menu ; zie CONFIGURATIE het hoofdstuk ”Displays instellen”. – Druk herhaaldelijk op de rijprogrammatoets (1) of de menukeuzetoets (2) tot de optie verschijnt. TIJD –...
  • Pagina 138 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel – Gebruik de Softkey (3) om het menu te verlaten en naar het naasthogere niveau terug te keren. OPMERKING De draaiuren per dag worden op dezelfde ma- nier ingesteld. Taal instellen  1 2 3 4 De displays kunnen andere talen weergeven.
  • Pagina 139 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Softkey-functies wijzigen:  Een grijze balk (3) markeert de Softkey-kolom. Dit is de rechter kolom in het hier getoonde voorbeeld. Deze extra functies kunnen nu worden in- en uitgeschakeld met de betreffen- de Softkeys (2). De rechter kolom bevat alleen extra functies als de machine over meer dan drie uitrustingsvarianten beschikt die met Soft- keys kunnen worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 140 Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel FIX (vast) Telkens wanneer de heftruck in bedrijf ● wordt genomen en tijdens het werk met de heftruck is Blue-Q permanent ingeschakeld. De bestuurder kan de efficiencymodus niet uitschakelen FIX-FLEX (vast/flexibel) Telkens wanneer de heftruck wordt inge- ●...
  • Pagina 141 Bediening Efficiencymodus Blue-Q Efficiencymodus Blue-Q Beschrijving van de werking De Blue-Q efficiencymodus beïnvloedt zowel de aandrijfeenheid als de aansturing van de extra verbruikers en reduceert het energiever- bruik van de heftruck. Bij geactiveerde efficiencymodus verandert het acceleratiegedrag van de heftruck zodanig dat er gematigder wordt geaccelereerd.
  • Pagina 142 Bediening Efficiencymodus Blue-Q Extra verbruikers uitschakelen Als de efficiencymodus Blue-Q is ingescha- keld, schakelt de regeleenheid onder bepaal- de omstandigheden diverse extra verbruikers na enkele seconden uit. De beschikbare extra verbruikers hangen af van de uitrusting van de heftruck. De volgende tabel toont de voor- waarden waaronder extra verbruikers worden uitgeschakeld.
  • Pagina 143 Bediening Efficiencymodus Blue-Q – Druk op de Blue-Q-toets (2) om de BLUE-  Q-functie in te schakelen. Het symbool Blue-Q (1) wordt weergegeven. De LED (3) licht blauw op. De efficiencymodus Blue-Q is ingeschakeld. – Om uit te schakelen, drukt u opnieuw op de Blue-Q-toets (2).
  • Pagina 144 Bediening Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden bin- nen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaatsen en op een oneffen ondergrond langzaam rij-...
  • Pagina 145 Bediening Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieappa- ratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aan- dacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een on- gevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
  • Pagina 146 Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) met pallet met pallet Model Type 1000 x 1200 800 x 1200 overdwars overlangs RX70-60 7341 4907 5107 RX70-70 7342 4987 5187 RX70-80 7343 5056 5256...
  • Pagina 147 Op de volgende hellingen mag met de machi- ne worden gereden: Maximaal klimvermogen (%) Model Type met last Zonder last RX70-60 7341 RX70-70 7342 RX70-80 7343 RX70-80 7344 (LSP 900)
  • Pagina 148 Bediening Rijden Waarschuwing voor buiten de contou- ren van de machine uitstekende compo- nenten Heftrucks en magazijntrucks moeten vaak door zeer smalle of zeer lage ruimtes zoals gangpaden of containers rijden. De afmetin- gen van de machines zijn hierop afgestemd. Er kunnen echter beweegbare delen buiten de contouren van de machine uitsteken en be- schadigd raken of van de machine af worden...
  • Pagina 149 Bediening Rijden derden geen toegang tot de werkomgeving hebben. OPMERKING Let op de definitie van ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” als verantwoordelijke persoon! Gevarenzones Gevarenzones van rijwegen moeten worden gemarkeerd met de gebruikelijke verkeersbor- den of, indien nodig, met extra waarschu- wingsborden.
  • Pagina 150 Bediening Rijden Rijrichting kiezen  Voordat u met de machine rijdt, moet met de rijrichtingschakelaar de rijrichting worden ge- kozen. De bediening van de rijrichtingschake- laar is afhankelijk van met welke bedienings- elementen de machine verder is uitgerust. Mogelijke uitvoeringen zijn: Minihendel ●...
  • Pagina 151 Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen,  uitvoering met minihendels – Duw de kruishendel (1) naar voren om ”vooruit” te rijden. – Trek de kruishendel naar achteren om ”ach- teruit” te rijden. 5060_003-096 Verticale tuimelschakelaar voor  de ”rijrichting” bedienen, uitvoe- ring Joystick 4Plus –...
  • Pagina 152 Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen,  uitvoering met Fingertip-bedie- ning – Voor de rijrichting ”vooruit” duwt u de rijrich- tingschakelaar (1) naar voren. – Voor de rijrichting ”achteruit” duwt u de rij- richtingschakelaar naar achteren. 7325_003-031 Rijrichtingschakelaar bedienen,  uitvoering met miniconsole –...
  • Pagina 153 Bediening Rijden Volg de informatie op in het hoofdstuk Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden. De bestuurdersstoel is voorzien van een stoel- schakelaar die controleert of de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. Er kan niet met de machine worden gereden als er niemand op de bestuurdersstoel zit of als de stoelschake- laar niet werkt.
  • Pagina 154 Bediening Rijden – Trap op het rijpedaal (3).  De machine rijdt in de gekozen rijrichting. De stand van het rijpedaal regelt de snelheid. Als het rijpedaal wordt losgelaten, remt de machi- ne automatisch via het remmen met energie- terugwinning. OPMERKING Het remmen met energieterugwinning remt de machine kort, zelfs op op- of aflopende hellin-...
  • Pagina 155 Bediening Rijden OPMERKING Als er een elektrische fout optreedt in de rijpe- daalsensor, wordt de rijaandrijving uitgescha- keld. De machine wordt afgeremd door de rem met energieterugwinning. Zodra de elektrische storing is verholpen, kan er weer met de ma- chine worden gereden door het gaspedaal los te laten en daarna weer in te trappen.
  • Pagina 156 Bediening Rijden – Bedien het rechter rijpedaal (1) om ”vooruit”  te rijden en bedien het linker rijpedaal (2) om ”achteruit” te rijden. OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem werken de rijrichtingschakelaars op de bedie- ningselementen niet. 5060_003-085 Op het display- en bedieningspaneel licht het ...
  • Pagina 157 Bediening Rijden GEVAAR Ongevallenrisico door defecte remmen! De elektrische rem werkt alleen als het contact is in- geschakeld, de noodstopschakelaar (variant) niet is geactiveerd en de parkeerrem is uitgeschakeld. – Trap op het rempedaal als de elektrische rem niet werkt. –...
  • Pagina 158 Bediening Rijden GEVAAR Ongevalrisico! Mocht de bedrijfsrem onverwacht niet werken, kan de machine niet voldoende worden afgeremd. – Breng de heftruck tot stilstand door de parkeerrem aan te trekken. – Gebruik de heftruck niet meer tot de bedrijfsrem is gerepareerd. GEVAAR Kantel- en slipgevaar! De remweg van de heftruck is afhankelijk van de...
  • Pagina 159 Bediening Rijden Parkeerrem De machine is uitgerust met een mechanische parkeerrem. Mechanische parkeerrem in- schakelen GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – De heftruck mag niet op een helling worden ge- parkeerd.
  • Pagina 160 Bediening Rijden Parkeerrem inschakelen  – Trek de parkeerremhendel (1) helemaal naar beneden en laat hem los. De parkeerremhendel gaat automatisch de helft van de weg terug en blijft in de middelste stand staan. De parkeerrem is ingeschakeld en de wielen zijn geblokkeerd.
  • Pagina 161 Bediening Rijden Stuurinrichting  GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er ge- vaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurinrich- ting worden gereden. – Stuur de heftruck door het stuur (1) in de gewenste richting te draaien.
  • Pagina 162 Bediening Rijden Snelheidsbegrenzing in bochten  (Curve Speed Control) Deze functie reduceert de rijsnelheid van de machine naarmate de wieluitslag toeneemt, onafhankelijk van hoe ver het gaspedaal wordt ingetrapt. Als de stuurhoek bij het verlaten van de bocht weer kleiner wordt, versnelt de ma- chine weer tot zover het gaspedaal is inge- trapt.
  • Pagina 163 Bediening Rijden Rijden op op- en aflopende hel-  lingen GEVAAR Levensgevaar! Rijden op op- en aflopende hellingen leidt tot specia- le gevaren! – Volg altijd de onderstaande instructies op. – Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling gericht zijn.
  • Pagina 164 Bediening Rijden Snelheidsbegrenzing bij rijden  met geheven last (variant) Met deze functie (variant) wordt de rijsnelheid van de machine met geheven last geredu- ceerd. 7321_003-052_nl_V2 Automatische uitschakeling van  de verbrandingsmotor (variant) De heftruck is uitgerust met een automatische uitschakelfunctie die de verbrandingsmotor uitschakelt wanneer gelijktijdig aan bepaalde voorwaarden is voldaan nadat een vooraf in-...
  • Pagina 165 Bediening Rijden OPMERKING De wachttijd is af fabriek ingesteld op 120 se- conden, maar kan later worden gewijzigd. Neem contact op met het geautoriseerde ● servicecentrum. 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 166 Bediening Parkeren Parkeren Machine beveiligd parkeren en  uitschakelen GEVAAR Levensgevaar door overreden te wor- den wanneer de heftruck wegrolt! – De heftruck mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
  • Pagina 167 Bediening Parkeren Wielkeg (variant)  De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. – Verwijder de wielkeg (1) uit de bevesti- gingssteun. – Duw de keg bergafwaarts achter een wiel van de vooras.
  • Pagina 168 Bediening Heffen Heffen Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: De hefmast van de heftruck, zie ● H oofdstuk OPMERKINGHefmastty- ⇒  pesBladzijde, Koppeling deel 159 . De bedieningselementen voor aansturing ●...
  • Pagina 169 Bediening Heffen OPMERKING Als een last zeer snel wordt geheven, worden het vorkenbord en de last op grond van het traagheidsmoment ca. 15 cm voorbij de posi- tie van de sensor geheven. Met deze afwijking wordt tijdens het bepalen van de positie van de sensor in de fabriek reeds rekening gehou- den.
  • Pagina 170 Bediening Heffen raken de eindaanslagen zacht, om harde schokken en stoten te voorkomen. Oscilleren- de bewegingen van de heftruck worden be- perkt, waardoor de veiligheid tijdens het werk wordt vergroot. De verticale maststand ver- mindert de slijtage van diverse componenten en reduceert daardoor de onderhoudskosten.
  • Pagina 171 Bediening Heffen Automatische benadering van de ”verti- cale maststand” – Schakel de comfortfunctie ”Verticale mast-  stand” in met de toets (1) op het display- en bedieningspaneel. – Neig de hefmast naar voren met het betref- fende bedieningselement. De hefmast stopt automatisch zodra de vooraf gekozen in- stelling van de ”verticale maststand”...
  • Pagina 172 Bediening Heffen De hefmast neigt naar voren en stopt automa-  tisch zodra de verticale maststand is bereikt. De pijl boven de balk die op het scherm van het display- en bedieningspaneel wordt weer- gegeven, geeft de ”verticale maststand” aan. De hefmast kan als volgt voorbij de verticale stand naar voren worden geneigd: –...
  • Pagina 173 Bediening Heffen ”Verticale maststand” kalibreren  – Zet de hefmast in de gewenste stand. – Houd de toets (1) voor de ”verticale mast- stand” ten minste vijf seconden ingedrukt. De melding ” ” ver- ? VERTICALE STAND schijnt op het display. Maststand opslaan: –...
