Pagina 3
Voorwoord Adres van fabrikant en contactgegevens STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Tel. +49 (0) 40 7339-0 Fax: +49 (0) 40 7339-1622 E-mail: info@still.de Website: http://www.still.de 57348011805 [NL]...
Pagina 5
Inhoudsopgave Voorwoord Uw machine ............2 Algemeen .
Pagina 6
Inhoudsopgave Veranderingen aan het beschermdak en belasting van het dak ....33 Waarschuwing met betrekking tot niet-originele onderdelen ..... 33 Beschadiging, defecten en misbruik van veiligheidssystemen .
Pagina 7
Inhoudsopgave Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname ....70 Visuele controles ........... . 70 Ruitensproeierinstallatie vullen .
Pagina 8
Inhoudsopgave Stuurinrichting ............125 Heffen .
Pagina 9
Inhoudsopgave Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen ......181 Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedienen ....183 Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel bedienen .
Pagina 10
Inhoudsopgave Bediening van het display- en bedieningspaneel ......236 Displays ............236 Displays instellen .
Pagina 11
Inhoudsopgave Noodhamer ............279 Nooddaalinrichting .
Pagina 12
Inhoudsopgave Onderhoudspunten toegankelijk maken ........323 Motorkap openen .
Pagina 13
Inhoudsopgave Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Overige werkzaamheden ..........352 Uitlaatgassysteem controleren .
Pagina 16
Voorwoord Uw machine Uw machine Algemeen De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck voldoet aan de van toepassing zijnde normen en veiligheidsvoorschriften. Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de geldende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt.
Pagina 17
Voorwoord Uw machine EG-verklaring van overeenstemming volgens de Machinerichtlijn Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 D-22113 Hamburg Duitsland Wij verklaren dat de volgens deze bedieningsinstructies Machine volgens deze bedieningsinstructies Model in overeenstemming is met de meest recente versie van de Machinerichtlijn 2006/42/EG.
Pagina 18
Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie • Bedieningsinstructies • Bedieningsinstructies voor voorzetappara- tuur (variant) • Lijst van reserveonderdelen • Voorschriften voor het gebruik van indus- triële machines van de VDMA (de Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Deze bedieningsinstructies beschrijven alle noodzakelijke maatregelen voor het veilig...
Pagina 19
Uitgavedatum en actualiteit van de bedieningsinstructies De uitgavedatum van deze bedieningsinstruc- ties vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedieningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet worden gehonoreerd.
Pagina 20
Voorwoord Informatie over de documentatie WAARSCHUWING Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om verwondingsgevaar te voorkomen. LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van materiaal te voorkomen. OPMERKING Voor technische vereisten die om bijzondere aandacht vragen.
Pagina 21
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Symbool dat overeenstemming met de geldende productspecifieke Euro- pese richtlijnen bevestigt Internationale commissie voor de regeling van de goedkeuring van elektri- sche uitrusting Centimeter Kubieke centimeter Decibel Gegevensoverdracht op afstand DFÜ Duitse norm Europese Gemeenschap Europese norm Fédération Européene de la Manutention...
Pagina 22
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Continu geluidsdrukniveau in het bestuurderscompartiment Lastzwaartepunt o.i.d. O.i.d. Meter Meter per seconde Meter per seconde in het kwadraat Maximaal aanvaardbare concentratie op de werkplek Max. Maximaal Min. Minimaal min. Minuten Omwenteling(en) per minuut Millimeter Newton Newtonmeter...
Pagina 23
Voorwoord Informatie over de documentatie Definiëring van de richtingen De richtingen ”vooruit” (1), ”achteruit ” (3), ”rechts” (2) en ”links” (4) hebben betrekking op de plaats van de onderdelen gezien vanuit het bestuurderscompartiment; de last bevindt zich aan de voorzijde. 6210_001-031 Schematische afbeeldingen Overzicht van functies en werkzaamhe-...
Pagina 24
Voorwoord Informatie over de documentatie Overzicht van het display- en bedie- ningspaneel OPMERKING De overzichten van bedrijfstoestanden en waarden in het display van het display- en bedieningspaneel zijn slechts voorbeelden en deels afhankelijk van de uitrusting van de heftruck. Hierdoor kunnen de getoonde displays van de actuele bedrijfstoestanden en waarden variëren.
Pagina 25
Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden afgevoerd.
Pagina 26
Voorwoord Milieuoverwegingen 57348011805 [NL]...
Pagina 28
Inleiding Gebruik van de machine Gebruik van de machine Verantwoord gebruik De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck is geschikt voor het heffen, transpor- teren en stapelen van lasten. De heftruck mag uitsluitend overeenkom- stig het gebruiksdoel worden gebruikt, zoals aangegeven en beschreven in deze bedie- ningsinstructies.
Pagina 29
Inleiding Gebruik van de machine OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. Het gebruik van de machine voor andere dan de in deze bedieningsinstructies beschreven doeleinden is verboden. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door van de rijdende heftruck te vallen! –...
Pagina 30
Inleiding Gebruik van de machine Er mag op op- en aflopende hellingen worden gereden mits er wordt voldaan aan de vast- gelegde gegevens en specificaties, zie het hoofdstuk ”Rijroutes”. De heftruck is geschikt voor gebruik in veel verschillende landen, variërend van noordse landen tot de tropen (temperatuurbereik -20 °C tot +40 °C).
Pagina 31
Inleiding Gebruik van de machine Gebruik van werkplatforms WAARSCHUWING Het gebruik van werkplatforms is wettelijk geregeld. Het gebruik van werkplatforms is alleen toegestaan indien de wet van het land waarin de heftruck wordt gebruikt dit toestaat. – Volg de nationale wettelijke voorschriften op. –...
Pagina 32
Inleiding Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico’s Ondanks zorgvuldig werken en het opvolgen van de normen en voorschriften kunnen verdere risico’s tijdens het gebruik van de machine niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheids- vereisten.
Pagina 33
Inleiding Restrisico • Gebruik van verkeerde vloeistoffen en smeermiddelen • Overschrijding van testintervallen De fabrikant is niet verantwoordelijk voor ongevallen met de heftruck voortvloeiend uit het bewust of door onachtzaamheid negeren van deze voorschriften door het bedrijf dat de heftruck gebruikt. Stabiliteit De stabiliteit van de machine is getest vol- gens de nieuwste technologische normen...
Pagina 34
Inleiding Restrisico bestuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de fabrikant van de heftruck en de fabrikant van het voorzetapparaat om goedkeuring worden gevraagd. 57348011805 [NL]...
Pagina 35
Inleiding Restrisico 57348011805 [NL]...
Pagina 36
Inleiding Restrisico Overzicht van gevaren en tegen- maatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle heftrucktypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. OPMERKING Volg de nationale voorschriften van uw land Gevaar Maatregel Afvinken...
Pagina 37
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Verontreinigde lucht Beoordeling van TRGS 554 en dieseluitlaatgassen BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Beoordeling van MAC-lijst (maximaal LPG-uitlaatgassen aanvaardbare concentraties op de werkplek) en BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de...
Pagina 38
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Volg de richtlijnen op a) Diesel van de BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek), de bedieningsinstructies en de VDMA (Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Volg de richtlijnen op b) LPG van BGV D34, de be-...
Pagina 39
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Kwaliteit van rijweg Rijwegen reinigen/vrij- BetrSichVO onvoldoende maken (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Lastdrager Last opnieuw op de BetrSichVO verkeerd/verschoven pallet plaatsen (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Onvoorspelbaar Personeelstraining...
Pagina 40
Inleiding Restrisico OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. De constructie en de uitrusting van de machine voldoen aan de Machinerichtlijn 2006/42/EG, wat wordt aangegeven door de CE-markering. Deze elementen vallen daar- door niet binnen het kader van de gevarenbe- oordeling.
Pagina 42
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de natuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
Pagina 43
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen troles. Bovendien dient een dergelijke per- soon op de hoogte te zijn van de nieuwste technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt.
Pagina 44
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: • de bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen, • zich vertrouwd hebben gemaakt met de veilige bediening en besturing van de machine • zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden, beperken de...
Pagina 45
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
Pagina 46
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik GEVAAR Verwondingsgevaar! Zelfs bij gebruik van een goedgekeurd veiligheids- systeem bestaat er een bepaald restrisico dat de bestuurder gewond raakt wanneer de heftruck kantelt. Dit verwondingsgevaar kan worden ver- minderd door het gecombineerde gebruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel.
Pagina 47
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik veranderingen geldende normen en richtlij- nen. Op de heftruck moet permanent een informa- tiesticker met de volgende informatie aanwe- zig zijn: – Aard van de aanpassing – Datum van de aanpassing – Naam en adres van de onderneming die de aanpassing heeft uitgevoerd.
Pagina 48
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke pro- ducten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw machine negatief beïnvloeden en daardoor de ac- tieve en/of passieve rijveiligheid in gevaar brengen.
Pagina 49
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en instructies kan leiden tot stabiliteitsverlies. De machine kan kantelen; ongevallenrisico! De volgende factoren kunnen leiden tot stabiliteitsverlies en zijn daarom verboden: •...
Pagina 50
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Als het bandtype op één as wordt vervangen, bijvoorbeeld superelastische banden door luchtbanden, moet het lastschema dienover- eenkomstig worden aangepast. – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum. Medische apparatuur WAARSCHUWING Er kunnen elektromagnetische storingen in medi- sche apparaten optreden! Gebruik alleen apparatuur die voldoende be- schermd is tegen elektromagnetische storing.
Pagina 51
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wees voorzichtig bij de omgang met gasveren en accumulatoren WAARSCHUWING Gasveren staan onder hoge druk. Bij verkeerd ver- wijderen daarvan neemt het verwondingsgevaar toe. Voor een gemakkelijkere bediening worden di- verse functies van uw machine ondersteund door gasveren.
Pagina 52
Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige veiligheidsinspectie van de heftruck Veiligheidsinspectie op basis van tijd en ongebruikelijke voorvallen Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet ervoor zorgen dat de machine ten minste eenmaal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist. Als onderdeel van de inspectie dient de technische staat van de heftruck volledig te worden gecontroleerd voor wat betreft...
Pagina 53
Veiligheid Veiligheidscontroles van de verantwoordelijke personen”, blz. 28) en moet schriftelijk worden vastgelegd. – Neem contact op met uw STILL-service- centrum. OPMERKING Volg de nationale voorschriften van uw land Heftrucks met deeltjesfilter In de standaarduitvoering is de machine uit- gerust met een uitlaatsysteem met dieseloxi- datiekatalysator, geluiddemper, pijpen en een naar boven gerichte uitlaat.
Pagina 54
Veiligheid Veiligheidscontroles met waarschuwings- en veiligheidssymbo- len. • Medewerkers moeten worden geïnfor- meerd over gevaren en voorzorgsmaat- regelen. OPMERKING Let op de definitie van ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” als verantwoordelijke persoon! Isolatietest De isolatie van de heftruck moet over vol- doende isolatieweerstand beschikken.
Pagina 55
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen GEVAAR Het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften m.b.t. te gebruiken middelen kan leiden tot letsel, fatale ongelukken of schade aan het milieu. –...
Pagina 56
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Langdurig intensief contact met de huid kan tot verschraling en irritatie van de huid leiden! – Voorkom aanraking en inslikken. – Draag veiligheidshandschoenen. – Was na contact de huid met zeep en water en gebruik vervolgens een huidbeschermingsmiddel.
Pagina 57
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Zorg ervoor dat de vloeistoffen niet met de huid in aanraking komen. –...
Pagina 58
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavel- zuur. Dit is bijtend. – Draag bij het werken met batterij- zuur altijd beschermende kleding en een veiligheidsbril – Draag bij het werken met batterij- zuur nooit een horloge of sieraden. –...
Pagina 59
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Dieselbrandstof is giftig! – Voorkom aanraking en inslikken – Bij inademen van nevel of damp moet er onmiddellijk frisse lucht worden toegevoerd. – Bij aanraking met de ogen moeten de ogen grondig met water worden gespoeld (ten minste 10 minuten);...
Pagina 60
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Koelmiddel en koelvloeistof WAARSCHUWING Koelmiddel en koelvloeistof kunnen gevaarlijk zijn voor uw gezondheid en het milieu! Koelmiddelen zijn chemische anti- corrosiemiddelen en beschermings- middelen voor koelsystemen, zoals Glysantin. Koelvloeistof is een ge- schikt mengsel van water en koel- middel.
Pagina 61
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Neem eventueel gemorste vloeistoffen zoals hydrauliekolie of transmissieolie onmiddellijk op met een oliebindmiddel. – Neutraliseer alle gemorste batterijzuur onmiddellijk. – Volg altijd de nationale voorschriften op met betrekking tot het afvoeren van afgewerkte olie.
Pagina 62
Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies De waarden zijn vastgesteld volgens de meetmethode van de norm NEN-EN 12053 ”Veiligheid van gemotoriseerde transport- werktuigen.
Pagina 63
Veiligheid Emissies OPMERKING Let op de definitie van ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” als verantwoordelijke persoon! Trillingen De trillingen van de machine zijn met een identieke machine vastgesteld volgens de normen NEN-EN 13059 ”Veiligheid van ge- motoriseerde transportwerktuigen - beproe- vingsmethode voor het meten van trillingen”...
Pagina 64
Veiligheid Emissies Uitlaatgassen GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als de verbrandingsmotor draait, bestaat er vergifti- gingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NOx in het uitlaatgas.
