Pagina 3
Voorwoord Adres van fabrikant en con- tactgegevens STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Tel. +49 (0) 40 7339-0 Fax: +49 (0) 40 7339-1622 E-mail: info@still.de Website: http://www.still.de Regels voor het bedrijf dat gemotoriseerde transport- werktuigen gebruikt In aanvulling op deze bedieningsinstructies is...
Pagina 4
Voorwoord Internetadres en QR-code De informatie is op elk moment toegankelijk door het adres https://m.still.de/vdma in een webbrowser te plakken of door de QR-code te scannen. Lijst van reserveonderdelen U kunt een verzoek indienen om de lijst met reserveonderdelen te downloaden door de URL https://sparepartlist.still.eu te kopiëren...
Pagina 5
Inhoudsopgave Voorwoord Uw machine ............Beschrijving van de machine.
Pagina 6
Bedienings- en weergave-elementen ........Display/bedieningspaneel ”STILL Easy Control” .......
Pagina 7
Inhoudsopgave Fingertip............. . Rijrichting- en knipperlichtmodule (variant) .
Pagina 16
Voorwoord Uw machine Uw machine Beschrijving van de machine Algemeen De heftrucks van de serie RX70-20/25/30/35 met een hefvermogen tot 3,5 t zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en een elektrische aandrijving. Deze aandrijving combineert de voordelen van een verbrandingsmotor met de precieze aansturing van een elektrische aan- drijving.
Pagina 17
Voorwoord Uw machine Stuurinrichting De heftruck heeft een pendelas en een hy- draulische achterwielbesturing zonder terug- slag van het stuur. De stabiliteit in bochten wordt gewaarborgd door de snelheidsbegren- zing op basis van de stuurhoek. De eenvoudi- ge bediening van de heftruck wordt onder- steund door de flexibele stuuras.
Pagina 18
Bedrijfsinformatie zoals het brandstofniveau of de inschakeling van de energiebesparingsmo- dus Blue-Q wordt weergegeven op het dis- play- en bedieningspaneel STILL Easy Con- trol. Voor de rijmodus is de machine uitgerust met een eenpedaalsysteem of een tweepedalen- systeem.
Pagina 19
Voorwoord Uw machine Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de gel- dende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt. De vereiste rijvergunning voor de machine moet bij de ver- antwoordelijke instantie worden aangevraagd.
Pagina 20
Voorwoord Uw machine Conformiteitsmarkering De fabrikant gebruikt de conformiteitsmarke- ring om de conformiteit van de machine met de relevante richtlijnen ten tijde van het op de markt brengen te documenteren: CE: in de Europese Unie (EU) ● UKCA: in het Verenigd Koninkrijk (VK) ●...
Pagina 21
Voorwoord Uw machine Verklaring die de inhoud van de conformiteitsverklaring weerspiegelt Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Wij verklaren dat de gespecificeerde machine voldoet aan de meest recente geldige versie van de onderstaande richtlijnen: Type volgens deze bedieningsinstructies...
Pagina 22
Voorwoord Uw machine instanties. Zij dient tevens bij doorverkoop van de machine te worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar. Accessoires Sleutel voor contactschakelaar (twee stuks) ● Sleutel voor cabine (variant) ● Inbussleutel voor nooddaalprocedure ● 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 24
Voorwoord Uw machine Posities van labels Posities van labels aan de zijkant 10 bar DANGER DANGER Bandenspanningspecificatie Beknellingsgevaar Brandstofplaat Logo van de fabrikant Opmerking met betrekking tot het verwar- HYBRID TECHNOLOGY-markering mingssysteem/lees de bedieningsinstructies 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 25
Voorwoord Uw machine Posities van labels voor en achter DANGER DANGER Aanslagpunt Ga niet op/onder de vorken staan Typeplaatje Opmerking met betrekking tot hete opper- Opmerking over StVZO vlakken/lees de bedieningsinstructies 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 26
Voorwoord Uw machine Posities van labels in het bestuurderscompartiment DANGER 20xx Label voor noodontgrendeling van de par- Informatiesticker: Let op/Bedieningsinstruc- keerrem ties lezen/Veiligheidsgordel omdoen/ Label voor hoofdruimte Parkeerrem aantrekken als u de machine -specificatie verlaat/Passagiers niet toegestaan/Niet uit Hydrauliekolielabel de machine springen als deze kantelt/Leun FEM-test- en inspectiesticker in de richting tegengesteld aan de kantel- Afstelling van de armleuning (motorkap ope-...
Pagina 27
Voorwoord Uw machine Posities van labels op de armleuning Opmerking met betrekking tot plafondsensor Lastindicatieplaatje voor voorzetapparatuur (variant) 1 (variant) Cruisecontrol (variant) Lastindicatieplaatje voor voorzetapparatuur Lastindicatieplaatje 2 (variant) 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 28
Voorwoord Uw machine Typeplaatje Variant 1: machines gebouwd tot 12/2021 Model Productienummer Bouwjaar Nettogewicht in kilogram Max. toegestaan batterijgewicht in kilo- gram (alleen voor elektrische heftrucks) Min. toegestaan batterijgewicht in kilo- gram (alleen voor elektrische heftrucks) Extra gewicht in kilogram (alleen voor elektrische heftrucks) Data-matrix-code Voor meer gedetailleerde informatie zie...
Pagina 29
Voorwoord Uw machine OPMERKING Het is mogelijk dat er meerdere conformi- ● teitsmarkeringen op het typeplaatje staan. De EAC-markering kan zich ook in de on- ● middellijke nabijheid van het typeplaatje be- vinden. Productienummer xx xxxx x xxxxx OPMERKING Het productienummer dient voor de identifica- tie van de machine.
Pagina 30
Voorwoord Gebruik van de machine Gebruik van de machine Verantwoord gebruik De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck is geschikt voor het heffen, transpor- teren en stapelen van lasten. De heftruck mag uitsluitend overeenkomstig het gebruiksdoel worden gebruikt, zoals aan- gegeven en beschreven in deze bedieningsin- structies.
Pagina 31
Voorwoord Gebruik van de machine OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de machine gebruikt” en ”bestuurder”. Het gebruik voor andere dan de in deze bedie- ningsinstructies beschreven doeleinden is ver- boden. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door van de rijdende machine te vallen! –...
Pagina 32
Voorwoord Gebruik van de machine Er mag op op- en aflopende hellingen worden gereden mits er wordt voldaan aan de vastge- legde gegevens en specificaties; zie het hoofdstuk ”Rijroutes”. De machine is geschikt voor gebruik in veel verschillende landen, variërend van noordse landen tot de tropen (temperatuurbereik -20 °C tot +40 °C).
Pagina 33
Voorwoord Gebruik van de machine Gebruik van werkplatforms WAARSCHUWING Het gebruik van werkplatforms is wettelijk geregeld. Het gebruik van werkplatforms is alleen toegestaan indien de wet van het land waarin de heftruck wordt gebruikt dit toestaat. – Volg de nationale wettelijke voorschriften op. –...
Pagina 34
Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie Originele bedieningsinstructies van de hef- ● truck Originele bedieningsinstructies van het dis- ● play- en bedieningspaneel Bedieningsinstructies van de gemonteerde ● varianten die niet worden genoemd in de bovengenoemde originele bedieningsin- structies ”UPA”Bedieningsinstructies of inlegvellen...
Pagina 35
Voorwoord Informatie over de documentatie Mochten de bedieningsinstructies zoekraken, moet het bedrijf dat de machine gebruikt on- middellijk een vervangend exemplaar bij de fa- brikant aanvragen. De bedieningsinstructies zijn opgenomen in de lijst van reserveonderdelen en kunnen als reserveonderdeel worden besteld. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet goed met deze bedieningsinstructies vertrouwd worden gemaakt.
Pagina 36
De uitgavedatum en de versie van deze be- dieningsinstructies vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedie- ningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet wor- den gehonoreerd.
Pagina 37
Voorwoord Informatie over de documentatie WAARSCHUWING Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om verwondingsgevaar te voorkomen. LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van mate- riaal te voorkomen. OPMERKING Voor technische vereisten die om bijzondere aandacht vragen.
Pagina 38
Voorwoord Informatie over de documentatie Schematische afbeeldingen Overzicht van functies en bedienings- procedures Op veel plaatsen in deze documentatie wordt de volgorde (meestal opeenvolgend) van be- paalde functies of bedieningshandelingen uit- gelegd. Ter verduidelijking van deze procedu- res worden er schematische afbeeldingen van een vorkheftruck gebruikt.
Pagina 39
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Duitse verzekeringsmaatschappij voor be- Berufsgenossenschaft drijven en werknemers Duitse principes en testspecificaties voor Berufsgenossenschaftlicher Grundsatz arbozaken Duitse voorschriften en aanbevelingen Berufsgenossenschaftliche Regel voor arbozaken Duitse voorschriften ter voorkoming van DGUV Berufsgenossenschaftliche Vorschrift ongevallen Bevestigt de overeenstemming met pro- Communauté...
Pagina 40
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Max. Maximaal Hoogste waarde van een hoeveelheid Min. Minimaal Laagste waarde van een hoeveelheid Personal Identification Number Persoonlijk identificatienummer Persoonlijke beschermingsmiddelen Superelastische banden (volrubber ban- Super-Elastic den) Banden voor eenvoudigere montage, zon- Snap-In Tyre der losse velgdelen Duitse voorschriften voor goedkeuring van...
Pagina 41
Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden af- gevoerd.
Pagina 42
Voorwoord Milieuoverwegingen 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 44
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de na- tuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
Pagina 45
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt. Bestuurders Deze machine mag alleen worden gebruikt door daarvoor geschikte personen van ten minste 18 jaar die daarin zijn getraind, die over aantoonbare vaardigheden beschikken in het rijden met heftrucks en het hanteren van...
Pagina 46
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: de bedieningshandleiding hebben gelezen ● en begrepen, zich vertrouwd hebben gemaakt met de vei- ● lige bediening en besturing van de machine zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn ● om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicij- nen die het reactievermogen beïnvloeden, beper-...
Pagina 47
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor ge- bruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
Pagina 48
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wij waarschuwen tegen montage en gebruik van veiligheidssystemen die niet door de fabri- kant zijn goedgekeurd. – Neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum voordat u de machine uit- breidt. Het bedrijf dat de machine gebruikt, mag al- leen zelfstandig wijzigingen aan de machine aanbrengen wanneer de onderneming van de fabrikant wordt geliquideerd en niet door een...
Pagina 49
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Veranderingen aan het be- schermdak en belasting van het GEVAAR Bij een defect aan het beschermdak door een val- lende last of het kantelen van de heftruck bestaat er levensgevaar voor de bestuurder. Er bestaat le- vensgevaar! Lassen aan of boren in het beschermdak verandert de materiaaleigenschappen en het constructieont-...
Pagina 50
Wij wijzen u er nadrukkelijk op dat onderdelen, voorzetapparaten en accessoires van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke produc- ten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw ma- chine negatief beïnvloeden en daardoor de actieve...
Pagina 51
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Ook wanneer zij kunnen worden verwijderd, mogen dakpanelen niet worden verwijderd, omdat zij zijn ontworpen als bescherming te- gen kleine vallende voorwerpen. Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en in- structies kan leiden tot stabiliteitsverlies.
Pagina 52
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wijzigingen mogen uitsluitend worden uitge- voerd na overleg met de fabrikant. Als het bandtype op één as wordt vervangen, bijvoorbeeld superelastische banden door luchtbanden, moet het lastschema dienover- eenkomstig worden aangepast. – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum.
Pagina 53
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wees voorzichtig bij de omgang met gasveren en accumulatoren WAARSCHUWING Gasveren staan onder hoge druk. Bij verkeerd ver- wijderen daarvan neemt het verwondingsgevaar toe. Voor een gemakkelijkere bediening worden diverse functies van uw machine ondersteund door gasve- ren.
Pagina 54
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik vorken rust, kan dan naar voren schuiven en vallen. Als de vorken te lang zijn, kunnen deze in laadeenheden achter de op te pakken last rei- ken. Deze laadeenheden zullen dan omvallen wanneer de last wordt geheven. –...
Pagina 55
Veiligheid Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico's Ondanks zorgvuldig werken en het opvolgen van de normen en voorschriften kunnen ver- dere risico's tijdens het gebruik van de machi- ne niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheidsver- eisten.
Pagina 56
Veiligheid Restrisico Gebruik van verkeerde vloeistoffen en ● smeermiddelen Overschrijding van testintervallen ● De fabrikant is niet verantwoordelijk voor on- gevallen met de heftruck voortvloeiend uit het bewust of door onachtzaamheid negeren van deze voorschriften door het bedrijf dat de hef- truck gebruikt.
Pagina 57
Veiligheid Restrisico Speciale risico's bij het gebruik van de heftruck en voorzetappa- ratuur Telkens wanneer de heftruck op een andere manier dan voor het beoogde gebruiksdoel wordt gebruikt, en in gevallen waarin de be- stuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de fabrikant van de heftruck en de fabrikant van het voorzetappa-...
Pagina 58
Veiligheid Restrisico Overzicht van gevaren en tegenmaatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle machinetypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. – Volg de voorschriften op van het land waar- in de machine wordt gebruikt.
Pagina 59
Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Ongeoorloofd gebruik Voor bedieningsin- Duitse bedrijfsveilig- (onjuist gebruik) structies zorgen heidsverordening (Be- trSichV) en de Duitse arbeidsomstandighe- denwet (ArbSchG) Schriftelijke opdracht/ Duitse bedrijfsveilig- instructies voor de be- heidsverordening (Be- stuurder trSichV) en de Duitse arbeidsomstandighe-...
Pagina 60
Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Laaduitrusting ver- Last opnieuw op de Duitse bedrijfsveilig- keerd/verschoven pallet positioneren heidsverordening (Be- trSichV) Onvoorspelbaar rijg- Personeelstraining Duitse bedrijfsveilig- edrag heidsverordening (Be- trSichV) Rijroutes geblokkeerd Rijroutes markeren Duitse bedrijfsveilig- Rijwegen vrijhouden heidsverordening (Be- trSichV)
Pagina 61
Veiligheid Restrisico Het ontwerp en de apparatuur maken daarom geen deel uit van de vereiste reikwijdte van de risicobeoordeling. Hetzelfde geldt voor bijla- gen met hun eigen Ce-markering en UKCA- markering. Het bedrijf dat de machine ge- bruikt, moet echter het type en de uitrusting van machines zodanig kiezen, dat deze vol- doen aan de lokale gebruiksvoorschriften.
Pagina 62
Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige veiligheidsinspectie van de heftruck Veiligheidsinspectie op basis van tijd en ongebruikelijke voorvallen Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet er- voor zorgen dat de machine ten minste een- maal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist.
Pagina 63
Veiligheid Veiligheidscontroles De uitlaatgascontrole moet worden uitgevoerd door een ”gekwalificeerde persoon” en moet schriftelijk worden vastgelegd. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. OPMERKING Volg de voorschriften op van het land waarin de machine wordt gebruikt. Heftrucks met deeltjesfilter GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn schade- lijk voor uw gezondheid.
Pagina 64
Veiligheid Veiligheidscontroles uitgevoerd door een gekwalificeerde per- soon en moet schriftelijk worden vastge- legd. Volg de voorschriften van TRGS 554 en de ● nationale voorschriften van het land van ge- bruik op. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”...
Pagina 65
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen kunnen gevaarlijk zijn! – Houd u aan de algemene informatie en de veilig- heidsinformatie over de toepassing van de te ge- bruiken middelen.
Pagina 66
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen GEVAAR Oliën zijn giftig! – Voorkom aanraking en inslikken. – Bij inademen van nevel of damp moet er onmiddellijk frisse lucht worden toegevoerd. – Bij aanraking met de ogen moeten de ogen grondig met water worden ge- spoeld (ten minste 10 minuten);...
Pagina 67
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Hydrauliekolie WAARSCHUWING Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Mors deze vloeistoffen niet. – Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten.
Pagina 68
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Batterijzuur WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavelzuur. Dit is giftig. – Voorkom onder alle omstandigheden beslist aanraking of inslikken van bat- terijzuur. – Zoek in geval van lichamelijk letsel onmiddellijk een arts op. WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavelzuur.
Pagina 69
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Dieselbrandstof WAARSCHUWING Dieselbrandstof is brandbaar. – Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten. – Zorg ervoor dat dieselbrandstof niet met hete motoronderdelen in contact kan komen. Rook niet! WAARSCHUWING Dieselbrandstof is giftig! –...
Pagina 70
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Sla de brandstof altijd in containers op die aan de geldende regels voldoen. – Voorkom morsen van dieselbrandstof. – Verzamel gemorste dieselbrandstof onmid- dellijk met een oliebindend middel en voer dit volgens de voorschriften af.
Pagina 71
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Remvloeistof WAARSCHUWING Remvloeistof is giftig! – Voorkom inslikken. Wek bij inslikken geen braken op. Spoel uw mond grondig met water en raadpleeg een arts. – Voorkom aerosolvorming en inade- ming. Na inademing moet onmiddel- lijk de frisse lucht worden opgezocht.
Pagina 72
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen MILIEUVOORSCHRIFT Remvloeistof vervuilt water! Sla remvloeistof altijd in containers op die ● aan de geldende regels voldoen. Mors geen remvloeistof. ● Gemorste remvloeistof moet onmiddellijk ● met een oliebindend middel worden verwij- derd en volgens de hiervoor geldende voor- schriften worden afgevoerd Voer oude remvloeistof volgens de voor-...
Pagina 73
Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende ban- den, andere hefmasten, extra apparatuur etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies De waarden zijn vastgesteld volgens de meet- methode van de norm EN 12053 ”Veiligheid van gemotoriseerde transportwerktuigen - be- proevingsmethode voor het meten van ge-...
Pagina 74
Veiligheid Emissies van de gewogen waarden bij de verschillende bedrijfstoestanden en bij stationair bedrijf. Tijdsverhoudingen: Heffen 18% ● Stationair 58% ● Rijden 24% ● De opgegeven geluidswaarden bij de machine kunnen echter niet worden gebruikt voor het bepalen van de op werkplekken voorkomende geluidsemissies volgens de recentste versie van de richtlijn 2003/10/EG (betreffende de dagelijkse blootstelling van personen aan la-...
Pagina 75
Veiligheid Emissies De trillingen waaraan de bestuurder geduren- de een werkdag blootstaat, moeten door het bedrijf dat de machine gebruikt volgens de richtlijn 2002/44/EG worden vastgesteld op de daadwerkelijke werkplek, zodat er rekening wordt gehouden met alle overige factoren zoals de route, de gebruiksintensiteit, etc. Houd u aan de toepasselijke nationale voor- schriften in landen buiten de EU.