  • Pagina 174 Bediening Heffen Triplex-hefmast (variant)  Tijdens het heffen schuift de binnenste hefci- linder tot de vrije heffing (3) uit en vervolgens heffen de buitenste cilinders de binnenmast direct naar de max. hoogte (2). GEVAAR Ongevalrisico door botsing van de hefmast of last met lage plafonds of ingangen.
  • Pagina 175 Bediening Heffen de oorzaak van het blokkeren worden wegge- nomen voordat u verder kunt werken. – Waarschuw uw servicecentrum. Lastkettingen niet gespannen GEVAAR Gevaar van een vallende last! – Let er tijdens het laten zakken van de last op dat de ketting(en) niet slap wordt/worden.
  • Pagina 176 Bediening Heffen Als de bestuurder uit de bestuurdersstoel op- staat, blokkeert de blokkeerfunctie de volgen- de hydraulische functies: Last heffen ● Last laten zakken ● Hefmast neigen ● Extra functies ● Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: –...
  • Pagina 177 Bediening Heffen GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten op.
  • Pagina 178 Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met  dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
  • Pagina 179 Bediening Heffen OPMERKING De machine is in de fabriek geconfigureerd ● conform de informatie op de sticker (1). De volgende stappen voor het verplaatsen het vorkenbord en de hefmast zijn gebaseerd op deze configuratie. De configuratie op basis van de sticker (2) ●...
  • Pagina 180 Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met  drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. –...
  • Pagina 181 Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met  viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. –...
  • Pagina 182 Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met Joystick 4Plus GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
  • Pagina 183 Bediening Heffen Hefmast neigen  Hefmast naar voren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar links (C). Hefmast naar achteren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar rechts (D). 6210_003-090 7312_003-022_V2 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 184 Bediening Heffen Sideshift van het vorkenbord  Vorkenbord naar links verschuiven: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar links (E). Vorkenbord naar rechts verschuiven: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar rechts (F). OPMERKING De symbolen op de Joystick 4Plus geven de bewegingsrichting van de hefmast of het vor- kenbord weer.
  • Pagina 185 Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met  fingertip-bediening GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten op.
  • Pagina 186 Bediening Heffen Vorken vervangen GEVAAR Levensgevaar door overreden te worden wanneer de heftruck wegrolt! – Parkeer de heftruck niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. – Vervang de vorken op een afgezonderde en veili- ge plaats en op een vlakke ondergrond. WAARSCHUWING Er bestaat verwondingsgevaar bij het vervangen van de vorken;...
  • Pagina 187 Bediening Heffen Verwijderen  – Kies een pallet die overeenkomt met de vorkmaat. – Zet de pallet naast het vorkenbord, aan de kant die u hebt gekozen voor het verwijde- ren. – Hef het vorkenbord tot de vorken zich ca. 3 cm boven de pallet bevinden. –...
  • Pagina 188 Bediening Heffen OPMERKING Als de heftruck is uitgerust met de comfort- functie ”Lastmeting”, moet er nadat de vorken zijn vervangen altijd een ”nulstelling van de lastmeting” worden uitgevoerd. Anders kan een correcte lastmeting niet worden gegaran- deerd. Vorkverlenging (variant) GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt.
  • Pagina 189 Bediening Heffen Voorzetapparaat  GEVAAR Levensgevaar door vallende last! De vorkverlenging moet met ten minste 60% van de lengte ervan op de vork rusten. Er is een overhang van maximaal 40% over het eind van de vork toege- staan. Bovendien moet de vorkverlenging zodanig worden vastgezet dat de vorkverlenging niet van de vork kan afglijden.
  • Pagina 190 Bediening Heffen Werken met omkeerbare vorken  (variant) GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Standaardvorken zijn op grond van hun constructie niet geschikt voor omgekeerd gebruik en mogen dus ook niet als zodanig worden gebruikt. Bij het niet op- volgen van deze instructie kan het materiaal breken en kan de last naar beneden vallen.
  • Pagina 191 Bediening Heffen Omkeerbare vorken (1) kunnen worden ge-  bruikt om een extra hefhoogte te bereiken. De omkeerbare vorken worden op het vorkenbord gemonteerd, op dezelfde manier als stan- daardvorken. Lasten mogen worden geheven op en onder de omkeerbare vorken. De mast wordt op dezelfde manier uitgeschoven en ge- kanteld.
  • Pagina 192 Bediening Hanteren van lasten Hanteren van lasten Veiligheidsvoorschriften voor het  hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten op- genomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
  • Pagina 193 Bediening Hanteren van lasten Vóór het oppakken van een last Hefvermogen  Het voor de heftruck vermelde hefvermogen op het lastindicatieplaatje mag niet worden overschreden. Het hefvermogen wordt beïn- vloed door het lastzwaartepunt en de hefhoog- te en eventueel de banden. De positie van het lastindicatieplaatje is aan- 5230 1080...
  • Pagina 194 Bediening Hanteren van lasten Voorbeeld  Gewicht van de te heffen last: 880 kg (3) Lastafstand tot de vorkrug: 500 mm (1) Toegestane hefhoogte: 5230 mm (2) WAARSCHUWING Ongevalrisico door verlies van de stabiliteit van de heftruck! 5230 Het toegestane hefvermogen van voorzetapparatuur (variant) en het gereduceerde hefvermogen van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat mogen niet worden overschreden.
  • Pagina 195 Bediening Hanteren van lasten 300-800 mm boven de grond te worden gehe- ven. De lastmeting heeft een nauwkeurigheid van +/-3% van het nominale hefvermogen van de machine. OPMERKING Om altijd een nauwkeurige meting te kunnen garanderen, moet een nulstelling van de last- meting worden uitgevoerd.
  • Pagina 196 Bediening Hanteren van lasten OPMERKING Een nauwkeurige lastmeting is alleen mogelijk onder de volgende omstandigheden: De hydrauliekolie is op normale bedrijfstem- ● peratuur De last is aan het begin van de lastmeting ● in rust De last komt overeen met ten minste 10% ●...
  • Pagina 197 Bediening Hanteren van lasten OPMERKING Tijdens de volgende procedure dient u het vorkenbord kort te laten dalen en vervolgens abrupt te stoppen. Hierbij mag de vork niet de grond raken, anders is de lastmeting niet nauwkeurig. Om het dalen snel te stoppen, laat u het bedieningselement voor de daal- functie los zodat dit weer naar de nulstand springt.
  • Pagina 198 Bediening Hanteren van lasten Lasten moeten zo ver mogelijk in het midden worden opgepakt. GEVAAR Ongevalrisico door een vallende last! Monteer bij het transporteren van kleine voorwerpen een veiligheidsscherm (variant), zodat de last niet op de bestuurder kan vallen. Bovendien moet er een gesloten dakbedekking (vari- ant) worden gebruikt.
  • Pagina 199 Bediening Hanteren van lasten GEVAAR Verwondingsgevaar! – Ga niet onder de geheven vorken staan. GEVAAR Binnen de gevarenzone van de heftruck bestaat er verwondingsgevaar! Niemand behalve de bestuurder in zijn normale be- dieningspositie mag zich binnen de gevarenzone van de heftruck bevinden. Indien personen ondanks waarschuwingen de gevarenzone niet verlaten: –...
  • Pagina 200 Bediening Hanteren van lasten Transporteren van hangende  lasten Vóór het transporteren van hangende lasten moet er advies worden ingewonnen bij de na- tionale wettelijke instanties (in Duitsland de werkgeversverzekeringen). Nationale voorschriften kunnen beperkingen opleggen aan deze activiteiten, zoals bijvoor- beeld in Italië.
  • Pagina 201 Bediening Hanteren van lasten bevestigingstouwen of bevestigingsstan- gen) aanwezig zijn, zodat personen in de buurt hangende lasten kunnen geleiden en kunnen voorkomen dat de lasten gaan slin- geren. Let er met name op dat zich niemand in de ● rijrichting op het af te leggen traject bevindt. Als de last desondanks begint te slingeren, ●...
  • Pagina 202 Bediening Hanteren van lasten – Nader de stelling voorzichtig, rem zachtjes  en stop vlak voor de stelling. 6210_800-005 – Positioneer de vorken.  – Zet de hefmast verticaal. – Hef het vorkenbord naar de stapelhoogte. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Zorg er wanneer de vork in de stelling wordt gesto- ken voor dat de stelling en last niet beschadigd ra- ken.
  • Pagina 203 Bediening Hanteren van lasten – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last.  Stop de heftruck zodra de rug van de vor- ken de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op ...
  • Pagina 204 Bediening Hanteren van lasten – Laat de last zakken en zorg dat er voldoen-  de bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren.  Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 205 Bediening Hanteren van lasten Transporteren van lasten  OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder sta- biel deze wordt. De machine kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde...
  • Pagina 206 Bediening Hanteren van lasten – Rijd nooit met een last die aan een kant uit-  steekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Zicht bepalen bij het rijden met een last e3861567 Gebied dat niet zichtbaar is (max. 1085 mm) Last (verschilt per bedrijf dat de heftruck ge- Lasthoogte (in rijpositie) bruikt) 4000 mm (afstand naar voren vanaf de ach-...
  • Pagina 207 Bediening Hanteren van lasten Het zicht kan worden geëvalueerd door de grootte van het gebied te bepalen dat niet zichtbaar is (A). Procedure: De bestuurder gaat op de stoel zitten. ● Het gebied dat niet zichtbaar is (A), wordt ● vastgesteld aan de hand van de last (Y) en de lengte van de route (D).
  • Pagina 208 Bediening Hanteren van lasten Lasten neerzetten GEVAAR Ongevalrisico door veranderd kantelmoment! Als de hefmast met geheven last voorwaarts wordt geneigd of als de last verschuift, veranderen het last- zwaartepunt en het kantelmoment. De machine kan naar voren kantelen. – Neig de hefmast met geheven hefmiddel alleen vlak boven de stapel naar voren.
  • Pagina 209 Bediening Hanteren van lasten – Laat de last zakken tot deze stevig op de  stelling rust. GEVAAR Ongevallenrisico! – Let goed op personen binnen de gevarenzone. – Controleer of de weg achter u vrij is. – Rijd met de heftruck achteruit tot de vorken kunnen dalen zonder de stapel te raken.
  • Pagina 210 Bediening Hanteren van lasten Het werkelijke totaalgewicht bepalen  – Parkeer de machine beveiligd. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de machine te lezen en, in- dien van toepassing, het typeplaatje van de Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr voorzetapparatuur (variant) en door de te Rated capacity Unladen mass...
  • Pagina 211 Bediening Hanteren van lasten Het werkelijke totaalgewicht bepalen  – Parkeer de machine beveiligd. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de machine te lezen en, in- dien van toepassing, het typeplaatje van de Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr voorzetapparatuur (variant) en door de te Rated capacity Unladen mass...
  • Pagina 212 Bediening Deeltjesfiltersysteem Deeltjesfiltersysteem Deeltjesfilter - functie GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als u de verbrandingsmotor laat draaien, bestaat er vergiftigingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NO in het uitlaatgas.
  • Pagina 213 Bediening Deeltjesfiltersysteem uitlaatgastemperatuur worden bereikt. Boven- dien kunnen zeer lage omgevingstemperatu- ren verhinderen dat er een voldoende hoge uitlaatgastemperatuur wordt bereikt. Hierdoor wordt het regeneratieproces afgebroken. Het uit het uitlaatgas gefilterde roet hoopt zich dan in het deeltjesfilter op, omdat het niet tijdens het continue regeneratieproces wordt ver- brand.