Pagina 65
Veiligheid Emissies Batterij GEVAAR Explosiegevaar door ontvlambare gassen! De batterij geeft tijdens het opladen een mengsel van zuurstof en water- stof (knalgas) af. Dit gasmengsel is explosief en mag niet ontbranden. – Zorg in geheel of gedeeltelijk gesloten werkomgevingen altijd voor voldoende ventilatie –...
Pagina 68
Overzichten Overzicht Overzicht 7341_003-002_V3 Hefmast Aandrijfas Bestuurderscompartiment Neigcilinders Beschermdak Vorken Motorkap Vorkenbord Onderhoudsdeksel voor de batterij Hefcilinder Stuuras 57348011805 [NL]...
Pagina 69
Overzichten Overzicht van het bestuurderscompartiment Overzicht van het bestuurderscompartiment 7341_003-022 Parkeerremhendel Bestuurdersstoel Stuur Opbergvak en opbergmogelijkheid voor Contactschakelaar bedieningshandleiding Display- en bedieningspaneel Opbergvak Vuldop van het ruitensproeierreservoir Documenthouder Bedieningselementen voor hydraulische Rijpedaal functies en rijfuncties Rempedaal Opbergvak Stuurkolom verstellen Fleshouder voor max. 1,5l-flessen OPMERKING De uitrusting van de machine kan van de afgebeelde uitrusting afwijken.
Pagina 70
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen Display- en bedieningspaneel 7314_003-043 Toets waarschuwingsknipperlichten Draaiuren-display Toets voorruitwisser Tijddisplay (digitaal) Toets werklamp Display voor deeltjesfilter Toets rijprogrammaselectie Display voor zwaailamp Toets verlichting Display voor interieurverlichting Symbool voor verlichting Display voor achterruitverwarming Niet toegewezen Toets interieurverlichting/zwaailamp Display brandstofniveau (percentage) Toets voor achterruitverwarming/deeltjesfil-...
Pagina 71
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen verdere informatie het hoofdstuk ”Bediening van het display- en bedieningspaneel”. – Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum. Bedieningselementen voor hydrauli- sche functies en rijfuncties Voor het bedienen van de hydraulische functies en de rijfuncties zijn er verschillende uitvoeringen van de bedieningselementen mogelijk.
Pagina 72
Functietoets F1 Kruishendel voor ”voorzetapparatuur” Functietoets F2 Claxonknop Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- wijzers” OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57348011805 [NL]...
Pagina 73
Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57348011805 [NL]...
Pagina 74
Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (3) en (4) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57348011805 [NL]...
Pagina 75
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor de ”3e LED voor de klemvergrendeling (variant) hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Pictogrammen voor de hydraulische basis- bijv. schuifframe naar voren/achteren functies Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
Pagina 76
Claxonknop ”Hef-/daal”hendel Knop voor richtingaanwijzer rechts Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (1) en (2) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57348011805 [NL]...
Pagina 77
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Miniconsole De miniconsole bevindt zich onder het stuur aan de stuurkolom. 7311_003-056 Rijrichtingschakelaar Richtingaanwijzerschakelaar 57348011805 [NL]...
Pagina 78
Overzichten Posities van labels Posities van labels Overzicht 18 12 DANGER STILL GmbH Hamburg DANGER Regelmäßige Prüfung (FEM 4.004) nach nationalen Vorschriften basierend auf den EG-Richtlinien: 2009/104/EG, 99/92/EG Nächste Prüfung 20xx DANGER Die Prüfplakette ersetzt nicht das Prüfprotokoll Mitglied der: Fédération...
Pagina 79
Overzichten Posities van labels Informatiesticker: Let op/bedieningsinstruc- Informatiesticker: Bevestigingspunt hijsin- ties lezen richting Informatiesticker: Dieselbrandstof Waarschuwingsplaatje: Accumulator/rem- Informatiesticker: Geluidsvermogensni- pedaal 30x bedienen /bedieningsinstructies veau lezen Waarschuwingsplaatje: Niet onder de vork Informatiesticker: Bandenspanning staan / Niet op de vork staan / Gevaar van Informatiesticker: StVZO, gegevens betref- afschuiven / Gevaar door hoge vloeistofdruk fende het Duitse wegenverkeersreglement...
Pagina 80
Overzichten Posities van labels Typeplaatje Aan de hand van de informatie op het type- plaatje kan de heftruck worden geïdentifi- ceerd. Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr Rated capacity Unladen mass Capacité nominale Masse à vide Nenn-Tragfähigkeit Leergewicht Battery voltage Tension batterie min.*...
Pagina 81
Overzichten Posities van labels Gegevens betreffende de wegenver- keerswet Dit plaatje bevat informatie over het gewicht en de lastverdeling van de heftruck. 7094_003-098 Leeggewicht (in kg) Toegestaan totaalgewicht (in kg) Toegestane asbelasting vooras (in kg) Toegestane asbelasting achteras (in kg) Nuttige last (in kg) 57348011805 [NL]...
Pagina 82
Overzichten Posities van labels 57348011805 [NL]...
Pagina 84
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruik- name Visuele controles WAARSCHUWING Ongevalrisico door beschadigingen of andere gebreken van de heftruck of voorzetapparatuur (variant)! Beschadiging van de heftruck of voorzetapparatuur (variant) kan leiden tot onvoorspelbare gevaarlijke situaties.
Pagina 85
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname • Het beschermrooster (variant) en het beschermdak moeten onbeschadigd en stevig bevestigd zijn. • Voorzetapparatuur (variant) moet goed zijn gemonteerd en moet volgens de bijbeho- rende bedieningsinstructies werken. • Alle informatiestickers dienen aanwezig en leesbaar te zijn.
Pagina 86
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname zijn vastgezet, om te voorkomen dat de koppelpen verloren raakt. • Schade aan of andere defecten van de heftruck of het voorzetapparaat (variant) moeten onmiddellijk worden gemeld bij de leidinggevende of de verantwoordelijke beheerder van de heftruckvloot, zodat dezen het defect kunnen laten verhelpen.
Pagina 87
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Toestand van de wielen en banden controleren WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Bij onregelmatige slijtage of een verkeerde bandenspanning neemt de stabiliteit van de vorkheftruck af en neemt de remweg toe. – Vervang versleten of beschadigde banden onmiddellijk.
Pagina 88
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Koelvloeistofniveau controleren Het koelvloeistofniveau wordt bewaakt door een sensor. Ga als volgt te werk als de melding KOEL- op het display verschijnt. MIDDELPEIL WAARSCHUWING Verbrandingsgevaar door hete koelvloeistof! Het koelsysteem staat onder druk! Als de koelvloei- stoftank (1) wordt geopend, kan er hete koelvloei- stof naar buiten komen.
Pagina 89
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Motoroliepeil controleren OPMERKING Voor de volgende controle moet de heftruck op een zo vlak mogelijke ondergrond staan. – Open de motorkap; zie ⇒ Deel ”Motorkap openen”, blz. 6-323. – Verwijder de oliepeilstok (1) en veeg hem schoon.
Pagina 90
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname WAARSCHUWING Bij sommige uitrustingsvarianten kan de hoofdruimte in de machine beperkt zijn. Bij deze speciale uitrustingsvarian- ten moet de ruimte tussen het hoofd en de onderkant van het dakpaneel ten minste 40 mm bedragen. OPMERKING Als er aparte instructies voor de stoel zijn, moeten deze worden opgevolgd.
Pagina 91
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Rugleuning verstellen Oefen geen druk uit op de rugleuning tijdens het verstellen. – Trek de hendel (2) omhoog en houd hem in die positie vast. – Duw de rugleuning in de gewenste stand. –...
Pagina 92
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname OPMERKING Het juiste bestuurdersgewicht is gekozen wanneer de pijl (4) zich in het midden van het kijkvenster bevindt. Een merkbare loze slag van de hendel voor gewichtsafstelling bete- kent dat de minimale of maximale gewichtsin- stelling is bereikt.
Pagina 93
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Stoelverwarming (variant) in- en uitscha- kelen OPMERKING De stoelverwarming werkt alleen als de stoelcontactschakelaar geactiveerd is, d.w.z. als de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. – De stoelverwarming kan met de schakelaar (7) worden in- en uitgeschakeld. 6321_003-041 Armleuning verstellen GEVAAR...
Pagina 94
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Lengte van de armleuning verstellen – Draai de stergreep (1) linksom los. – Schuif de armleuning (2) in de gewenste stand. – Draai de stergreep rechtsom vast. – Controleer of de armleuning goed vastzit. Hoogte van de armleuning verstellen –...
Pagina 95
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Stofklep reinigen – Druk de stofklep (1) van het luchtfilterhuis met de vingers samen tot er geen stof meer vrijkomt. 7311_120-004 Voorafscheider controleren De voorafscheider maakt deel uit van de uitrustingsvariant met ”stofscherm, zware uitvoering”...
Pagina 96
Gebruik Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Olietank aan het oliebad-luchtfilter controleren Het oliebad-luchtfilter is een verdere variant van de uitrustingsvariant ”stofscherm, zware uitvoering” en is rechtsachter in de heftruck gemonteerd. Het oliebad-luchtfilter filtert fij- nere stof- en vuildeeltjes die de voorafscheider zijn gepasseerd uit de inlaatlucht.
Pagina 97
Gebruik Ingebruikname Ingebruikname In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen door- dat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voetruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uitstappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding ergens aan vast blijft haken.
Pagina 98
Gebruik Ingebruikname In- en uitstappen bij heftrucks met enkele banden en twee treden Gebruik bij het in- en uitstappen de handgre- pen (2) en (4) ter ondersteuning. De stijl van het beschermdak (1) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de heftruck: –...
Pagina 99
Gebruik Ingebruikname In- en uitstappen bij heftrucks met dubbele banden en drie treden Gebruik bij het in- en uitstappen de handgre- pen (2) en (4) ter ondersteuning. De stijl van het beschermdak (1) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de heftruck: –...
Pagina 100
Gebruik Ingebruikname Noodstopschakelaar ontgrendelen OPMERKING Alleen heftrucks met joystick 4Plus (variant) hebben een noodstopschakelaar. – Trek de noodstopschakelaar (1) uit totdat hij ontgrendelt. 6321_003-142 Contact inschakelen WAARSCHUWING Voordat het contact wordt ingeschakeld, dienen alle voorafgaand aan de ingebruikname uit te voe- ren controles te hebben plaatsgevonden zonder dat er gebreken zijn vastgesteld.
Pagina 101
Gebruik Ingebruikname Er wordt een zelftest uitgevoerd. Alle lampjes in de rijrichting- en richtingaanwijzerdisplays lichten kort op. 7312_003-085 Na het inschakelen van de contactschakelaar wordt op het display het welkomstscherm in de ingestelde taal getoond, tot de regeleenheden van de heftruck volledig zijn opgestart. 57348011805 [NL]...
Pagina 102
Gebruik Ingebruikname Standaard weergave-elementen In de fabrieksinstelling zijn de volgende indi- cators op het display- en bedieningspaneel te zien: Brandstofniveau Toont het brandstofniveau in de brand- stoftank als percentage (%). Rijprogramma Geeft het actuele rijprogramma numeriek weer (1–5). Het rijprogramma kan worden gewijzigd;...
Pagina 103
Gebruik Ingebruikname ongeoorloofd gebruik. Er kunnen maximaal vijftig verschillende bestuurderspincodes wor- den vastgelegd, zodat dezelfde machine kan worden gebruikt door verschillende bestuur- ders met elk hun eigen bestuurderspincode. OPMERKING De bestuurderspincodes worden vastgelegd in een menu van de heftruckregeleenheid dat alleen toegankelijk is voor personen met de bijbehorende toegangsautorisatie, bijv.
Pagina 104
Gebruik Ingebruikname toegangsautorisatie te wijzigen. Dit is de enige manier om te garanderen dat de be- stuurderspincode alleen bekend is bij perso- nen met de juiste toegangsautorisatie. De bestuurderspincodes worden opgeslagen in de heftruckregeleenheid. Deze codes blijven vervolgens ook na vervanging van het display- en bedieningspaneel beschikbaar.
Pagina 105
Gebruik Ingebruikname Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding . De invoer CODE AFGEWEZEN wordt vervolgens vijf minuten lang geblok- keerd. Pas na deze vijf minuten kan er weer worden ingevoerd. BQ_024_nl Bestuurderspincode vastleggen OPMERKING De bestuurderspincode kan alleen worden vastgelegd door personen met toegangsau- torisatie daarvoor, bijv.
Pagina 106
Gebruik Ingebruikname Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD – Voer het viercijferige paswoord (standaard af fabriek: 2777) in met de toetsen (1). – Bevestig de invoer door op de -toets ENTER (2) te drukken. BQ_030_nl_V2 Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE –...
Pagina 107
Gebruik Ingebruikname Bestuurderspincode selecteren In het menu kan uit vijftig TOEGANGSCODE mogelijke bestuurderspincodes worden gekozen. De cijfervolgorde kan in het sub- menu worden vastgelegd of NIEUWE CODE gewijzigd. Na oproepen van het menu TOEGANGSCODE staat in het selectieveld (2) het getal CODE Nu kan de eerste van de vijftig bestuurderspin- codes worden vastgelegd.
Pagina 108
Gebruik Ingebruikname Op het display verschijnt de melding BEVE- STIGEN Het submenu wordt gebruikt BEVESTIGEN om de nieuwe bestuurderspincode te bevesti- gen. – Voer met de toetsen (7) in het veld BEVES- (8) nogmaals de nieuwe bestuur- TIGEN derspincode in. Als de code hetzelfde is als de eerder inge- voerde nieuwe bestuurderspincode, accep- teert het systeem de nieuwe bestuurderspin-...