Pagina 76
– Als er materialen branden, onmiddel- lijk de juiste brandbeveiligingsmaatre- gelen nemen. Straling Volgens de richtlijnen NEN-EN 62471:2009-03 (VDE 0837-471:2009-03), is de STILL Safety- Light (variant) ingeschaald in risicogroep 2 (gemiddeld risico), vanwege zijn potentiële fo- tobiologische gevaar. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 79
Bekerhouder Stuur Bestuurdersstoel Miniconsole Rijpedaal Contactschakelaar Rempedaal Bedieningselementen van de verwarming Verstelhendel van stuurkolom Display- en bedieningspaneel ”STILL Ea- Ventilatieopeningen sy Control” Parkeerrem Bedieningselementen FleetManager (variant) Opbergvak en opbergruimte voor bedie- ningshandleiding OPMERKING De uitrusting van de machine kan afwijken van de afgebeelde uitrusting.
Pagina 80
Overzichten Opbergvakken en beker-/fleshouders Opbergvakken en beker-/fles- houders WAARSCHUWING Ongevallenrisico als gevolg van niet goed vastzitten- de voorwerpen! Voorwerpen die niet veilig zijn opgeborgen, kunnen in de beenruimte vallen en tussen de pedalen (3) schuiven. Hierdoor kunnen de pedalen vast komen te zitten.
Pagina 81
Display voor de rijrichting van de machine Favorietenbalk rechts Helderheidssensor De ”STILL Easy Control” is een display- en bedieningseenheid die dient als een bedie- ningselement voor verschillende functies van de machine, zoals verlichting of rijdynamiek. Het systeem gebruikt verschillende symbolen, waarden en displaymeldingen om informatie te geven over de status van de machine, bijv.
Pagina 82
– Voor informatie over de andere displayop- ties, zie de originele bedieningsinstructies met de titel ”Display- en bedieningseenheid STILL Easy Control”. OPMERKING Breng geen label over de helderheidssen- sor (21) aan en dek deze sensor met niets af.
Pagina 83
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Dubbele minihendel Rijrichtingschakelaar Functietoets ”F1” Kruishendel voor ”Voorzetapparatuur” 360°-hendel voor de ”hefmast” Functietoets voor de ”5e functie” Displayveld voor de hydraulische functies Claxonknop 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 84
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (1) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 85
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Drievoudige minihendel Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Claxonknop systeem 1” Functietoets ”F1” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch 360°-hendel voor de ”hefmast” systeem 2 ” Displayveld voor de hydraulische functies 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 86
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (1) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 87
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Viervoudige minihendel Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” ”Neig” hendel Claxonknop Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets ”F1” systeem 1” ”Hef-/daal” hendel Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Displayveld voor de hydraulische functies systeem 2” 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 88
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (1) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 89
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor LED voor de klemvergrendeling (variant) de ”3e hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Symbolen voor de hydraulische basisfunc- bijv. sideshift-frame naar voren/achteren ties Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
Pagina 90
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Fingertip Claxonknop Rijrichtingschakelaar LED voor de ”5e functie” ”Hef-/daal” hendel Functietoets voor de ”5e functie” ”Neig” hendel LED voor de ”klemontgrendeling” Functietoets ”F1” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch LED voor ”F1” systeem 1” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch systeem 2”...
Pagina 91
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (7) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 92
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 94
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Visuele controles en werking controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als u uit de machine valt! Als u op de machine klimt, bestaat er ge- vaar dat u bekneld raakt, uitglijdt of valt. Gebruik geschikte uitrusting om bij hoge- re punten van de machine te komen.
Pagina 95
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Component Maatregelen Controleer of de voorzetapparatuur goed is beves- tigd volgens de bedieningsinstructies van de fabri- kant. Voer een visuele controle uit om te garanderen dat Voorzetapparatuur (variant) de voorzetapparatuur in goede staat verkeert en lekdicht is.
Pagina 96
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Component Maatregelen Controleer visueel op beschadiging en lekkage. Controleer onder de machine op het lekken van Hef- en neigcilinders, tank, kleppenblok, vloeistoffen. slangen en leidingen, aansluitingen Laat beschadigde componenten alleen vervangen door het geautoriseerde servicecentrum. Controleer visueel op slijtage en beschadiging.
Pagina 97
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen doordat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voet- ruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uit- stappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding er- gens aan vast blijft haken.
Pagina 98
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Om makkelijker in en uit te stappen, gebruikt u de voetruimte als trede (5) en de greep (1) als ondersteuning. De stijl van het beschermdak (2) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de machine: –...
Pagina 99
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Claxon bedienen – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om kenbaar te maken dat u wilt inhalen. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 100
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Bestuurderscabine GEVAAR Levensgevaar in geval van naar buiten vallen wan- neer de machine mocht kantelen! Om te voorkomen dat de bestuurder bij kantelen van de heftruck onder de heftruck glijdt en bekneld raakt, moet er een veiligheidssysteem aanwezig zijn en worden gebruikt.
Pagina 101
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik WAARSCHUWING Risico voor de stabiliteit! Bij luchtbanden of volrubber banden mogen velgde- len niet worden veranderd en velgdelen van verschil- lende fabrikanten mogen niet door elkaar worden ge- bruikt. OPMERKING Alleen goedgekeurde bandtypes mogen wor- den gebruikt;...
Pagina 102
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Bedrijfsrem controleren – Haal de machine van de parkeerrem. – Trap op het rempedaal (1). Er moet een kleine pedaalspeling zijn en ver- volgens een voelbaar drukpunt van de rem. – Accelereer de heftruck zonder last op een vrije ruimte.
Pagina 103
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als het contact is uitgeschakeld! Als u het contact uitschakelt, wordt de gehele elektri- sche installatie spanningsloos gemaakt. Hierna is de rem met energieterugwinning niet beschikbaar. LET OP De stuurbekrachtiging werkt niet als het contact is uitgeschakeld! De machine is uitgerust met een hydraulische stuur-...
Pagina 104
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Elektrische rem controleren GEVAAR Ongevallenrisico door gereduceerd remvermogen! De rem met energieterugwinning is mogelijk niet vol- doende voor een noodstop. – Trap altijd op het rempedaal (2) voor een nood- stop. Als de rijsnelheid wordt verlaagd of de tegen- gestelde rijrichting wordt gekozen, wordt de heftruck elektrisch afgeremd.
Pagina 105
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik OPMERKING Als de heftruck wordt ingeschakeld terwijl het gestuurde wiel is gedraaid, is de maximale rij- snelheid begrensd. De rijsnelheidsbegrenzing wordt opgeheven zodra het gestuurde wiel vanuit de gedraaide stand naar de rechtuit- stand wordt gebracht.
Pagina 106
Bediening Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoel MSG 65 en MSG 75 verstellen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door plotselinge verstelling van de stoel of de rugleuning! Onbedoelde verstelling van de stoel of de rugleuning kan leiden tot ongecontroleerde bewegingen van de bestuurder. Hierdoor kunnen de stuurinrichting of de bedieningselementen onbedoeld worden bediend.
Pagina 107
Bediening Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoel verschuiven – Breng de hendel (1) omhoog en houd hem in die stand. – Duw de bestuurdersstoel in de gewenste stand. – Laat de hendel los. – Zorg ervoor dat de bestuurdersstoel goed op zijn plaats zit. 7094_003-006 Rugleuning verstellen ...
Pagina 108
Bediening Bestuurdersstoelen Vering van stoel MSG 65/MSG 75 ver- stellen OPMERKING De bestuurdersstoel MSG 65/MSG 75 is ont- worpen voor personen tussen de 45 kg en 170 kg. De bestuurdersstoel kan op het ge- wicht van de betreffende bestuurder worden afgesteld.
Pagina 109
Bediening Bestuurdersstoelen – Ga op de bestuurdersstoel zitten. – Draai de contactschakelaar in de stand ”I”. De stoel wordt automatisch afgesteld op het gewicht van de bestuurder. Horizontale vering (variant) in lengte- richting verstellen Als de bestuurdersstoel is uitgerust met de va- riant met ”horizontale vering in lengterichting”, worden schokken in de rijrichting gedempt door de extra stoelvering.
Pagina 110
Bediening Bestuurdersstoelen Verlengde rugleuning (variant) verstel- – Verstel de verlengde rugleuning (7) door deze in de gewenste stand uit te trekken of in te schuiven. Als u de verlengde rugleuning wilt verwijderen, moet deze met een ruk omhoog worden ge- trokken tot voorbij de aanslag.
Pagina 111
Bediening Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoel voor achteruitrijden naar rechts zwenken (variant) WAARSCHUWING Ongevallenrisico door zwenken van de stoel. Als de bestuurdersstoel wordt gezwenkt terwijl de machine in beweging is, is de stoelpositie instabiel. – Zwenk de bestuurdersstoel alleen wanneer de machine stilstaat. De bestuurdersstoel kan naar rechts worden gezwenkt om het achteruitrijden te vergemak- kelijken.
Pagina 112
Bediening Bestuurdersstoelen Armleuning verstellen GEVAAR Er bestaat een ongevallenrisico als de armleuning plotseling omlaag gaat en de bestuurder daardoor op een ongecontroleerde manier beweegt. Hierdoor kunnen onbedoeld de stuurinrichting of be- dieningselementen worden bediend waardoor de machine of last ongecontroleerde bewegingen maakt.
Pagina 113
Bediening Bestuurdersstoelen Verstelling van de stoel in lengterichting Net als bij een standaard bestuurdersstoel kan de hendel (1) rechtsvoor aan de bestuurders- stoel worden gebruikt om de stand in lengte- richting van de bestuurdersstoel af te stellen. – Om de bestuurdersstoel te ontgrendelen, trekt u de hendel (1) omhoog en houdt u hem in die stand.
Pagina 114
Bediening Bestuurdersstoelen Veiligheidsgordel GEVAAR Verwondingsgevaar wanneer de ma- chine kantelt! Zelfs bij gebruik van een goedgekeurd veiligheidssysteem bestaat er nog steeds een restrisico dat de bestuurder gewond raakt wanneer de machine kan- telt. Dit verwondingsgevaar kan worden ver- minderd door het gecombineerde ge- bruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel.
Pagina 115
Bediening Bestuurdersstoelen Veiligheidsgordel omdoen GEVAAR Levensgevaar tijdens het rijden wanneer u geen veiligheidsgordel draagt! Als de veiligheidsgordel niet wordt omgedaan en de machine kantelt of tegen een obstakel rijdt, kan de bestuurder uit de machine worden geslingerd. De be- stuurder kan onder de machine terechtkomen of te- gen een obstakel botsen.
Pagina 116
Bediening Bestuurdersstoelen – Klik de tong (2) van de gordel vast in de gordelsluiting (1). – Controleer de spanning van de veiligheids- gordel. De gordel moet strak op het lichaam aansluiten. Speciaal kenmerk bij machines met een cabine (variant) Als de machine is uitgerust met een cabine (variant), is deze uitgerust met een cabine- deursensor.
Pagina 117
Bediening Bestuurdersstoelen Veiligheidsgordel losmaken – Druk op de rode knop (4) van de gordelslui- ting (1). – Geleid de tong van de gordel langzaam met de hand terug naar het oprolmechanisme. OPMERKING Laat de veiligheidsgordel langzaam oprollen. Het automatische blokkeermechanisme kan worden geactiveerd als de tong van de gordel tegen het huis slaat.
Pagina 118
Bediening Pre-Shift Check Pre-Shift Check Beschrijving van de Pre-Shift Check (variant) De Pre-Shift Check is een geleide dialoog op het display- en bedieningspaneel. Deze helpt de bestuurder ook om de noodzakelijke ”visu- ele controles en functietests” uit te voeren voorafgaand aan het dagelijkse gebruik. Na- dat de heftruck is ingeschakeld, moet de be- stuurder vragen over de toestand van de vork- heftruck beantwoorden met...
Pagina 119
Bediening Pre-Shift Check Procedure – Schakel de machine in. De eerste vraag verschijnt. – Wanneer het apparaat gereed is voor ge- bruik, drukt u op de softkey Pre-Shift Check OPMERKING Machine gereed voor gebruik? Wanneer de softkey Nee wordt ingedrukt, wordt de rijsnelheid beperkt tot 1 km/h af fa- briek.
Pagina 120
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de toets Terug om terug te gaan naar de Pre-Shift Check. – Beantwoord de vraag op basis van het re- Pre-S sultaat van de functietest. De volgende vraag verschijnt. 6,89 Pre-Shift Check 0,0° afsluiten met OPMERKING Als er geen vragen betreffende de Pre-Shift...
Pagina 121
Bediening Pre-Shift Check Zijn alle voorzetapparaten stevig bevestigd en onbeschadigd? Functioneren ze goed? Lekken er zichtbaar bedrijfsvloeistoffen (bijv. olie, water, brandstof)? Zijn de wielen beschadigd? Zijn ze versleten tot voorbij de toe- gestane limieten? Is de bandenspanning correct? Is het beschermdak zichtbaar beschadigd? Is de ingang of de voetruimte vuil of glad? Zijn de ruiten schoon, ijsvrij en onbeschadigd? Zijn de onderhoudskleppen veilig afgesloten?
Pagina 122
Bediening Pre-Shift Check Werkt het ruitensproeiersysteem? Is de motorkap onbeschadigd en goed gesloten? Als er geen lijst Pre-Shift Check-vragen is op- gesteld, verschijnt de eerste configuratie zoals bij de aflevering. De volgorde van de vragen defi- niëren De vragen voor de Pre-Shift Check kunnen worden gedefinieerd in een toevallige volgor- de of in een vaste volgorde.
Pagina 123
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Volgorde van de vragen Geschiedenis...
Pagina 124
Bediening Pre-Shift Check Als u op de softkey drukt, kunt u vaste of wille- keurige volgorde van de vragen selecteren. De oranje activeringsbalk geeft de huidige se- lectie weer. Vaste volgorde – Druk op de hoofdschermtoets om het hoofdscherm te openen. Toevallige volgorde Vlootbeheerder 6219_003-273_nl...
Pagina 125
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Geschiedenis Geschiedenis Beperking resetten...
Pagina 126
Bediening Pre-Shift Check Het display met Pre-Shift Check-re- wordt geopend. sultaten Dit display toont alle controles en beantwoor- Resultaten Pre-Shift Check de vragen met de datum en tijd. 27.09.19 15:11 nicht ok Druk op de scrolltoetsen om meer re- Funktioniert die Feststellbremse einwandfrei? sultaten te bekijken.
Pagina 127
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de softkey Service – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 128
Bediening Pre-Shift Check Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Begin ploegen- dienst Geschiedenis Beperking resetten Begin ploegendienst Volgorde van de vragen Vlootbeheerder 6219_003-269_nl In dit menu kunt u de te definiëren ploegen- dienst en de begintijd oproepen. De oranje activeringsbalk geeft aan welke diensten zijn geactiveerd.
Pagina 129
Bediening Pre-Shift Check In dit menu kunt u het begin van de dienst de- finiëren. – Voer de tijd in met de softkeys 0 t/m 9 Begin ploegendienst 1 – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets Het begin van de ploegendienst is nu gedefini-...
Pagina 130
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoets om de ploegen- dienst te deactiveren. – Druk ter bevestiging op de toets Begin ploegendienst 1 De tijd wordt grijs weergegeven. De dienst wordt gedeactiveerd. Het display keert dan terug naar het vorige menu. Er is geen activeringsbalk naast deze ploegen- Begin ploegen- dienst.
Pagina 131
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Beperking reset- Geschiedenis Beperking resetten...
Pagina 132
Bediening Pre-Shift Check Er verschijnt een vraag waarin u wordt ge- vraagd of u de beperkingen van de machine wilt resetten. – Druk ter bevestiging op de softkey Het volledige bereik van de apparaatfuncties Beperkingen van de heftruck resetten? De invoer blijft is nu beschikbaar.
Pagina 133
Bediening Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen (variant) Met deze variant kunnen maximaal tien indivi- duele bestuurdersprofielen worden gemaakt. Nadat het aanmelden wordt de bestuurder be- groet met de geselecteerde naam. Zodra de softkey wordt ingedrukt, verschijnt het Hallo, 0,0° hoofddisplay. Horst Als het apparaat is uitgerust met de varian- ten ”Toegangsautorisatie met pincode”...
Pagina 134
Bediening Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen selecteren Als het apparaat is uitgerust met de varian- ten ”Toegangsautorisatie met pincode” of ”FleetManager”, is het bijbehorende be- stuurdersprofiel actief na het aanmelden. Als het apparaat niet is uitgerust met deze varian- ten, moeten bestuurders hun profielen hand- matig selecteren.
Pagina 135
Bediening Bestuurdersprofielen De oranje activeringsbalk geeft de huidige se- lectie weer. – Druk op de softkey voor het gewenste be- stuurdersprofiel. Guido Het bestuurdersprofiel is actief. De bestuurder wordt begroet met de geselecteerde naam Horst wanneer het apparaat de volgende keer wordt ingeschakeld.
Pagina 136
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fielen Bestuurdersprofielen Machine-informatie Display-instellingen Configuratie van favorieten Machine-instellingen 6219_003-293_nl Dit menu biedt opslagruimte voor het opslaan van tien bestuurdersprofielen. – Druk op de softkey voor de gewenste op- slaglocatie. Guido Horst OPMERKING Niet-bezette opslaglocaties die geen bestuur-...
Pagina 137
Bediening Bestuurdersprofielen Het menu wordt weer- Naam bestuurder gegeven. – Gebruik de softkeys om de gewenste naam in te voeren. Naam bestuurder – Druk ter bevestiging op de toets Het bestuurdersprofiel is actief. De bestuurder wordt na de volgende aanmelding begroet met Naam bestuurder invrn de geselecteerde naam.
Pagina 138
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fiel hernoemen Rijprogramma's Bestuurdersprofiel hernoemen 6219_003-298_nl Het menu wordt weer- Naam bestuurder gegeven. – Gebruik de softkeys om de gewenste naam in te voeren. Naam bestuurder – Druk ter bevestiging op de toets Naam wijzigen door de vlootbeheerder Naam bestuurder invrn –...
Pagina 139
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fielen beheren Voorkeuze hefhoogte Extra hydr. systeem Pincodes wijzigen Bestuurdersprofielen beheren Boordbatterijlader Vlootbeheerder 6219_003-296_nl – Druk op de softkey Bestuurderspro- fiel hernoemen Bestuurdersprofiel hernoemen Bestuurdersprofielen verwijderen Vlootbeheerder 6219_003-297_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 140
Bediening Bestuurdersprofielen Het menu wordt weer- Naam bestuurder gegeven. – Gebruik de softkeys om de gewenste naam in te voeren. Naam bestuurder – Druk ter bevestiging op de toets Naam bestuurder invrn Horst = wissen = abc -> ABC = opslaan = Annuleren 6219_003-295_nl...