  • Pagina 214 Bediening Deeltjesfiltersysteem stilstand werd uitgevoerd, kan er sprake zijn van een storing in de verbrandingsmotor. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. Deeltjesfilter - regeneratie tij- dens stilstand uitvoeren LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als de regeneratie tijdens stilstand niet plaatsvindt, kan het deeltjesfilter beschadigd raken.
  • Pagina 215 Bediening Deeltjesfiltersysteem gebeurt, is reparatie door uw geautoriseerde servicecentrum noodzakelijk. WAARSCHUWING Er bestaat brandgevaar en gevaar van brandwonden tijdens de regeneratie tijdens stilstand als gevolg van zeer hete uitlaatgassen! Tijdens de regeneratie tij- dens stilstand treden er hoge temperaturen op in het deeltjesfilter, in het uitlaatsysteem en in de omgeving daarvan.
  • Pagina 216 Bediening Deeltjesfiltersysteem – Zet de contactschakelaar (1) in de stand ”0”  en wacht tot het display uit is. – Draai de contactschakelaar terug in stand ”I”. 7071_003-101 De melding  REGEN. STILSTAND STAR- en de softkeys (1) en (2) wor- TEN? den op het display weergegeven.
  • Pagina 217 Bediening Deeltjesfiltersysteem – Start de motor. Draai hiertoe de contact-  schakelaar (1) in stand ”II” en houd hem in die stand tot de motor start. Laat vervolgens de contactsleutel los. 7071_003-101 De regeneratie van het deeltjesfilter is gestart.  UITL.GASREINIGER S.V.P.
  • Pagina 218 Bediening Deeltjesfiltersysteem Als de statusbalk verdwijnt en de melding  op het display GENERATIE UITGEVOERD verschijnt, is het regeneratieproces tijdens stil- stand voltooid. De machine is weer gereed voor gebruik. OPMERKING Het systeem vraagt uiterlijk om de 500 draai- uren om regeneratie tijdens stilstand, als deze niet al is uitgevoerd wegens ophoping van roet in het deeltjesfilter.
  • Pagina 219 Bediening Deeltjesfiltersysteem De regeneratie tijdens stilstand De machine is weer gereed REGENERATIE is uitgevoerd. voor gebruik. UITGEVOERD Tot er een regeneratie tijdens Het deeltjesfilter moet dringend stilstand is uitgevoerd, wordt REGEN. STILSTAND tijdens stilstand worden gere- de maximumsnelheid van de DRINGEND! ! ! genereerd.
  • Pagina 220 Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur monteren Als de heftruck in de fabriek is uitgerust met geïntegreerde voorzetapparatuur (variant), moeten de specificaties in de STILL bedie- ningsinstructies voor de geïntegreerde voor- zetapparatuur worden opgevolgd. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, moeten de specificaties in de be- dieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat worden opgevolgd.
  • Pagina 221 Bediening Voorzetapparatuur GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Bij montage van een klem met geïntegreerde sides- hift moet gegarandeerd worden dat de klem tijdens het bedienen van de sideshift niet opengaat. – Informeer vóór montage uw geautoriseerde servi- cecentrum. – Grijp of beklim nooit bewegende delen van de ma- chine.
  • Pagina 222 Bediening Voorzetapparatuur – Neem indien nodig contact op met het ge- autoriseerde servicecentrum. Insteekkoppelingen op de hefmast  – Voordat u het voorzetstuk monteert, moet u het hydraulisch systeem drukloos maken; zie het hoofdstuk ”Hydraulisch systeem drukloos maken”. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Open aansluitingen van de insteekkoppelingen (1) kunnen vervuild raken.
  • Pagina 223 Bediening Voorzetapparatuur van de leverancier van het voorzetapparaat – Bekijk het resthefvermogenplaatje; zie het hoofdstuk genaamd ”Een last met voorzet- apparatuur oppakken”. Hydraulisch systeem drukloos  maken Vóór het monteren van voorzetapparatuur moeten de insteekkoppelingen (zie afbeel- ding) drukloos worden gemaakt. De voorzetapparatuur moet worden gemon- teerd door geautoriseerd personeel volgens de informatie van de fabrikant en van de leve-...
  • Pagina 224 Bediening Voorzetapparatuur – Bedien de bedieningshendel (1) voor het  aansturen van de hydraulische functies meerdere malen in de richting van de pijl tot tegen de aanslag. De kleppen worden geopend en het hydrau- lisch systeem wordt drukloos gemaakt. – Schakel het contact uit. 7312_003-184 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 225 Bediening Voorzetapparatuur Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: Dubbele minihendel ● Dubbele minihendel met 5e functie (vari- ●...
  • Pagina 226 Bediening Voorzetapparatuur WAARSCHUWING Als er meerdere hydraulische functies tegelijkertijd worden gebruikt, kunnen deze functies elkaar beïn- vloeden. Als bijvoorbeeld het vorkenbord omhoog wordt ge- bracht en tegelijkertijd een voorzetapparaat wordt bediend, kan dit de hefsnelheid of de werksnelheid van het voorzetapparaat veranderen. OPMERKING Naast de hieronder beschreven functies zijn er nog andere varianten en functies mogelijk.
  • Pagina 227 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele  minihendel bedienen De voorzetapparatuur (varianten) wordt bij de- ze uitvoering bediend met de kruishendel voor ”voorzetapparatuur”(1). De pictogrammen op de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” tonen telkens de functies die met deze hendel worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
  • Pagina 228 Bediening Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en func-  ties van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
  • Pagina 229 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele  minihendel en 5e functie bedie- OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING Met de 360°-hendel (3) voor de ”hefmast” en de kruishendel (2) voor ”voorzetapparatuur” worden vier hydraulische functies bediend.
  • Pagina 230 Bediening Voorzetapparatuur – Neem indien nodig contact op met het ge- autoriseerde servicecentrum. – Let op de volgende pictogrammen en func-  ties van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken...
  • Pagina 231 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievou-  dige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedie- ningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functies die met deze hendels worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
  • Pagina 232 Bediening Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en func-  ties van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
  • Pagina 233 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievou-  dige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen kan voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING Met de 360°-hendel (3) voor de ”hefmast” en bedieningshendels (1) en (2) worden vier hy- draulische functies bediend.
  • Pagina 234 Bediening Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en func-  ties van voorzetapparatuur. Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Naar links draaien Naar rechts draaien 5060_003-122 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 235 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervou-  dige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedie- ningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functie die met deze hendels wordt bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
  • Pagina 236 Bediening Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en func-  ties van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
  • Pagina 237 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervou-  dige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen kan voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING Met de bedieningshendels (1) t/m (4) worden vier hydraulische functies bediend. De aandui- ding ”5e functie”...
  • Pagina 238 Bediening Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en func-  ties van voorzetapparatuur. Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Naar links draaien Naar rechts draaien 5060_003-122 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 239 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Joys-  tick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de Joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de Joystick 4Plus tonen tel- kens de functie die met de betreffende bedie- ningselementen van de Joystick 4Plus wordt aangestuurd.
  • Pagina 240 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Joys- tick 4Plus en 5e functie bedie- OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING De 5e hydraulische functie kan worden ge- bruikt om voorzetapparatuur te bedienen. De pictogrammen op de Joystick 4Plus tonen wel- ke functies van voorzetapparatuur kunnen worden bediend met de 5e functie.
  • Pagina 241 Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Fingertip  bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de functies die met de betreffende hen- del worden bediend. – Beweeg de bedieningshendel (1) naar vo- ren.
  • Pagina 242 Bediening Voorzetapparatuur – Let op de volgende functies en pictogram-  men van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren/ achteren Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten Hefmast of vork naar links/rechts zwenken Lasthouder activeren/deactiveren Last wegduwen/intrekken Klem openen/sluiten Naar links/rechts draaien Laadschop kiepen/terugkiepen 6210_003-031 Voorzetapparatuur met Fingertip...
  • Pagina 243 Bediening Voorzetapparatuur Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het bovenste pictogram wordt weer- gegeven. – Beweeg de bedieningshendel naar achter- Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het onderste pictogram wordt weer- gegeven. – Bedien de schakelaar (2). De extra functie van het voorzetapparaat wordt geactiveerd/gedeactiveerd en kan als ”5e functie”...
  • Pagina 244 Bediening Voorzetapparatuur OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven. Als dit niet het ge- val is, dienen de pictogrammen te worden ver- vangen.
  • Pagina 245 Bediening Voorzetapparatuur Dubbele minihendel  – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de kruishendel (1) naar voren. De LED voor knop (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling beschik- baar.
  • Pagina 246 Bediening Voorzetapparatuur Viervoudige minihendel  – Als u de klemvergrendeling wilt ontgrende- len, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren. De LED voor knop (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling beschik- baar.
  • Pagina 247 Bediening Voorzetapparatuur – Om de klem te sluiten, houdt u de shift- toets (3) ingedrukt en drukt u de horizon- tale tuimelschakelaar (1) naar links. Fingertip  – Als u de klemvergrendeling wilt ontgrende- len, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren.
  • Pagina 248 Bediening Voorzetapparatuur WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Lasten mogen alleen met de voorzetapparatuur wor- den opgepakt en getransporteerd indien de lasten stevig worden vastgegrepen en vastgehouden. Waar nodig moeten lasten extra worden beveiligd tegen glijden, rollen, vallen, slingeren of kantelen. Denk er- aan dat elke verandering van de positie van het last- zwaartepunt de stabiliteit van de vorkheftruck beïn- vloedt.
  • Pagina 249 Bediening Extra apparatuur Extra apparatuur Verlichting in- en uitschakelen Rijverlichting – Druk op de knop (1) om de parkeerverlich-  ting in te schakelen. De zijlampen aan de voorzijde en de achter- lichten gaan branden. Bij de variant met uit- rusting voor rijden op de weg gaat ook de ken- tekenplaatverlichting branden.
  • Pagina 250 Bediening Extra apparatuur Werklamp achter bij achteruitrij- den in- en uitschakelen De werklamp voor achteruitrijden is achter aan het beschermdak aangebracht. Hij zorgt voor optimale verlichting van de rijweg als de ma- chine achteruit rijdt. – Druk op de softkey (1).
  • Pagina 251 Bediening Extra apparatuur Waarschuwingsknipperlichten  in- en uitschakelen – Druk op de toets (1) om de waarschuwings- knipperlichten in te schakelen. Alle richtingaanwijzers en indicatielamp- jes (2) knipperen. – Druk nogmaals op de toets (1) om de waar- schuwingsknipperlichten uit te schakelen. De waarschuwingsknipperlichten gaan uit.
  • Pagina 252 Bediening Extra apparatuur De richtingaanwijzers en de bijbehorende rich-  tingaanwijzerdisplays (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de kruishendel in de middelste stand te zetten. 5060_003-012_V2 Uitvoering met miniconsole  – Schakel de richtingaanwijzers in door de richtingaanwijzerschakelaar (1) naar links of rechts te bewegen.
  • Pagina 253 Bediening Extra apparatuur De richtingaanwijzers en de bijbehorende rich-  tingaanwijzerdisplays (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de richtingaanwijzerschakelaar in de middelste stand te zetten. 5060_003-012_V2 Dubbele werklampen in- en uit-  schakelen De dubbele werklampen zijn rechts- en links- voor aan het beschermdak gemonteerd.
  • Pagina 254 Bediening Extra apparatuur – Draai de contactschakelaar in stand ”I”. – Druk op Softkey (1) om de werklampen  in te schakelen. De werklampen zijn ingeschakeld. Het sym- bool wordt weergegeven. – Druk op Softkey om de werklampen uit te schakelen. De werklampen zijn uitgeschakeld.