Pagina 109
Gebruik Ingebruikname Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding CODE AFGEWEZEN Op het display verschijnt weer het menu TOE- . De gewenste bestuurderspin- GANGSCODE code moet opnieuw worden vastgelegd. BQ_024_nl Paswoord wijzigen Aanbevolen wordt om het standaard in de fabriek ingestelde paswoord te wijzigen. OPMERKING Het paswoord kan alleen worden gewijzigd wanneer de parkeerrem is ingeschakeld.
Pagina 110
Gebruik Ingebruikname Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD – Voer het huidige paswoord in met de toetsen (1). – Bevestig de invoer door op de -toets ENTER (2) te drukken. BQ_030_nl_V2 Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE –...
Pagina 111
Gebruik Ingebruikname Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD/PASWOORDNIVEAU – Gebruik de keuzetoets voor de rijpro- gramma’s (1) en de menuselectietoets (4) om het gewenste PASWOORDNIVEAU te selecteren. – Bevestig uw keuze door op de -toets ENTER (3) te drukken. BQ_033_nl Op het display verschijnt de melding NIEUWE...
Pagina 112
Gebruik Ingebruikname – Om het configuratiemenu te verlaten, drukt u herhaaldelijk op de -toets tot de standaarddisplays worden weergegeven. Claxon bedienen – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om kenbaar te maken dat u wilt inhalen.
Pagina 113
Gebruik Ingebruikname GEVAAR Alleen beugeldeuren (variant) of de bestuurdersca- bine (variant) met gesloten, vaste deuren vormen een veiligheidssysteem voor bestuurders. Kunst- stofdeuren (gesloten cabine) vormen geen veilig- heidssysteem voor bestuurders! Als u de deuren moet openen of verwijderen, dient u een ander geschikt veiligheidssysteem (bijv. veiligheidsgordel) te gebruiken.
Pagina 114
Gebruik Ingebruikname – Controleer de spanning van de veiligheids- gordel. De gordel moet strak op het lichaam aansluiten. Veiligheidsgordel omdoen op een steile helling Het automatische blokkeermechanisme blok- keert het uittrekken van de gordel wanneer de heftruck zich op een steile helling bevindt. Het is dan niet mogelijk om de veiligheidsgordel verder uit het oprolmechanisme te trekken.
Pagina 115
Gebruik Ingebruikname Problemen door de kou – Een bevroren gordelsluiting of oprolme- chanisme ontdooien en grondig drogen om opnieuw bevriezen te voorkomen. LET OP De veiligheidsgordel kan door hitte beschadigd raken! Stel de gordelsluiting of het oprolmechanisme tijdens het ontdooien niet bloot aan een te grote hitte.
Pagina 116
Gebruik Ingebruikname Motor starten GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als de verbrandingsmotor draait, bestaat er vergifti- gingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NOx in het uitlaatgas.
Pagina 117
Gebruik Ingebruikname De melding knippert, wat aangeeft GLOEIEN dat de motor wordt voorgegloeid. OPMERKING Het voorgloeien kan tot 22 seconden duren. Als de motor reeds op bedrijfstemperatuur is, wordt er niet voorgegloeid. – Als de displaymelding oplicht, STARTEN draait u de contactsleutel in stand ”II” en houdt u hem in die stand vast tot de motor start –...
Pagina 118
Gebruik Ingebruikname Remsysteem op goede werking controleren GEVAAR Als het remsysteem niet werkt, kan de heftruck niet voldoende of helemaal niet worden afgeremd, waardoor er een ongevalrisico bestaat! – Neem geen machines met een defect remsy- steem in gebruik. Voetrem controleren –...
Pagina 119
Gebruik Ingebruikname Stuurinrichting op goede werking controleren GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurin- richting worden gereden. – Draai aan het stuur (1). De stuurspeling tijdens stilstand mag niet meer dan twee vingers breed zijn.
Pagina 120
Gebruik Ingebruikname LET OP De stuurbekrachtiging werkt niet als de noodstop- schakelaar wordt bediend! De machine is uitgerust met een hydraulische stuurbekrachtiging. Als de noodstopschakelaar wordt bediend, is het hydraulisch systeem helem- aal uitgeschakeld. De stuurkracht wordt vergroot door de resterende noodbesturingsfunctie –...
Pagina 121
Gebruik Ingebruikname – Druk herhaaldelijk op de rijprogrammatoets (1) tot het nummer van het gewenste rijprogramma op het display (2) verschijnt. Rijprogramma’s 1–5 zijn beschikbaar. In de regel geldt dat hoe hoger het nummer van het rijprogramma is, des te groter de rijdynamiek is.
Pagina 122
Gebruik Ingebruikname OPMERKING Nauwkeurige nulstelling is alleen mogelijk wanneer de vork geen last draagt. Neem nog geen last op. OPMERKING Er kan alleen een nauwkeurige nulstelling worden uitgevoerd tijdens de eerste hefbewe- ging van de hefmast. Hef de vork tijdens het nulstellen niet hoger dan 800 mm boven de grond.
Pagina 123
Gebruik Ingebruikname Functie voor verticale maststand (variant) op correcte werking controleren OPMERKING Telkens wanneer de machine in gebruik wordt genomen, dient de functie voor de verticale maststand (variant) op correcte werking ervan te worden gecontroleerd. – Bedien de functietoets (1) om de comfort- functie ”Verticale maststand”...
Pagina 124
Gebruik Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden binnen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaat- sen en op een oneffen ondergrond langzaam...
Pagina 125
Gebruik Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieap- paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aandacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een ongevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
Pagina 126
Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) met pallet met pallet Type Model 800 x 1200 1000 x 1200 overlangs overdwars RX70-60 7341 4907 5107 (LSP 600) RX70-70 7342 4987 5187 (LSP 600) RX70-80...
Pagina 127
Op de volgende hellingen mag met de ma- chine worden gereden: Maximaal klimvermogen (%) Type Model met last Zonder last RX70-60 7341 (LSP 600) RX70-70 7342 (LSP 600) RX70-80 7343 (LSP 600) RX70–80...
Pagina 128
Gebruik Rijden den getrokken. Enkele voorbeelden van zulke componenten zijn: • Een openklapbare dakruit in de bestuur- derscabine • Cabinedeuren • Zwenkbare LPG-cilinders Toestand van rijwegen Rijwegen moeten voldoende bestraat, vlak en vrij van vuil en gevallen voorwerpen zijn. Afvoergoten, spoorwegovergangen en der- gelijke moeten zodanig geëgaliseerd zijn en, indien nodig, met rijplanken worden afgedekt dat er zo schokvrij mogelijk overheen kan wor-...
Pagina 129
Gebruik Rijden Gevarenzones Gevarenzones van rijwegen moeten worden gemarkeerd met de gebruikelijke verkeers- borden of, indien nodig, met extra waarschu- wingsborden. Rijrichting kiezen Voordat u met de machine rijdt, moet met de rijrichtingschakelaar de gewenste rijrichting worden gekozen. De bediening van de rijrichtingschakelaar is afhankelijk van met welke bedieningselementen de machine verder is uitgerust.
Pagina 130
Gebruik Rijden kunnen rijden, moet de rijrichtingschakelaar weer worden bediend. Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met minihendels – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de kruishendel (1) naar voren – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de kruishendel naar achteren 5060_003-096 Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting”...
Pagina 131
Gebruik Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met fingertip-bediening – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar naar achteren 7325_003-031 Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met miniconsole – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren.
Pagina 132
Gebruik Rijden De machine is voorzien van een stoelschake- laar. Deze controleert of de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. Indien dit niet het geval is, of bij een storing van de stoelschakelaar, kan er niet met de machine worden gereden en worden alle heffuncties vergrendeld.
Pagina 133
Gebruik Rijden – Trap op het rijpedaal (3). De heftruck rijdt in de gekozen richting. De snelheid wordt geregeld door de stand van het rijpedaal. Als het rijpedaal wordt losgelaten, remt de heftruck af. OPMERKING De heftruck kan op op- of aflopende hellingen kort worden gestopt zonder de parkeerrem te bedienen (elektrische rem).
Pagina 134
Gebruik Rijden hem dan beveiligd en neem contact op met uw servicecentrum. Optrekken, tweepedalensysteem (variant) GEVAAR Wanneer personen onder een wegrollende of kan- telende heftruck terecht komen, kan levensgevaar ontstaan. – Neem op de bestuurdersstoel plaats. – Doe de veiligheidsgordel om. –...
Pagina 135
Gebruik Rijden Op het display- en bedieningspaneel licht het display voor de gekozen rijrichting ”vooruit” (3) of ”achteruit” (4) op. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan als waar- schuwing bij het achteruitrijden een geluids- signaal (variant) klinken, de waarschuwings- lamp (variant) oplichten of kunnen de waar- schuwingsknipperlichten (variant) knipperen.
Pagina 136
Gebruik Rijden de machine nog steeds niet werkt, parkeer hem dan beveiligd en neem contact op met uw servicecentrum. Bedrijfsrem bedienen De elektrische rem zet de acceleratie-energie van de heftruck om in elektrische energie. Hierdoor wordt de heftruck afgeremd. De heftruck kan ook worden afgeremd met de bedrijfsrem: –...
Pagina 137
Gebruik Rijden Zonder elektrische remwerking (’nul remmen’; variant) GEVAAR Ongevalrisico! Heftrucks zonder elektrische remwerking (variant) worden niet elektrisch afgeremd als het rijpedaal wordt losgelaten. – Breng de heftruck tot stilstand door op het rempedaal te trappen. Indien uw heftruck geen elektrische remwer- king heeft (variant), is de elektrische remfunc- tie gedeactiveerd.
Pagina 138
Gebruik Rijden gekozen, verschijnt op het display de melding PARKEERREM . Parkeerrem inschakelen – Trek de parkeerremhendel (1) helemaal naar beneden en laat hem los. De parkeerremhendel gaat automatisch de helft van de weg terug en blijft in de middelste stand staan.
Pagina 139
Gebruik Rijden Stuurinrichting GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurin- richting worden gereden. – Stuur de heftruck door het stuur (1) in de gewenste richting te draaien.
Pagina 140
Gebruik Heffen Heffen Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: • De hefmast van de heftruck, zie ⇒ Deel ”Hefmasttypes”, blz. 5-131. • De bedieningselementen voor aanstu- ring van de hydraulische functies, zie ⇒...
Pagina 141
Gebruik Heffen traagheidsmoment ca. 15 cm voorbij de positie van de sensor geheven. Met deze afwijking wordt tijdens het bepalen van de positie van de sensor in de fabriek reeds rekening gehouden. De automatische hefonderbreking kan worden overbrugd en opnieuw worden geactiveerd Wanneer een last naar de maximale hef- hoogte van de heftruck moet worden gehe-...
Pagina 142
Gebruik Heffen werk wordt vergroot. De verticale maststand vermindert de slijtage van diverse componen- ten en reduceert daardoor de onderhoudskos- ten. LET OP Risico van materiële schade als de hefmast tegen stellingen of andere objecten botst! – Zorg dat de heftruck voldoende afstand tot stellingen en andere objecten heeft voordat u de comfortfunctie ”Verticale maststand”...
Pagina 143
Gebruik Heffen Automatische benadering van de ”verticale maststand” – Schakel de comfortfunctie ”Verticale mast- stand” in met de toets (1) op het display- en bedieningspaneel. – Neig de hefmast naar voren met het be- treffende bedieningselement. De hefmast stopt automatisch zodra de vooraf gekozen instelling van de ”verticale maststand”...
Pagina 144
Gebruik Heffen De hefmast neigt naar voren en stopt automa- tisch zodra de verticale maststand is bereikt. De pijl boven de balk die op het scherm van het display- en bedieningspaneel wordt weer- gegeven, geeft de ”verticale maststand” aan. De hefmast kan als volgt voorbij de verticale stand naar voren worden geneigd: –...
Pagina 145
Gebruik Heffen ”Verticale maststand” kalibreren – Zet de hefmast in de gewenste stand. – Houd de toets (1) voor de ”verticale mast- stand” ten minste vijf seconden ingedrukt. De melding ” ” ver- ? VERTICALE STAND schijnt op het display. Maststand opslaan: –...
Pagina 146
Gebruik Heffen Triplex-hefmast (variant) Tijdens het heffen schuift de binnenste hefci- linder tot de vrije heffing (3) uit en vervolgens heffen de buitenste cilinders de binnenmast direct naar de max. hoogte (2). GEVAAR Ongevalrisico door botsing van de hefmast of last met lage plafonds of ingangen.
Pagina 147
Gebruik Heffen moet de oorzaak van het blokkeren worden weggenomen voordat u verder kunt werken. – Waarschuw uw servicecentrum. Lastkettingen niet gespannen GEVAAR Gevaar van een vallende last! – Let er tijdens het laten zakken van de last op dat de ketting(en) niet slap wordt/worden.
Pagina 148
Gebruik Heffen Als de bestuurder uit de bestuurdersstoel opstaat, blokkeert de blokkeerfunctie de volgende hydraulische functies: • Last heffen • Last laten zakken • Hefmast neigen • Extra functies Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: –...
Pagina 149
Gebruik Heffen GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
Pagina 150
Gebruik Heffen Hefinrichting, dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 151
Gebruik Heffen Hefinrichting met drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 152
Gebruik Heffen Hefinrichting met viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 153
Gebruik Heffen Joystick 4Plus voor hefinrichting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
Pagina 154
Gebruik Heffen Sideshift van het vorkenbord Vorkenbord naar links verschuiven: – Duw de joystick 4Plus (1) naar links (E). Vorkenbord naar rechts verschuiven: – Duw de joystick 4Plus (1) naar rechts (F). OPMERKING De pictogrammen op de joystick 4Plus geven de bewegingsrichting van de hefmast of het vorkenbord weer.