Pagina 141
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fielen verwijderen Bestuurdersprofiel hernoemen Bestuurdersprofielen verwijderen Vlootbeheerder 6219_003-297_nl – Druk op de softkey voor het bestuurder- sprofiel dat moet worden verwijderd. Het bestuurdersprofiel wordt verwijderd. Guido Horst Lisa Bestuurder 4 Beschikbare opslagpositie 5 6219_003-294_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 142
Bediening Inschakelen en starten Inschakelen en starten Voorverwarming van de motor (variant) Functie Bij omgevingstemperaturen onder het vries- punt is een voorverwarmde motor gemakkelij- ker te starten. De startbatterij wordt be- schermd. De motor verbruikt minder brand- stof. 230 V Bij heftrucks met voorverwarming van de mo- tor is er een verwarmingselement (1), dat ver- bonden is met een in het motorcompartiment...
Pagina 143
Bediening Inschakelen en starten – Sluit de aansluitkabel (2) aan op de inge- bouwde contactdoos (3). – Steek de aansluitstekker (4) in een geaarde 230V-contactdoos. – Verwarm de motor ten minste 2 uur voor. De voorverwarmingstijd kan langer zijn dan dit, afhankelijk van de omgevingstemperatuur.
Pagina 144
Bediening Inschakelen en starten WAARSCHUWING Voordat het contact wordt ingeschakeld, dienen alle visuele controles en functietests te zijn uitgevoerd zonder dat er gebreken zijn vastgesteld. – Voer de visuele controles uit en controleer de werking. – Gebruik de machine niet als er gebreken zijn vast- gesteld;...
Pagina 145
Bediening Inschakelen en starten – Zie het hoofdstuk ”Displaymeldingen”. Motor starten – Draai de contactsleutel in stand ”II” en houd hem in die stand tot de motor start. – Laat de contactsleutel los zodra de motor draait. Indien de motor niet binnen 20 seconden start, moet de startprocedure worden afgebroken om de startmotor te beschermen en na een minuut worden hervat.
Pagina 146
Bediening Inschakelen en starten OPMERKING Wij raden de beheerder van de heftruckvloot aan deze pincode te wijzigen met diens toe- gangsautorisatie. Zie ook de paragraaf ”Toe- gangsautorisatie voor de vlootbeheerder (vari- ant)”. Na het inschakelen van de contactschakelaar verschijnt het invoermenu Toegangsauto- risatie Alle hydraulische functies en de functies van...
Pagina 147
Bediening Inschakelen en starten – Druk op de softkey Service – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pincodes wijzigen – Druk op de softkey Pincodes wijzi- Kalibreren – Volg de instructies op het display. Hydraul. systeem drukloos maken Schoksensor Wachtw.
Pagina 148
Bediening Inschakelen en starten Er zijn drie opties beschikbaar voor de vari- ant ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheer- der”: Geen wachtwoord voor de vlootbeheer- Toegang tot de configuratiemenu's is niet ingeschakeld. Als toegang op een later tijdstip vereist is, moet het geautoriseer- de servicecentrum een wachtwoord voor de vlootbeheerder instellen.
Pagina 149
Bediening Inschakelen en starten – Druk op de softkey Toegangsautori- satie Display-instellingen Configuratie van favorieten Machine-instellingen Service Toegangsautorisatie Vlootbeheerder 6219_003-267_V2_nl Op het display verschijnt het menu voor Toe- gangsautorisatie – Voer het wachtwoord van de vlootbeheer- der in met behulp van de softkeys. –...
Pagina 150
Bediening Inschakelen en starten De melding Toegangsautorisatie vlootbeheerder vrijgeschakeld wordt weergegeven. – Druk ter bevestiging op de softkey Het display keert terug naar het menu Instel- Toegangsautorisatie lingen. Vlootbeheerder Als het onjuiste wachtwoord wordt ingevoerd, vrijgeschakeld wordt de melding weer- Wachtwoord fout gegeven.
Pagina 151
Bediening Inschakelen en starten – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu Wachtw. (toegangsaut.) verschijnt. wijzigen – Druk op de softkey Versie-overzicht Wachtw. (toe- gangsaut.) wijzigen – Volg de instructies op het display. Kalibreren Hydraul. systeem drukloos maken Schoksensor Wachtw.
Pagina 152
Symbolen voor de verlichting en hun beteke- Parkeerverlichting Koplampen Waarschuwingsknipperlichten Zwaailamp STILL SafetyLight Lamp voor waarschuwingszone Werklampen vóór Werklampen achter Werklampen dak Alleen de symbolen van verlichtingseenheden die op de machine zijn geïnstalleerd, kunnen worden geselecteerd. Wanneer een van de...
Pagina 153
Bediening Verlichting Rijverlichting – Om de parkeerverlichting in te schake- len (1), drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel. De zijlampen aan de voorzijde en de achter- lichten gaan branden. – Om de rijverlichting (2) in te schakelen, drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel.
Pagina 154
Bediening Verlichting Werklampen Werklampen vóór en achter – Om de werklampen vóór (3) in te schake- len, drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel. De werklampen vóór gaan branden. – Om de werklampen vóór (3) uit te schake- len, drukt u opnieuw op de Softkey.
Pagina 155
Bediening Verlichting OPMERKING Afhankelijk van de configuratie worden de werklampen op het dak automatisch ingescha- keld wanneer het vorkenbord wordt geheven. Werklamp voor achteruitrijden (variant) Bij deze uitrustingsvariant is een werklamp voor achteruitrijden gemonteerd aan de ach- terzijde van het beschermdak, die zorgt voor een optimale verlichting van de rijbaan tijdens het achteruitrijden.
Pagina 156
Bediening Verlichting – Beweeg de hendel (1) in de gewenste rich- ting om de linker of rechter richtingaanwij- zer in te schakelen. 6219_003-098 De richtingaanwijzers en de richtingaanwijzer- display (2) of (3) knipperen op het bedienings- paneel. 08:20 –...
Pagina 157
Bediening Verlichting Waarschuwingsknipperlichten Waarschuwingsknipperlichten in- en uitscha- kelen is verschillend voor machines met en zonder de StVZO-variant (Duits wegenver- keersreglement). – Om de waarschuwingsknipperlichten in te schakelen, drukt u op de bijbehorende Soft- key op het display- en bedieningspaneel. Alle richtingaanwijzers en de richtingaanwij- zerdisplays op het display- en bedieningspa- neel knipperen.
Pagina 158
Deze softkey wordt gebruikt om alle verlichting uit te schakelen die niet is toegestaan op wegen waarop de StVZO geldt. Dit heeft betrekking op de volgende verlich- tingsvarianten: STILL SafetyLight ● Lamp voor waarschuwingszone ● Werklamp ●...
Pagina 159
WAARSCHUWING Gevaar van oogletsel door in de STILL SafetyLight te kijken. Kijk niet in de STILL SafetyLight. De STILL SafetyLight is een visuele waar- schuwingseenheid waarmee in rijomgevingen met slecht zicht (zoals gangpaden, hoge stel- lingen) en op onoverzichtelijke kruisingen voertuigen vroegtijdig kunnen worden waarge- nomen.
Pagina 160
De STILL SafetyLight kan ook worden in- en uitgeschakeld via het display- en bedieningspaneel. – Druk hiervoor op de Softkey OPMERKING Als de machine wordt gebruikt op de openba- re weg, moet de STILL SafetyLight worden uit- geschakeld. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 161
40 m worden hierdoor lagere snelheden be- reikt dan bij niet-geactiveerde efficiencymo- dus. De maximumsnelheid is 18 km/h en in de modus STILL-Classic is de maximumsnelheid 21 km/h. Om het brandstofverbruik en het geluidsni- veau te verlagen, verlaagt Blue-Q het toeren- tal van de verbrandingsmotor in de rijmodus.
Pagina 162
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Blue-Q in- en uitschakelen – Om de efficiencymodus Blue-Q in te scha- kelen, drukt u op de softkey Het Blue-Q-symbool verschijnt op het dis- play- en bedieningspaneel en de efficiencymo- dus Blue-Q wordt ingeschakeld. – Als u de efficiencymodus Blue-Q wilt uit- schakelen, drukt u nogmaals op de betref- fende softkey.
Pagina 163
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Extra verbruikers uitschakelen Als de efficiencymodus Blue-Q is ingescha- keld, schakelt de regeleenheid onder bepaal- de omstandigheden diverse extra verbruikers na enkele seconden uit. De beschikbare extra verbruikers hangen af van de uitrusting van de heftruck. De volgende tabel toont de voor- waarden waaronder extra verbruikers worden uitgeschakeld.
Pagina 164
Bediening Efficiencymodus Blue-Q STILL Classic en sprintmodus De rijmodi hebben invloed op de rij- en hef- prestaties van de elektrische aandrijving. Er zijn twee verschillende rijmodi beschikbaar: STILL Classic Deze modus is actief nadat de machine is ingeschakeld. Deze modus is de stan- daardinstelling en zorgt voor een balans tussen hydraulische en rijfuncties.
Pagina 165
Bediening Efficiencymodus Blue-Q een te hoge temperatuur optreedt, wordt de sprintmodus automatisch uitgeschakeld. Als de machine automatisch wordt uitgescha- keld, kan de sprintmodus alleen weer worden ingeschakeld als er aan de volgende voor- waarden is voldaan: De temperaturen van de aandrijfeenheden ●...
Pagina 166
Bediening Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden bin- nen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaatsen en op een oneffen ondergrond langzaam rij-...
Pagina 167
Bediening Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieappa- ratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aan- dacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een on- gevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
Pagina 168
De vereiste gangpadbreedtes zijn afhankelijk van de afmetingen van de last. Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) Met pallet Met pallet Model Type 1000x1200 800x1200 overdwars overlangs RX70-20/600 7394 3963 4163 RX70-25 7395 3963 4163 RX70-25/600 7396 4047 4247...
Pagina 169
De machine is goedgekeurd voor het rijden op de volgende op- en aflopende hellingen: Maximaal klimvermogen (%) Model Type Met een last Zonder een last RX70-20/600 7394 RX70-25 7395 RX70-25/600 7396 RX70-30 7397 RX70-30/600...
Pagina 170
Bediening Rijden de grond. Dit helpt om schade aan de last, de machine en het wegoppervlak te voorkomen. Waarschuwing over componenten die uitsteken buiten de contouren van de machine Heftrucks en magazijntrucks moeten vaak door zeer smalle of zeer lage ruimtes zoals gangpaden of containers rijden.
Pagina 171
Bediening Rijden dienen ervoor te zorgen dat onbevoegde per- sonen geen toegang tot de werkomgeving hebben. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”bedrijf dat de machine gebruikt”. Gevarenzones Gevaarlijke delen van rijwegen moeten wor- den aangegeven door de gebruikelijke ver- keersborden.
Pagina 172
Bediening Rijden – Als de rijprogramma's als favoriet zijn opge- slagen op een Softkey, drukt u op de Soft- key ”Rijprogramma” totdat het nummer van het gewenste rijprogramma op het dis- play wordt weergegeven. Het aantal segmenten van de dynamische balk geeft de rijdynamiek van het geselecteer- de rijprogramma aan: Eén balk: langzamer accelereren en vertra-...
Pagina 173
Bediening Rijden OPMERKING Het instelmenu is alleen toegankelijk als de machine stilstaat en de parkeerrem is inge- schakeld. Als de parkeerrem te vroeg wordt uitgeschakeld, wordt het instelmenu gesloten. – Stop de machine. – Schakel de parkeerrem in. – Druk op de toets Het eerste menuniveau verschijnt.
Pagina 174
Bediening Rijden – Als u de instelling wilt opslaan, drukt u op de Softkey ”Bevestigen” De instellingen worden opgeslagen. – Als u de instelling wilt annuleren, drukt u op de ”Annuleren” Softkey. De instellingen worden teruggezet naar de laatst opgeslagen waarde. Druk eenmaal op de toets om terug te ke- ren naar het vorige menuniveau.
Pagina 175
Bediening Rijden De rijrichtingindicator op het display- en bedie- ningspaneel gaat uit. OPMERKING Als u de stoel verlaat, wordt de rijrichting inge- steld in de ”neutrale stand”. Om te kunnen rij- den, moet de rijrichtingschakelaar/rijrichting- hendel opnieuw worden bediend. Rijrichtingschakelaar bedienen ...
Pagina 176
Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen bij uitvoering met Fingertip – Voor de rijrichting ”vooruit” duwt u de rijrich- tingschakelaar (1) naar voren. – Voor de rijrichting ”achteruit” trekt u de rij- richtingschakelaar (1) naar achteren. OPMERKING Als de rijrichtingschakelaar (1) defect is en de machine in een gevarenzone stopt, kan de rij- richtinghendel op de rijrichting- en knipper- lichtmodule (variant) worden gebruikt voor rij-...
Pagina 177
Bediening Rijden – Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Vei- ligheidsvoorschriften voor het rijden”. De heftruck is voorzien van een stoelschake- laar. De stoelschakelaar controleert of de be- stuurder op de bestuurdersstoel zit. Indien dit niet het geval is, of bij een storing van de stoelschakelaar, kan er niet met de heftruck worden gereden en worden alle heffuncties geblokkeerd.
Pagina 178
Bediening Rijden – Trap op het rijpedaal (3). De machine rijdt in de gekozen rijrichting. De snelheid wordt geregeld door de stand van het rijpedaal. De machine remt af als het rijpedaal wordt losgelaten. OPMERKING De machine wordt tevens op zijn plaats ge- houden op op- of aflopende hellingen, zelfs als de elektrische parkeerrem niet is ingescha- keld.
Pagina 179
Bediening Rijden OPMERKING Als er een elektrische fout optreedt in de rijpe- daalsensor, wordt de rijaandrijving uitgescha- keld. In deze situatie wordt de truck niet elek- tronisch geremd. Zodra de elektrische storing is verholpen, kan er weer met de machine worden gereden door het gaspedaal los te la- ten en daarna weer in te trappen.
Pagina 180
Bediening Rijden – Trap op het rechter rijpedaal (1) voor de rij- richting ”vooruit” en trap op het linker rijpe- daal (2) voor de rijrichting ”achteruit”. OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem werken de rijrichtingschakelaars niet. 5060_003-085 Op het bedieningspaneel licht de indicator ...
Pagina 181
Bediening Rijden GEVAAR Ongevallenrisico door defecte remmen! De rem met energieterugwinning werkt alleen als het contact ingeschakeld is en de parkeerrem is uitge- schakeld. – Gebruik het rempedaal, indien de rem met ener- gieterugwinning niet werkt. – Trek altijd de parkeerrem aan voordat u de hef- truck verlaat.
Pagina 182
Bediening Rijden GEVAAR Ongevalrisico! Mocht de bedrijfsrem onverwacht niet werken, kan de machine niet voldoende worden afgeremd. – Breng de heftruck tot stilstand door de parkeerrem aan te trekken. – Gebruik de heftruck niet meer tot de bedrijfsrem is gerepareerd. GEVAAR Kantel- en slipgevaar! De remweg van de heftruck is afhankelijk van de...
Pagina 183
Bediening Rijden Elektrische parkeerrem bedienen GEVAAR Er bestaat levensgevaar door overre- den te worden wanneer de machine wegrolt. – Parkeer de machine niet op een hel- ling. – Verlaat de machine niet tot de par- keerrem is ingeschakeld. – In een noodgeval moet de machine bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet om te voor- komen dat de machine wegrolt.
Pagina 184
Bediening Rijden Elektrische parkeerrem uitschakelen nadat de machine is ingeschakeld – Druk op de drukknop (1) om de parkeerrem uit te schakelen. De rijmotor houdt de machine stil. De elektrische parkeerrem handmatig bedienen als de machine stilstaat Parkeerrem handmatig inschakelen –...
Pagina 185
Bediening Rijden het display-bedieningspaneel. De LED (2) licht – Om de elektrische parkeerrem weer uit te schakelen, moet de bestuurder op de be- stuurdersstoel plaatsnemen. – Trap op het rijpedaal. De elektrische parkeerrem maakt een geluid als hij wordt uitgeschakeld. De LED (2) gaat uit.
Pagina 186
Bediening Rijden WAARSCHUWING Ongevallenrisico! De heftruck kan abrupt remmen. – Doe de veiligheidsgordel om. Automatische inschakeling als de machine rijdt Oorzaak Gevolg De machine wordt afgeremd in overeenstem- ming met het geselecteerde rijprogramma. Zodra de machine tot stilstand is gekomen, De bestuurdersstoel wordt verlaten.
Pagina 187
Bediening Rijden – Controleer of de parkeerrem goed is inge- schakeld voordat u de machine verlaat. Melding: Schakel de parkeerrem in met de knop. Als de heftruckregeleenheid een storing in de parkeerrem vaststelt, kan de machine niet worden uitgeschakeld. De melding ●...
Pagina 188
Bediening Rijden Parkeerrem met storing inschakelen als de machine rijdt – Druk op de drukknop (1). De parkeerrem is ingeschakeld. OPMERKING De machine remt sterker als de drukknop (1) langer ingedrukt wordt gehouden of als er meerdere malen op wordt gedrukt. Functie ”Veilig parkeren”...
Pagina 189
Bediening Rijden Activering en interventie door de functie ”Veilig parkeren” Oorzaak Gevolg De volgende melding verschijnt op het display: Parkeerrem kan niet worden inge- schakeld. De bestuurdersstoel wordt verlaten. De elektri- - Druk om de melding te bevestigen op de sche parkeerrem kan niet worden ingeschakeld Softkey.
Pagina 190
Bediening Rijden – Laat de parkeerrem repareren door een ge- autoriseerd servicecentrum. Melding: Parkeerrem kan niet worden ingescha- keld Als de heftruckregeleenheid een storing in de parkeerrem vaststelt, kan de machine niet worden uitgeschakeld. De melding ● Parkeerrem kan niet verschijnt op worden ingeschakeld het display-bedieningspaneel.
Pagina 191
Bediening Rijden Stuurinrichting GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er ge- vaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurinrich- ting worden gereden. – Stuur de heftruck door het stuur (1) in de gewenste richting te draaien.
Pagina 192
Bediening Rijden Rijden op op- en aflopende hel- lingen GEVAAR Levensgevaar! Rijden op op- en aflopende hellingen leidt tot specia- le gevaren! – Volg altijd de onderstaande instructies op. – Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling gericht zijn.
Pagina 193
Bediening Rijden Snelheidsbegrenzing bij gehe- ven vorkenbord (variant) Als het vorkenbord wordt geheven naar een hoogte boven de 500 mm, verlaagt de stabili- teitsassistent automatisch de snelheid van het apparaat. OPMERKING Deze hefhoogte kan worden gewijzigd naar 500 mm door het geautoriseerde servicecen- trum of met de ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheerder”...