  • Pagina 255 WAARSCHUWING Gevaar van oogletsel door in de STILL SafetyLight te kijken. Kijk niet in de STILL SafetyLight. De STILL SafetyLight is een visuele waar- schuwingseenheid waarmee in rijomgevingen met slecht zicht (zoals gangpaden, hoge stel- lingen) en op onoverzichtelijke kruisingen voertuigen vroegtijdig kunnen worden waarge- nomen.
  • Pagina 256 Bediening Extra apparatuur ingeschakeld wanneer de machine rijdt. De STILL SafetyLight kan ook worden in- en uit- geschakeld via het display- en bedieningspa- neel. – Druk hiervoor op de betreffende knop. OPMERKING Als de machine wordt gebruikt op de openba- re weg, moet de STILL SafetyLight worden uit- geschakeld.
  • Pagina 257 Bediening Extra apparatuur Het ruitensproeierreservoir bevindt zich onder het compartiment achter de bestuurdersstoel. Via het kijkglas (1) is het vulniveau zichtbaar. – Open de vuldop (2) van het ruitensproeier-  reservoir. – Vul het ruitensproeierreservoir volgens het onderhoudsschema met ruitensproeiervloei- stof en antivries;...
  • Pagina 258 Bediening Extra apparatuur vanaf 6,0 km/h, door op een toets te drukken en vervolgens verder rijden zonder het rijpe- daal te bedienen. OPMERKING De cruisecontrolfunctie kan niet worden ge- bruikt bij achteruitrijden of bij lagere snelheden dan 6,0 km/h. Afhankelijk van de uitrusting van de heftruck kan de cruisecontrol met de rijrichtingschake- laar of via het display- en bedieningspaneel worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 259 Bediening Extra apparatuur In- en uitschakelen met behulp van de Soft-  keys op het display- en bedieningspaneel. Cruisecontrol inschakelen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door het niet aanpassen van de snelheid! Ongevalrisico door een te hoge snelheid. De heftruck kan bijvoorbeeld kantelen tijdens het nemen van bochten.
  • Pagina 260 Bediening Extra apparatuur – Druk ten minste één seconde opnieuw op  de rijrichtingschakelaar (1) voor vooruitrij- den, of druk op de desbetreffende Softkey op het display- en bedieningspaneel. 7325_003-057 De huidige snelheid wordt opgeslagen. Het in-  dicatielampje voor de rijrichting vooruit (2) knippert.
  • Pagina 261 Bediening Extra apparatuur Cruisecontrol uitschakelen  De cruisecontrolfunctie kan op een van de vol- gende manieren worden uitgeschakeld: Voetrem bedienen ● Parkeerrem bedienen ● Rijpedaal bedienen ● Rijrichtingschakelaar (1) in de neutrale ● stand of de stand voor achteruitrijden zetten Bedien de betreffende Softkey (zie pijlen, ●...
  • Pagina 262 Bediening Extra apparatuur 12V-contactdoos  Aan de rechterzijde van de bestuurdersstoel bevindt zich een 12V-contactdoos (1) voor aansluiting van een externe elektrische ver- bruiker. LET OP Kortsluitingsgevaar! De nominale stroom van de aangesloten verbruiker mag niet meer bedragen dan 10 A. –...
  • Pagina 263 Bediening Extra apparatuur Plafondsensor (variant) Beschrijving De plafondsensor (1) op het beschermdak is  een assistentiesysteem dat in hallen automa- tisch de rijsnelheid van de heftruck verlaagt. Dit assistentiesysteem doet echter geen af- breuk aan de verantwoordelijkheid van de be- stuurder om op de voor het bedrijfsterrein gel- dende snelheidsbeperkingen te letten.
  • Pagina 264 45°. In deze gevallen moeten de gevoeligheid en het bereik van het plafondsensorsysteem wor- den aangepast. Zie de volgende paragraaf. Sensorinstellingen wijzigen OPMERKING Het plafondsensorsysteem wordt door STILL geleverd met de volgende fabrieksinstellingen: Gevoeligheid: hoog ● Plafondhoogte: 24 m ●...
  • Pagina 265 Bediening Extra apparatuur – Draai de wartelmoer (4) linksom los. Koppel  de elektrische stekkerverbinding los door de stekker eruit te trekken. – Houd aan de onderkant van de montage- plaat aan het beschermdak vier moeren (3) op hun plaats. –...
  • Pagina 266 Bediening Extra apparatuur LET OP De instellingen voor DIP-schakelaars ”6 t/m 8” zijn de fabrieksinstellingen van de fabrikant. De door de fabrikant ingestelde waarden mogen niet worden gewijzigd! Fabrieksinstellingen van de fabrikant DIP-schakelaar De mogelijke instellingen voor DIP-schake- laars ”1 t/m 5” staan vermeld in de volgende tabellen: DIP-schakelaar Bereik...
  • Pagina 267 Bediening Extra apparatuur Weergave van de stralingshoek afhankelijk  van de ingestelde gevoeligheid van de sensor, van (1) ”laag” tot (4) ”zeer hoog”. Afhankelijk van welk bereik in combinatie met 2 3 4 welke gevoeligheid is ingesteld, heeft de sen- sor verschillende stralingshoeken.
  • Pagina 268 Bediening Extra apparatuur Gevoeligheid Bereik Stralingshoek 42° 33° Hoog (3) 22,5° 16 m 20° 24 m 15° 45° 43° Zeer hoog (4) 30° 16 m 22,5° 24 m 18° – Breng na het afstellen de kap weer aan. – Monteer de plafondsensor en sluit deze aan.
  • Pagina 269 Bediening Cabine Cabine Cabinedeur openen  GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf openen: – Steek de sleutel in het deurslot (1), maak het slot open en verwijder de sleutel.
  • Pagina 270 Bediening Cabine Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Zijruiten openen  WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbe- doeld verschuiven.
  • Pagina 271 Bediening Cabine Zijruit vóór sluiten: De voorste zijruit (4) kan op dezelfde manier worden gesloten als de achterste zijruit. Interieurverlichting in- en uit-  schakelen In de rechter dakbekleding van de cabine be- vindt zich een interieurlamp (1) met zwenk- steun (3).
  • Pagina 272 Bediening Cabine – Druk op de Softkey (1) om de interieur-  verlichting in te schakelen. De interieurverlichting is ingeschakeld. Het symbool wordt weergegeven. OPMERKING Om de interieurverlichting met de schakelaar in de dakbekleding in te schakelen, moet eerst de Softkey op het display- en bedieningspa- neel worden bediend en vervolgens de scha- kelaar in de dakbekleding in stand ”I”...
  • Pagina 273 Bediening Cabine Achterruitverwarming bedienen – Druk op Softkey (1) om de achterruit-  verwarming in te schakelen. De achterruitverwarming is ingeschakeld. Het symbool wordt permanent weergegeven. – Druk op Softkey (1) om de achterruit- verwarming uit te schakelen. De achterruitverwarming is uitgeschakeld. Het symbool (2) wordt weergegeven.
  • Pagina 274 Bediening Cabine Verwarming (variant) GEVAAR Explosiegevaar! Er bestaat explosiegevaar als de verwar- ming wordt gebruikt in de buurt van ma- gazijnen en dergelijke waarin brandstof- dampen of steenkool-, hout- of graanstof kunnen voorkomen. – Spuitbussen of gaspatronen mogen niet aan de verwarmingslucht worden blootgesteld.
  • Pagina 275 Bediening Cabine Ventilator inschakelen – Bedien de ventilatorschakelaar (1) om de  ventilator in te schakelen. De ventilator loopt met het toerental dat met de schakelaar gekozen is. Verwarming inschakelen OPMERKING De verwarming verwarmt alleen als de ventila- tor is ingeschakeld. Als de ventilator met de ventilatorschakelaar is uitgeschakeld, werkt de verwarming niet, ongeacht de stand van de verwarmingsschakelaar.
  • Pagina 276 Bediening Cabine Airconditioning (variant) Airconditioning inschakelen – Bedien de aan/uit-schakelaar (1) van de  ventilator. – Stel de cryostaat (2) in op het gewenste ni- veau. – Schakel de airconditioning in door op de schakelaar (3) te drukken. Airconditioning uitschakelen –...
  • Pagina 277 Bediening Cabine Klembord (variant)  Het klembord (1) met leeslampje (2) is een uit- rustingsvariant. 6210_003-107 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 278 Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last  GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tijdens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de combinatie wordt gereden en geremd.
  • Pagina 279 Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uitslui- tend voor het trekken van onberemde aanhangwa- gens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aanhangwa- gens op hellingen moet de gesleepte last worden ge- reduceerd.
  • Pagina 280 Bediening Aanhangwagens trekken Koppelpen in het contragewicht Aanhangwagen aankoppelen GEVAAR Als u de machine kort verlaat om aan of af te kop- pelen, bestaat er levensgevaar doordat de machine kan wegrollen en u kan overrijden. – Schakel de parkeerrem in. –...
  • Pagina 281 Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Wanneer de koppelpen of de borgbus tijdens het slepen verloren of beschadigd wordt, raakt de aan- hangwagen los en wordt deze oncontroleerbaar, waardoor er een ongevalrisico bestaat! – Gebruik uitsluitend geteste en goedgekeurde ori- ginele koppelpennen. –...
  • Pagina 282 Bediening Aanhangwagens trekken Automatische aanhangerkoppe- ling GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. GEVAAR Gebruik de aanhangerkoppeling van de machine nooit om de machine op te krikken of met een kraan op te hijsen.
  • Pagina 283 Bediening Aanhangwagens trekken WAARSCHUWING Grijp nooit tussen de koppelpen en vangmuilkoppe- ling. Er bestaat verwondingsgevaar als de compo- nent plotseling beweegt! – Maak de koppelpen los met de desbetreffende hendel of gebruik een geschikt hulpmiddel (bijv. een montagehefboom). – Sluit de automatische aanhangerkoppeling wan- neer deze niet wordt gebruikt.
  • Pagina 284 Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging als de dissel in de aanhan- gerkoppeling kantelt! De dissel dient zo horizontaal mogelijk te zijn tijdens het slepen. Dit zorgt voor voldoende zwenkbereik bo- ven en onder. Het geautoriseerde servicecentrum kan indien noodzakelijk de montagehoogte van de aanhangerkoppeling aanpassen aan de hoogte van de dissel.
  • Pagina 285 Bediening Aanhangwagens trekken – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten.  – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
  • Pagina 286 Bediening Aanhangwagens trekken De koppelpen wordt uit de vergrendeling los- gemaakt en de aanhangerkoppeling wordt au- tomatisch gesloten. Model RO*243 afkoppelen  – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. –...
  • Pagina 287 Bediening Aanhangwagens trekken – Breng het trekstangoog op één lijn met de vangmuilkoppeling. – Duw de handhendel (2) omhoog totdat hij op zijn plaats vastklikt. De aanhangerkoppeling is geopend. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken! Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt.
  • Pagina 288 Bediening Aanhangwagens trekken – Sleep de aanhangwagen weg. Model RO*244 A handmatig sluiten  GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Steek uw hand niet in de koppelpenruimte. Als bij- voorbeeld een sleeptouw aan de aanhangerkoppe- ling moet worden bevestigd, bedien dan de aanhan- gerkoppeling uitsluitend door middel van de sluithen- del (1).
  • Pagina 289 Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 aankoppelen  OPMERKING Aanhangerkoppeling RO 245 is bedoeld voor een trekstangoog volgens DIN 74054 (ope- ningsdiameter 40 mm) of DIN 8454 (openings- diameter 35 mm). – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen.
  • Pagina 290 Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 afkoppelen  – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de handhendel (5) omhoog. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. –...
  • Pagina 291 Bediening Displaymeldingen Displaymeldingen Weergave op het display  Op het display van de display- en bedienings- eenheid kunnen door bepaalde machinetoe- standen gebeurtenisgerelateerde meldingen verschijnen. De volgende soorten meldingen kunnen af- zonderlijk of in combinatie verschijnen: Een grafisch symbool (2) ●...