Pagina 155
Gebruik Heffen Fingertip-bediening voor hefinrich- ting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 156
Gebruik Heffen Vorken vervangen GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – Parkeer de heftruck niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. – Vervang de vorken op een afgezonderde en veilige plaats en op een vlakke ondergrond.
Pagina 157
Gebruik Heffen Verwijderen – Kies een pallet die overeenkomt met de vorkmaat. – Plaats de pallet links of rechts naast het vorkenbord. – Hef het vorkenbord totdat de onderzijde van de vorken ca. 3 cm hoger is dan de pallethoogte. –...
Pagina 158
Gebruik Heffen kan een correcte meting van de last niet worden gegarandeerd. Vorkverlenging (variant) GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – Parkeer de machine niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. –...
Pagina 159
Gebruik Heffen Voorzetapparaat GEVAAR Levensgevaar door vallende last! De vorkverlenging moet met ten minste 60% van de lengte ervan op de vork rusten. Er is een overhang van maximaal 40% over het eind van de vork toegestaan. Bovendien moet de vorkverlenging zodanig worden vastgezet dat de vorkverlenging niet van de vork kan afglijden.
Pagina 160
Gebruik Heffen Werken met omkeerbare vorken (variant) Normaal gebruik De omkeerbare vorken (variant) kunnen net als normale vorken met de mast worden geheven en geneigd. 6210_862-013 Omkeerbedrijf GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Standaardvorken zijn op grond van hun constructie niet geschikt voor omgekeerd gebruik en mogen dus ook niet als zodanig worden gebruikt.
Pagina 161
Gebruik Heffen WAARSCHUWING Ongevalrisico door kantelen van de heftruck! Tijdens het rijden mag het lastzwaartepunt (2) zich niet hoger dan 600 mm boven de grond bevinden. De heftruck kan tijdens het rijden of remmen naar voren kantelen. – Rijd alleen met de heftruck wanneer het last- zwaartepunt zich maximaal 600 mm boven de grond bevindt.
Pagina 162
Gebruik Hanteren van lasten Hanteren van lasten Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten opgenomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
Pagina 163
Gebruik Hanteren van lasten Vóór het oppakken van een last Hefvermogen Het voor de heftruck vermelde hefvermogen op het lastindicatieplaatje mag niet worden overschreden. Het hefvermogen wordt beïnvloed door het lastzwaartepunt en de hefhoogte en eventueel de banden. De positie van het lastindicatieplaatje is 5230 1080 aangegeven in het hoofdstuk ”Posities van...
Pagina 164
Gebruik Hanteren van lasten Voorbeeld Gewicht van de te heffen last: 880 kg (3) Lastafstand tot de vorkrug: 500 mm (1) Toegestane hefhoogte: 5230 mm (2) WAARSCHUWING Ongevalrisico door verlies van de stabiliteit van de heftruck! Het toegestane hefvermogen van voorzetappara- 5230 tuur (variant) en het gereduceerde hefvermogen van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat...
Pagina 165
Gebruik Hanteren van lasten De lastmeting heeft een nauwkeurigheid van +/-2% van het nominale hefvermogen van de heftruck. OPMERKING Om telkens een nauwkeurige lastmeting te kunnen garanderen, moet er een nulstelling worden uitgevoerd; zie ⇒ Deel ”Nulstellen van de lastmeting (variant)”, blz. 5-107. Nulstellen dient te worden uitgevoerd als onderdeel van de dagelijkse ingebruik- •...
Pagina 166
Gebruik Hanteren van lasten De last komt overeen met ten minste 5% • van de nominale last bij heftrucks tot 3 t. De hefmast is verticaal. • De vork is niet hoger dan 800 mm boven de • grond geheven. OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee uw...
Pagina 167
Gebruik Hanteren van lasten Wanneer de lastmeting correct is uitgevoerd, verschijnt het bepaalde lastgewicht op het display van het display- en bedieningspaneel. OPMERKING Bij een ongeldige lastmeting wordt de waarde ”-9999 kg” op het display van de bedienings- eenheid weergegeven. 6210_003-073_nl Lasten oppakken Om een goede ondersteuning van de last te...
Pagina 168
Gebruik Hanteren van lasten Vork verstellen – Licht de vergrendelingshendel (1) omhoog en beweeg de vorken naar de gewenste positie. – Laat de vergrendelingshendel weer op zijn plaats vastklikken. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. – Bedien de vorkverstelling (variant) alleen wanneer de vork geen last draagt.
Pagina 169
Gebruik Hanteren van lasten GEVAAR Binnen de gevarenzone van de heftruck bestaat er verwondingsgevaar! Niemand behalve de bestuurder in zijn normale bedieningspositie mag zich binnen de gevaren- zone van de heftruck bevinden. Indien personen ondanks waarschuwingen de gevarenzone niet verlaten: –...
Pagina 170
Gebruik Hanteren van lasten Zwaaiende lasten transporteren Vóór het transporteren van zwaaiende lasten moet er advies worden ingewonnen bij de nationale wettelijke instanties (in Duitsland de werkgeversverzekeringen). Op grond van nationale voorschriften kunnen hiervoor beperkingen gelden. Neem contact op met de verantwoordelijke instanties. GEVAAR Zwaaiende lasten kunnen de volgende risico’s opleveren:...
Pagina 171
Gebruik Hanteren van lasten GEVAAR Ongevallenrisico! Tijdens het transporteren van hangende lasten mogen rij- en lastbewegingen nooit abrupt worden uitgevoerd of beëindigd. Rij met hangende lasten nooit op hellingen! Containers met vloeistof mogen nooit hangend worden getransporteerd. Last oppakken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last of dalende delen van de machine.
Pagina 172
Gebruik Hanteren van lasten – Nader de stelling voorzichtig, rem zachtjes en stop vlak voor de stelling. 6210_800-005 – Positioneer de vorken. – Zet de hefmast verticaal. – Hef het vorkenbord naar de stapelhoogte. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Zorg er wanneer de vork in de stelling wordt ge- stoken voor dat de stelling en last niet beschadigd raken.
Pagina 173
Gebruik Hanteren van lasten – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last. Stop de heftruck zodra de rug van de vorken de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op de vorken rust.
Pagina 174
Gebruik Hanteren van lasten – Laat de last zakken en zorg dat er vol- doende bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren. Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 57348011805 [NL]...
Pagina 175
Gebruik Hanteren van lasten Transporteren van lasten OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder stabiel deze wordt. De heftruck kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde hefmast is niet toegestaan.
Pagina 176
Gebruik Hanteren van lasten – Rijd nooit met een last die aan een kant uitsteekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Lasten neerzetten GEVAAR Ongevalrisico door veranderd kantelmoment! Wees erop bedacht dat de hefmast bij geheven last zo ver naar voren kan worden geneigd, dat de machine voorover kan kantelen.
Pagina 177
Gebruik Hanteren van lasten moet er een extra lastindicatieschema worden gemaakt, omdat de stabiliteit wordt beïnvloed. Neem hiervoor contact op met het geautori- • seerde servicecentrum. – Nader de stapel zoals voorgeschreven met de last gedaald. – Zet de hefmast verticaal. –...
Pagina 178
Gebruik Hanteren van lasten Rijden op op- en aflopende hellingen GEVAAR Levensgevaar! Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling gericht zijn. Er mag alleen op op- of aflopende hellingen worden gereden als deze als verkeersroutes zijn aange- merkt en veilig kunnen worden gebruikt.
Pagina 179
Gebruik Hanteren van lasten Het werkelijke totaalgewicht bepalen – Parkeer de machine beveiligd. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de machine te lezen en, indien van toepassing, het typeplaatje Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr van de voorzetapparatuur (variant) en Rated capacity Unladen mass...
Pagina 180
Gebruik Hanteren van lasten Op laadbruggen rijden GEVAAR Ongevalrisico als de heftruck naar beneden valt! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. De bestuurder van de vrachtwagen en de bestuur- der van de heftruck moeten goed met elkaar over- leggen wanneer de vrachtwagen kan vertrekken.
Pagina 181
Gebruik Deeltjesfiltersysteem Deeltjesfiltersysteem Deeltjesfiltersysteem − Werking De heftruck heeft een deeltjesfilter dat roet- deeltjes uit het uitlaatgas verzamelt en ver- brandt. Afhankelijk van het gebruik van de heftruck moet er met korte of met lange inter- vallen worden geregenereerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen auto- matische regeneratie en regeneratie tijdens stilstand.
Pagina 182
Gebruik Deeltjesfiltersysteem Meldingen Betekenis Vereiste actie De automatische regeneratie Het symbool verschijnt is vrijgegeven. Het regeneratieproces niet De automatische regeneratie REGENERATIE VRIJGE- onderbreken. wordt uitgevoerd. GEVEN Het symbool knippert snel De automatische regeneratie wordt geblokkeerd. Parkeer de heftruck zo UITL.GASREINIGER Er moet dringend een spoedig mogelijk en voer een DRINGEND!
Pagina 183
Gebruik Deeltjesfiltersysteem modus, zonder interventie door de bestuur- der. Als de automatische regeneratie is vrijgege- ven, wordt er wanneer dat nodig is automa- tisch geregenereerd. De bestuurder hoeft daarvoor geen extra werk uit te voeren. De regeneratiestatus wordt op het display weer- gegeven.
Pagina 184
Gebruik Deeltjesfiltersysteem Automatische regeneratie bezig Wanneer de automatische regeneratie bezig is, heeft het symbool (1) een donkere achtergrond. De heftruck kan zonder beperkingen verder worden gebruikt. Wanneer de automatische regeneratie is uitgevoerd, wordt op het display weer het symbool weergegeven. Deeltjesfilter −...
Pagina 185
Gebruik Deeltjesfiltersysteem Automatische regeneratie vrijgeven – Houd de aan het symbool (2) toegewe- zen toets (1) ingedrukt. De melding REGENERATIE VRIJGEGEVEN verschijnt op het display. Het symbool wordt permanent weergege- ven. De automatische regeneratie is vrijgegeven. Het regenereren vindt automatisch plaats wanneer dit nodig is.
Pagina 186
Gebruik Deeltjesfiltersysteem paalde verzadiging door roetdeeltjes, moet het deeltjesfilter tijdens stilstand van de ma- chine worden geregenereerd. Om het deel- tjesfilter tijdens stilstand te regenereren, moet de machine op een geschikte plaats worden geparkeerd. OPMERKING Als de regeneratie tijdens stilstand niet wordt uitgevoerd, moet het deeltjesfiltersysteem worden gerepareerd door het geautoriseerde servicecentrum.
Pagina 187
Gebruik Deeltjesfiltersysteem Regenereren tijdens stilstand 30 min. 7341_003-063_nl 57348011805 [NL]...
Pagina 188
Gebruik Deeltjesfiltersysteem Melding op het display Trede Actie Parkeer de heftruck op een plaats die UITL.GASREINIGER geschikt is voor regeneratie bij stilstand. Schakel de parkeerrem in. Zet de contactschakelaar in de stand ”0” en wacht tot het display uit is. Draai de contactschakelaar weer in stand ”I”.
Pagina 189
Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur monteren Als de heftruck in de fabriek is uitgerust met geïntegreerde voorzetapparatuur (variant), moeten de specificaties in de STILL-bedie- ningsinstructies voor de geïntegreerde voor- zetapparatuur worden opgevolgd. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, moeten de specificaties in de bedieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat worden opgevolgd.
Pagina 190
Gebruik Met voorzetapparatuur werken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last! Voorzetapparaten die de last met kracht vasthou- den (bijv. klemmen), moeten aanvullend via een tweede bedieningsfunctie (vergrendeling) worden aangestuurd, om onbedoeld loslaten van de last te voorkomen. Als er achteraf een dergelijk voorzetapparaat wordt gemonteerd, moet achteraf ook een dergelijke tweede bedieningsfunctie voor aansturing van het apparaat worden gemonteerd.
Pagina 191
Gebruik Met voorzetapparatuur werken gebruikname op een goede werking worden gecontroleerd. OPMERKING Let op de definitie van ”gekwalificeerde persoon” als verantwoordelijke persoon! Hefvermogen met voorzetapparaat Het toegestane hefvermogen van het voor- zetapparaat en de toegestane belasting (hef- vermogen en lastmoment) van de heftruck mogen bij de combinatie van voorzetappa- raat en nuttige last niet worden overschreden.
Pagina 192
Gebruik Met voorzetapparatuur werken systeem drukloos maakt. Het contact moet zijn ingeschakeld om het systeem drukloos te kunnen maken, maar start de motor niet. OPMERKING Bij machines met de uitrustingsvarianten ”FleetManager” of ”toegangsautorisatie met pincode” moet de toegangsautorisatie zijn vrijgegeven. –...
Pagina 193
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: • Dubbele minihendel • Dubbele minihendel met 5e functie (variant) •...
Pagina 194
Gebruik Met voorzetapparatuur werken pictogrammen op de bedieningselementen tonen de bewegingsrichting. OPMERKING Alle beschreven voorzetapparaten vallen in de categorie uitrustingsvarianten. Zie de desbetreffende bedieningsinstructies voor de precieze beschrijving van de verschillende bewegingen/acties van het gemonteerde voorzetapparaat. 57348011805 [NL]...
Pagina 195
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen De voorzetapparatuur (varianten) wordt bij deze uitvoering bediend met de kruishendel voor ”voorzetapparatuur”(1). De pictogrammen op de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” tonen telkens de functies die met deze hendel worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 196
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 197
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Met de 360°-hendel voor de ”hefmast” en de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” worden vier hydraulische functies bediend. De aanduiding ”5e functie” heeft daarop betrekking, dat door omschakeling van de functies met behulp van de functietoets voor de ”5e functie”...