Pagina 194
Bediening Rijden – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl – Druk op de softkey Hefhoogte Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 195
Bediening Rijden In dit menu kunt u de gewenste hoogte defini- eren. Snelheidsbegrenzing bij OPMERKING geheven vorkenbord » Hefhoogte Het assistentiesysteem grijpt automatisch in vanaf 500 mm. De hoogte kan dus maximaal 500 mm vrij worden geselecteerd. Gewenste hoogte invoeren –...
Pagina 196
Bediening Rijden – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 197
Bediening Rijden In dit menu kunt u de maximumsnelheid defi- niëren. – Voer de snelheid in met de softkeys 0 t/m Snelheidsbegrenzing – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets Maximale snelheid Het menu wordt gesloten. invoeren (2...20km / h) km / h 6219_003-193_V2_nl...
Pagina 198
Bediening Rijden Als opnieuw aan alle voorwaarden wordt vol- daan, begint de responstijd opnieuw vanaf het begin af te tellen. 10 seconden voordat de responstijd is verstre- ken, verschijnt de volgende melding: Ver- brandingsmotor uitschakelen De volgende reacties van de bestuurder zijn Verbrandings- Verbrandings- mogelijk:...
Pagina 199
Bediening Rijden gereden met een snelheid van 6 km/h of ho- ger. De functie wordt stand-by gezet via het display- en bedieningspaneel en kan worden geactiveerd en gedeactiveerd met de rijrich- tingschakelaar op het bedieningselement voor de hydraulische functies. Wanneer de cruisecontrolfunctie is geacti- veerd, kan de snelheid worden opgeslagen tij- dens het vooruitrijden met een snelheid van ten minste 6,0 km/h door op een knop te druk-...
Pagina 200
Bediening Rijden De cruisecontrolfunctie activeren WAARSCHUWING Ongevallenrisico door het niet aanpassen van de snelheid! Ongevalrisico door een te hoge snelheid. De heftruck kan bijvoorbeeld kantelen tijdens het nemen van bochten. – Pas uw snelheid aan tijdens de totale af te leggen afstand –...
Pagina 201
Bediening Rijden wordt ingetrapt door opnieuw te drukken op de rijrichtingschakelaar voor vooruitrijden. Wanneer de cruisecontrolfunctie is gedeacti- veerd, wordt het symbool grijs weergege- ven. OPMERKING De gemakkelijkste manier om de cruisecon- trolfunctie te deactiveren, is door het rijpedaal aan te raken. De volgende handelingen deactiveren de crui- secontrolfunctie: Voetrem bedienen...
Pagina 202
Bediening Rijden OPMERKING Als de machine is uitgerust met automatische functies om de rijsnelheid te verlagen en de rijsnelheid wordt verlaagd naar 6,0 km/h of minder, wordt de cruisecontrolfunctie automa- tisch gedeactiveerd. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 203
Bediening Parkeren Parkeren Machine beveiligd parkeren en uitschakelen GEVAAR Levensgevaar door overreden te wor- den wanneer de heftruck wegrolt! – De heftruck mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
Pagina 204
Bediening Parkeren Wielkeg (variant) De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. – Verwijder de wielkeg (1) uit de bevesti- gingssteun. – Duw de keg bergafwaarts achter een wiel van de vooras.
Pagina 205
Bediening Heffen Heffen Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: De hefmast van de heftruck, zie ● H oofdstuk OPMERKINGHefmastty- ⇒ pesBladzijde, Koppeling deel 193 . De bedieningselementen voor aansturing ●...
Pagina 206
Bediening Heffen diverse componenten, waardoor de reparatie- kosten worden gereduceerd. Het assistentiesysteem ”automatische vertica- le mastpositionering” omvat de volgende af- zonderlijke functies: Weergave van de functie ”Automatische ● verticale mastpositionering” Automatisch opstarten van de functie ”Auto- ● matische verticale maststand” het apparaat kan ook worden uitgerust met al- leen de ”display voor neighoek mast”.
Pagina 207
Bediening Heffen Hefmasttypes De heftruck kan met een van de volgende hef- masten uitgerust zijn: Telescopische mast Tijdens het heffen wordt de hefmast via de twee buitenste hefcilinders uitgeschoven en wordt het vorkenbord via de kettingen meege- nomen (het vorkenbord gaat tweemaal zo snel omhoog als de binnenmast).
Pagina 208
Bediening Heffen Triplex-hefmast (variant) Tijdens het heffen schuift de binnenste hefci- linder tot de vrije heffing (3) uit en vervolgens heffen de buitenste cilinders de binnenmast direct naar de max. hoogte (2). GEVAAR Ongevalrisico door botsing van de hefmast of last met lage plafonds of ingangen.
Pagina 209
Bediening Heffen de oorzaak van het blokkeren worden wegge- nomen voordat u verder kunt werken. – Waarschuw uw servicecentrum. Lastkettingen niet gespannen GEVAAR Gevaar van een vallende last! – Let er tijdens het laten zakken van de last op dat de ketting(en) niet slap wordt/worden.
Pagina 210
Bediening Heffen Als de bestuurder uit de bestuurdersstoel op- staat, blokkeert de blokkeerfunctie de volgen- de hydraulische functies: Last heffen ● Last laten zakken ● Hefmast neigen ● Extra functies ● Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: –...
Pagina 211
Bediening Heffen GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten op.
Pagina 212
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 213
Bediening Heffen OPMERKING De machine is in de fabriek geconfigureerd ● conform de informatie op de sticker (1). De volgende stappen voor het verplaatsen het vorkenbord en de hefmast zijn gebaseerd op deze configuratie. De configuratie op basis van de sticker (2) ●...
Pagina 214
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 215
Bediening Heffen Vorkenbord heffen en laten dalen Vorkenbord heffen: – Beweeg de 360°-hendel voor de ”hef- mast” (3) in de richting van de pijl (B). Vorkenbord laten dalen: – Beweeg de 360°-hendel voor de ”hef- mast” (3) in de richting van de pijl (A). Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: –...
Pagina 216
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers. enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 217
Bediening Heffen – Beweeg de ”hef-/daal”hendel (3) in de rich- ting van de pijl (B). Vorkenbord laten dalen: – Beweeg de ”hef-/daal”hendel (3) in de rich- ting van de pijl (A). Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Beweeg de bedieningshendel voor de ”hef- mast”...
Pagina 218
Bediening Heffen Vorkenbord heffen en laten zakken Vorkenbord heffen: – Trek de Joystick 4Plus (1) naar achteren. (B). Vorkenbord laten dalen: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar voren (A). 6210_003-089 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 219
Bediening Heffen Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar links (C). Hefmast naar achteren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar rechts (D). 6210_003-090 7312_003-022_V2 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 220
Bediening Heffen Sideshift van het vorkenbord Vorkenbord naar links verschuiven: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar links (E). Vorkenbord naar rechts verschuiven: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar rechts (F). OPMERKING De symbolen op de Joystick 4Plus geven de bewegingsrichting van de hefmast of het vor- kenbord weer.
Pagina 221
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met Fingertip GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 222
Bediening Heffen – Beweeg de ”hef-/daal” hendel (4) in de rich- ting van de pijl (B). Vorkenbord laten dalen: – Beweeg de ”hef-/daal” hendel (4) in de rich- ting van de pijl (A). Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Beweeg de ”neig” hendel (1) in de richting van de pijl (C).
Pagina 223
Bediening Heffen – Als de lastprogramma's als favoriet op een softkey zijn opgeslagen, drukt u op de soft- tot het nummer van het gewenste lastprogramma op het scherm wordt weer- gegeven. Het aantal segmenten van de dynamische balk geeft de lastdynamiek van het geselec- teerde lastprogramma aan.
Pagina 224
Bediening Heffen gemakkelijker om de vorken in een pallet te steken. Mechanische uitvoering Vaste aanslagen in de hefcilinder voorkomen dat de vorken de grond raken. Er verschijnt geen pictogram op het display-bedieningspa- neel. Deze uitvoering kan niet worden versteld. OPMERKING De mechanische slijtagebescherming van de vorken moet voortdurend worden versteld naarmate de slijtage van de voorbanden toe-...
Pagina 225
Bediening Heffen OPMERKING Voor het aanbrengen en verwijderen wordt ● het gebruik van een pallet geadviseerd om de vorken te ondersteunen. De palletmaat is afhankelijk van de maat van de gebruikte vorken en dient zodanig te zijn dat de vor- ken niet uitsteken nadat zij op de pallet zijn geplaatst.
Pagina 226
Bediening Heffen – Breng de borgbout (2) aan en schroef hem vast. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last of vork! – Haal de borgbout aan telkens wanneer een vork wordt vervangen. – Rijden en transporteren van lasten zonder de borgbout is verboden.
Pagina 227
Bediening Heffen WAARSCHUWING Er bestaat kantelgevaar! Het gewicht en de afmetingen van de vorkverlenging beïnvloeden de stabiliteit van de heftruck. De vol- gens het lastindicatieplaatje toegestane gewichten moeten afhankelijk van de werkelijke lastafstand worden gereduceerd. De heftruck is af fabriek uitgerust met een vorkver- lenging;...
Pagina 228
Bediening Heffen – Steek de borgpen achter de vorkrug hele- maal in de vorkverlenging. – Steek de borgpen met ring in de borgpen. Verwijderen – Trek de borgpen met ring (3) uit de borg- pen (2). – Trek de borgpen uit de vorkverlenging (1). –...
Pagina 229
Bediening Heffen OPMERKING Als de heftruck is uitgerust met de comfort- functie ”Lastmeting”, moet er nadat de om- keerbare vorken zijn vervangen altijd een ”nul- stelling van de lastmeting” worden uitgevoerd. Anders kan een correcte lastmeting niet wor- den gegarandeerd. Omkeerbare vorken (1) kunnen worden ge- ...
Pagina 230
Bediening Hanteren van lasten Hanteren van lasten Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten op- genomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
Pagina 231
Bediening Hanteren van lasten Vóór het oppakken van een last Hefvermogen Het voor de heftruck vermelde hefvermogen op het lastindicatieplaatje mag niet worden overschreden. Het hefvermogen wordt beïn- vloed door het lastzwaartepunt en de hefhoog- te en eventueel de banden. De positie van het lastindicatieplaatje is aan- 5230 1080...
Pagina 232
Bediening Hanteren van lasten Voorbeeld Gewicht van de te heffen last: 880 kg (3) Lastafstand tot de vorkrug: 500 mm (1) Toegestane hefhoogte: 5230 mm (2) WAARSCHUWING Ongevalrisico door verlies van de stabiliteit van de heftruck! 5230 Het toegestane hefvermogen van voorzetapparatuur (variant) en het gereduceerde hefvermogen van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat mogen niet worden overschreden.
Pagina 233
Bediening Hanteren van lasten Lastmeting (variant) Als de bestuurder het gewicht van de te trans- porteren last kent, geeft hem dat meer zeker- heid. Als de machine is uitgerust met het as- sistentiesysteem ”lastmeting”, wordt het ge- wicht van de geheven last gemeten en op het display- en bedieningspaneel (1) weergege- ven.
Pagina 234
Bediening Hanteren van lasten OPMERKING Bij het vervangen van vorken of voorzetappa- ratuur moet de lastmeting op nul worden ge- zet. – Zie de paragraaf met de titel ”Nulvereffe- ning van stabiliteitsassistenten”. Lasten oppakken Om een goede ondersteuning van de last te garanderen, moeten de vorken ver genoeg uit elkaar en zo ver mogelijk onder de last wor- den geschoven.
Pagina 235
Bediening Hanteren van lasten Vork verstellen – Licht de vergrendelingshendel (1) omhoog en beweeg de vorken naar de gewenste po- sitie. – Laat de vergrendelingshendel weer op zijn plaats vastklikken. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. –...
Pagina 236
Bediening Hanteren van lasten GEVAAR Binnen de gevarenzone van de heftruck bestaat er verwondingsgevaar! Niemand behalve de bestuurder in zijn normale be- dieningspositie mag zich binnen de gevarenzone van de heftruck bevinden. Indien personen ondanks waarschuwingen de gevarenzone niet verlaten: –...
Pagina 237
Bediening Hanteren van lasten Transporteren van hangende lasten Vóór het transporteren van hangende lasten moet er advies worden ingewonnen bij de na- tionale wettelijke instanties (in Duitsland de werkgeversverzekeringen). Nationale voorschriften kunnen beperkingen opleggen aan deze activiteiten, zoals bijvoor- beeld in Italië.
Pagina 238
Bediening Hanteren van lasten bevestigingstouwen of bevestigingsstan- gen) aanwezig zijn, zodat personen in de buurt hangende lasten kunnen geleiden en kunnen voorkomen dat de lasten gaan slin- geren. Let er met name op dat zich niemand in de ● rijrichting op het af te leggen traject bevindt. Als de last desondanks begint te slingeren, ●...
Pagina 239
Bediening Hanteren van lasten – Nader de stelling voorzichtig, rem zachtjes en stop vlak voor de stelling. 6210_800-005 – Positioneer de vorken. – Zet de hefmast verticaal. – Hef het vorkenbord naar de stapelhoogte. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Zorg ervoor dat de stelling en last niet beschadigd raken wanneer de vork in de stelling wordt gescho- ven.
Pagina 240
Bediening Hanteren van lasten – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last. Stop de heftruck zodra de vorkrug de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich mid- den tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op ...
Pagina 241
Bediening Hanteren van lasten – Laat de last dalen en zorg dat er voldoende bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren. Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 242
Bediening Hanteren van lasten Transporteren van lasten OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder sta- biel deze wordt. De heftruck kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde...
Pagina 243
Bediening Hanteren van lasten – Rijd nooit met een last die aan een kant uit- steekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Lasten neerzetten GEVAAR Ongevalrisico door veranderd kantelmoment! Als de hefmast met geheven last voorwaarts wordt geneigd of als de last verschuift, veranderen het last- zwaartepunt en het kantelmoment.
Pagina 244
Bediening Hanteren van lasten – Nader de stapel zoals voorgeschreven met de last gedaald. – Zet de hefmast verticaal. – Hef de last naar de stapelhoogte. – Rijd de machine voorzichtig richting de sta- pel. 6210_800-015 – Laat de last zakken tot deze stevig op de ...
Pagina 245
Bediening Hanteren van lasten bulkmateriaal uit te voeren. De schudfunctie beweegt het vorkenbord via de ”hef”functie snel omhoog en omlaag. Deze functie mag alleen worden gebruikt voor een beperkte last en niet bij volledige nomina- le belasting. Maximaal toegestane last voor de schud- functie: Maximaal 30% van de nominale belasting.
Pagina 246
Bediening Hanteren van lasten WAARSCHUWING De schudfunctie blijft na activering gedurende twee seconden actief. Als de bestuurder tijdens deze periode de last alleen wil heffen of laten dalen, moet erop worden gelet dat het vorkenbord duidelijk schoksgewijzer beweegt met de last dan tijdens normaal bedrijf. Als de twee seconden verstrijken zonder dat de schudfunctie wordt gebruikt, kan het vorkenbord weer normaal met de last worden bewogen.
Pagina 247
Bediening Hanteren van lasten Dubbele minihendel: – Beweeg de 360°-hendel (2) vier keer heen en weer tussen de posities (A) en (B). Blijf het bedieningselement vervolgens op de- zelfde manier bewegen. Drievoudige minihendel: – Beweeg de 360°-hendel (3) vier keer heen en weer tussen de posities (A) en (B).
Pagina 248
Bediening Hanteren van lasten Fingertip: – Beweeg de bedieningshendel (5) vier keer heen en weer. Blijf het bedieningselement vervolgens op dezelfde manier bewegen. Gebruik van liften De bestuurder mag met deze machine alleen liften gebruiken met voldoende nominaal draagvermogen en waarvoor het bedrijf dat de heftruck gebruikt toestemming heeft verleend.
Pagina 249
Bediening Hanteren van lasten Het werkelijke totaalgewicht bepalen – Parkeer de machine beveiligd. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de machine te lezen en, in- dien van toepassing, het typeplaatje van de Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr voorzetapparatuur (variant) en door de te Rated capacity Unladen mass...
Pagina 250
Bediening Hanteren van lasten Het werkelijke totaalgewicht bepalen – Parkeer de machine beveiligd. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de machine te lezen en, in- dien van toepassing, het typeplaatje van de Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr voorzetapparatuur (variant) en door de te Rated capacity Unladen mass...
Pagina 251
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Optisch meetsysteem voor de hefhoogte (variant) Ontwerp en werking Deze machine kan worden uitgerust met een optisch hoogtemeetsysteem als variant. Dit systeem is een vereiste voor de stabiliteitsas- sistenten die in dit hoofdstuk worden beschre- ven.
Pagina 252
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Reinigen Aanbevolen wordt om het LED-sensorglas (2) en de reflector (1) steeds voorafgaand aan het werk en daarnaast indien nodig te controleren. Hoe vaak er moet worden gereinigd, is afhan- kelijk van de gebruiksomstandigheden van de machine.
Pagina 253
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte LET OP Risico van beschadiging van de LED-hoogtesensor door hogedrukreiniging! Een hogedrukreiniger kan de LED-hefhoogtesensor beschadigen doordat er water binnendringt. Dit kan leiden tot onjuiste metingen. – Richt de straal van een hogedrukreiniger niet di- rect op de LED-hefhoogtesensor.
Pagina 254
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Noodbedrijf in geval van storingen In geval van een storing in het hoogtemeet- systeem schakelt de heftruck over op noodbe- drijf. In noodbedrijf zijn de onderstaande stabiliteits- assistenten die afhankelijk zijn van de hef- hoogte niet beschikbaar: Hefhoogtedisplay ●...
Pagina 255
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Hefhoogtedisplay (variant) Als het apparaat is uitgerust met het optische hoogtemeetsysteem, wordt de huidige hef- hoogte (1) permanent weergegeven in de dis- play- en bedieningseenheid. De weergegeven hefhoogte komt overeen met 7,0° de hoogte van de onderkant van de vorken. Desgewenst kan het geautoriseerde service- 2,71 centrum een andere waarde instellen.
Pagina 256
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Tussentijdse hefonderbreking (variant) Deze functie onderbreekt het hetproces op een ingestelde hefhoogte. De tussentijdse- hefonderbrekingsfunctie is handig als het vor- kenbord vaak naar een bepaalde hefhoogte wordt geheven. het apparaat kan op twee manieren worden aangeschaft: Bij de aanschaf van het apparaat worden de hefhoogtes gedefinieerd waarbij de...
Pagina 257
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Als het symbool zwart is, bevindt de vork zich net onder de ingreephoogte. OPMERKING Het display toont altijd de volgende hefhoogte- begrenzing op het pad van de huidige hefbe- weging. De volgende hefhoogtebegrenzing waarop de functie ingrijpt wordt grijs gemar- keerd op het display.