  • Pagina 292 Bediening Displaymeldingen Storingscodetabel De tabel bevat een overzicht van de mogelijke displaymeldingen. De kolom ”Opmerking” be- vat informatie over de te volgen procedure wanneer de betreffende meldingen worden weergegeven. Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Regeleenheid A1401 Regeleenheid A1431 A2551 Geen remoliedruk of sensorstoring; machine kan alleen nog Oliedruk A3040 met noodloopsnelheid rijden.
  • Pagina 293 Bediening Displaymeldingen Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Sensorstoring; machine kan alleen nog met noodloopsnel- REMGEVER A3016 heid rijden. A3017 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Schakelaar defect; machine kan alleen nog met noodloop- REMGEVER A3035 snelheid rijden. Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Foutieve parametrisering of defecte printplaat; rijaandrijving CONFIGURATIE A2111 en hydraulische aandrijving werken niet.
  • Pagina 294 Bediening Displaymeldingen Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Hydraulisch systeem werkt niet. FOUT HEFMAST LOODRECHT A3135 Schakel ”verticale maststand” uit. Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Kortsluiting in de sensorvoeding. Machine kan niet rijden. VOEDING A2242 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. A2257 Aandrijfeenheid werkt niet. TOEZICHT A2801 Laat het rijpedaal los.
  • Pagina 295 Bediening Displaymeldingen Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Regeneratie kan niet worden gestart. UITLAATGASREINIGER A5792 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. A5793 A5794 A5796 Regeneratie werd afgebroken. UITLAATGASREINIGER A5795 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. A5797 A5798 Startbatterij wordt niet opgeladen. DYNAMO A5811 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Motorregeleenheid (ECU) meldt motorstoring.
  • Pagina 296 Bediening Displaymeldingen Melding REM AANTREKKEN GEVAAR Levensgevaar door overrijden als de machine weg- rolt! Het parkeren van de machine zonder dat de parkeer- rem goed is ingeschakeld, is gevaarlijk en verboden. – De machine mag niet op een helling worden ge- parkeerd.
  • Pagina 297 Bediening Displaymeldingen – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. Melding CODE AFGEWEZEN Als de melding op het CODE AFGEWEZEN display verschijnt, werd de bestuurderspinco- de driemaal verkeerd ingevoerd. De invoer wordt vervolgens vijf minuten lang geblok- keerd. Pas na deze vijf minuten kan er weer worden ingevoerd.
  • Pagina 298 Bediening Displaymeldingen Melding PARKEERREM: REM AAN- TREKKEN! Als de melding PARKEERREM: REM AAN- op het display verschijnt, is de TREKKEN! elektrische parkeerrem defect. – Schakel de parkeerrem uit door op de knop te drukken. Melding VORKEN LAAG GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last of dalende delen van de machine! Het parkeren van de heftruck met geheven last is ge- vaarlijk en onder alle omstandigheden verboden! De...
  • Pagina 299 Bediening Displaymeldingen Als het bedieningselement op dit moment wordt losgelaten, verdwijnt de foutmelding en wordt de hydraulische functie weer ingescha- keld. Melding STUREN Als de melding op het display ver- STUREN schijnt, kan de machine alleen nog slechts langzaam in noodbedrijf rijden. De stuurhoek- sensor moet worden gecontroleerd.
  • Pagina 300 Bediening Displaymeldingen Melding REF. BEWEGING  Als de vork is gedaald nadat de heftruck is uit- geschakeld, weet de regelelektronica niet in welke stand de vork staat als de heftruck op- nieuw wordt gestart. De heftruck rijdt alleen met gereduceerde snelheid. Afhankelijk van de stand van de vork kan de melding REF.
  • Pagina 301 Bediening Displaymeldingen Afhankelijk van de gekozen uitvoering zijn de functies van de werkhydrauliek (heffen, nei- gen) normaal beschikbaar óf kunnen deze functies slechts langzaam of helemaal niet worden gebruikt. De melding , die gepaard gaat met GORDEL beperkte rij- en heffuncties, wordt geactiveerd door de volgende omstandigheden: Veiligheidsgordel niet omgedaan en be- ●...
  • Pagina 302 Bediening Displaymeldingen De belasting op de bestuurdersstoel is vrijge- geven, maar de parkeerrem kan niet worden ingeschakeld vanwege een defect. – Blokkeer de machine met keggen zodat de machine niet wegrolt. Melding STOELSCHAKELAAR De heftruck is voorzien van een stoelschake- laar.
  • Pagina 303 Bediening Displaymeldingen De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl  een bedieningselement voor de werkhydrau- liek wordt bediend Een bedieningselement voor de werkhydrau- liek wordt bediend terwijl er niemand op de bestuurdersstoel zit. De melding STOEL- verschijnt op het display. De SCHAKELAAR functies van de werkhydrauliek kunnen niet worden uitgevoerd.
  • Pagina 304 Bediening Displaymeldingen De bedrijfstijd is overschreden  OPMERKING De bedrijfstijd kan worden aangepast. Wanneer het contact wordt ingeschakeld, de parkeerrem wordt uitgeschakeld en de be- stuurder op de stoel blijft zitten totdat de inge- stelde bedieningstijd is verstreken, en gedu- rende deze tijd noch de bedieningselementen voor de werkhydrauliek noch het rijpedaal worden bediend, wordt de melding...
  • Pagina 305 Bediening Displaymeldingen OPMERKING Indien deze storing sporadisch optreedt, kan hij getolereerd worden. Mocht de inzetbaar- heid van de machine negatief worden beïn- vloed, neem dan contact op met uw geautori- seerde servicecentrum. Melding ONGELDIG Als de melding op het display ver- ONGELDIG schijnt, werd er bij het invoeren van de toe- gangscode een onjuiste bestuurderspincode...
  • Pagina 306 Bediening Displaymeldingen – Wacht tot het deeltjesfilter is geregene- reerd. Melding UITL.GASREINIGER SERVI- CE! ! ! Als de melding UITL.GASREINIGER op het display verschijnt, SERVICE! ! ! werd het deeltjesfilter niet op tijd geregene- reerd. Het deeltjesfiltersysteem moet worden gerepareerd door het geautoriseerde service- centrum.
  • Pagina 307 Bediening Displaymeldingen ® – Vul AdBlue bij. Melding ADBLUE REFILL 5l Als de melding ADBLUE BIJVULLEN 5l ® verschijnt, moet er maximaal 5 liter AdBlue worden bijgevuld. ® – Houd de kwaliteit van de AdBlue op peil; zie de paragraaf ”Onderhoudsschema”. ®...
  • Pagina 308 Bediening Displaymeldingen Melding GLOEIEN Als de melding op het display ver- GLOEIEN schijnt, wordt de motor voorgegloeid. Het voorgloeien kan tot 22 seconden duren. Als de motor reeds op bedrijfstemperatuur is, wordt er niet voorgegloeid. – Als de melding is verdwenen, start u de mo- tor.
  • Pagina 309 Bediening Displaymeldingen Melding KOELMIDDELPEIL Als de melding op het KOELMIDDELPEIL display verschijnt, is het koelvloeistofniveau te laag. – Controleer het koelvloeistofniveau en vul in- dien nodig koelvloeistof bij. LET OP Risico van motorschade! Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een lek in het koelsysteem.
  • Pagina 310 Bediening Displaymeldingen 60 seconden afslaat, is er sprake van een sto- ring. Aanvankelijk kan de machine nog steeds wor- den gebruikt. De storingsmelding wordt op het display- en bedieningspaneel weergegeven totdat de storing door het geautoriseerde ser- vicecentrum is verholpen. –...
  • Pagina 311 Bediening Displaymeldingen Melding SCR-SYSTEM SERVICE Als de melding SCR-SYSTEM SERVICE het display verschijnt, is er sprake van een storing in het SCR-uitlaatgasnabehandelings- systeem. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. Melding SCR-SYSTEM STORING Als de melding SCR-SYSTEM STORING het display verschijnt, is er sprake van een storing in het SCR-uitlaatgasnabehandelings- systeem.
  • Pagina 312 Bediening Displaymeldingen Melding REGEN. STILSTAND STAR- TEN? Als de melding REGEN. STILSTAND op het display verschijnt, is de STARTEN? machine gereed voor regeneratie tijdens stil- stand. – Voer de regeneratie tijdens stilstand uit. Melding VERBRAND.MOTOR STAR- Als de melding VERBRAND.MOTOR STAR- op het display verschijnt, kan de verbran- dingsmotor van de heftruck worden gestart.
  • Pagina 313 Bediening Tanken Tanken Dieselbrandstof − Specificaties LET OP Risico van beschadiging van componenten bij ge- bruik van niet-toegestane brandstoffen! Gebruik uitsluitend toegestane brandstoffen met de volgende specificaties. Als er niet-toegestane brandstoffen worden gebruikt, kunnen de gespecificeerde emissie- waarden en de levensduur van de motor niet worden gegarandeerd! Deze heftruck heeft een motor die voldoet aan de vereisten van EU-fase IIIB en US EPA Tier 4 interim, en die...
  • Pagina 314 Bediening Tanken Biodieselbrandstoffen ● US-brandstoffen volgens de normen ● ASTM D 975 1-D S500 or ASTM D 975 2- D S500 – Informeer indien nodig bij het geautoriseer- de servicecentrum. Er moet worden voldaan aan (onder andere) de volgende grenswaarden volgens EN 590: Parameter Eenheid Waarde...
  • Pagina 315 Bediening Tanken Winterdieselbrandstof LET OP Het toevoegen van benzine kan tot storingen in het brandstofinspuitsysteem leiden! – Voeg geen benzine toe. – Voeg geen petroleum, kerosine of extra additie- ven die de vloeibaarheid verhogen toe. – Informeer indien nodig bij het geautoriseerde ser- vicecentrum.
  • Pagina 316 Bediening Tanken Dieselbrandstof tanken LET OP Brandstoftekort kan storingen veroorzaken! Als de brandstoftank is leeggereden, kan het brand- stofinspuitsysteem luchtbellen aanzuigen. Deze luchtbellen kunnen storingen in het brandstofinspuit- systeem veroorzaken. Wanneer de brandstoftank in het kader van reparatiewerk of omdat hij werd leeg- gereden is vervangen, moet er na het tanken met de brandstofhandpomp dieselbrandstof worden voorge- pompt;...
  • Pagina 317 Bediening Tanken De vulhals (1) van de brandstoftank bevindt  zich aan de rechterzijde in de rijrichting, bij het spatbord van het voorwiel. – Draai de vuldop (2) op de vulhals naar links en verwijder hem. – Vul de tank met schone dieselbrandstof; zie voor de maximale vulhoeveelheid de para- graaf ”Onderhoudsschema”.
  • Pagina 318 Bediening Tanken – Open de serviceklep (1) rechts.  7341_003-024_V2 – Om te pompen, trekt u de brandstofhand-  pomp (1) tien keer uit en drukt u hem weer naar binnen. OPMERKING Als u eventueel een zacht sissend geluid hoort, is dat een teken dat er brandstof stroomt en niet dat er iets met de heftruck aan de hand is.
  • Pagina 319 Bediening Tanken AdBlue bijvullen  De vulhals voor AdBlue (1) bevindt zich aan de rechter voorzijde van de heftruck. Het wordt aanbevolen om de AdBlue-tank tel- kens met AdBlue te vullen wanneer diesel- brandstof wordt getankt. – Draai de vuldop (2) van de vulhals voor Ad- Blue naar links en verwijder hem.