Pagina 198
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 199
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functies die met deze hendels worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 200
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 201
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(3) en beweeg de bedieningshendel (1) in de richting van (E) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom- stig het pictogram op positie (E). – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(3) en beweeg de bedieningshendel (1) in de richting van (F) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-...
Pagina 202
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met viervoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functie die met deze hendels wordt bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 203
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 204
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(5) en beweeg de bedieningshendel (3) in de richting van (E) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom- stig het pictogram op positie (E). – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(5) en beweeg de bedieningshendel (3) in de richting van (F) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-...
Pagina 205
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met joystick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de joystick 4Plus tonen telkens de functie die met de betreffende bedieningselementen van de joystick 4Plus wordt aangestuurd.
Pagina 206
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met joystick 4Plus en 5e functie bedienen – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Functie van het Bedieningsele- voorzetapparaat ment Horizontale tui- Klem ontgrende- melschakelaar + len/openen shift-toets ’F’ OPMERKING 6210_003-096 De 5e hydraulische functie kan worden gebruikt om voorzetapparatuur te bedienen.
Pagina 207
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met fingertip- bediening bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt bij deze uitvoering bediend met de bedieningshendels (1). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de functies die met de betreffende hendel worden bediend. – Beweeg de bedieningshendel (1) naar voren Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het bovenste pictogram wordt weer-...
Pagina 208
Gebruik Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren/ach- teren Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten Hefmast of vork naar links/rechts zwenken Lasthouder activeren/deactiveren Last wegduwen/intrekken Klem openen/sluiten Naar links/rechts draaien Laadschop kiepen/terugkiepen 6210_003-031 Voorzetapparatuur met fingertip-...
Pagina 209
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het onderste pictogram wordt weer- gegeven. – Bedien de schakelaar (2) De extra functie van het voorzetapparaat wordt geactiveerd/gedeactiveerd en kan als ”5e functie” met de bedieningshendel worden aangestuurd.
Pagina 210
Gebruik Met voorzetapparatuur werken weergeven. Als dit niet het geval is, dienen de pictogrammen te worden vervangen. – Neem indien nodig contact op met het geautoriseerde servicecentrum. – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren/ach- teren Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten...
Pagina 211
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Dubbele minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de kruishendel (1) naar voren. De LED voor knop F2 (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be- schikbaar.
Pagina 212
Gebruik Met voorzetapparatuur werken apparatuur met drievoudige minihendel en 5e functie bedienen”. Viervoudige minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren. De LED voor knop F2 (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be-...
Pagina 213
Gebruik Met voorzetapparatuur werken grendeling van de klemvergrendeling be- schikbaar. Na een seconde wordt de klemver- grendeling automatisch weer geactiveerd. U hoeft de klemvergrendeling niet te ontgren- delen om de klem te sluiten. – Om de klem te sluiten, houdt u de shift-toets F (3) ingedrukt en drukt u de horizontale tuimelschakelaar (1) naar links.
Pagina 214
Gebruik Met voorzetapparatuur werken Een last met voorzetapparatuur oppakken WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Voorzetapparaten mogen uitsluitend worden ge- bruikt in overeenstemming met hun gebruiksdoel, zoals beschreven in de betreffende bedieningsin- structies. Bestuurders moeten geïnstrueerd zijn in het om- gaan met de voorzetapparatuur. WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Lasten mogen alleen met de voorzetapparatuur...
Pagina 215
Gebruik Extra apparatuur bedienen Extra apparatuur bedienen Verlichting in- en uitschakelen – Druk op de toets (1) voor de werklamp. De werklamp is ingeschakeld. Blue-Q_008_V2 – Druk op de toets (2). De parkeerverlichting voor (3) en achter (4) is ingeschakeld. 7341_003-037 57348011805 [NL]...
Pagina 216
Gebruik Extra apparatuur bedienen – Druk nogmaals op de toets (2). De rijverlichting voor (3) en achter (4) is ingeschakeld. OPMERKING Door nogmaals op een toets te drukken, wordt de betreffende verlichting weer uitgeschakeld. OPMERKING Bij goedkeuring en voorbereiding voor het rijden op de openbare weg, kan de parkeer- verlichting ook worden ingeschakeld zonder dat het contact is ingeschakeld.
Pagina 217
Gebruik Extra apparatuur bedienen Waarschuwingsknipperlichten in- en uitschakelen – Druk op de knop (1) om de waarschuwings- knipperlichten in te schakelen. Alle richtingaanwijzers en indicatielampjes (2) knipperen. OPMERKING Door nogmaals op de knop te drukken, worden de waarschuwingsknipperlichten weer uitgeschakeld. OPMERKING De waarschuwingsknipperlichten kunnen ook 5060_003-011_V2...
Pagina 218
Gebruik Extra apparatuur bedienen De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de kruishendel in de middelste stand te zetten 5060_003-012_V2 Uitvoering met miniconsole – Schakel de richtingaanwijzers in door de richtingaanwijzerschakelaar (1) naar links of rechts te bewegen.
Pagina 219
Gebruik Extra apparatuur bedienen De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de richtingaanwijzerschakelaar in de middelste stand te zetten. 5060_003-012_V2 Dubbele werklampen in- en uitscha- kelen De dubbele werklampen zijn rechts- en links- voor aan het beschermdak gemonteerd.
Pagina 220
Gebruik Extra apparatuur bedienen – Druk op de knop (1). OPMERKING Door nogmaals op de knop te drukken, worden de werklampen weer uitgeschakeld. Bovenste werklampen automatisch in- en uitschakelen – Draai de contactsleutel in stand "I". – Zie het hoofdstuk ”Verlichting in- en uitscha- kelen”...
Pagina 221
Gebruik Extra apparatuur bedienen De bovenste werklampen worden door de naderingsschakelaar ingeschakeld wanneer het vorkenbord de vooraf ingestelde hoogte bereikt of overschrijdt. De bovenste werklampen worden door de naderingsschakelaar uitgeschakeld wanneer het vorkenbord weer onder de vooraf inge- stelde hoogte daalt. LET OP Bij een verkeerde afstelling van de naderingsscha- kelaar kunnen er door botsingen componenten...
Pagina 222
Deze gegevens kun- nen elektronisch uitgelezen en geëvalueerd worden. Neem voor verdere informatie con- tact op met uw STILL-servicecentrum. Cruisecontrol (variant) De cruisecontrolfunctie is een uitvoeringsva- riant waarmee de bestuurder tijdens vooruit- rijden elke met het rijpedaal gekozen snelheid...
Pagina 223
Gebruik Extra apparatuur bedienen In- en uitschakelen met de rijrichtingschakel- aar (1). 7325_003-057 In- en uitschakelen via het display- en bedie- ningspaneel. Cruisecontrol inschakelen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door het niet aanpassen van de snelheid! Ongevalrisico door een te hoge snelheid. De heftruck kan bijvoorbeeld kantelen tijdens het nemen van bochten.
Pagina 224
Gebruik Extra apparatuur bedienen – Bedien de rijrichtingschakelaar (1) voor vooruitrijden ten minste één seconde opnieuw, of druk op de desbetreffende toets op het display- en bedieningspaneel. 7325_003-057 De huidige snelheid wordt opgeslagen. Het indicatielampje voor de rijrichting vooruit (2) knippert.
Pagina 225
Gebruik Extra apparatuur bedienen Cruisecontrol uitschakelen De cruisecontrolfunctie kan worden uitge- schakeld met: • De voetrem • De parkeerrem • De rijrichtingschakelaar (1) in de neutrale stand of de stand voor achteruitrijden • Het rijpedaal • De betreffende toets op het display- en bedieningspaneel (Pfeile) OPMERKING Als de stoelschakelaar niet is bediend, zijn...
Pagina 226
Gebruik Cabinesysteem bedienen Veiligheidssystemen voor bestuur- ders (varianten) Voor deze heftruck zijn verschillende veilig- heidssystemen voor bestuurders als varian- ten beschikbaar. Zie voor de beschrijving en bediening van deze systemen de aparte bedieningsinstructies ”Veiligheidssystemen voor bestuurders”. Cabinesysteem bedienen Cabinedeur openen GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt.
Pagina 227
Gebruik Cabinesysteem bedienen Cabinedeur van binnenuit openen (variant): – Pak de greep (7) van de greepstang (6) vast. – Beweeg de greep op de greepstang en duw de cabinedeur naar buiten. 7331_341-004 57348011805 [NL]...
Pagina 228
Gebruik Cabinesysteem bedienen Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Zijruiten openen WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbedoeld verschuiven.
Pagina 229
Gebruik Cabinesysteem bedienen Zijruiten sluiten WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbedoeld verschuiven. – Zorg dat de greep goed in de betreffende arrêteergroef vastklikt. Zijruit achter sluiten: – Druk de greep (2) in en trek de achterste zijruit (1) naar achteren.
Pagina 230
Gebruik Cabinesysteem bedienen Interieurverlichting in- en uitschake- 7312_003-013 – Schakel de interieurverlichting (7) in of uit met de schakelaar (8) of knop (1). Het symbool voor de ”interieurverlichting” (2) verschijnt op het display. 6311_003-013_V2 57348011805 [NL]...
Pagina 231
Gebruik Cabinesysteem bedienen Achterruitverwarming bedienen – Schakel de achterruitverwarming in of uit met de knop (1). Het symbool voor ”achterruitverwarming” (2) verschijnt op het display. OPMERKING De achterruitverwarming wordt na ca. 10 mi- nuten automatisch uitgeschakeld of door nog- maals op de schakelaar te drukken. 6311_003-014_V2 Radio (variant) De radio (1) en luidsprekers (2) zijn een...
Pagina 232
Gebruik Cabinesysteem bedienen Verwarming (variant) GEVAAR Explosiegevaar! Er bestaat explosiegevaar als de verwarming wordt gebruikt in de buurt van magazijnen en dergelijke waarin brandstofdampen of steenkool-, hout- of graanstof kunnen voorkomen. – Spuitbussen of gaspatronen mo- gen niet aan de verwarmingslucht worden blootgesteld.
Pagina 233
Gebruik Cabinesysteem bedienen LET OP Risico van een storing van de ventilator! Het luchtinlaatfilter en het recirculatiefilter verza- melen stof en vuildeeltjes uit de inlaatlucht. Als de filterelementen niet zijn aangebracht, kunnen stof en vuildeeltjes de ventilator blokkeren. – Gebruik de ventilator niet zonder luchtinlaatfilter en recirculatiefilter.
Pagina 234
Gebruik Cabinesysteem bedienen Luchtstroming afstellen – Stel de luchtstroming af aan de voorste uit- stroomopeningen (3) en aan de uitstroomo- pening in de voetruimte (4). 7331_345-002 Airconditioning (variant) Airconditioning inschakelen – Bedien de aan/uit-schakelaar (1) van de ventilator. – Stel de cryostaat (2) in op het gewenste niveau.
Pagina 235
Gebruik Cabinesysteem bedienen Openklapbare dakruit (variant) WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! – Kom tijdens het sluiten van de dakruit niet met uw vingers of handen tussen de dakruit en het beschermdak. – Probeer geen componenten aan de binnenzijde aan te raken, omdat deze worden gesloten. De openklapbare dakruit (1) is een uitrustings- variant.
Pagina 236
Gebruik Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tij- dens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de com- binatie wordt gereden en geremd.
Pagina 237
Gebruik Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uits- luitend voor het trekken van onberemde aanhang- wagens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aan- hangwagens op hellingen moet de gesleepte last worden gereduceerd.
Pagina 238
Gebruik Aanhangwagens trekken Koppelpen in het contragewicht Aanhangwagen aankoppelen GEVAAR Als u de machine kort verlaat om aan of af te koppelen, bestaat er levensgevaar doordat de machine kan wegrollen en u kan overrijden. – Schakel de parkeerrem in. – Laat de vork op de grond zakken. –...
Pagina 239
Gebruik Aanhangwagens trekken – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Stel de hoogte van de dissel af. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt.
Pagina 240
Gebruik Aanhangwagens trekken – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine langzaam naar voren en leid het trekstangoog helemaal uit het contragewicht. – Breng de koppelpen aan in het contrage- wicht, druk hem tegen de veerdruk in om- laag en draai hem 90°...
Pagina 241
Gebruik Aanhangwagens trekken GEVAAR De aanhangerkoppeling is niet geconstrueerd om lasten te ondersteunen en kan vervormd of onherstelbaar beschadigd raken. Hierdoor bestaat er levensgevaar omdat de ondersteunde last naar beneden kan vallen! – De aanhangerkoppeling mag alleen horizontaal worden belast, dus de dissel moet horizontaal zijn.
Pagina 242
Gebruik Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van het trekstangoog of de dissel! Door de achterwielbesturing van de heftruck is de zijwaartse zwenkhoek van de dissel misschien niet groot genoeg. De koppeling of de dissel kan beschadigd raken! Het trekstangoog van de dissel moet qua vorm en afmetingen overeenkomen met de aanhangerkoppeling.
Pagina 243
Gebruik Aanhangwagens trekken – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen (1). – Breng het trekstangoog op één lijn met de vangmuilkoppeling. – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken.
Pagina 244
Gebruik Aanhangwagens trekken Model RO*243 handmatig sluiten GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Steek uw hand niet in de koppelpenruimte. Als bij- voorbeeld een sleeptouw aan de aanhangerkoppe- ling moet worden bevestigd, gebruik dan uitsluitend een geschikt hulpmiddel (bijv. een montagehef- boom) om de aanhangerkoppeling te sluiten.