Pagina 258
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Laat het bedieningselement ”heffen” los en druk op de ”F”-toets. Het zwarte symbool verdwijnt. De functie wordt voor een korte periode onderbroken. – U moet binnen één seconde verder heffen, omdat anders de functie opnieuw ingrijpt. Als de functie weer ingrijpt, verschijnt het zwarte symbool opnieuw.
Pagina 259
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey Eindhefafschake- ling Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 260
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Dit menu biedt drie opslaglocaties. – Om opslaglocatie 1 te configureren, drukt u op de softkey Uitschak. 1 tussen- Uitschak. 1 tussenhef Uitschak. 2 tussenhef Uitschak. 3 tussenhef Eindhefafschakeling Vlootbeheerder 6219_003-315_nl In dit menu kunt u de gewenste hefhoogte de- ...
Pagina 261
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Om de Uitschak. 1 tussenhef deactiveren, drukt u op de softkey Uit- schak.1 tussenhef Eindslag- uitschakeling – Druk op de scrolltoets is gedeac- Uitschak. 1 tussenhef tiveerd. De oranje activeringsbalk gaat uit. Gewenste hoogte invoeren 6,892...
Pagina 262
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Eindhefafschakeling (variant) Deze stabiliteitsassistent beperkt de hefhoog- te van het vorkenbord. Deze stabiliteitsassistent doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de bestuur- der om te voldoen aan de ”Veiligheidsvoor- schriften voor het hanteren van lasten”. De eindhefafschakeling is standaard actief wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
Pagina 263
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Configuratie door de vlootbeheerder – Activeer de ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheerder”. – Druk op de toets – Druk op de softkey – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey ...
Pagina 264
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Eindhefafschake- ling Uitschak. 1 tussenhef Uitschak. 2 tussenhef Uitschak. 3 tussenhef Eindhefafschakeling Vlootbeheerder 6219_003-315_nl In dit menu kunt u de gewenste hefhoogte de- finiëren. – Voer de hefhoogte in met de softkeys Eindslag- uitschakeling t/m 9 –...
Pagina 265
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Om de eindhefafschakeling deactiveren, drukt u op de softkey eind- hefafschakeling Eindslag- uitschakeling – Druk op de scrolltoets is gedeacti- eindhefafschakeling veerd. De oranje activeringsbalk gaat uit. Gewenste hoogte invoeren 6,892 = wissen = deactiveren = opslaan = annuleren...
Pagina 266
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 267
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Hefhoogte Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl In dit menu kunt u de gewenste hoogte defini- eren. Snelheidsbegrenzing bij OPMERKING geheven vorkenbord » Hefhoogte Het assistentiesysteem grijpt automatisch in vanaf 500 mm.
Pagina 268
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 269
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl In dit menu kunt u de maximumsnelheid defi- niëren. – Voer de snelheid in met de softkeys 0 t/m Snelheidsbegrenzing – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets...
Pagina 270
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Elektrische beveiliging tegen vorkslijtage (variant) Deze stabiliteitsassistent zorgt er in combina- tie met het optische hoogtemeetsysteem voor dat de vorken de grond niet raken. De juiste hoogte waarop de vorken in een pallet worden gestoken, kan ook worden geconfigureerd.
Pagina 271
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Om de vork volledig op de grond te laten dalen, activeert u het bedieningsele- ment ”dalen” opnieuw. OPMERKING Als alternatief kan het geautoriseerde service- centrum de ”F”-knop parametriseren, om de bescherming tegen vorkslijtage voor het volle- dig laten zakken van de vork te annuleren.
Pagina 272
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Beveiliging te- gen vorkslijtage Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl In dit menu kunt u de gewenste hoogte defini- eren. – Voer de hoogte in met de softkeys 0 t/m Beveiliging tegen vorkslijtage...
Pagina 273
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten Display voor kantelhoek mast (variant) Als de werkelijke neighoek van de hefmast be- kend is, maakt dit het in- en uitslaan van las- ten gemakkelijker. Als de machine is uitgerust met het assistentiesysteem ”display voor neig- hoek mast”, wordt de neiging van de hef- 7,0°...
Pagina 274
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten tijdens het naar achteren neigen werkt. De neigcilinders raken de eindaanslagen zacht om harde schokken en stoten te voorkomen. Oscillerende bewegingen van het apparaat worden beperkt, waardoor de veiligheid tijdens het werk wordt vergroot. Automatische vertica- le mastpositionering vermindert de slijtage van diverse componenten, waardoor de reparatie- kosten worden gereduceerd.
Pagina 275
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten OPMERKING De automatische verticale mastpositionering moet gekalibreerd worden om te allen tijde nauwkeurigheid te garanderen. De ”toegangs- autorisatie voor de vlootbeheerder” is vereist voor de kalibratie. Deze toegang is vereist: Wanneer lasten worden in- en uitgeslagen ●...
Pagina 276
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten Automatische verticale mastpo- sitionering kalibreren De automatische verticale mastpositionering wordt gekalibreerd met behulp van een wizard op het display- en bedieningspaneel. OPMERKING Voor de wizard is toegangsautorisatie voor de beheerder van de heftruckvloot nodig. Het in- stelmenu is alleen toegankelijk als de machine stilstaat en de parkeerrem is ingeschakeld.
Pagina 277
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey Service – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Kalibreren – Druk op de softkey Kalibreren Onderhoudsinterval Kalibreren Schoksensor Wachtw. (toegangsaut.) wijzigen Hydraul. systeem drukloos maken Vlootbeheerder 6219_003-277_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 278
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey Hefmastneiging De wizard voor het kalibreren van de lastme- ting wordt gestart. Hefmastneiging – Volg de instructies op het display. – Als de melding Kalibratie mis- Lastmeting verschijnt, drukt u op de soft- lukt –...
Pagina 279
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Lastafhankelijke assistentiesystemen Overbelastingsdetectie (variant) WAARSCHUWING Ongevalrisico als gevolg van overschrijding van de maximaal toegestane belasting! Dit assistentiesysteem ontslaat de bestuurder niet van de verantwoordelijkheid om rekening te houden met het op het typeplaatje vermelde hefvermogen. – Let op het hefvermogen op het typeplaatje. Het assistentiesysteem waarschuwt de be- stuurder zodra een te zware last wordt opge- pakt.
Pagina 280
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen OPMERKING Neem de volgende specifieke overwegingen in acht: Als de lastdruksensor defect is, wordt uitge- ● gaan van de maximaal toegestane last (no- minale last). De functie wordt ingeschakeld met de maximumwaarde. Als de schakelaar voor de hefbeweging de- ●...
Pagina 281
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen – Druk op de softkey Overbelasting- sdetectie Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl In dit menu kunt u het gewenste gewicht defi- niëren. – Voer het gewicht in met de softkeys 0 t/m Overbelastingsdetectie OPMERKING...
Pagina 282
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door de trage reactie van de hefin- richting! Als de hefbewegingen zo zijn geconfigureerd dat ze een lage dynamiek hebben, reageert de hefinrichting na een vertraging wanneer het bedieningselement wordt losgelaten, ook in noodgevallen. Het vorken- bord stopt niet onmiddellijk, maar neemt in plaats daarvan ca.
Pagina 283
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen OPMERKING Wanneer het vorkenbord tot onder de hierbo- ven vermelde hefhoogtes is gedaald, kan de bestuurder de snelheidsbegrenzing opnieuw uitschakelen. Laat het rijpedaal kort los om dit te doen. Als een sensor van Dynamic Load Control 1 niet werkt, wordt het interventieniveau van de functie verhoogd tot maximaal.
Pagina 284
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Dynamic Load Control 2 grijpt in onder de vol- gende bedrijfsomstandigheden: Met een telescopische mast: ● het vorkenbord is ten minste 2,1 m van de grond verwijderd. Bij een triplex-hefmast of NiHo-hefmast: ● Het vorkenbord bevindt zich op de twee- de heftrap Het zwaartepunt van de heftruck is door de ●...
Pagina 285
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen De dynamiek van de hefbewegingen en neigbewegingen is duidelijk gereduceerd. – Hanteer de last voorzichtig. Rode zone Wanneer de combinatie van lastgewicht en lastzwaartepunt de gespecificeerde waarde overschrijdt, gaat het display naar het rode gebied. De dynamiek van de hefbewegingen en neigbewegingen is duidelijk gereduceerd.
Pagina 286
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen WAARSCHUWING Ongevalrisico als gevolg van overschrijding van het resthefvermogen. Wanneer het bij de lastmeting bepaalde gewicht het toegestane resthefvermogen van de heftruck over- schrijdt, kan de heftruck niet veilig worden bediend. – Zet de last onmiddellijk neer en verlaag het ge- wicht ervan.
Pagina 287
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen OPMERKING Voor de kalibratieprocedure is toegangsautori- satie voor de vlootbeheerder nodig. Het instel- menu is alleen toegankelijk als het apparaat stilstaat en de parkeerrem is ingeschakeld. Als de parkeerrem te vroeg wordt uitgeschakeld, wordt het instelmenu gesloten. –...
Pagina 288
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Kalibreren Onderhoudsinterval Kalibreren Schoksensor Wachtw. (toegangsaut.) wijzigen Hydraul. systeem drukloos maken Vlootbeheerder 6219_003-277_nl – Druk op de softkey Lastmeting De wizard voor het kalibreren van de lastme- ting wordt gestart.
Pagina 289
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Precieze lastmeting (variant) Dit assistentiesysteem is alleen beschikbaar als de machine is uitgerust met de vari- ant ”Lastmeting”. Met de variant ”Precieze lastmeting” kan het gewicht van de opgepakte last worden geme- ten en op het display- en bedieningspaneel worden weergegeven met een nauwkeurig- heid van 3% van het nominale hefvermogen van het apparaat.
Pagina 290
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen De tekst Vork kort laten dalen wordt weergegeven. – Laat het vorkenbord dalen. OPMERKING 0,70 Door het vorkenbord langzaam te laten dalen, 0,0° wordt bij heftrucks met bediening met meerde- re hendels de nauwkeurigheid van de metin- gen vergroot.
Pagina 291
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Tarrafunctie (variant) De tarrafunctie is een subfunctie van de func- tie precieze lastmeting. Als het gewicht van een lastcontainer geen factor mag zijn in de precieze lastmeting, moet de tarrafunctie wor- den uitgevoerd. Daarna kunt u het nettoge- wicht van de geheven last bepalen.
Pagina 292
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen De tekst Vork kort laten dalen wordt weergegeven. – Laat het vorkenbord dalen. De waarde is berekend. De melding Nul- wordt weergegeven. vereff. loopt 0,70 Als de tarrafunctie correct is uitgevoerd, wordt 0,0° een gewicht van 0,00 t weergegeven. De acti- veringsbalk naast het symbool blijft bran- den.
Pagina 293
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Lastsom (variant) Gebruik de variant ”lastsom” om het totaalge- wicht van meerdere lasten te berekenen. De functie voor de ”lastsom” is een extra functie van de ”lastmeting”. Deze functie registreert de afzonderlijke lasten en slaat maximaal drie lastsommen op.
Pagina 294
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen De last oppakken en het lastmenu op- roepen – Pak de last veilig op. – Druk op de toets Het eerste menuniveau verschijnt. – Druk op de softkey – Druk op de softkey Er verschijnt een menu met drie opslagloca- ...
Pagina 295
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Het bericht met de invoer Vork kort la- wordt weergegeven. ten dalen – Laat het vorkenbord dalen. De waarde is berekend. De melding voor verschijnt. rekening loopt 0,70 Indien de berekening is geslaagd, wordt de 0,0° last weergegeven.
Pagina 296
Bediening Nulvereffening van stabiliteitsassistenten Nulvereffening van stabiliteitsassistenten Nulvereffeningsproces Voor de volgende stabiliteitsassistenten is nul- vereffening soms nodig. Lastmeting ● Bij het wisselen van vorken of voorzetappa- ratuur Hefhoogtedisplay ● Bij het vervangen van versleten banden Voor steeds meer versleten banden / voor nieuwe banden Display voor kantelhoek mast ●...
Pagina 297
Bediening Nulvereffening van stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey Nulvereffening Extra hydr. systeem Pincodes wijzigen Bestuurdersprofielen beheren Boordbatterijlader Nulvereffening Vlootbeheerder 6219_003-323_nl 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 298
Bediening Nulvereffening van stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey voor de assistentiefunc- tie waarvoor de nulvereffening moet worden uitgevoerd, bijv. Lastgewicht Lastgewicht OPMERKING Hefhoogte De procedures voor de nulvereffening van de andere stabiliteitsassistenten zijn vrijwel iden- tiek. Kantelhoek Beveiliging tegen vorkslijtage Vlootbeheerder 6219_003-324_nl De instructies worden op het display weerge-...
Pagina 299
Bediening Deeltjesfiltersysteem Deeltjesfiltersysteem Deeltjesfilter - functie GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als u de verbrandingsmotor laat draaien, bestaat er vergiftigingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NO in het uitlaatgas.
Pagina 300
Bediening Deeltjesfiltersysteem mogelijk geen voldoende hoge uitlaatgastem- peratuur worden bereikt. Als de uitlaatgastem- peraturen extreem laag zijn, vindt er geen re- generatie plaats. Als de regeneratie achterwe- ge blijft, hoopt het uit het uitlaatgas gefilterde roet zich op in het deeltjesfilter. Als het deel- tjesfilter verstopt raakt, moet het deeltjesfilter tijdens stilstand worden geregenereerd.
Pagina 301
Bediening Deeltjesfiltersysteem bedrijf dat de heftruck gebruikt, dient te bepa- len of regeneratie tijdens stilstand op de ge- bruikslocatie is toegestaan, of dat de heftruck hiervoor naar een afgezonderde plek moet worden gereden. De regeneratie tijdens stilstand moet worden uitgevoerd terwijl de verbrandingsmotor loopt. Bij de regeneratie tijdens stilstand verandert het toerental van de verbrandingsmotor.
Pagina 302
Bediening Deeltjesfiltersysteem OPMERKING Zelfs als regeneratie tijdens stilstand niet no- dig is vanwege de geringe roetophoping van het deeltjesfilter, eist de regeleenheid dat er ten minste om de 1000 draaiuren tijdens stil- stand wordt geregenereerd. De melding Re- generatie tijdens stilstand no- dig verschijnt op het display.
Pagina 303
Bediening Deeltjesfiltersysteem of ”FleetManager”-varianten, wordt de werking van de machine door deze varianten geblok- keerd bij de regeneratie tijdens stilstand. De bestuurder moet zich na de regeneratie tijdens stilstand opnieuw aanmelden. Een versie van de blokkeerfunctie is in de fa- briek vooraf ingesteld en er zijn twee alterna- tieven die kunnen worden geselecteerd: Optionele blokkering (fabriek)
Pagina 304
Bediening Deeltjesfiltersysteem Na het invoeren van de pincode kan de ma- chine weer zonder beperkingen worden ge- bruikt. Regeneratie tijdens stilstand - geen blokke- ring Wanneer de regeneratie tijdens stilstand start, verschijnt de melding Laat de machine op het dis- niet onbeheerd achter play- en bedieningspaneel.
Pagina 305
Bediening Deeltjesfiltersysteem Het display verandert in het statusdisplay voor regeneratie tijdens stilstand. Het symbool Regeneratie tijdens Regeneratie tijdens (2) verschijnt. stilstand bezig. stilstand bezig. De volgende meldingen (3) worden weergege- Schakel Schakel ven: de motor niet uit de motor niet uit Hoge uitlaatgas- Hoge uitlaatgas- ●...
Pagina 306
Bediening Deeltjesfiltersysteem De regeneratie tijdens stilstand kan handmatig worden gestart via het display- en bedienings- paneel, onder het menu-item ”rijden” Start de regeneratie tijdens stilstand als volgt: – Parkeer de heftruck op een plaats die ge- schikt is voor regeneratie tijdens stilstand. –...
Pagina 307
Bediening Deeltjesfiltersysteem verschijnt de melding Regeneratie uit- gevoerd Het hoofddisplay wordt op de display-eenheid weergegeven. De inzetbaarheid is hersteld. Regeneratie tijdens stilstand wordt af- gebroken De regeneratie tijdens stilstand kan om de vol- gende redenen worden afgebroken: Handmatig, via het display- en bedienings- ●...
Pagina 308
Bediening Deeltjesfiltersysteem achter elkaar verschijnt zonder dat de par- keerrem werd uitgeschakeld terwijl de regene- ratie tijdens stilstand werd uitgevoerd, kan er sprake zijn van een storing in de verbran- dingsmotor. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. Automatisch afbreken geactiveerd door uit- schakelen van de parkeerrem Als de parkeerrem tijdens de regeneratie tij- dens stilstand wordt uitgeschakeld, wordt de...
Pagina 309
Bediening Deeltjesfiltersysteem Meldingen over regeneratie tijdens stilstand De bestuurder wordt voordat de regeneratie tijdens stilstand moet plaatsvinden, door mid- del van bijbehorende meldingen op het dis- play- en bedieningspaneel geïnformeerd over de noodzaak van een regeneratie tijdens stil- stand. Weergegeven op het display Oorzaak/actie Het deeltjesfilter is niet verzadigd met roet.
Pagina 310
Bediening Deeltjesfiltersysteem De regeneratie werd afgebroken vanwege een storing. De parkeerrem werd uitgeschakeld terwijl de regeneratie tijdens stilstand werd uitgevoerd. Schakel de parkeerrem in en start de regenera- tie opnieuw. Storing regeneratie tijdens Als de displaymelding meer dan twee keer ach- stilstand ter elkaar verschijnt zonder dat de parkeerrem werd uitgeschakeld terwijl de regeneratie tij-...
Pagina 311
Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur monteren Als de heftruck in de fabriek is uitgerust met geïntegreerde voorzetapparatuur (variant), moeten de specificaties in de STILL bedie- ningsinstructies voor de geïntegreerde voor- zetapparatuur worden opgevolgd. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, moeten de specificaties in de be- dieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat worden opgevolgd.
Pagina 312
Bediening Voorzetapparatuur GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Bij montage van een klem met geïntegreerde sides- hift moet gegarandeerd worden dat de klem tijdens het bedienen van de sideshift niet opengaat. – Informeer vóór montage uw geautoriseerde servi- cecentrum. – Grijp of beklim nooit bewegende delen van de ma- chine.
Pagina 313
Bediening Voorzetapparatuur – Neem indien nodig contact op met het ge- autoriseerde servicecentrum. Insteekkoppelingen op de hefmast – Voordat u het voorzetstuk monteert, moet u het hydraulisch systeem drukloos maken; zie het hoofdstuk ”Hydraulisch systeem drukloos maken”. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Open aansluitingen van de insteekkoppelingen (1) kunnen vervuild raken.