  • Pagina 320 Bediening Reinigen Reinigen Machine reinigen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als u uit de machine valt! Als u op de machine klimt, bestaat er ge- vaar dat u bekneld raakt, uitglijdt of valt. Gebruik geschikte uitrusting om bij hoge- re punten van de machine te komen. –...
  • Pagina 321 Bediening Reinigen LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de heftruck be- schadigen. – Voer de volgende stappen strikt uit. LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het oppervlak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken.
  • Pagina 322 Bediening Reinigen – Reinig de buitenkant van de machine met in water oplosbare reinigingsmiddelen en wa- ter. Reiniging met een waterstraal, een spons of een doek wordt aanbevolen. – Reinig alle toegankelijke zones. – Reinig voorafgaand aan het smeren de olie- vulopeningen en de omgeving van de olie- vulopeningen en de smeernippels.
  • Pagina 323 Bediening Reinigen – Verwijder na de reiniging onmiddellijk met perslucht alle water uit de kettingschakels. Tijdens deze procedure moet de ketting meerdere malen worden bewogen. – Spuit de ketting nadat hij is gedroogd on- middellijk in met kettingspray. Tijdens deze procedure moet de ketting meerdere malen worden bewogen.
  • Pagina 324 Bediening Reinigen Na het wassen  – Droog de heftruck zorgvuldig (bijv. met perslucht). – Ga op de bestuurdersstoel zitten en start de machine volgens de voorschriften. LET OP Kortsluitingsgevaar! – Als er ondanks de getroffen voorzorgsmaatrege- len toch vocht in de motor is binnengedrongen, moet deze eerst met perslucht worden gedroogd.
  • Pagina 325 Bediening Procedure in noodsituaties Procedure in noodsituaties Nooduitschakeling  OPMERKING Alleen machines met joystick 4Plus (variant) zijn uitgerust met een noodschakelaar (1). WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als de noodstopschakelaar wordt bediend! Door de noodstopschakelaar te bedienen, wordt de rijaandrijving spanningsloos gemaakt.
  • Pagina 326 Bediening Procedure in noodsituaties Geen stuurbekrachtiging. De stuurkracht ● wordt vergroot door de resterende noodbe- sturingsfunctie Het ”Curve Speed Control”-systeem (auto- ● matische snelheidsbegrenzing in bochten) werkt niet. De heftruck moet met de mecha- nische rem worden afgeremd door op het rempedaal te trappen.
  • Pagina 327 Bediening Procedure in noodsituaties – Houd het stuur stevig vast met beide han- den. – Zet u met uw voeten in de voetruimte schrap. – Buig uw bovenlichaam over het stuur. – Buig uw lichaam in de tegengestelde rich- ting van de kantelrichting. Noodhamer ...
  • Pagina 328 Bediening Procedure in noodsituaties GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of dalende delen van de machi- – Loop of sta niet onder de geheven last. – Volg de hieronder beschreven stap- pen op. WAARSCHUWING De last daalt! De daalsnelheid wordt geregeld door de nooddaal- bout los te schroeven.
  • Pagina 329 Bediening Procedure in noodsituaties – Haal de inbussleutel (1) uit de bevestigings-  steun. 7341_003-014 – Verwijder de rubberen randstrip (3) van de  afdekking van de klepkamer (1). – Schroef de bouten (2) van de afdekking van de klepkamer los. –...
  • Pagina 330 Bediening Procedure in noodsituaties – Schroef met de inbussleutel (A) de nood-  daalbout (2) in het regelblok (1) maximaal 1,5 omwenteling los. – Draai de nooddaalbout weer vast wanneer de last is gedaald (B). – Breng de inbussleutel weer in zijn bevesti- gingssteun aan.
  • Pagina 331 Bediening Procedure in noodsituaties OPMERKING De remklep bevindt zich voor de bestuurders- stoel onder de bodemplaat. De koppelpen van het contragewicht kan wor- den gebruikt als hulpmiddel om de remklep te bedienen. Als de heftruck niet over een verwij- derbare koppelpen beschikt, bijvoorbeeld als de heftruck een automatische aanhangerkop- peling (variant) heeft, moet de bodemplaat he- lemaal worden opgetild om bij de remklep te...
  • Pagina 332 Bediening Procedure in noodsituaties – Pak de rubberlip in de rubbermat vast met  behulp van de vingeropening en trek de lip omhoog. 6341_003-034 – Steek de koppelpen (1) in de boring (2) van  de bodemplaat tot de pen duidelijk op de plaat van de remklep eronder rust.
  • Pagina 333 Bediening Procedure in noodsituaties – Druk de plaat (3) van de remklep herhaal-  delijk omlaag. De veerrem wordt uitgeschakeld. OPMERKING Om de veerrem volledig uit te schakelen, drukt u de plaat van de remklep ten minste 30 keer omlaag. De druk die daardoor in het hydrau- lisch remsysteem wordt opgebouwd, schakelt de veerrem uit.
  • Pagina 334 Bediening Procedure in noodsituaties Starten met behulp van startka-  bels OPMERKING Er is een 12V-spanningsbron nodig (bijv. een tweede vorkheftruck van hetzelfde type). WAARSCHUWING Kortsluitingsgevaar als de startkabels in de onjuiste volgorde worden aangesloten of losgekoppeld! Als de minklemmen van de batterijen met de minka- bel zijn verbonden, dan zijn ook beide carrosserieën geleidend met elkaar verbonden.
  • Pagina 335 Bediening Procedure in noodsituaties – Koppel de minkabel (1) los van de minklem van de ontladen batterij. – Koppel de minkabel los van de minklem van de batterij die de stroom heeft geleverd. – Koppel de pluskabel (2) los van de plus- klem van de ontladen batterij.
  • Pagina 336 Bediening Procedure in noodsituaties GEVAAR Tijdens het manoeuvreren bestaat er levensgevaar in het gebied tussen de heftruck en het sleepvoer- tuig! Wijs de bestuurder van het sleepvoertuig en degene die de sleepstang monteert op mogelijke gevaren. Bij het bevestigen van de sleepstang dient altijd een tweede persoon te worden ingeschakeld die de ma- noeuvres van het sleepvoertuig begeleidt.
  • Pagina 337 Bediening Procedure in noodsituaties – Zet de last neer en laat de vorken tot vlak boven de grond dalen. – Zet de rijrichtingschakelaar in de neutrale stand. – Schakel de parkeerrem in. – Schakel het contact uit. – Controleer de trekkracht en remkracht van het sleepvoertuig.
  • Pagina 338 Bediening Machine transporteren Machine transporteren Transport LET OP Risico van materiële schade door overbelasting! Als de heftruck op een transportmiddel wordt gere- den, moet het draagvermogen van het transportmid- del, de oprijplaten en de laadbruggen groter zijn dan het werkelijke totaalgewicht van de heftruck. Compo- nenten kunnen door overbelasting vervormd of be- schadigd raken.
  • Pagina 339 Bediening Machine transporteren GEVAAR Ongevalrisico door naar beneden vallen van de heftruck! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. – Voordat er op een laadbrug wordt gereden, moet u er zich van vergewissen dat de brug goed aan- gebracht en bevestigd is.
  • Pagina 340 Bediening Machine transporteren – Bevestig het aanslagmiddel (1) aan weers-  zijden van de machine. – Sjor de heftruck naar achteren toe vast. – Bevestig het aanslagmiddel (1) aan de kop-  pelpen (2) of leid het aanslagmiddel rond de koppelpen.
  • Pagina 341 Bediening Machine transporteren met geschikte aanslagmiddelen en hijsinrich- tingen. Transportgewicht bepalen  – Parkeer de heftruck beveiligd; zie het hoofdstuk ”Heftruck beveiligd parkeren”. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de heftruck te lezen en, in- Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr dien van toepassing, het typeplaatje van de Rated capacity Unladen mass...
  • Pagina 342 Bediening Machine transporteren GEVAAR Als de hijsinrichtingen en aanslagmiddelen niet goed functioneren en de heftruck daardoor naar beneden valt, bestaat er levensgevaar! – Gebruik alleen hijsinrichtingen en aanslagmidde- len met voldoende draagvermogen voor het be- paalde transportgewicht. – Gebruik alleen de aangegeven hijspunten van de heftruck.
  • Pagina 343 Bediening Machine transporteren – Bevestig de hijsbanden zoals weergegeven  rond het contragewicht (4). – Bepaal het zwaartepunt van de heftruck, zie het hoofdstuk ”Afmetingen”. – Stel de lengte van de aanslagmiddelen zo-  danig af dat het hijsoog (6) zich loodrecht boven het zwaartepunt van de heftruck be- vindt.
  • Pagina 344 Bediening Machine transporteren Machine ophijsen GEVAAR Als de opgehesen heftruck ongecontro- leerd slingert, kunnen personen be- kneld raken. Er bestaat levensgevaar! – Loop of sta nooit onder hangende las- ten. – Laat de heftruck nergens tegenaan stoten wanneer deze wordt opgehe- sen en voorkom ongecontroleerde bewegingen van de heftruck.
  • Pagina 345 Bediening Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine uit gebruik nemen en stallen LET OP Beschadiging van componenten door verkeerd stal- len! Als de machine langer dan twee maanden onjuist wordt gestald of uit gebruik wordt genomen, kan de machine beschadigd raken door corrosie. Als de ma- chine langere tijd wordt geparkeerd bij een omge- vingstemperatuur onder -10 °C, koelt de batterij af.
  • Pagina 346 Bediening Buiten bedrijf stellen – Neig de hefmast enkele malen naar voren en achteren en bedien de eventueel aanwe- zige voorzetapparatuur meerdere malen. – Laat de vork op een geschikt steunvlak zak- ken, bijvoorbeeld een pallet, om de span- ning van de hefkettingen weg te nemen. –...
  • Pagina 347 Bediening Buiten bedrijf stellen – Olie de gewrichten en bedieningsmechanis- men. – Smeer de lagerpunten. – Controleer de toestand en zuurdichtheid van de batterij. Laad de batterij indien nodig – Breng de motor weer in normale conditie volgens de voorschriften van de motorfabri- kant.
  • Pagina 348 Bediening Buiten bedrijf stellen 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 349 Onderhoud...
  • Pagina 350 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie GEVAAR Gevaar van een dodelijke vergiftiging! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. Er bestaat gevaar van een dodelijke vergiftiging! –...
  • Pagina 351 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden aan de hydrau- lische uitrusting Het hydraulisch systeem moet voorafgaand aan alle werkzaamheden aan het systeem drukloos worden gemaakt. Werkzaamheden aan de elektri- sche uitrusting Aan de elektrische uitrusting van de machine mag uitsluitend worden gewerkt indien de uit- rusting spanningsloos is.
  • Pagina 352 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Starthulpen met snelladers zijn slechts toe- ● gestaan gedurende maximaal 1 minuut met max. 16,5 V. De motor mag alleen worden gewassen bij ● uitgeschakeld contact. Koppel de batterij helemaal los bij elektrisch ● of puntlassen. Heftrucks waarin een defect in het ontste- ●...
  • Pagina 353 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud is in de werkplaatshandleiding van de machi- ne beschreven. Werkzaamheden aan de voorzij- de van de machine GEVAAR Ongevallenrisico! Wanneer de hefmast of het vorkenbord geheven is, mag er niet aan de hefmast of aan de voorzijde van de machine worden gewerkt zonder dat de volgende veiligheidsmaatregelen getroffen zijn.
  • Pagina 354 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud – Klem de hardhouten balk (1) tussen de be-  schermingsconstructie voor de bestuurder (2) en de hefmast (3). Hefmast demonteren GEVAAR Ongevallenrisico! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde servicemonteur worden uitgevoerd. – Laat de hefmast demonteren door een geautori- seerde servicemonteur.