Pagina 245
Gebruik Aanhangwagens trekken Model RO*244 A aankoppelen LET OP Beschadiging van de aanhangerkoppeling door overbelasting! Bij de aanhangerkoppelingen RO*243 en RO*244 dient van geval tot geval te worden gecontroleerd of zij geschikt zijn voor de geplande sleepactie. Er moet altijd rekening worden gehouden met de toegestane sterktewaarde van de aanhangerkop- peling.
Pagina 246
Gebruik Aanhangwagens trekken van de aanhangerkoppeling is geschoven en de koppelpen vastklikt. OPMERKING De koppelpen is correct vastgeklikt als de controlepen (3) niet buiten zijn geleiding uitsteekt. GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncontroleerbaar.
Pagina 247
Gebruik Aanhangwagens trekken De aanhangerkoppeling is geopend. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. – Sluit de aanhangerkoppeling door de sluithendel (1) te bedienen. OPMERKING Houd de aanhangerkoppeling altijd gesloten, om de onderste koppelpenbus tegen vervui- ling te beschermen.
Pagina 248
Gebruik Aanhangwagens trekken GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncontroleerbaar. Er bestaat een ongevalrisico! Als de veiligheidsgreep uitsteekt, is het trekstan- goog niet goed aangekoppeld. In deze toestand mag er niet met de aanhangwagen worden gere- den.
Pagina 249
Gebruik Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken 7090_900-011 – Bestuurders die voor het eerst een aan- hangwagen trekken, moeten eerst enkele malen op een geschikte plek met de hef- truck en een aanhangwagen oefenen. – Houd bij het rijden op smalle plaatsen (ingangen, poorten etc.) rekening met de afmetingen van de aanhangwagen en last.
Pagina 250
0 . 0 k m / T onderhoudsschema in de onderhouds- instructies. Neem op tijd contact op met 1 . 2 h / T het STILL-centrum. Totale afstand Toont de totale afgelegde afstand in kilometers. Kilometers per dag 7312_003-185 Toont de afgelegde afstand/dag.
Pagina 251
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel Displays instellen OPMERKING De parkeerrem moet altijd worden ingescha- keld wanneer u de displays instelt. De displays kunnen niet worden ingesteld als de parkeer- rem uitgeschakeld is. OPMERKING Tijdens het instellen van de displays niet de bedieningselementen van het hydraulisch systeem bedienen.
Pagina 252
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel Symbolen voor bedrijfsmeldingen Omschrijving Symbool Leeg veld Geen weergave S.v.p. wachten Service nodig Hefhoogtebegrenzing Referentiebeweging Batterij opladen Rijprogramma Urenteller Kilometerteller Dagurenteller Dagteller Snelheid Stuurhoek Last Tijd Hydraulisch systeem Uitlaatgasreiniger Koelvloeistoftemperatuur Brandstofniveau Blue-Q Vermogen (gemiddeld) Vermogen (trend) Symbolen voor waarschuwingsmeldingen Omschrijving...
Pagina 253
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel Omschrijving Symbool Bent u zeker? Oliedruk Symbolen voor storingsmeldingen Omschrijving Symbool Storing in het remsysteem Motor oververhit Oververhitting Storing in de elektrische installatie Algemene storing Symbolen voor softkeyfuncties voor de extra apparatuur Voor de extra apparatuur worden aan de lin- kerzijde van het display de volgende symbolen voor de softkeyfuncties gebruikt: Omschrijving...
Pagina 254
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel Omschrijving Symbool Ventilator van verwarming UIT Ventilator van verwarming AAN Zwaailamp UIT Zwaailamp AAN Stoelverwarming UIT Stoelverwarming AAN Claxon UIT Claxon AAN Symbolen voor de softkeyfuncties voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen Voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen worden aan de linkerzijde van het display de volgende symbolen voor de...
Pagina 255
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel de betreffende functietoets voor de extra elektrische installatie. Omschrijving Functie uitgeschakeld LED UIT Functie ingeschakeld LED AAN Symbolen voor numeriek toetsenblok Voor het invoeren van cijfers, ENTER worden de beschikbare invoeren en de posities van de toetsen weergegeven.
Pagina 256
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel Datum of tijd instellen – Schakel over naar het menu ”CONFI- GURATIE”; zie ⇒ Deel ”Displays instel- len”, blz. 5-237. – Druk op de rijprogrammatoets (1) of de menuselectietoets (2) tot de optie TIJD verschijnt.
Pagina 257
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel – Gebruik de pijltoets (3) om het menu te verlaten en naar het naasthogere niveau terug te keren. OPMERKING De draaiuren per dag worden op dezelfde manier ingesteld. Taal instellen 1 2 3 4 De displays kunnen andere talen weergeven.
Pagina 258
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel Een grijze balk (3) geeft de actieve softkey- kolom aan, wat wil zeggen dat de softkeys in deze kolom kunnen worden bediend. Van softkeykolom wisselen: – Druk kort op de ”menuselectietoets”(1). De grijze balk springt naar de andere softkey- kolom.
Pagina 259
Gebruik Bediening van het display- en bedieningspaneel stuurder kan tijdens het werk met de hef- truck op elk moment met de Blue-Q-toets de efficiencymodus in- en uitschakelen – Schakel over naar het menu CONFI- ; zie ⇒ Deel ”Displays instel- GURATIE 1 2 3 4 len”, blz.
Pagina 260
Gebruik Efficiencymodus Blue-Q Efficiencymodus Blue-Q Beschrijving van de werking De Blue-Q efficiencymodus beïnvloedt zowel de aandrijfeenheid als de aansturing van de extra verbruikers en reduceert het energiever- bruik van de heftruck. Bij geactiveerde efficiencymodus verandert het acceleratiegedrag van de heftruck zodanig dat er gematigder wordt geaccelereerd.
Pagina 261
Gebruik Efficiencymodus Blue-Q Uitschakeling Rijrichting Stoelschakelaar Heftruck staat stil Werklamp voor* Achteruit > 3 km/h Werklamp achter* Vooruit Dubbele werklamp > 3 km/h boven* Koplamp* Zijlamp Voorruitwisser Achteruit > 3 km/h Achterruitwisser Vooruit Stoelverwarming Cabineverwarming *Geen uitschakeling bij verlichting voor rijden op de weg. Efficiencymodus Blue-Q in- en uitschakelen OPMERKING...
Pagina 262
Gebruik Efficiencymodus Blue-Q – Druk op de Blue-Q-toets (1). Op het display- en bedieningspaneel ver- schijnt naast het rijprogrammasymbool het Blue-Q-symbool (2), wat betekent dat de effi- ciencymodus Blue-Q is ingeschakeld. Door nogmaals op de Blue-Q-toets te druk- ken, wordt de efficiencymodus Blue-Q weer uitgeschakeld.
Pagina 263
Gebruik Storingen Storingen Weergave op het scherm Als er op het display- en bedieningspaneel een melding wordt weergegeven, licht op het multifunctionele display (1) de melding ”Storing” op. Op het scherm kunnen de volgende storings- meldingen verschijnen: • Een grafisch symbool (2) •...
Pagina 264
Gebruik Storingen Storingscodetabel De tabel bevat een overzicht van de mogelijke displaymeldingen. De kolom ”Opmerking” bevat informatie over de te volgen procedure wanneer de betreffende meldingen worden weergegeven. Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Regeleenheid A1401 Regeleenheid A1431 A2551 Geen remoliedruk of sensorstoring; machine kan alleen nog Oliedruk A3040 met noodloopsnelheid rijden.
Pagina 265
Gebruik Storingen Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Schakelaar defect; machine kan alleen nog met noodloop- REMGEVER A3035 snelheid rijden. Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Foutieve parametrisering of defecte printplaat; rijaandrijving CONFIGURATIE A2111 en hydraulische aandrijving werken niet. Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Foutieve parametrisering; rijaandrijving en hydraulische CONFIGURATIE A3801 aandrijving werken niet.
Pagina 266
Gebruik Storingen Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Kortsluiting in de sensorvoeding. Machine kan niet rijden. VOEDING A2242 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. A2257 Aandrijfeenheid werkt niet. TOEZICHT A2801 Laat het rijpedaal los. A2802 Indien deze storing sporadisch optreedt, kan hij getolereerd A2808 worden. Mocht de inzetbaarheid van de machine negatief A2809 worden beïnvloed, neem dan contact op met uw geautori- A2810...
Pagina 267
Gebruik Storingen Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Regeneratie werd afgebroken. UITLAATGASREINIGER A5795 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. A5797 A5798 Startbatterij wordt niet opgeladen. DYNAMO A5811 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Motorregeleenheid (ECU) meldt motorstoring. Storing verbrandings- Machine kan nog steeds worden gebruikt. motor A5821 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum.
Pagina 268
Gebruik Storingen De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl het rijpedaal of het stuur wordt bediend Het rijpedaal of het stuur wordt bediend terwijl er niemand op de bestuurdersstoel zit. De melding verschijnt op STOELSCHAKELAAR het display. De heftruck beweegt niet. –...
Pagina 269
Gebruik Storingen Overschrijding van de ploegentijd OPMERKING De werktijd per ploeg kan worden aangepast. Wanneer het contact wordt ingeschakeld en de bestuurder op de stoel blijft zitten totdat de ingestelde ploegentijd is verstreken, wordt de melding STOELSCHAKELAAR weergegeven op het display. Dit is ook het geval wanneer een bedieningselement voor de werkhydrauliek of het rijpedaal wordt bediend.
Pagina 270
Gebruik Storingen Melding GORDEL GEVAAR Levensgevaar in geval van naar buiten vallen wanneer de heftruck mocht kantelen! Als de heftruck kantelt, bestaat er ook bij gebruik van een veiligheids- systeem verwondingsgevaar voor de bestuurder. Dit verwondingsgevaar kan worden verminderd door zowel een veiligheidssysteem als een vei- ligheidsgordel te gebruiken.
Pagina 271
Gebruik Storingen Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden wordt losgemaakt, kan er slechts langzaam met de heftruck worden gereden of wordt de heftruck helemaal afgeremd. GEVAAR Ongevalrisico! – De snelheid moet worden aangepast aan de rijomstandigheden! De grotere mate van veiligheid die deze functie biedt, mag niet worden misbruikt om veiligheidsri- sico’s te nemen.
Pagina 272
Gebruik Storingen OPMERKING De heftruck is uitgerust met een negatief wer- kende veerrem. Als de heftruck wordt uitge- schakeld, blokkeren na enkele minuten de lamellenremmen in de wielaandrijvingen. De heftruck kan echter nog steeds rollen, tot- dat de wielaandrijvingen blokkeren. Daarom moet u altijd eerst de parkeerrem inschakelen voordat u de heftruck verlaat! Als u de heftruck parkeert zonder de parkeer-...
Pagina 273
Gebruik Storingen De vork daalt niet. Als de vork zich boven de hoogtesensor be- vindt, de contactschakelaar is uitgeschakeld en de stoel verlaten is, verschijnt de melding op het display (variant). Er VORKEN LAAG klinkt optioneel een geluidssignaal. – Laat de vorken tot op de grond zakken. De melding verdwijnt.
Pagina 274
Gebruik Storingen Melding RIJSENSOR Als de melding op het display RIJSENSOR verschijnt, blijft de heftruck stilstaan. De rijsensor van het rijpedaal moet worden gecontroleerd. – Neem contact op met het servicecentrum. 7312_003-073_nl Melding REMGEVER Als de melding op het display REMGEVER verschijnt, wordt de maximale rijsnelheid gereduceerd.
Pagina 275
Gebruik Storingen Melding TOEZICHT Als de melding op het display ver- TOEZICHT schijnt, is er een storing in de procesbewaking. Hierdoor wordt de aandrijfeenheid uitgescha- keld. – Draai de contactschakelaar in de stand ”0” en daarna weer terug in de stand ”I”. –...
Pagina 276
Gebruik Storingen Melding OLIEDRUK LET OP Risico van motorschade! Als de melding op het display ver- OLIEDRUK schijnt, is de oliedruk in de motor te laag. – Schakel de motor onmiddellijk uit. De melding kan verschillende oorzaken hebben: • De motor is oververhit •...
Pagina 277
Gebruik Storingen Melding: BRANDSTOFFILTER Het brandstoffilter is uitgerust met een ni- veau-indicator, die op het display- en bedie- ningspaneel meldt dat zich in het brandstof- filter water heeft verzameld. Als de melding op het display ver- BRANDSTOFFILTER schijnt, is het brandstoffilter verzadigd met water.
Pagina 278
Gebruik Storingen Melding UITLAATGASREINIGER De melding UITLAATGASREINIGER verschijnt op het display als het deeltjesfilter al langere tijd niet werd geregenereerd. – Regenereer het deeltjesfilter. LET OP Het deeltjesfiltersysteem kan beschadigd raken! Als de melding UITLAATGASREINIGER SER- verschijnt, is de regeneratie over tijd. VICE!!! Het filtersysteem kan alleen worden gerepareerd door het geautoriseerde servicecentrum.
Pagina 279
STILL-servicecentrum. – Parkeer de machine beveiligd totdat deze door het STILL-servicecentrum is gecon- troleerd, zie ⇒ Deel ”Machine beveiligd parkeren en uitschakelen”, blz. 5-292. – Als de lamellenremmen in de wielaan- drijvingen geblokkeerd zijn, moet de ma- chine worden gesleept, zie ⇒...