Pagina 314
Bediening Voorzetapparatuur van de leverancier van het voorzetapparaat – Bekijk het resthefvermogenplaatje; zie het hoofdstuk genaamd ”Een last met voorzet- apparatuur oppakken”. Hydraulisch systeem drukloos maken WAARSCHUWING Door de bewegingen van het lasthefsysteem bestaat beknellingsgevaar. Tijdens het hieronder beschreven proces kan het vorkenbord of de hefmast slechts gering worden be- wogen.
Pagina 315
Bediening Voorzetapparatuur – Bedien de bedieningshendels voor het aan- sturen van de hydraulische functies eenma- lig in de richting van de pijlen tot tegen de aanslagen. De hydraulische circuits van de basisfuncties zijn nu drukloos gemaakt. Drukloos maken van de hydraulische circuits voor de ”5e hydraulische func- tie”...
Pagina 316
Bediening Voorzetapparatuur Speciaal kenmerk voor voorzetappara- tuur met klemfunctie OPMERKING Let op het volgende als een voorzetapparaat met klemfunctie is aangebracht: Het drukloos maken van het hydraulisch cir- ● cuit voor voorzetapparatuur wordt op de- zelfde manier gedaan als het openen en sluiten van de klem.
Pagina 317
Bediening Voorzetapparatuur Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: Dubbele minihendel ● Dubbele minihendel met 5e functie (vari- ●...
Pagina 318
Bediening Voorzetapparatuur WAARSCHUWING Als er meerdere hydraulische functies tegelijkertijd worden gebruikt, kunnen deze functies elkaar beïn- vloeden. Als bijvoorbeeld het vorkenbord omhoog wordt ge- bracht en tegelijkertijd een voorzetapparaat wordt bediend, kan dit de hefsnelheid of de werksnelheid van het voorzetapparaat veranderen. OPMERKING Naast de hieronder beschreven functies zijn er nog andere varianten en functies mogelijk.
Pagina 319
Bediening Voorzetapparatuur In het menu voor de beschikbare hydraulische assen voor voorzetapparatuur, staat de aan- duiding voor de aan- Hydraulische as sluiting van het desbetreffende extra hydrau- lisch systeem. Zie ook de paragraaf ”De hy- draulische snelheid voor voorzetapparatuur af- stellen”...
Pagina 320
Bediening Voorzetapparatuur De ”Informatie over het extra hydraulisch sys- teem” verschilt afhankelijk van de machine. Houd hiermee rekening bij het kiezen van de voorzetapparatuur. OPMERKING Voor de afstelprocedure is toegangsautorisa- tie voor de beheerder van de heftruckvloot no- dig. Het instelmenu is alleen toegankelijk als de machine stilstaat en de parkeerrem is inge- schakeld.
Pagina 321
Bediening Voorzetapparatuur Dit menu geeft de volumestroom aan. De retourstroom wordt in een lichtere kleur weergegeven. Extra hydraulisch Het huidige ingestelde toerental van de hy- ● systeem 2 draulische pomp wordt weergegeven in Voorwaartse beweging 3 300 1/min De huidige ingestelde volumestroom wordt ●...
Pagina 322
Bediening Voorzetapparatuur – Druk hiervoor op de softkey ”Extra hydrau- lisch systeem synchroniseren” De retourstroom wordt, naast de toevoer- stroom, met volle helderheid weergegeven. Druk op de softkey ”Plus” of ”Minus” Extra hydraulisch om het toerental af te stellen. systeem 2 –...
Pagina 323
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de kruishendel (1) van de ”voorzetapparatuur”. De sticker met de pic- togrammen voor de hydraulische functies (2) is aangebracht op het aangegeven punt. –...
Pagina 324
Bediening Voorzetapparatuur OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven. Als dit niet het ge- val is, dienen de pictogrammen te worden ver- vangen.
Pagina 325
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedie- OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de ”5e functie”. De functietoets voor de ”5e functie” (3) en de kruishendel (1) worden gebruikt voor het be- dienen van de ”5e functie”.
Pagina 326
Bediening Voorzetapparatuur Voorbeeld van de pictogrammen voor configu- ratie (1): Als de kruishendel (1) van de ”voorzetappara- tuur” in de richting van de pijl (A) wordt bewo- gen, wordt de vork uitgeschoven. Als de functietoets voor de ”5e functie” (3) wordt bediend en de kruishendel (1) van de ”voorzetapparatuur”...
Pagina 327
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievou- dige minihendel bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1, 2). De sticker met de pictogrammen voor de hydraulische functies (3) van de be- dieningshendel (2) en de sticker (4) van de bedieningshendel (1) zijn aangebracht op de aangegeven punten.
Pagina 328
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar rechts draaien Laadschop kiepen Laadschop terugkiepen OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 329
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievou- dige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de ”5e functie”. De functietoets voor de ”5e functie” (2) en de bedieningshendel (1) worden gebruikt voor het bedienen van de ”5e functie”.
Pagina 330
Bediening Voorzetapparatuur Voorbeeld van de pictogrammen voor configu- ratie (1): Wanneer de bedieningshendel (1) in de rich- ting van de pijl (E) wordt bewogen, gaat de si- deshift naar links. Als de functietoets voor de ”5e functie” (2) wordt bediend en de bedieningshendel (1) in de richting van de pijl(E) wordt bewogen, wor- den de vorken geopend.
Pagina 331
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervou- dige minihendel bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1, 2). De sticker met de pictogrammen voor de hydraulische functies (3) van de be- dieningshendel (2) en de sticker (4) van de bedieningshendel (1) zijn aangebracht op de aangegeven punten.
Pagina 332
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar rechts draaien Laadschop kiepen Laadschop terugkiepen OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 333
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervou- dige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de ”5e functie”. De functietoets voor de ”5e functie” (2) en de bedieningshendel (1) worden gebruikt voor het bedienen van de ”5e functie”.
Pagina 334
Bediening Voorzetapparatuur Voorbeeld van de pictogrammen voor configu- ratie (1): Wanneer de bedieningshendel (1) in de rich- ting van de pijl (E) wordt bewogen, gaat de si- deshift naar links. Als de functietoets voor de ”5e functie” (2) wordt bediend en de bedieningshendel (1) in de richting van de pijl(E) wordt bewogen, wor- den de vorken geopend.
Pagina 335
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Joys- tick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de Joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de Joystick 4Plus tonen tel- kens de functie die met de betreffende bedie- ningselementen van de Joystick 4Plus wordt aangestuurd.
Pagina 336
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Joys- tick 4Plus en 5e functie bedie- OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING De 5e hydraulische functie kan worden ge- bruikt om voorzetapparatuur te bedienen. De pictogrammen op de Joystick 4Plus tonen wel- ke functies van voorzetapparatuur kunnen worden bediend met de 5e functie.
Pagina 337
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Fingertip bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1) en (2). De sticker met de pictogram- men voor de hydraulische functies (3) van de bedieningshendel (2) en de sticker (4) voor de bedieningshendel (1) zijn aangebracht op de aangegeven punten.
Pagina 338
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar rechts draaien Laadschop kiepen Laadschop terugkiepen OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 339
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met de Fin- 1 2 3 gertip en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. De functietoets voor de ”5e functie” (2) en de bedieningshendels (1, 6) worden gebruikt voor het bedienen van de ”5e functie”.
Pagina 340
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar links draaien Naar rechts draaien OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 341
Bediening Voorzetapparatuur Dubbele minihendel – Als u de klemvergrendeling wilt ontgrende- len, duwt u de bedieningshendel (2) naar voren. De klemvergrendeling wordt ontgrendeld. De LED voor de ”klemontgrendeling”(1) licht op en blijft branden terwijl de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling beschik-...
Pagina 342
Bediening Voorzetapparatuur Viervoudige minihendel – Als u de klemvergrendeling wilt ontgrende- len, duwt u de bedieningshendel (2) naar voren. De klemvergrendeling wordt ontgrendeld. De LED voor de ”klemontgrendeling”(1) licht op en blijft branden terwijl de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling beschik-...
Pagina 343
Bediening Voorzetapparatuur Joystick 4Plus – Als u de klemvergrendeling wilt ontgrende- len, duwt u de schuif (1) naar links. De klemvergrendeling wordt ontgrendeld. De LED voor de ”klemontgrendeling”(2) licht op en blijft branden terwijl de klemvergrendeling ontgrendeld is. – Als u de klem wilt openen, drukt u de schuif (1) opnieuw naar links.
Pagina 344
Bediening Voorzetapparatuur – Op de plaatjes staan de toegestane waar- den voor: Hefvermogen Q (kg) (1) ● Hefhoogte h (mm) (2) ● Lastafstand C (mm) (3) ● 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 345
Bediening Extra apparatuur Extra apparatuur De ruitenwissers en ruiten- sproeiers (variant) bedienen Door op de softkey te drukken, wordt er in de hieronder aangegeven volgorde tussen de be- dieningsniveaus omgeschakeld. Druk op de softkey Bedieningsniveau 1e keer 2e keer Interval 3e keer Ingedrukt houden (mogelijk op alle be-...
Pagina 346
Bediening Extra apparatuur Achterruitwisser en-sproeier – Om het bedieningsniveau ”Aan” te active- ren, drukt u op de desbetreffende softkey (5). Het bedieningsniveau ”Aan” is geactiveerd. Het symbool (7) verschijnt. – Om het bedieningsniveau ”Intermitterend” te activeren, drukt u opnieuw op de softkey. Het symbool (6) wordt weergegeven met een oranje achtergrond.
Pagina 347
Bediening Extra apparatuur Het vorige bedieningsniveau wordt opnieuw geactiveerd. – Druk opnieuw op de softkey om de snel- heidsbegrenzing uit te schakelen. Ruitensproeierinstallatie vullen – Open de motorkap; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGMotorkap openenBladzijde, Koppeling deel 429 . LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken! Water zet bij bevriezing uit.
Pagina 348
Bediening Extra apparatuur acceleratiesensor in de machine is gemon- teerd. De acceleratiesensor registreert gege- vens die voortvloeien uit snelle acceleraties of deceleraties van de machine, bijvoorbeeld tij- dens een ongeval. Deze gegevens kunnen elektronisch uitgelezen en geëvalueerd wor- den. – Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum.
Pagina 349
Bediening Extra apparatuur moet hij/zij er zeker van zijn dat het plafond- sensorsysteem goed werkt. Ondanks de aan- wezigheid van het plafondsensorsysteem dient de bestuurder regelmatig ook via de snelheidsindicator op het display- en bedie- ningspaneel te controleren of de voor de be- treffende omgeving toegestane maximumsnel- heid niet wordt overschreden.
Pagina 350
45°. In deze gevallen moeten de gevoeligheid en het bereik van het plafondsensorsysteem wor- den aangepast. Zie de volgende paragraaf. Sensorinstellingen wijzigen OPMERKING Het plafondsensorsysteem wordt door STILL geleverd met de volgende fabrieksinstellingen: Gevoeligheid: hoog ● Plafondhoogte: 24 m ●...
Pagina 351
Bediening Extra apparatuur De sleutel (5) is met een moer onder de mon- tageplaat vastgezet. – Verwijder voorzichtig de plafondsensor (1). Deckensensor_Einstellschlüssel_V2 De sensor wordt afgesteld met DIP-schake- laars (6). – Om toegang te krijgen tot de DIP-schake- laars, opent u de kap aan de onderkant van de sensorbehuizing met de sleutel (5).
Pagina 352
Bediening Extra apparatuur DIP-schakelaar Bereik 12 m 16 m 24 m Gevoeligheid Zeer hoog Hoog Gemiddeld Laag Weergave van de stralingshoek afhankelijk van de ingestelde gevoeligheid van de sensor, van (1) ”laag” tot (4) ”zeer hoog”. Afhankelijk van welk bereik in combinatie met 2 3 4 welke gevoeligheid is ingesteld, heeft de sen- sor verschillende stralingshoeken.
Pagina 353
Bediening Extra apparatuur Gevoeligheid Bereik Stralingshoek 22,5° 22,5° Laag (1) 20° 16 m 15° 24 m 5° 35° 30° Gemiddeld (2) 25° 16 m 22,5° 24 m 10° Gevoeligheid Bereik Stralingshoek 42° 33° Hoog (3) 22,5° 16 m 20° 24 m 15°...
Pagina 354
Bediening Cabine Cabine Cabinedeur openen GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf openen: – Steek de sleutel in het deurslot (1), maak het slot van de deur open en verwijder de sleutel.
Pagina 355
Bediening Cabine Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf sluiten: – Duw de cabinedeur (3) dicht zodat hij in het slot valt.
Pagina 356
Bediening Cabine Zijruiten openen WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbe- doeld verschuiven. – Zorg dat de greep goed in de betreffende arrê- teergroef vastklikt. Zijruit achter openen: – Druk de greep (2) in en schuif de achterste zijruit (1) naar voren.
Pagina 357
Bediening Cabine Interieurverlichting in- of uitscha- kelen (variant) – Voor het in- en uitschakelen van de interi- eurverlichting drukt u op de drukschake- laar (1) in het midden van de interieurver- lichtingseenheid. Achterruitverwarming bedienen – Om de achterruitverwarming in te schake- len, drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel.
Pagina 358
Bediening Cabine Radio (variant) WAARSCHUWING Ongevallenrisico bij een onvoldoende waarneming! Als de bestuurder tijdens het hanteren van lasten de radio bedient of naar te hoge geluidsvolumes luistert, wordt zijn aandacht afgeleid. – Bedien de radio niet tijdens het rijden of het han- teren van lasten.
Pagina 359
Bediening Cabine Radio met Bluetooth-interface (variant) WAARSCHUWING Als de bestuurder tijdens het hanteren van lasten de radio bedient of naar te hoge geluidsvolumes luistert, wordt zijn aandacht afgeleid. Ongevallenrisico! – Bedien de radio niet tijdens het rijden of het han- teren van lasten.
Pagina 360
Bediening Cabine Een smartphone ontkoppelen – Selecteer de ”A2DP” (4)-modus van de ra- dio met behulp van de toets (1). – Houd de toets (2) 2 seconden inge- drukt. De symbolen ”A2DP” (4), ”HFP” (5) en ”Blue- BAND DISP tooth”...
Pagina 361
Bediening Cabine OPMERKING Het telefoonnummer kan ook worden gekozen via de radio; zie de originele bedieningsin- structies van de radio. Draadloos afspelen van muziek (A2DP) Voorwaarde: de smartphone is gekoppeld aan de radio. – Selecteer de ”A2DP” (4)-modus van de ra- dio met behulp van de toets (1).
Pagina 362
Bediening Cabine GEVAAR Brandgevaar door oververhitting! De verwarming raakt oververhit als de hete lucht niet kan ontsnappen. De verwarming mag alleen worden inge- schakeld als de ventilator loopt en de verwarming niet door voorwerpen (zoals een jas of deken) is afgedekt. –...
Pagina 363
Bediening Cabine – Draai de regelknop voor de ventilatieope- ning (3) in de gewenste stand. Ventilatorstanden kiezen – Om een lager ventilatorvermogen in te stel- len, draait u de regelknop voor de ventila- tor (2) linksom. – Als u een hoger ventilatorvermogen wilt se- lecteren, dan draait u de regelknop voor de ventilator (2) rechtsom.
Pagina 364
Bediening Cabine Luchtverdelers instellen De luchtverdelers voor de bestuurder worden altijd voorzien van lucht. Het is niet nodig om het verwarmingssysteem af te stellen met de bedieningselementen. – Om de luchtverdeler te openen, drukt u op de inkeping (1) in de lamel. De lamellen gaan open.
Pagina 365
Bediening Cabine In- en uitschakelen van de airconditio- ning – Druk op de aan-/uitschakelaar (3). De LED van de schakelaar licht rood op. De airconditioning wordt ingeschakeld. – Druk nogmaals op de aan-/uitschakelaar (3). De LED op de schakelaar gaat uit. De aircon- ditioning wordt uitgeschakeld.
Pagina 366
Bediening Cabine Hiervoor bevinden zich twee grepen (2, 5) en twee borgpennen (3, 4) aan de rechterkant. – Om de dakruit open te klappen en te slui- ten, stopt u de machine en schakelt u de parkeerrem in. De dakruit aan de voorkant openklap- pen en sluiten –...
Pagina 367
Bediening Cabine De dakruit volledig openklappen en slui- – Volg dezelfde stappen als eerder beschre- ven om de dakruit open te klappen en te sluiten. 12V-contactdoos Rechts naast de bestuurdersstoel bevindt zich een 12V-contactdoos (1) voor aansluiting van een externe elektrische verbruiker. LET OP Kortsluitingsgevaar! De nominale stroom van de aangesloten verbruiker...
Pagina 368
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tijdens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de combinatie wordt gereden en geremd.
Pagina 369
Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uitslui- tend voor het trekken van onberemde aanhangwa- gens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aanhangwa- gens op hellingen moet de gesleepte last worden ge- reduceerd.
Pagina 370
Bediening Aanhangwagens trekken – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen (1). 7090_900-008 – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Stel de hoogte van de dissel af. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de machine en de aan- hangwagen bekneld raken.
Pagina 371
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagen afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine langzaam naar voren en leid het trekstangoog helemaal uit het con- tragewicht.
Pagina 372
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als u de machine kort verlaat om aan of af te kop- pelen, bestaat er levensgevaar doordat de machine kan wegrollen en u kan overrijden. – Trek de parkeerrem aan. – Laat de vorken tot op de grond zakken. –...
Pagina 373
Bediening Aanhangwagens trekken WAARSCHUWING Risico van beschadiging van het trekstangoog of de dissel! Door de achterwielbesturing van de heftruck is de zij- waartse zwenkhoek van de dissel misschien niet groot genoeg. De koppeling of de dissel kan bescha- digd raken! Het trekstangoog van de dissel moet qua vorm en afmetingen overeenkomen met de aanhan- gerkoppeling.
Pagina 374
Bediening Aanhangwagens trekken – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
Pagina 375
Bediening Aanhangwagens trekken De koppelpen wordt uit de vergrendeling los- gemaakt en de aanhangerkoppeling wordt au- tomatisch gesloten. Model RO*243 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. –...
Pagina 376
Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden. Na- latigheid hierin kan tot beschadiging van de van- gmuilkoppeling of het trekstangoog leiden! – Zorg ervoor dat het trekstangoog de vangmuilkop- peling in het midden binnengaat.
Pagina 377
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*244 A handmatig sluiten GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Kom met uw hand niet in de buurt van de koppelpen. Als bijvoorbeeld een sleeptouw aan de aanhange- rkoppeling moet worden bevestigd, bedien dan de aanhangerkoppeling uitsluitend door middel van de sluithendel (1).
Pagina 378
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 aankoppelen OPMERKING Aanhangerkoppeling RO 245 is bedoeld voor een trekstangoog volgens DIN 74054 (ope- ningsdiameter 40 mm) of DIN 8454 (openings- diameter 35 mm). – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen.
Pagina 379
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de handhendel (5) omhoog. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. –...