  • Pagina 355 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinfor- matie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. Er dienen re- gelmatige veiligheidscontroles en controles na ongebruikelijke voorvallen te worden uitge- voerd door een gekwalificeerde persoon. De gekwalificeerde persoon moet de evaluatie en beoordeling uitvoeren vanuit een veiligheids- standpunt, niet beïnvloed door bedrijfsmatige en economische omstandigheden.
  • Pagina 356 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudstijdstip  – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na” (1). – Welk onderhoud er nodig is, ziet u in de on- derhoudschecklists. De intervallen zijn vastgesteld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de gebruiksom- standigheden van de machine, kunnen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck gebruikt kortere onderhoudsintervallen worden vastge-...
  • Pagina 357 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 500 uur Uitge- Na draaiuren voerd 1000 1500 2000 2500   Opmerking Onderhoud om de 500 uur wordt uitgevoerd door het bedrijf dat de heftruck ge- bruikt. Uitlaatsysteem Deutz TCD 4.1-final: vervang het hoofdfilter van de voedingspomp. 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 358 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 359 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000   Chassis, plaatwerk en bevestigingen Chassis op scheuren controleren Beschermdak/cabine en ruiten op beschadiging controleren Bedieningselementen, schakelaars en gewrichten op beschadiging controleren en vet en olie aanbrengen Bestuurdersstoel op een goede werking en op beschadiging controleren Veiligheidssysteem voor bestuurders op een goede werking en op beschadiging...
  • Pagina 360 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000   Brandstofvoorfilter vervangen (eenmaal per jaar) Brandstoffilter vervangen (hoofdfilter) Stuurinrichting Stuurinrichting op lekkage en op een goede werking controleren Stuur op goede bevestiging controleren en draaihendel op beschadiging controleren Stuuras op goede bevestiging en op lekkage controleren en met vet smeren Stuuraanslag controleren Alle mechanische onderdelen van het remsysteem op toestand en goede werking...
  • Pagina 361 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000   Hefcilinders en aansluitingen op beschadiging en lekkage controleren Geleiderollen op beschadiging en slijtage controleren Steunrollen en kettingrollen op beschadiging en slijtage controleren Speling tussen aanslag van vorkenbord en uitloopblokkering controleren Neigcilinders en aansluitingen op beschadiging en lekkage controleren Vorkenbord op beschadiging en slijtage controleren...
  • Pagina 362 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 363 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 3000 draaiuren/om de twee jaar Uitge- Na draaiuren voerd 3000 6000 9000 12000 15000   Opmerking Voer alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uit. Aandrijfeenheid Transmissieolie verversen Ontluchtingsschroeven van de wielaandrijvingen vervangen Verbrandingsmotor V-riem en spanrollen vervangen (om de 2 jaar) Veiligheidselement van luchtfilter vervangen...
  • Pagina 364 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie draagt de volledige verantwoordelijkheid bij eventuele schade en ongevallen. Kwaliteit en hoeveelheid van de benodigde middelen Alleen de in het onderhoudsschema vermelde middelen mogen worden gebruikt. – De voor onderhoud benodigde smeermid- delen en overige middelen staan vermeld in het onderhoudsschema.
  • Pagina 365 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Smeerschema Code Smeerpunt Vier smeernippels aan elke kant van de stuuras voor het fuseelager en de spoorstangla- gers Glijvlakken op de hefmast Hefkettingen 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 366 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Code Smeerpunt Een smeernippel op elk van de twee hefmastlagers De desbetreffende smeermiddelspecificatie vindt u in het ”onderhoudsschema” hieronder, on- der deze Code. Dit smeerschema geldt voor de in serie geproduceerde machine met standaarduitrusting. Raad- pleeg voor de onderhoudspunten van de verschillende machines het desbetreffende hoofdstuk en/of de desbetreffende instructies van de fabrikant.
  • Pagina 367 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Smering Hogedrukvet ID-nr. 0147873 Indien nodig Bedieningsmechanismen/gewrichten Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Smering Hogedrukvet ID-nr. 0147873 Indien nodig Olie SAE 80 Indien nodig MIL-L2105 API-GL4 Tweepedalensys-...
  • Pagina 368 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Banden Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Superelastische Slijtagegrens Tot aan de slijtage- banden indicator Minimale profieldiep- 1,6 mm Luchtbanden Luchtdruk Zie informatie op de machine Minimale profieldiep- 1,6 mm Stuuras Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat...
  • Pagina 369 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hefmast Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Smering Hogedrukvet ID-nr. 0147873 Indien nodig Stop Speling Min. 2 mm Bouten voor de hef- Momentsleutel Cilinderkopbout Raadpleeg voor ver- mastlagers M24x90-12.9 dere informatie de ISO 4762 werkplaatshandlei- ding van de betref- fende machine.
  • Pagina 370 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen brandstoffen voor niet voor de openba- re weg bestemde machines (lichte stookoliën, kwaliteit EN 590) Motor Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Systeemvulling Motorolie DQC III-10 LA, Bij filtervervanging: DQC IV-10 LA 12 l...
  • Pagina 371 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap openen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Schakel de motor uit voordat u de motorkap opent! LET OP Bij het openen van de motorkap kan de bestuurders- stoel beschadigd raken als deze niet helemaal naar voren is geschoven.
  • Pagina 372 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Steek een smalle schroevendraaier in de  sleuf (4) van de motorkap tot de vergrende- ling opengaat. – Gebruik de greep om de motorkap hele- maal te openen. 7300_003-007_V2 – Als de gasveer is uitgerust met een stand- ...
  • Pagina 373 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap sluiten  WAARSCHUWING Bij het sluiten van de motorkap bestaat er beknel- lingsgevaar! Bij het sluiten van de motorkap mag er niets tussen de motorkap en de rand van het chassis komen. – Pak geen randen vast. Sluit de motorkap altijd met beide handen aan de grepen.
  • Pagina 374 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Verstel de stoel (2); zie de paragraaf ”Be-  stuurdersstoel MSG 65/MSG 75 verstellen”. – Verstel de stuurkolom (1); zie de para- graaf ”Stuurkolom verstellen”. 7311_120-001 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 375 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Verwijderen en aanbrengen van de linker zijbeplating Afdekking verwijderen  – Ontgrendel de snelsluitingen (1) door deze 1/4 slag te draaien. – Verwijder de beplating (2) en leg deze aan de kant. Afdekking aanbrengen – Breng de beplating (2) voorzichtig aan. –...
  • Pagina 376 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken OPMERKING Het rijpedaal is aan de bodemplaat bevestigd en wordt samen met de plaat verwijderd. On- der de bodemplaat bevindt zich de verbin- dingsstekker voor de rijpedaalsensor. – Open de motorkap. – Verwijder de rubbermat. – Grijp in de uitsparing (3) in de bodemplaat ...
  • Pagina 377 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken LET OP Als de bodemplaat op de rubberen randstrip wordt geplaatst, kan de rubberen randstrip beschadigd ra- ken. – Plaats de bodemplaat niet op de rubberen rand- strip. – Plaats de bodemplaat rechtop in de voet- ruimte.
  • Pagina 378 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Ontgrendel de snelsluiting (1) door deze  1/4 slag rechtsom te draaien. – Open het slot van de serviceklep (3) met de sleutel. – Om te ontgrendelen, trekt u aan de greep (4) en gebruikt u tegelijkertijd de andere greep (2) om de serviceklep naar boven te klappen.
  • Pagina 379 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Om de serviceklep te sluiten, pakt u de gre-  pen (2) en (4) tegelijkertijd vast en trekt u de klep krachtig naar beneden. – Controleer of de vergrendeling van de servi- ceklep vastklikt als u de serviceklep sluit. –...
  • Pagina 380 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Inzetbaarheid waarborgen Motoroliepeil controleren OPMERKING Om het exacte oliepeil vast te stellen, moet de machine tijdens het controleren op een vlakke ondergrond staan. – Zorg dat de machine op een vlakke onder- grond staat. – Open de motorkap. –...
  • Pagina 381 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Steek de oliepeilstok (1) zo ver mogelijk  naar binnen en trek deze er weer uit. Het oliepeil moet zich tussen de markeringen (zie pijlen) bevinden. LET OP Risico van motorschade! Bij onvoldoende motorsmering kan er motorschade optreden.
  • Pagina 382 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Stofklep reinigen  – Druk de stofklep (1) van het luchtfilterhuis met de vingers samen tot er geen stof meer vrijkomt. Ruitensproeierinstallatie vullen LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken! Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in het systeem aanwezig is, kan de ruitensproeierinstal- latie bij vorst beschadigd raken door ijsvorming.
  • Pagina 383 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Open de vuldop (2) van het ruitensproeier-  reservoir. – Vul het ruitensproeierreservoir volgens het onderhoudsschema met ruitensproeiervloei- stof en antivries; zie H oofdstuk ⇒  OPMERKINGOnderhoudsschemaBladzijde, Koppeling deel 353 . – Sluit de dop. – Bedien de ruitensproeierinstallatie tot er rui- tensproeiervloeistof uit de sproeiers komt.
  • Pagina 384 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Olietank aan het oliebad-luchtfil-  ter controleren Het oliebad-luchtfilter is een verdere variant van de uitrustingsvariant ”stofscherm, zware uitvoering” en is rechtsachter in de heftruck gemonteerd. Het oliebad-luchtfilter filtert fijne- re stof- en vuildeeltjes die de voorafscheider zijn gepasseerd uit de inlaatlucht.
  • Pagina 385 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Koelvloeistofniveau controleren  WAARSCHUWING Verbrandingsgevaar door hete koelvloeistof! Het koelsysteem staat onder druk! Er kan koelvloei- stof ontsnappen als de koelvloeistoftank (2) wordt geopend wanneer de motor heet is. – Schakel de motor uit en laat deze afkoelen voor- dat u de vuldop (1) opent.
  • Pagina 386 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Controleer het koelvloeistofniveau. De nok  (3) in de koelvloeistoftank moet zich geheel in de koelvloeistof bevinden. – Vul indien nodig koelvloeistof bij; zie de pa- ragraaf ”Koelvloeistof bijvullen en koelvloei- stofconcentratie controleren”. – Controleer het koelsysteem op lekkage; zie de paragraaf ”Radiateur reinigen en op lek- kage controleren”.
  • Pagina 387 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Open langzaam de vuldop (1) van de koel-  vloeistoftank (2) en laat de overdruk ont- snappen. – Schroef de vuldop verder los en verwijder de dop. – Controleer de koelvloeistofconcentratie. Koelvloeistofconcentratie LET OP Koelvloeistof met andere specificaties mag niet wor- den toegevoegd! –...
  • Pagina 388 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Controleer het koelvloeistofniveau. De nok  (3) in de koelvloeistoftank moet zich geheel in de koelvloeistof bevinden. – Vul indien nodig koelvloeistof bij. – Schroef de vuldop (1) weer stevig vast.  – Controleer het koelsysteem op lekkage; zie de paragraaf ”Radiateur reinigen en op lek- kage controleren”.
  • Pagina 389 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Radiateur reinigen en op lekka- ge controleren WAARSCHUWING Verbrandingsgevaar door hete componenten! Componenten van de motor (bijv. motorblok, radia- teur, etc.) kunnen zo heet zijn, dat direct contact tot verbranding van de huid kan leiden en dat materialen kunnen verbranden of verschroeien.
  • Pagina 390 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Controleer de radiateur visueel vanaf de  achterzijde van de heftruck. – Schroef indien nodig de schroefverbindin- gen (2) voor de radiateurgrille los en de- monteer hem om de radiateur erachter te reinigen. – Reinig de radiateurgrille (1). –...
  • Pagina 391 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Open de serviceklep (1) rechts.  7341_003-024_V2 – Dek het gebied onder het brandstoffilter (1)  zorgvuldig af met een poetsdoek. LET OP Brandgevaar! De warmte-isolerende manchet (5) van het uitlaat- gassysteem mag niet vervuild zijn met dieselbrand- stof.