Pagina 280
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Transport LET OP Risico van materiële schade door overbelasting! Als de heftruck op een transportmiddel wordt gere- den, moet het draagvermogen van het transport- middel, de oprijplaten en de laadbruggen groter zijn dan het werkelijke totaalgewicht van de hef- truck.
Pagina 281
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden GEVAAR Ongevalrisico door naar beneden vallen van de heftruck! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. – Voordat er op een laadbrug wordt gereden, moet u er zich van vergewissen dat de brug goed aangebracht en bevestigd is.
Pagina 282
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Bevestig sjorbanden (1) aan de koppelpen (2) of leg een lus om de koppelpen, en zet de heftruck naar de zijkanten toe vast. GEVAAR Door afglijden van de sjorbanden kan de heftruck wegglijden! De heftruck moet zodanig worden vastgesjord dat hij tijdens het transport beslist niet kan bewegen.
Pagina 283
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden LET OP Als de aandrijving van de heftruck tussen de rijmo- tor en de aandrijfas niet wordt onderbroken, kan de rijaandrijving beschadigd raken. – Zet de rijrichtingschakelaar in de neutrale stand. GEVAAR Tijdens het manoeuvreren kunnen er mensen tussen de machine en het sleepvoertuig bekneld raken.
Pagina 284
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden LET OP Risico van beschadiging van componenten als gevolg van geblokkeerde remmen! De machine is uitgerust met een negatief werkende veerem. Daardoor blokkeren de lamellenremmen in de wielaandrijvingen wanneer de motor wordt uitgeschakeld. Voor het slepen moet de rem met behulp van de remklep worden uitgeschakeld.
Pagina 285
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Let op de sleeptijd (zie de tabel in de paragraaf ”Veerrem uitschakelen”) en schakel de veerrem indien nodig opnieuw uit. – Na het wegslepen moet de heftruck worden beveiligd tegen wegrollen (bijv. door de parkeerrem in te schakelen of met keggen).
Pagina 286
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Hijsbanden bevestigen LET OP Aanslagmiddelen kunnen het lakwerk van de machine beschadigen! Aanslagmiddelen kunnen het lakwerk beschadigen wanneer zij langs het oppervlak van de machine schuren of ertegenaan drukken. Met name harde aanslagmiddelen of aanslagmiddelen met scherpe randen, zoals kabels of kettingen, kunnen het oppervlak snel beschadigen.
Pagina 287
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Bevestig de hijsbanden zoals weergegeven rond de dwarsbalk (3) van de buitenmast. 7341_003-028 – Bevestig de hijsbanden zoals weergegeven rond het contragewicht (4). – Bepaal het zwaartepunt van de heftruck, zie het hoofdstuk ”Afmetingen”. 7341_003-029_V2 57348011805 [NL]...
Pagina 288
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Stel de lengte van de aanslagmiddelen zodanig af dat het hijsoog (6) zich loodrecht boven het zwaartepunt van de heftruck bevindt. Dit zorgt ervoor dat de heftruck horizontaal hangt wanneer hij wordt opgehesen. – Bevestig de hijsbanden in het hijsoog en vergrendel de beveiliging (5).
Pagina 289
Gebruik Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Starten met behulp van startkabels OPMERKING Er is een 12V-spanningsbron nodig (bijv. een tweede vorkheftruck van hetzelfde type). WAARSCHUWING Kortsluitingsgevaar als de startkabels in de onjuiste volgorde worden aangesloten of losgekoppeld! Als de minklemmen van de batterijen met de min- kabel zijn verbonden, dan zijn ook beide carros- serieën geleidend met elkaar verbonden.
Pagina 290
Gebruik Procedure in noodsituaties – Koppel de minkabel los van de minklem van de batterij die de stroom heeft geleverd. – Koppel de pluskabel (2) los van de plusklem van de ontladen batterij. – Koppel de pluskabel los van de plusklem van de batterij die de stroom heeft geleverd.
Pagina 291
Gebruik Procedure in noodsituaties WAARSCHUWING De stuurbekrachtiging werkt niet als de noodstop- schakelaar wordt bediend! De machine is uitgerust met een hydraulische stuurbekrachtiging. Als de noodstopschakelaar wordt bediend, is het hydraulisch systeem helem- aal uitgeschakeld. De stuurkracht wordt vergroot door de resterende noodbesturingsfunctie. –...
Pagina 292
Gebruik Procedure in noodsituaties Procedure bij kantelen van de heftruck GEVAAR Als de heftruck kantelt, kan de bestuurder eruit vallen, onder de heftruck terechtkomen en worden verpletterd. Er bestaat levensgevaar. Het niet aanhouden van de in deze bedieningsin- structies gespecificeerde grenswaarden, bijv. door te rijden op ontoelaatbaar steile hellingen of door het niet aanpassen van de snelheid in bochten, kan ertoe leiden dat de heftruck kantelt.
Pagina 293
Gebruik Procedure in noodsituaties Noodhamer De noodhamer dient als reddingsmiddel voor de bestuurder voor wanneer deze in een gevaarlijke situatie in de cabine opgesloten is, bijvoorbeeld als de heftruck omgekanteld is en de cabinedeur niet kan worden geopend. Met de noodhamer kunnen ruiten van enkel- laags glas vrij gemakkelijk worden ingeslagen zodat bestuurder uit de gevaarlijke omgeving kan ontsnappen of worden gered.
Pagina 294
Gebruik Procedure in noodsituaties WAARSCHUWING De last daalt! De daalsnelheid wordt geregeld door de nood- daalbout los te schroeven. – Neem de volgende lijst in acht. Onthoud het volgende: • Aanhaalmoment: max. 2,5 Nm • Iets losgeschroefd: De last daalt langzaam •...
Pagina 295
Gebruik Procedure in noodsituaties – Schroef met de inbussleutel de nood- daalbout (3) in het regelblok (2) maximaal 1,5 omwenteling los. – Draai de nooddaalbout weer vast wanneer de last is gedaald. – Breng de inbussleutel weer in zijn bevesti- gingssteun aan.
Pagina 296
Gebruik Procedure in noodsituaties bedienen. Als de heftruck niet over een ver- wijderbare koppelpen beschikt, bijvoorbeeld als de heftruck een automatische aanhanger- koppeling (variant) heeft, moet de bodemplaat helemaal worden opgetild om bij de remklep te komen. Zodra de veerrem is uitgeschakeld, daalt de druk in het hydraulisch remsysteem geleidelijk weer en kunnen de remmen opnieuw blokke- ren.
Pagina 297
Gebruik Procedure in noodsituaties – Steek de koppelpen (1) in de boring (2) van de bodemplaat tot de pen duidelijk op de plaat van de remklep eronder rust. – Druk de koppelpen herhaaldelijk recht omlaag. De veerrem wordt uitgeschakeld. OPMERKING Om de veerrem volledig uit te schakelen, drukt u de plaat van de remklep ten minste 30 keer omlaag.
Pagina 298
Gebruik Tanken Batterij loskoppelen Ga als volgt te werk om de batterij los te koppelen: – Verwijder de zijbeplating, zie ⇒ Deel ”Ver- wijderen en aanbrengenvan de linker zijbe- plating”, blz. 6-325. – Draai de schroefverbinding (2) van de poolklem (1) van de minpool (3) van de batterij los.
Pagina 299
Gebruik Tanken Als deze brandstoftypes niet worden gebruikt, kunnen de gespecificeerde emissiewaarden en de levensduur van de motor niet worden gegarandeerd. De minimumvereisten voor brandstoffen in landen waarin geen van de toegestane dieselbrandstoffen beschikbaar zijn, kunnen bij het geautoriseerde servicecentrum worden aangevraagd.
Pagina 300
Gebruik Tanken Zwavelgehalte in de dieselbrandstof LET OP Bij onvoldoende smering kan er motorschade optreden! – Gebruik uitsluitend zwavelvrije dieselbrandstof- fen volgens de specificaties van de fabrikant. Een onvoldoende smeervermogen bij die- selbrandstoffen met een zwavelgehalte > 500 mg/kg kan ernstige problemen door slij- tage veroorzaken, vooral in common-rail-in- spuitsystemen.
Pagina 301
Gebruik Tanken Brandstoffen voor niet voor de weg bestemde machines OPMERKING In sommige Europese landen worden brand- stoffen voor niet voor de weg bestemde ma- chines met dezelfde eigenschappen gede- finieerd als stookolie. De toelaatbaarheid als brandstof wordt in de diverse landen ver- schillend gehandhaafd.
Pagina 302
Gebruik Tanken Dieselbrandstof tanken LET OP Brandstoftekort kan storingen veroorzaken! Als de brandstoftank is leeggereden, kan het brand- stofinspuitsysteem luchtbellen aanzuigen. Dit kan leiden tot storingen in het brandstofinspuitsysteem. Wanneer de brandstoftank in het kader van repa- ratiewerk of omdat hij werd leeggereden is vervan- gen, moet er na het tanken met de brandstofhand- pomp dieselbrandstof worden voorgepompt, zie het hoofdstuk ”Brandstofhandpomp gebruiken”.
Pagina 303
Gebruik Tanken De vulhals van de brandstoftank bevindt zich onder de afdekking rechts aan de voorzijde van de heftruck. – Open de afdekking rechtsvoor, zie het hoofdstuk ”Afdekking rechtsvoor ope- nen/sluiten”. – Draai de vuldop (4) op de vulhals naar links en verwijder hem.
Pagina 304
Gebruik Tanken De brandstofhandpomp (2) bevindt zich op het brandstoffilter (1) onder de rechter serviceklep. Als de brandstoftank helemaal leeg was, is het mogelijk dat de brandstof na het tanken niet door de brandstofpomp alleen kan worden opgevoerd. Gebruik de brandstofhandpomp om het systeem weer met brandstof te vullen, totdat het opvoervermogen van de brandstof- pomp voldoende is.
Pagina 305
Gebruik Tanken – Om te pompen, trekt u de brandstofhand- pomp (2) tien keer uit en drukt u hem weer naar binnen. OPMERKING Als u eventueel een zacht sissend geluid hoort, is dat een teken dat er brandstof stroomt en niet dat er iets met de heftruck aan de hand 7341_003-049 57348011805 [NL]...
Pagina 306
Gebruik Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine beveiligd parkeren en uitschakelen GEVAAR Levensgevaar door overreden te worden wanneer de heftruck wegrolt! – De heftruck mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
Pagina 307
Gebruik Buiten bedrijf stellen instructie daartoe niet aan anderen worden gegeven. Wielkeg (variant) De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. – Verwijder de wielkeg (1) uit de bevestigings- steun.
Pagina 308
Gebruik Buiten bedrijf stellen LET OP Gevaar van beschadiging door corrosie als gevolg van condensatie op de machine! Veel kunststoffolies en synthetische materialen zijn waterdicht. Condenswater dat op de machine ont- staat, kan niet door deze afdekkingen ontsnappen. – Gebruik geen kunststoffolie, omdat dit de vorming van condenswater bevordert.
Pagina 309
Gebruik Buiten bedrijf stellen – Conserveer de motor volgens de voorschrif- ten van de fabrikant. – Dek de machine af met dampdoorlatend materiaal, zoals katoen, om de machine tegen stof te beschermen. – Als de heftruck nog langer uit gebruik wordt genomen, neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum voor aanvullende maatregelen.
Pagina 310
Gebruik Buiten bedrijf stellen OPMERKING Raadpleeg voor verdere informatie de werk- plaatshandleiding van de machine of neem contact op met het geautoriseerde service- centrum. 57348011805 [NL]...
Pagina 311
Gebruik Reinigen Reinigen Machine reinigen – Parkeer de heftruck beveiligd. WAARSCHUWING Er bestaat verwondingsgevaar door vallen wanneer u op de machine klimt! Als u op de machine klimt, kunt u aan componenten blijven hangen of daarop uitglijden en naar beneden vallen.
Pagina 312
Gebruik Reinigen LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de heftruck beschadigen. – Voer de volgende stappen strikt uit. – Gebruik uitsluitend hogedrukreinigers met een maximumvermogen van 50 bar en een maximumtemperatuur van 85 °C.
Pagina 313
Gebruik Reinigen LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het opperv- lak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken. Het scherm van het display- en bedieningspaneel kan melkachtig (troebel) worden. – Voer de volgende stappen strikt uit. –...
Pagina 314
Gebruik Reinigen blaas het stof weg met een zachte stroom perslucht. Hefkettingen reinigen WAARSCHUWING Ongevalrisico! Hefkettingen zijn veiligheidskritische onderdelen. Het gebruik van koude of chemische reinigings- middelen of van vloeistoffen die bijten of die zuur of chloor bevatten, kan de kettingen beschadigen en is verboden! –...
Pagina 315
Gebruik Reinigen LET OP Pas op dat u de achterruitverwarming (binnenzijde) niet beschadigt! – De achterruit moet bijzonder voorzichtig worden gereinigd en er mogen geen voorwerpen met scherpe randen worden gebruikt. – Reinig de ruiten met een normaal in de handel verkrijgbare glasreiniger.
Pagina 318
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinformatie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. De jaarlijkse controle moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon. De inspectie en be- oordeling door de gekwalificeerde persoon moet onafhankelijk van bedrijfsmatige en economische omstandigheden en uitsluitend vanuit een veiligheidsstandpunt plaatsvinden.
Pagina 319
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudstijdstip – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na”(1). – Welk onderhoud er nodig is, ziet u in de onderhoudschecklists. De intervallen zijn vastgesteld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de gebruiks- omstandigheden van de machine, kunnen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck ge- bruikt kortere onderhoudsintervallen worden vastgelegd.
Pagina 320
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57348011805 [NL]...