Pagina 380
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncon- troleerbaar. Er bestaat een ongevalrisico! Als de veiligheidsgreep uitsteekt, is het trekstangoog niet goed aangekoppeld. In deze toestand mag er niet met de aanhangwagen worden gereden.
Pagina 381
Bediening Aanhangwagens trekken aantal aanhangwagens en, indien nodig, extra snelheidsbeperkingen voor bepaalde delen van het traject. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 382
Bediening Displaymeldingen Displaymeldingen Meldingen Bepaalde machinetoestanden kunnen ertoe leiden dat gebeurtenisgerelateerde meldingen worden getoond op het display van het dis- play- en bedieningspaneel. Er zijn meldingen over de werking en meldin- gen over de machine. Als er een melding over de werking verschijnt, vraagt het display- en bedieningspaneel u om een handeling te ver- richten.
Pagina 383
Bediening Displaymeldingen Meldingen over de bediening Als er meldingen over de bediening verschij- nen op het display- en bedieningspaneel, moet u een handeling verrichten. Weergegeven op het display Oorzaak/actie De toegangsautorisatie (variant) voorkomt het ge- bruik van de machine. Aanmelden - Vrijgave de toegangsautorisatie.
Pagina 384
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie Als de machineregeleenheid detecteert dat de ma- chine beweegt zonder dat het rijpedaal wordt be- diend, verschijnt deze melding. - Schakel de parkeerrem in. - Indien nodig, zet de machine met keggen vast, zo- Machine tegen wegrollen be- dat hij niet kan wegrollen.
Pagina 385
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie De elektrische parkeerrem wordt niet automatisch in- geschakeld. Schakel de parkeerrem in met - Schakel de parkeerrem in door op de knop te druk- de knop ken. De elektrische parkeerrem kan niet automatisch wor- den uitgeschakeld.
Pagina 386
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie Als de machineregeleenheid een storing heeft gede- tecteerd die de functies van de rijaandrijving beïnvloedt, is het mogelijk om de noodloopfunctie te gebruiken. - Plaats de rijrichtingschakelaar in de gewenste rich- Rijrichting in noodgevallen ting.
Pagina 387
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie Als de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt, is de rij- snelheid beperkt tot 4 km/h en verschijnt deze Doe de veiligheidsgordel melding. - Doe de veiligheidsgordel om. Als het display- en bedieningspaneel bevestiging van de bestuurder verwacht, verschijnt deze melding.
Pagina 388
Bediening Displaymeldingen Meldingen over de machine Als meldingen met een code verschijnen op het display- en bedieningspaneel, heeft de machineregeleenheid een storing gedetec- teerd. De melding met een code wordt opge- slagen in de meldingslijst tot de oorzaak van de melding is verholpen. De opgeslagen mel- dingen kunnen worden opgevraagd uit de ”meldingslijst”.
Pagina 389
Bediening Displaymeldingen Code Weergegeven op het display Beschrijving/mogelijke oplossing A3035 Remvloeistofschakelaar Storing: remvloeistof Hefhoogtesensor en re- A3143 Meetfout hefhoogtesensor flector controleren Als er geen voorzetapparatuur is gemonteerd, kan dit bericht worden genegeerd. Plausibiliteit van A3151 - Als voorzetapparatuur is gemonteerd, neemt u schuiffunctie hydraulisch contact op met het geautoriseerde servicecen- systeem...
Pagina 390
Bediening Tanken Tanken Dieselbrandstof - Specificaties LET OP Risico van beschadiging van componenten bij ge- bruik van niet-toegestane brandstoffen! Gebruik uitsluitend toegestane brandstoffen met de volgende specificaties. Als er niet-toegestane brandstoffen worden gebruikt, kunnen de gespecificeerde emissie- waarden en de levensduur van de motor niet worden gegarandeerd.
Pagina 391
Bediening Tanken De volgende brandstoffen zijn niet toegestaan: Bijmengingen van petroleum, kerosine of ● extra additieven die de vloeibaarheid verho- Gedestilleerde brandstoffen voor scheeps- ● motoren Vliegtuigbrandstoffen ● Biodieselbrandstoffen ● US-brandstoffen volgens de normen ● ASTM D 975 1-D S500 of ASTM D 975 2- D S500 Zuiver synthetische dieselbrandstoffen ●...
Pagina 392
Bediening Tanken slijtage veroorzaken, vooral in common-rail-in- spuitsystemen. Bij zwavelvrije dieselbrandstof- fen volgens EN 590 en ASTM D 975 worden al tijdens de raffinage met behulp van de juiste brandstofadditieven toereikende smeereigen- schappen gewaarborgd. Brandstoffen met een zwavelgehalte > 0,5% (m/m) vereisen een korter verversingsinterval voor de smeerolie en mogen niet worden ge- bruikt in motoren met een deeltjesfiltersys-...
Pagina 393
Bediening Tanken Brandstoffen voor niet voor de weg be- stemde machines OPMERKING In sommige Europese landen worden brand- stoffen voor niet voor de weg bestemde ma- chines met dezelfde eigenschappen gedefinieerd als stookolie. De toelaatbaarheid van brandstoffen wordt in de diverse landen verschillend gehandhaafd.
Pagina 394
Bediening Tanken LET OP De machine mag alleen worden gebruikt met diesel- brandstof volgens NEN-EN 590, anders kan de mo- tor beschadigd raken. – Het gebruik van brandstofadditieven ter bevorde- ring van de roetverbranding is niet toegestaan. – Gebruik geen starthulpmiddelen zoals ”Start Pilo- te”...
Pagina 395
Bediening Reinigen Reinigen Machine reinigen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als u uit de machine valt! Als u op de machine klimt, bestaat er ge- vaar dat u bekneld raakt, uitglijdt of valt. Gebruik geschikte uitrusting om bij hoge- re punten van de machine te komen. –...
Pagina 396
Bediening Reinigen LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de heftruck be- schadigen. – Voer de volgende stappen strikt uit. LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het oppervlak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken.
Pagina 397
Bediening Reinigen – Reinig de buitenkant van de machine met in water oplosbare reinigingsmiddelen en wa- ter. Reiniging met een waterstraal, een spons of een doek wordt aanbevolen. – Reinig alle toegankelijke zones. – Reinig voorafgaand aan het smeren de olie- vulopeningen en de omgeving van de olie- vulopeningen en de smeernippels.
Pagina 398
Bediening Reinigen – Verwijder na de reiniging onmiddellijk met perslucht alle water uit de kettingschakels. Tijdens deze procedure moet de ketting meerdere malen worden bewogen. – Spuit de ketting nadat hij is gedroogd on- middellijk in met kettingspray. Tijdens deze procedure moet de ketting meerdere malen worden bewogen.
Pagina 399
Bediening Reinigen Na het wassen – Droog de heftruck zorgvuldig (bijv. met perslucht). – Ga op de bestuurdersstoel zitten en start de machine volgens de voorschriften. LET OP Kortsluitingsgevaar! – Als er ondanks de getroffen voorzorgsmaatrege- len toch vocht in de motor is binnengedrongen, moet deze eerst met perslucht worden gedroogd.
Pagina 400
Bediening Procedure in noodsituaties Procedure in noodsituaties Procedure bij kantelen van de heftruck GEVAAR Als de heftruck kantelt, kan de bestuurder eruit val- len, onder de heftruck terechtkomen en worden verpletterd. Er bestaat levensgevaar. Het niet aanhouden van de in deze bedieningsin- structies gespecificeerde grenswaarden, bijv.
Pagina 401
Bediening Procedure in noodsituaties Noodhamer De noodhamer dient als reddingsmiddel voor de bestuurder voor wanneer deze in een ge- vaarlijke situatie in de cabine opgesloten is, bijvoorbeeld als de heftruck omgekanteld is en de cabinedeur niet kan worden geopend. Met de noodhamer kunnen ruiten van enkel- laags glas vrij gemakkelijk worden ingeslagen zodat bestuurder uit de gevaarlijke omgeving...
Pagina 402
Bediening Procedure in noodsituaties – Verwijder de afdekkap (1) aan de rechterzij- de van de voetruimtebeplating naast het rij- pedaal. – Verwijder de inbussleutel (2) uit het opberg- vak aan de rechterzijde naast de bestuur- dersstoel. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 403
Bediening Procedure in noodsituaties – Schroef met de inbussleutel de nooddaal- bout (3) maximaal 1,5 omwenteling los. WAARSCHUWING De last daalt! Door de nooddaalbout los te schroeven kan de daal- snelheid worden geregeld. – Neem de onderstaande lijst met punten in acht. Daarbij geldt het volgende: Aanhaalmoment: ●...
Pagina 404
Bediening Procedure in noodsituaties – Laat de vork op de grond zakken. – Schakel het contact uit. De elektrische parkeerrem kan worden uit- en ingeschakeld via een noodbedieningsmecha- nisme. Onder de volgende omstandigheden moet in noodgevallen de elektrische parkeerrem wor- den gebruikt: De parkeerrem functioneert niet naar beho- ●...
Pagina 405
Bediening Procedure in noodsituaties – Til de afdekking (1) op en klap deze omh- oog. Parkeerrem uitschakelen LET OP Risico van beschadiging van componenten door met overmatige kracht aan het noodbedieningsmechanis- me te trekken! – Oefen een kracht van maximaal 50 N uit op het noodbedieningsmechanisme.
Pagina 406
Bediening Procedure in noodsituaties Batterij loskoppelen Om in een noodsituatie (bijv. bij een branden- de kabel of elektrische storing) de batterij snel te kunnen loskoppelen, is de minklem van de batterij uitgevoerd als snelkoppeling. Ga als volgt te werk om de batterij snel los te koppelen: –...
Pagina 407
Bediening Procedure in noodsituaties Starten m.b.v. startkabels OPMERKING Er is een 12V-spanningsbron nodig (bijv. een tweede heftruck van hetzelfde type). WAARSCHUWING Kortsluitingsgevaar als de startkabels in de onjuiste volgorde worden aangesloten of losgekoppeld! Als de minklemmen van de batterijen met de minka- bel zijn verbonden, dan zijn ook beide carrosserieën geleidend met elkaar verbonden.
Pagina 408
Bediening Procedure in noodsituaties – Koppel de minkabel los van de minklem van de batterij die de stroom heeft geleverd. – Koppel de pluskabel (2) los van de plus- klem van de ontladen batterij. – Koppel de pluskabel los van de plusklem van de batterij die de stroom heeft geleverd.
Pagina 409
Bediening Procedure in noodsituaties GEVAAR Tijdens het manoeuvreren bestaat er levensgevaar in het gebied tussen de heftruck en het sleepvoer- tuig! Wijs de bestuurder van het sleepvoertuig en degene die de sleepstang monteert op mogelijke gevaren. Bij het bevestigen van de sleepstang dient altijd een tweede persoon te worden ingeschakeld die de ma- noeuvres van het sleepvoertuig begeleidt.
Pagina 410
Bediening Procedure in noodsituaties – Activeer, indien mogelijk, de aanwezige vei- ligheidssystemen. – Haal de heftruck van de parkeerrem . – Kies een lage snelheid voor het slepen. – Sleep de machine weg. – Na het wegslepen moet de machine zoda- nig worden beveiligd dat deze niet kan weg- rollen (bijv.
Pagina 411
Bediening Machine transporteren Machine transporteren Transporteren LET OP Risico van materiële schade door overbelasting! Als de heftruck op een transportmiddel wordt gere- den, moet het draagvermogen van het transportmid- del, de oprijplaten en de laadbruggen groter zijn dan het werkelijke totaalgewicht van de heftruck. Compo- nenten kunnen door overbelasting vervormd of be- schadigd raken.
Pagina 412
Bediening Machine transporteren GEVAAR Ongevallenrisico door naar beneden vallen van de machine! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. – Voordat er op een laadbrug wordt gereden, moet u er zich van vergewissen dat de brug goed aan- gebracht en bevestigd is.
Pagina 413
Bediening Machine transporteren – Bevestig het aanslagmiddel (1) aan weers- zijden van de machine. – Sjor de heftruck naar achteren toe vast. 6321_003-104 – Bevestig het aanslagmiddel (1) aan de kop- pelpen (2) of leid het aanslagmiddel rond de koppelpen.
Pagina 414
Bediening Machine transporteren met geschikte aanslagmiddelen en hijsinrich- tingen. Transportgewicht bepalen – Parkeer de vorkheftruck beveiligd; zie H oofdstuk OPMERKINGMachine bevei- ⇒ ligd parkeren en uitschakelenBladzijde, Koppeling deel 189 . Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het Rated capacity Unladen mass Capacité...
Pagina 415
Bediening Machine transporteren GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de hijsinrichtingen en aanslagmiddelen niet goed functioneren en de ma- chine daardoor omvalt of naar beneden valt! – Gebruik alleen hijsinrichtingen en aanslagmidde- len met voldoende draagvermogen voor het be- paalde transportgewicht. –...
Pagina 416
Bediening Machine transporteren – Bevestig de hijsbanden rond de trekpen (4) in het trekoog van de aanhangerkoppeling. – Zet de trekpen vast. – Bepaal het zwaartepunt van de heftruck; zie H oofdstuk OPMERKINGMatenBladzijde, ⇒ Koppeling deel 466 . 7311_003-060 –...
Pagina 417
Bediening Machine transporteren Heftruck ophijsen GEVAAR Als de opgehesen heftruck ongecontro- leerd slingert, kunnen personen be- kneld raken. Er bestaat levensgevaar! – Loop of sta nooit onder hangende las- ten. – Laat de heftruck nergens tegenaan stoten wanneer deze wordt opgehe- sen en voorkom ongecontroleerde bewegingen van de heftruck.
Pagina 418
Bediening Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine uit gebruik nemen en stallen LET OP Beschadiging van componenten door verkeerd stal- len! Als de machine langer dan twee maanden onjuist wordt gestald of uit gebruik wordt genomen, kan de machine beschadigd raken door corrosie. Als de ma- chine langere tijd wordt geparkeerd bij een omge- vingstemperatuur onder -10 °C, koelt de batterij af.
Pagina 419
Bediening Buiten bedrijf stellen – Neig de hefmast enkele malen naar voren en achteren en bedien de eventueel aanwe- zige voorzetapparatuur meerdere malen. – Laat de vork op een geschikt steunvlak zak- ken, bijvoorbeeld een pallet, om de span- ning van de hefkettingen weg te nemen. –...
Pagina 420
Bediening Buiten bedrijf stellen – Olie de gewrichten en bedieningsmechanis- men. – Controleer de toestand en zuurdichtheid van de batterij en laad de batterij indien no- dig op. – Breng de motor weer in normale conditie volgens de voorschriften van de motorfabri- kant.
Pagina 422
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie GEVAAR Gevaar van een dodelijke vergiftiging! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. Er bestaat gevaar van een dodelijke vergiftiging! –...
Pagina 423
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden aan de hydrau- lische uitrusting Het hydraulisch systeem moet voorafgaand aan alle werkzaamheden aan het systeem drukloos worden gemaakt. Werkzaamheden aan de elektri- sche uitrusting Aan de elektrische uitrusting van de machine mag uitsluitend worden gewerkt indien de uit- rusting spanningsloos is.
Pagina 424
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Starthulpen met snelladers zijn slechts toe- ● gestaan gedurende maximaal 1 minuut met max. 16,5 V. De motor mag alleen worden gewassen bij ● uitgeschakeld contact. Koppel de batterij helemaal los bij elektrisch ● of puntlassen. Heftrucks waarin een defect in het ontste- ●...
Pagina 425
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud is in de werkplaatshandleiding van de machi- ne beschreven. Werkzaamheden aan de voorzij- de van de machine GEVAAR Ongevallenrisico! Wanneer de hefmast of het vorkenbord geheven is, mag er niet aan de hefmast of aan de voorzijde van de machine worden gewerkt zonder dat de volgende veiligheidsmaatregelen getroffen zijn.
Pagina 426
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud – Klem de hardhouten balk (1) tussen de be- schermingsconstructie voor de bestuurder (2) en de hefmast (3). Hefmast demonteren GEVAAR Ongevallenrisico! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde servicemonteur worden uitgevoerd. – Laat de hefmast demonteren door een geautori- seerde servicemonteur.
Pagina 427
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinfor- matie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. Er dienen re- gelmatige veiligheidscontroles en controles na ongebruikelijke voorvallen te worden uitge- voerd door een gekwalificeerde persoon. De gekwalificeerde persoon moet de evaluatie en beoordeling uitvoeren vanuit een veiligheids- standpunt, niet beïnvloed door bedrijfsmatige en economische omstandigheden.
Pagina 428
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudstijdstip – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na” (1). – Welk onderhoud er nodig is, ziet u in de on- derhoudschecklists. De intervallen zijn vastgesteld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de gebruiksom- standigheden van de machine, kunnen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck gebruikt kortere onderhoudsintervallen worden vastge-...
Pagina 429
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie De teller voor de vervaldatum in- stellen en afstellen voor onder- houd en veiligheidscontroles Bij levering vanuit de fabriek geeft de display- en bedieningseenheid aan de bestuurder het aantal bedrijfsuren aan tot de standaard on- derhoudsintervallen van 1000 uur en 3000 uur Interval 1 000 h 880 h moeten worden uitgevoerd.
Pagina 430
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie – Druk op de softkey voor de test waarvan de vervaldatum moet worden ingesteld, bijv. Veiligheidscontrole Interval 1 000 h 880 h Interval 3 000 h 2120 h Uiterste datum: 04.02.22 Veiligheidscontrole ––.––.–– Uitlaatgascontrole --- h Vlootbeheerder 6219_003-333_nl Het menu...
Pagina 431
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Chassis, plaatwerk en bevestigingen Chassis op scheuren controleren. Beschermdak plus de cabine en ruiten waar relevant op beschadiging controleren. Variant: controleren of de sensor van de cabinedeur goed werkt en de sensor op beschadiging controleren.
Pagina 432
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Controleer of de klep van de gascilinder schoon is en goed werkt en controleer de overdrukbeveiliging (30 bar). Vervang het LPG-filter. Controleer de schroefverbindingen op een goede bevestiging en noer een lektest uit.
Pagina 433
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Controleren of de schakelaars en sensoren goed werken. Verlichting en indicatielampjes controleren. Koelsysteem (omvormer) Controleer de lekdichtheid en goede werking van het koelsysteem. Controleer de koelvloeistof en vul deze indien nodig bij.
Pagina 434
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Speciale uitrusting Toestand van de antistatische strip of antistatische elektrode controleren. Controleer de filtermat in de verwarming of airconditioning en vervang de mat indien nodig.
Pagina 435
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 3000 uur/om de twee jaar Uitge- Na draaiuren voerd 3000 6000 9000 12000 15000 Opmerking Alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uitvoeren Verbrandingsmotor Vervang het luchtfilter (veiligheidselement). Vervang de V-riem. Ververs de koelvloeistof om de 6000 draaiuren of om de 3 jaar.