  • Pagina 392 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Verwijder de poetsdoek van de warmte-iso- lerende manchet. – Sluit de serviceklep rechts. OPMERKING Het aftappen is met name noodzakelijk in tro- pische klimaten en is afhankelijk van de kwali- teit van de gebruikte brandstof. Voorafscheider reinigen ...
  • Pagina 393 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Maak de olietank leeg en reinig deze met een ontvettend reinigingsmiddel. MILIEUVOORSCHRIFT Oliën zijn watervervuilend! Voer vervuilde olie, olieslib en gebruikt rei- ● nigingsmiddel af op een milieuvriendelijke manier. – Vul de olietank (4) tot aan de niveaumarke- ring (3) met motorolie.
  • Pagina 394 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Open de drie klemmen (1) aan het luchtfilter  en verwijder het luchtfilterdeksel (2). 7321_003-075 – Verwijder het filterelement (3).  LET OP Risico van motorschade! Het veiligheidselement moet in het luchtfilterhuis blij- ven tot alle resterende vuil uit het huis is verwijderd en er geen vuil in het inlaatsysteem kan terechtko- men! –...
  • Pagina 395 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Verwijder het veiligheidselement (4), contro-  leer het op vervuiling en vervang het indien nodig. – Breng het veiligheidselement weer aan. – Breng een nieuw filterelement (3) aan. 7321_003-077 – Breng het luchtfilterdeksel (5) weer aan met ...
  • Pagina 396 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Maak de snelsluiting (1) los door deze te  draaien en verwijder de afdekking (2). 7341_003-047 – Pak het filterelement (3) vast bij de vinger-  opening (4) en verwijder het volledig uit het filterhuis. – Controleer het filterelement op vervuiling en klop het aanwezige vuil eruit.
  • Pagina 397 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Bij cabine (variant): scharnieren van de ca- ● binedeur via de smeernippel smeren Bij tweepedalensysteem (variant): assen en ● gewrichten van het tweepedalensysteem smeren Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel tij- dens een ongeval niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden.
  • Pagina 398 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Veiligheidsgordel controleren – Trek de veiligheidsgordel (3) helemaal naar  buiten en controleer deze op rafels. De veiligheidsgordel mag niet rafelen en mag geen scheuren of insnijdingen vertonen. De naden mogen niet los zijn. – Controleer of de veiligheidsgordel niet vuil –...
  • Pagina 399 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Na een ongeval vervangen De veiligheidsgordel moet na een ongeval al- tijd door een geautoriseerd servicecentrum worden vervangen. Bestuurdersstoel controleren  WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel samen met de daaraan gemonteerde veiligheidsgordel en bevestiging worden gecontroleerd.
  • Pagina 400 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Recirculatiefilter van de verwar-  ming vervangen Het recirculatiefilter van de verwarming be- vindt zich aan de rechterzijde van de cabine, onder de beplating (1) van de verwarming. – Schroef de bouten (2) los en verwijder de beplating van de verwarming.
  • Pagina 401 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen WAARSCHUWING Risico voor de stabiliteit! De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit van de machine. Er bestaat kantelgevaar! Bij luchtbanden of volrubber banden mogen velgde- len niet worden veranderd en velgdelen van verschil- lende fabrikanten mogen niet door elkaar worden ge- bruikt.
  • Pagina 402 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Luchtbanden (variant)  – Controleer de profieldiepte van alle vier de banden. De profieldiepte voor luchtbanden (variant) moet op elk punt van het loopvlak van de band ten minste 1,6 mm bedragen. Als het loopvlak ergens op de band tot op de slijtage- indicator (2) is versleten, moeten alle banden op dezelfde as worden vervangen.
  • Pagina 403 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Wielbevestigingen controleren  – Controleer of alle wielbevestigingen (4) goed vastzitten en zet ze indien nodig op- nieuw vast. – Let op de juiste aanhaalmomenten; zie de paragraaf ”Onderhoudsschema”. 7321_003-112 Zekeringen vervangen – Open de motorkap. GEVAAR Brandgevaar! Het gebruik van verkeerde zekerin- gen kan kortsluitingen veroorzaken.
  • Pagina 404 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Hydrauliekolieniveau controleren LET OP Hydrauliekoliën zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Neem de veiligheidsvoorschriften in het hoofd- stuk ”Hydrauliekolie” in acht. – Parkeer de machine beveiligd. – Verwijder de linker zijbeplating. –...
  • Pagina 405 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Bepaal aan de hand van de tabel welke on- derste markering, (1) of (2), van toepassing – Controleer het oliepeil op de peilstok. Het oliepeil moet zich tussen de onderste mar- kering, (1) of (2), en de bovenste marke- ring, (max), bevinden.
  • Pagina 406 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Hydraulisch systeem op lek- dichtheid controleren WAARSCHUWING Hydrauliekolie is gevaarlijk voor de ge- zondheid! Er kan hydrauliekolie onder druk uit lek- kende leidingen ontsnappen en letsel veroorzaken. – Draag geschikte veiligheidshand- schoenen, een veiligheidsbril, etc. LET OP Hydrauliekslangen worden broos! –...
  • Pagina 407 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Mast, rolgeleidingen smeren  – Verwijder vuil en smeermiddelresten van de rolgeleidingen. – Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-, midden- en binnenmast ter vermindering van slijtage met een hechtend smeermiddel voor maximale drukken. Zie H oofdstuk ⇒ ...
  • Pagina 408 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Model RO*243  – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie H oofdstuk ⇒  OPMERKINGOnderhoudsschemaBladzijde, Koppeling deel 353 . – Sluit de koppeling door de koppelpen met een geschikt gereedschap op te lichten.
  • Pagina 409 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Model RO*245  – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; zie H oofdstuk OPMERKINGOnderhouds- ⇒  schemaBladzijde, Koppeling deel 353 . – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-094 Model RO*841 ...
  • Pagina 410 Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 411 Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks...
  • Pagina 412 Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Eveneens uit te voeren werkzaamheden Eveneens uit te voeren werk- zaamheden – Voer alle werkzaamheden uit die nodig zijn om de machine volledig inzetbaar te hou- den; zie het hoofdstuk ”Operationeel hou- den”. Uitlaatgassysteem controle- –...
  • Pagina 413 Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Vorken controleren Vorken controleren  LET OP Vorken mogen niet onderling verschillen! – Vervang altijd beide vorken. – Controleer de vorken (1) op zichtbare ver- vorming en overmatige slijtage. De vorken mogen in de zone rond de vorkhiel geen scheuren of vervormingen vertonen.
  • Pagina 414 Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Omkeerbare vorken controleren Omkeerbare vorken controle-  OPMERKING Deze controle is alleen voor omkeerbare vor- ken (variant) vereist. – Controleer de buitenkant van de vorkhiel (1) op scheuren. Neem contact op met het ser- vicecentrum. 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 415 Technische gegevens...
  • Pagina 416 Technische gegevens Afmetingen Afmetingen De stoel is ± 90 mm verstelbaar De afstand tussen de vorken is verstelbaar 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 417 Technische gegevens Afmetingen OPMERKING De maten h en b zijn klantspeci- fiek en staan vermeld op de orderbevestiging. Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) RX70-60 1036 mm RX70-70 1036 mm RX70-80 1036 mm RX70-80 (LSP 900) 1036 mm OPMERKING Het aangegeven zwaartepunt ”S”...
  • Pagina 418 Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken RX70-80 RX70-60 RX70-70 RX70-80 (LSP 900) Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH STILL GmbH STILL GmbH Dieselmotor/ Dieselmotor/ Dieselmotor/ Dieselmotor/ Aandrijving elektrisch elektrisch elektrisch elektrisch Bediening...
  • Pagina 419 Technische gegevens VDI-specificatieblad RX70-80 RX70-60 RX70-70 RX70-80 (LSP 900) Maat achterwielen 28x9-15 250-15 250-15 28x12.5–15 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte voor, enkele b 10 1306 1510 1510 1561 band (mm) b 11 Spoorbreedte, achter...
  • Pagina 420 Technische gegevens VDI-specificatieblad RX70-80 RX70-60 RX70-70 RX70-80 (LSP 900) Breedte vorkenbord b3 (mm) 1600 1800 1800 2180 Bodemvrijheid onder hef- mast, met last (mm) Bodemvrijheid midden wiel- basis (mm) Gangpadbreedte bij pallet 4907 4987 5056 5185 1000 x 1200 overdwars...
  • Pagina 421 − bedraagt de maximaal toegestane hel- lingshoek voor het rijden op op- of aflopende hellin- gen 15%. – Neem bij vragen contact op met uw geautoriseer- de servicecentrum. Motor RX70-80 RX70-60 RX70-70 RX70-80 (LSP 900) Deutz/ Deutz/ Deutz/...
  • Pagina 422 Technische gegevens VDI-specificatieblad RX70-80 RX70-60 RX70-70 RX70-80 (LSP 900) Trillingen op het menselijk lichaam, acceleratie vol- 0,31 0,31 0,31 0,31 gens NEN-EN 13059 Aanhangerkoppeling, type/ model Met een standaard bestuurdersstoel. 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 423 Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen  40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een on- geval tegen het beschermdak stoten.
  • Pagina 424 Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing 1F08 12V-batterij (constante plus), 10 A 1F21 Uitlaatgasrecirculatie, 10 A 1F09 Contactslot, klem 30, 10 A 1F22 -sensoren, 15 A 1F10 Vlinderklep voor uitlaatgas, 10 A 4F01 Claxon, 10 A 1F11 Omvormer, 10 A 5F11 CAN-Power-Port 1 (CPP 1), dak, 30 A 1F12 Reserve, 15 A 5F12...
  • Pagina 425 Technische gegevens Zekeringtoewijzing Extra zekeringen  9F10 9F11 Afhankelijk van de uitrusting van de heftruck bevinden zich extra zekeringen op een zeke- ringhouder rechts naast het zekeringkastje. 9F10 Airconditioning (variant), compressor/conden- sor, 20 A 9F11 Airconditioning (variant), verdamper, 20 A 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 426 Technische gegevens Zekeringtoewijzing 57348011805 NL - 01/2022 - 06...
  • Pagina 427 Trefwoordenregister Bedrijfsrem bedienen....143 ETALLEN EN SYMBOLEN Beschadiging..... . . 36 12V-contactdoos.
  • Pagina 428 Trefwoordenregister Conformiteitsverklaring....Drievoudige minihendel Contactgegevens..... Hefmast neigen.
  • Pagina 429 Trefwoordenregister Heffen......Hefinrichting Joystick 4Plus..... . Bediening met drievoudige minihendel.
  • Pagina 430 Trefwoordenregister Medische apparatuur....38 SCR-SYSTEM SERVICE..297 Melding SCR-SYSTEM STORING..297 ADBLUE-KWALITEIT.
  • Pagina 431 Trefwoordenregister Omkeerbare vork Controleren..... 400 Pallets transporteren....Omkeerbare vorken.
  • Pagina 432 Trefwoordenregister Rijwegen... . . 132, 133, 134, 135 Paswoord wijzigen....Ruiten reinigen..... 309 Toegangscode invoeren.
  • Pagina 433 In- en uitschakelen....235 Bediening met fingertip en 5e functie. 228 STILL SafetyLight....241 Bediening met Joystick 4Plus en Verpakking.
  • Pagina 434 Trefwoordenregister Bediening met viervoudige minihendel Werklamp voor achteruitrijden en 5e functie....In- en uitschakelen....236 Bevestiging.
  • Pagina 436 STILL GmbH 57348011805 NL - 01/2022 - 06...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rx70-70Rx70-80Rx70-80/900734173427343 ... Toon alles