Pagina 436
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Kwaliteit en hoeveelheid van de benodigde middelen Alleen de in het onderhoudsschema vermelde middelen mogen worden gebruikt. – De voor onderhoud benodigde smeermid- delen en overige middelen staan vermeld in het onderhoudsschema. Er mogen geen verschillende oliekwaliteiten met elkaar worden gemengd, en er mogen geen verschillende soorten vet met elkaar worden gemengd.
Pagina 437
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Smeerschema Code Smeerpunt Vier smeernippels aan elke kant van de stuuras voor het fuseelager en de spoorstan- garm Glijvlakken op de hefmast Hefkettingen 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 438
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Code Smeerpunt Een smeernippel op elk van de twee hefmastlagers Zie het volgende hoofdstuk, ”Onderhoudsschema”, hieronder Code. voor de desbetreffende smeermiddelspecificatie. Dit smeerschema beschrijft de in serie gepro- duceerde machine met standaarduitrusting. Raadpleeg voor de onderhoudspunten van de verschillende machines het relevante hoofdstuk en/of de relevante instructies van de fabrikant.
Pagina 439
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Smering Universeel vet DIN 51825 KPF2 Indien nodig Bedieningsmechanismen/gewrichten Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Maat Smering Universeel vet DIN 51825 KPF2 Indien nodig Olie SAE 80 Indien nodig MIL-L2105 API GL-4...
Pagina 440
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Banden Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Maat Superelastische Slijtagegrens Tot aan de slijtage- banden indicator Volrubber banden Slijtagegrens Tot aan de slijtage- indicator Luchtbanden Minimale profieldiep- 1,6 mm Luchtdruk Zie informatie op de machine Stuuras Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties...
Pagina 441
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hefmast Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen Smering Universeel vet DIN 51825 KPF2 Indien nodig Stop Speling Min. 2 mm Bouten voor de hef- Momentsleutel Raadpleeg voor ver- mastlagers dere informatie de werkplaatshandlei- ding van de betref- fende machine.
Pagina 442
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Maat delen bestemde machines (lichte stookoliën, kwaliteit EN 590) Remsysteem Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Maat Systeemvulling Remvloeistof ARAL HGS FLUID 0,25 l 127830 Motor Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Maat Systeemvulling...
Pagina 443
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap openen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Schakel de motor uit voordat u de motorkap opent! LET OP Bij het openen van de motorkap kan de stoel be- schadigd raken als deze niet helemaal naar voren is geschoven.
Pagina 444
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Steek een smalle schroevendraaier in de sleuf (4) van de motorkap tot de vergrende- ling opengaat. – Gebruik de greep om de motorkap hele- maal te openen. 7300_003-007_V2 – Als de gasveer is uitgerust met een stand- ...
Pagina 445
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap sluiten WAARSCHUWING Bij het sluiten van de motorkap bestaat er beknel- lingsgevaar! Bij het sluiten van de motorkap mag er niets tussen de motorkap en de rand van het chassis komen. – Pak geen randen vast. Sluit de motorkap altijd door met elke hand een van de grepen vast te pakken.
Pagina 446
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Verstel de stoel (2); zie de paragraaf ”Be- stuurdersstoel MSG 65/MSG 75 verstellen”. – Verstel de stuurkolom (1); zie de para- graaf ”Stuurkolom verstellen”. – Bij vorkheftrucks met een cabine (variant) sluit u de rechter cabinedeur. 7311_120-001 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 447
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Afdekking achter verwijderen en aanbrengen LET OP Risico van beschadiging van componenten! Ondeskundige hantering kan leiden tot beschadiging van het oppervlak of van de afdekking zelf. – Afdekkingen dienen altijd voorzichtig te worden verwijderd en aangebracht, en na het verwijderen veilig aan de kant te worden gelegd.
Pagina 448
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Bodemplaat aanbrengen en ver- wijderen Bodemplaat verwijderen LET OP Kortsluitingsgevaar bij beschadigde kabels! – Controleer de aansluitkabels op beschadiging. – Zorg bij het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de bodemplaat dat de aansluitkabels niet be- schadigd raken. OPMERKING De bodemplaat heeft een uitsparing waarin de bestuurder zijn vingers kan steken om de...
Pagina 449
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Koppel de stekker van het gaspedaal (2) los. – Verwijder de bodemplaat en plaats hem op een veilige plek. Bodemplaat aanbrengen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar tussen bodemplaat en rand van het frame! Als zich ledematen of voorwerpen tussen de bodem- plaat en de rand van het frame bevinden wanneer de bodemplaat wordt gesloten, kunnen deze bekneld ra- ken.
Pagina 450
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Inzetbaarheid waarborgen Motoroliepeil controleren OPMERKING De machine moet voor deze test op een vlak- ke ondergrond staan. – Open de motorkap. – Verwijder de oliepeilstok (1) en veeg hem schoon. – Steek de peilstok zo ver mogelijk naar bin- nen en trek hem er weer uit.
Pagina 451
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Stofklep reinigen – Druk de stofklep (1) van het luchtfilterhuis met de vingers samen tot er geen stof meer vrijkomt. Ruitensproeierinstallatie vullen LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken! Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in het ruitensproeiersysteem aanwezig is (variant), kan de ruitensproeiervloeistof bevriezen bij temperaturen onder het vriespunt en het ruitensproeiersysteem be-...
Pagina 452
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Radiateur reinigen en op lekka- ge controleren – Parkeer de machine beveiligd. – Open de motorkap. – Reinig de radiateur (1). – Reinig de koelribben met een geschikte borstel en blaas ze schoon met perslucht (max. 2 bar). –...
Pagina 453
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen LET OP Risico van motorschade! Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een lek in het koelsysteem. – Controleer het koelsysteem op lekkage. Het koelvloeistofniveau wordt bewaakt door een sensor. Ga als volgt te werk als de mel- ding op het display KOELVLOEIST.NIV.
Pagina 454
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Koelvloeistof bijvullen en koel- vloeistofconcentratie controleren WAARSCHUWING Verbrandingsgevaar door hete koelvloeistof! Het koelsysteem staat onder druk! Er kan koelvloei- stof ontsnappen als de koelvloeistoftank (5) wordt geopend wanneer de motor heet is. – Schakel de motor uit en laat deze afkoelen voor- dat u de vuldop (1) opent.
Pagina 455
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Koelvloeistofconcentratie LET OP Risico van corrosie! Het percentage van de koelvloeistof moet altijd ten minste 40% zijn, ook als er in warmere klimaten geen vorstbescherming nodig is. Als er door de klimatologische omstandigheden meer vorstbescherming nodig is, kan het percentage koel- vloeistofadditief worden verhoogd tot 60%.
Pagina 456
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Water uit het brandstoffilter af- tappen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen zijn giftig! Volg de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met dieselbrandstof op. Een sensor in het brandstoffilter bewaakt het waterniveau in het filter. Als het water boven een bepaald niveau komt, verschijnt de waar- schuwingsmelding BRANDSTOFFILTER...
Pagina 457
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Druk de lip (4) van de stekker voor de wa- terniveausensor aan de onderkant van het filter in elkaar en koppel de stekker los. – Verwijder het brandstoffilter. 7094_121-010 – Plaats een geschikte opvangbak (van ...
Pagina 458
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Luchtfilterelementen vervangen OPMERKING De luchtfilterelementen moeten worden ver- vangen als de melding Luchtfilter op het display en de bedieningseenheid verschijnt, of ten minste om de 3000 uur of om de twee jaar. – Open de motorkap. – Open de drie klemmen (1) aan het luchtfilter ...
Pagina 459
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Verwijder het veiligheidselement (4), contro- leer het op vervuiling en vervang het veilig- heidselement indien nodig. – Breng het veiligheidselement weer aan. – Breng een nieuw filterelement (3) aan. 7321_003-077 – Breng het luchtfilterdeksel (5) met de mar- ...
Pagina 460
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Smeer de scharnieren van de cabinedeur ● via de smeernippel (variant) Smeer de assen en de gewrichten van het ● tweepedalensysteem (variant) Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel tij- dens een ongeval niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden.
Pagina 461
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Veiligheidsgordel controleren – Trek de veiligheidsgordel (3) helemaal naar buiten en controleer deze op rafels. De veiligheidsgordel mag niet rafelen en mag geen scheuren of insnijdingen vertonen. De naden mogen niet los zijn. – Controleer of de veiligheidsgordel niet vuil –...
Pagina 462
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Na een ongeval vervangen De veiligheidsgordel moet na een ongeval al- tijd door een geautoriseerd servicecentrum worden vervangen. Bestuurdersstoel controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel samen met de daaraan gemonteerde veiligheidsgordel en bevestiging worden gecontroleerd.
Pagina 463
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Wielen en banden onderhouden WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Onregelmatige slijtage vermindert de stabiliteit van de machine en verlengt de remweg. De mate van slijtage van banden op dezelfde as moet altijd onge- veer gelijk zijn. – Vervang versleten of beschadigde banden onmid- dellijk aan de linker- en aan de rechterzijde.
Pagina 464
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Luchtbanden (variant) – Controleer de profieldiepte van alle vier de banden. De profieldiepte voor luchtbanden (variant) moet op elk punt van het loopvlak van de band ten minste 1,6 mm bedragen. Als het loopvlak ergens op de band tot op de slijtage- indicator (2) is versleten, moeten alle banden op dezelfde as worden vervangen.
Pagina 465
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Wielbevestigingen controleren – Controleer of alle wielbevestigingen (1) goed vastzitten en zet ze indien nodig op- nieuw vast. – Let op de juiste aanhaalmomenten; zie de paragraaf ”Onderhoudsschema”. 7300_003-018 Batterij onderhouden OPMERKING Het onderhoud van de batterij vindt plaats vol- gens de handleiding van de batterijfabrikant.
Pagina 466
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Controleer de ladingstoestand van onder- houdsvrije batterijen via het controlevenster (1): Groen ● De batterij is volledig opgeladen. Zwart ● De ladingstoestand van de batterij is niet meer optimaal. De batterij moet worden op- geladen. Na het opladen wordt de indicator weer groen.
Pagina 467
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Schroef de celdeksels van de batterij eraf 7090_606-002 en controleer de dichtheid van het zuur met behulp van een zuurweger. WAARSCHUWING Explosiegevaar! Bij het opladen komen explosieve gas- sen vrij. Gedurende het opladen moet de bovenkant van de batterijcellen vrij zijn om voldoende ventilatie te garanderen.
Pagina 468
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Klemmen en kabelschoenen moeten schoon, licht met batterijvet ingevet en stevig beves- tigd zijn. – Schroef na het opladen de celdeksels weer op hun plaats. – Breng de achterste afdekking opnieuw aan. Zekeringen vervangen GEVAAR Brandgevaar! Het gebruik van verkeerde zekeringen kan kortslui- tingen veroorzaken.
Pagina 469
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Hydraulisch systeem op lek- dichtheid controleren WAARSCHUWING Hydrauliekolie is gevaarlijk voor de ge- zondheid! Er kan hydrauliekolie onder druk uit lek- kende leidingen ontsnappen en letsel veroorzaken. – Draag geschikte veiligheidshand- schoenen, een veiligheidsbril, etc. LET OP Hydrauliekslangen worden broos! –...
Pagina 470
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Mast, rolgeleidingen smeren – Verwijder vuil en smeermiddelresten van de rolgeleidingen. – Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-, midden- en binnenmast ter vermindering van slijtage met een hechtend smeermiddel voor maximale drukken. Zie H oofdstuk ⇒ ...
Pagina 471
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Model RO*243 – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGOnderhoudsschemaBladzijde, Koppeling deel 425 . – Sluit de koppeling door de koppelpen met een geschikt gereedschap op te lichten.
Pagina 472
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Model RO*245 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; zie H oofdstuk OPMERKINGOnderhouds- ⇒ schemaBladzijde, Koppeling deel 425 . – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-094 Model RO*841 ...
Pagina 473
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen beveiligd parkeren en uitschake- lenBladzijde, Koppeling deel 189 . – Open de motorkap; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGMotorkap openenBladzijde, Koppeling deel 429 . – Schroef het ontluchtingsfilter met de olie- peilstok (1) linksom los en verwijder het fil- ter.
Pagina 475
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Eveneens uit te voeren werk- zaamheden – Voer alle werkzaamheden uit die nodig zijn om de machine volledig inzetbaar te hou- den; zie het hoofdstuk ”Operationeel hou- den”. Uitlaatgassysteem controleren –...
Pagina 476
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Vorken controleren LET OP Vorken mogen niet onderling verschillen! – Vervang altijd beide vorken. – Controleer de vorken (1) op zichtbare ver- vorming en overmatige slijtage. De vorken mogen in de zone rond de vorkhiel geen scheuren of vervormingen vertonen.
Pagina 477
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Omkeerbare vorken controleren OPMERKING Deze controle is alleen voor omkeerbare vor- ken (variant) vereist. – Controleer de buitenkant van de vorkhiel (1) op scheuren. Neem contact op met het ser- vicecentrum. 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 478
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 480
Technische gegevens Maten Maten ● De stuurkolom kan ± 80 mm worden ver- ● De stoel kan ± 90 mm worden versteld steld ● De afstand tussen de vorken is verstelbaar 57378011531 NL - 11/2021 - 05...
Pagina 481
Maten OPMERKING De maten h en b zijn klantspeci- fiek en staan vermeld op de orderbevestiging. Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) Afstand Model Type (mm) RX70-20/600 7394 RX70-25 7395 RX70-25/600 7396 RX70-30 7397 1003 RX70-30/600 7398 1003 RX70-35...
Pagina 482
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 OPMERKING Dit VDI-specificatieblad vermeldt alleen de technische waarden voor machines met stan- daarduitrusting. Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken Model...
Pagina 483
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7394 7395 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte, voor b10 (mm) Spoorbreedte, achter b11 (mm) Basisafmetingen Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer...
Pagina 484
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7394 7395 Gangpadbreedte bij pallet 800 x 1200 Ast (mm) 4163 4163 overlangs Draaistraal Wa (mm) 2313 2313 Binnenstraal b13 (mm) Prestatiegegevens Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7394 7395 Rijsnelheid met last...
Pagina 485
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 Motor Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7394 7395 Type motor Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2150 2150 Aantal cilinders Cilinderinhoud 2400 2400 Brandstofverbruik volgens EN 16796 Boordvoeding Diversen Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7394...
Pagina 486
Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH Dieselmotor/ Dieselmotor/elek- Aandrijving elektrisch trisch Bediening Stoel Stoel Hefvermogen/last Q (kg)
Pagina 487
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-25/600 en RX70-30 Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte, voor b10 (mm) Spoorbreedte, achter b11 (mm) Basisafmetingen Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Voorwaarts neigen van hefmast/vorken-...
Pagina 488
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-25/600 en RX70-30 Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Gangpadbreedte bij pallet 800 x 1200 Ast (mm) 4247 4260 overlangs Draaistraal Wa (mm) 2397 2397 Binnenstraal b13 (mm) Prestatiegegevens Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Rijsnelheid met last km/h Rijsnelheid zonder last km/h...
Pagina 489
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-25/600 en RX70-30 Motor Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Type motor Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2400 2400 Aantal cilinders Cilinderinhoud 2400 2400 Brandstofverbruik volgens EN 16796 Boordvoeding Diversen Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7396 7397 Werkdruk voor voorzetapparatuur Oliestroom voor voorzetapparatuur...
Pagina 490
Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH Dieselmotor/ Dieselmotor/elek- Aandrijving elektrisch trisch Bediening Stoel Stoel Hefvermogen/last Q (kg)
Pagina 491
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30/600 en RX70-35 Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte, voor b10 (mm) Spoorbreedte, achter b11 (mm) Basisafmetingen Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Voorwaarts neigen van hefmast/vorken- Graden bord Achterwaarts neigen van hefmast/vorken-...
Pagina 492
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30/600 en RX70-35 Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Gangpadbreedte bij pallet 800 x 1200 Ast (mm) 4327 4327 overlangs Draaistraal Wa (mm) 2464 2464 Binnenstraal b13 (mm) Prestatiegegevens Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Rijsnelheid met last km/h Rijsnelheid zonder last km/h...
Pagina 493
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30/600 en RX70-35 Motor Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Type motor Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2150 2150 Aantal cilinders Cilinderinhoud 2400 2400 Brandstofverbruik volgens EN 16796 Boordvoeding Diversen Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7398 7399 Werkdruk voor voorzetapparatuur Oliestroom voor voorzetapparatuur...
Pagina 494
Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen 40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een on- geval tegen het beschermdak stoten.
Pagina 495
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing 1F08 MMS, 10 A 1F22 ECU K01, ECU K03, ECU K05, 15 A 1F09 Contactslot, klem 30, 10 A 4F01 Claxon, 10 A 1F10 Motorregeleenheid ECU, klem 15, Doosan- 5F11 CAN power port 1 (CPP 1), dak bovenaan, diagnose, brandstofvoorpomp, 10 A 30 A 1F11...
Pagina 496
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Extra zekeringen 9F06 9F36 In deze heftruck bevinden zich extra zekerin- gen op een zekeringhouder links naast het ze- keringkastje, bij de startbatterij. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan het zijn dat de machine niet alle zekeringen heeft. 7300_003-009 9F06 Gloeistift (alleen bij dieselheftrucks), 25 A...
Pagina 497
Trefwoordenregister Bediening......0 ETALLEN EN SYMBOLEN Bedienings- en weergave-elementen..12V-contactdoos....Bedieningselementen voor hydraulische en rijfuncties.
Pagina 498
Trefwoordenregister Blue-Q Display- en bedieningspaneel Beschrijving van de werking..147 Hoofdscherm....Extra verbruikers uitschakelen..149 Meldingen.
Pagina 499
Trefwoordenregister Gegevens betreffende de wegenverkeers- Hydraulisch systeem wet......15 Drukloos maken....Gesleepte last.
Pagina 500
Trefwoordenregister Misbruik van veiligheidssystemen..36 Montage achteraf....33 Last Motor Neerzetten..... Automatische uitschakelfunctie.
Pagina 501
Storingen..... . STILL Classic....150 Personeelskwalificaties.
Pagina 502
Trefwoordenregister Selecteren met het tweepedalensys- Elektrische beveiliging tegen vorkslijta- teem......167 ge......256 Vervangen.
Pagina 503
Demping van de overgang van de hef- RX70-20/600....beweging.....
Pagina 504
Vorken vervangen....STILL SafetyLight....145 Vorkverlenging..... 212 StVZO-uitrusting.
Pagina 505
Trefwoordenregister Zijruiten sluiten..... 342 Zwaailamp Zekeringen vervangen....454 In- en uitschakelen.
Pagina 508
STILL GmbH 57378011531 NL - 11/2021 - 05...