Pagina 321
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsinstructies Onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd met de volgende onderhoudsin- tervallen. De intervallen zijn bedoeld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden van de heftruck, kun- nen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck gebruikt kortere onderhoudsintervallen wor- den vastgelegd.
Pagina 322
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57348011805 [NL]...
Pagina 323
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Chassis, plaatwerk en bevestigingen Chassis op scheuren controleren Beschermdak/cabine en ruiten op beschadiging controleren Bedieningselementen, schakelaars en gewrichten op beschadiging controleren en vet en olie aanbrengen Bestuurdersstoel op een goede werking en op beschadiging controleren Veiligheidssysteem voor bestuurders op een goede werking en op beschadiging...
Pagina 324
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Brandstoffilter vervangen (hoofdfilter) Stuurinrichting Stuurinrichting op goede werking en op lekkage controleren Stuur op goede bevestiging controleren en draaihendel op beschadiging controle- Stuuras op goede bevestiging en op lekkage controleren en met vet smeren Stuuraanslag controleren Alle mechanische onderdelen van het remsysteem op toestand en goede werking...
Pagina 325
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Neigcilinders en aansluitingen op beschadiging en lekkage controleren Vorkenbord op beschadiging en slijtage controleren Vergrendeling van vorken op beschadiging en op goede werking controleren Vorken op slijtage en vervorming controleren Controleren of er een veiligheidsbout op het vorkenbord of het voorzetapparaat aanwezig is...
Pagina 326
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57348011805 [NL]...
Pagina 327
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 3000 draaiuren/om de twee jaar Uitge- Na draaiuren voerd 3000 6000 9000 12000 15000 Opmerking Voer alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uit. Aandrijfeenheid Transmissieolie verversen Verbrandingsmotor Algehele revisie van de verbrandingsmotor (om de 12.000 draaiuren) Poly-V-riem en spanrollen vervangen (om de twee jaar) Luchtfilter en fijnfilter vervangen Koelvloeistof verversen (om de twee jaar)
Pagina 328
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Kwaliteit en hoeveelheid van de benodigde middelen Alleen de in het onderhoudsschema vermelde middelen mogen worden gebruikt. – De voor onderhoud benodigde smeermid- delen en overige middelen staan vermeld in het onderhoudsschema. Er mogen geen verschillende oliekwaliteiten met elkaar worden gemengd, en er mogen geen verschillende soorten vet met elkaar worden gemengd.
Pagina 329
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken Specificaties Eenheid Maten middelen Smeren DIN 51825-KPF2 Indien nodig N-20 penetratieklasse 2, lithiumverzeept, ID-nr. 141001 Bedieningsmechanismen/gewrichten Te gebruiken Specificaties Eenheid Maten middelen Smeren DIN 51825-KPF2 Indien nodig N-20 penetratieklasse 2, lithiumverzeept, ID-nr. 163488 Indien nodig Olie SAE 80...
Pagina 330
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hydraulisch systeem Te gebruiken Specificaties Eenheid Maten middelen Hydrauliekolie Systeeminhoud HVLP 68 of ISO VG 68 DIN 51524, deel 2 Hydrauliekolie voor USDA H1 Max. 125 l levensmiddelenindus- DIN 51524 trie (variant) Banden Te gebruiken Specificaties Eenheid Maten middelen Superelastische...
Pagina 331
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hefmast Te gebruiken Specificaties Eenheid Maten middelen Smeren Hechtend smeermid- ID-nr. 147873 Indien nodig del voor maximale drukken Aanslag Min. 2 mm Speling Mastlagerbouten Momentsleutel 1100 Nm Cilinderkopbout M24x90-12.9 ISO 4762 Hefkettingen Te gebruiken Specificaties Eenheid Maten middelen Smeren Kettingspray...
Pagina 333
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie GEVAAR Gevaar van een dodelijke vergiftiging! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. Er bestaat gevaar van een dodelijke vergiftiging! –...
Pagina 334
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud troles en afstelwerkzaamheden aan onder spanning staande delen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door getrainde en geauto- riseerde personen en met inachtneming van de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen. Rin- gen, metalen armbanden etc. moeten worden verwijderd alvorens aan elektrische compo- nenten te werken.
Pagina 335
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorzieningen Na onderhoud en reparaties moeten alle veiligheidsvoorzieningen opnieuw worden gemonteerd en op hun betrouwbare werking worden gecontroleerd. Instelwaarden Bij reparatie en vervanging van hydraulische en elektrische componenten moeten de specifieke instelwaarden van de apparaten worden aangehouden. Deze zijn vermeld in de desbetreffende paragrafen.
Pagina 336
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden aan de voorzijde van de machine GEVAAR Ongevallenrisico! Wanneer de hefmast of het vorkenbord geheven is, mag er niet aan de hefmast of aan de voorzijde van de machine worden gewerkt zonder dat de volgende veiligheidsmaatregelen getroffen zijn. –...
Pagina 337
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Klem de hardhouten balk (1) tussen de beschermingsconstructie voor de bestuurder (2) en de hefmast (3). Hefmast demonteren GEVAAR Ongevallenrisico! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde servicemonteur worden uitge- voerd. – Laat de hefmast demonteren door een geautori- seerde servicemonteur.
Pagina 338
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken geklapt (zie ⇒ Deel ”Bestuurdersstoel MSG 65/MSG 75 verstellen”, blz. 5-75) en moeten alle voorwerpen die over het legbord uitsteken, worden verwijderd. – Druk op de ontgrendelingsknop (4) tot de vergrendeling opent. – Gebruik de greep om de motorkap te openen.
Pagina 339
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Verwijderen en aanbrengen van de linker zijbeplating Afdekking verwijderen – Ontgrendel de snelsluitingen (1) door deze 1/4 slag te draaien. – Verwijder de beplating (2) en leg deze aan de kant. Afdekking aanbrengen – Breng de beplating (2) voorzichtig aan. –...
Pagina 340
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Grijp in de uitsparing (3) in de bodemplaat (2). – Til de bodemplaat omhoog. 7341_003-013 – Koppel de stekker (1) los van het rijpedaal. – Til de bodemplaat eruit en leg hem op een veilige plaats. Bodemplaat aanbrengen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar tussen bodemplaat en rand van...
Pagina 341
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Rechter serviceklep openen en sluiten Serviceklep openen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door dichtklappen van de serviceklep! De serviceklep (1) is uitgerust met gasveren, die de serviceklep openhouden. Als de serviceklep extra wordt belast, bijvoorbeeld door zware voorwerpen, krachtige wind of andere personen, kan de service- klep plotseling dichtklappen.
Pagina 342
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Controleer of de veiligheidshaak (1) in de uitsparing van de houder (2) valt. Serviceklep sluiten LET OP Let er bij het sluiten van de serviceklep op dat er geen ledematen worden ingeklemd − beknellings- gevaar! Als u de serviceklep sluit, mag zich niets tussen de serviceklep en de rand van het frame bevinden.
Pagina 343
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Ontgrendel de snelsluiting (3) door deze 1/4 slag te draaien. – Zwenk de afdekking (2) omhoog. De afdekking wordt door de gasveer openge- houden. Afdekking sluiten WAARSCHUWING Beknellingsgevaar tussen afdekking en rand van het frame! Als zich ledematen of voorwerpen tussen de afdek- king en de rand van het frame bevinden wanneer de afdekking wordt gesloten, kunnen deze bekneld...
Pagina 344
Onderhoud Onderhoud Onderhoud Radiateur reinigen en op lekkage controleren WAARSCHUWING Verbrandingsgevaar door hete componenten! Componenten van de motor (bijv. motorblok, radiateur, etc.) kunnen zo heet zijn, dat direct contact tot verbranding van de huid kan leiden en dat materialen kunnen verbranden of verschroeien. –...
Pagina 345
Onderhoud Onderhoud – Controleer de radiateur visueel vanaf de achterzijde van de heftruck. – Schroef indien nodig de schroefverbin- dingen (2) voor de radiateurgrille los en demonteer hem om de radiateur erachter te reinigen. – Reinig de radiateurgrille (1). – Breng indien van toepassing de radiateur- grille weer aan en schroef hem vast.
Pagina 346
Onderhoud Onderhoud – Open de radiateurdop (1) langzaam en laat de overdruk ontsnappen. – Draai de vuldop van de radiateur verder los en verwijder de dop. – Controleer de koelvloeistofconcentratie. Koelvloeistofconcentratie LET OP Risico van corrosie! Het percentage van de koelvloeistof moet altijd ten minste 40% zijn, ook als er in warmere klimaten geen vorstbescherming nodig is.
Pagina 347
Onderhoud Onderhoud – Schroef de vuldop van de radiateur (1) weer stevig vast. – Sluit de motorkap. 7341_003-050 Water uit het brandstoffilter aftappen WAARSCHUWING Dieselbrandstof is ontvlambaar, giftig en schadelijk voor het milieu! Contact met dieselbrandstof kan tot irritatie van de huid leiden en gemorste dieselbrandstof kan uitglijgevaar opleveren.
Pagina 348
Onderhoud Onderhoud – Open de serviceklep (1) rechts. 7341_003-024_V2 – Dek het gebied onder het brandstoffilter (1) zorgvuldig af met een poetsdoek. LET OP Brandgevaar! De warmte-isolerende manchet (5) van het uit- laatgassysteem mag niet vervuild zijn met diesel- brandstof. Als er dieselbrandstof in het materiaal van de warmte-isolerende manchet doordringt, kan dit ertoe leiden dat de manchet en de omringende componenten in brand vliegen.
Pagina 349
Onderhoud Onderhoud – Verwijder de poetsdoek van de warmte- isolerende manchet. – Sluit de serviceklep rechts. OPMERKING Het aftappen is met name noodzakelijk in tropische klimaten en is afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte brandstof. Voorafscheider reinigen – Maak de klem (1) van de voorafscheider los.
Pagina 350
Onderhoud Onderhoud – Neem voorzichtig de olietank van het huis (1), maak de tank leeg en reinig hem met een ontvettend reinigingsmiddel. MILIEUVOORSCHRIFT Oliën zijn watervervuilend! Voer vervuilde olie, olieslib en gebruikt rei- • nigingsmiddel af op een milieuvriendelijke manier. –...
Pagina 351
Onderhoud Onderhoud – Open de drie klemmen (1) aan het luchtfilter en verwijder het luchtfilterdeksel (2). 7321_003-075 – Verwijder het hoofdelement (3). LET OP Risico van motorschade! Het veiligheidselement moet in het luchtfilterhuis blijven tot alle resterende vuil uit het huis is ver- wijderd en er geen vuil in het inlaatsysteem kan terechtkomen! –...
Pagina 352
Onderhoud Onderhoud – Verwijder het veiligheidselement (4), controleer het op vervuiling en vervang het indien nodig. – Breng het veiligheidselement weer aan. – Breng een nieuw hoofdelement (3) aan. 7321_003-077 – Breng het luchtfilterdeksel (5) weer aan met de markering (6) naar boven –...
Pagina 353
Onderhoud Onderhoud • Smeer de scharnieren van de cabinedeur via de smeernippel (variant) • Smeer de assen en de gewrichten van het tweepedalensysteem (variant) Deurvergrendeling controleren – Controleer de toestand van de slotpen en controleer deze op slijtage. – Controleer of het slotmechanisme soepel werkt.
Pagina 354
Onderhoud Onderhoud Veiligheidsgordel controleren – Trek de gordel (3) helemaal naar buiten en controleer op slijtage. De gordel mag niet rafelen en mag geen scheuren of insnijdingen vertonen. De naden mogen niet los zijn. – Controleer of de gordel niet vuil is. –...
Pagina 355
Onderhoud Onderhoud Bestuurdersstoel controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel sa- men met de daaraan gemonteerde veiligheids- gordel en bevestiging worden gecontroleerd. – Controleer of de bedieningselementen goed werken. – Controleer de toestand van de stoel (bijv. op slijtage van de bekleding) en op een betrouwbare bevestiging aan de motorkap.
Pagina 356
Onderhoud Onderhoud – Pak de filtermat (3) vast bij de vingerope- ning (4) en verwijder de filtermat volledig uit het filterhuis. – Controleer de filtermat op vervuiling en klop het aanwezige vuil eruit. OPMERKING Vervang de filtermat als deze duidelijk grijs is, maar ten minste om de twee maanden.
Pagina 357
Onderhoud Onderhoud Automatische aanhangerkoppeling smeren OPMERKING De slijtage van bewegende delen kan door vakkundig onderhoud en regelmatig smeren van de koppeling aanzienlijk worden geredu- ceerd. – Voorkom overmatige smering! OPMERKING Sluit de koppeling en maak deze schoon met een hogedrukreiniger. Smeer de koppelpen, het trekstangoog en het steunvlak na de reiniging opnieuw met vet.
Pagina 358
Onderhoud Onderhoud – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 6-315. – Smeer de koppelpen, het trekstangoog en het steunvlak met vet. Wartung_Rockinger 244 A Model RO*245 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema;...
Pagina 359
Onderhoud Onderhoud Model RO*841 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onderhoudsschema”, blz. 6-315. – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-095 Wielen en banden onderhouden WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Onregelmatige slijtage vermindert de stabiliteit van de machine en verlengt de remweg.
Pagina 360
Onderhoud Onderhoud OPMERKING Wat de juiste bandenspanning voor lucht- banden (variant) is, wordt bepaald door het bandtype. Zie de specificaties op de stickers (2) van de heftruck. Toestand van de wielen en banden controleren WAARSCHUWING De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit en de rijeigenschappen van de heftruck.
Pagina 361
Onderhoud Onderhoud – Let op de juiste aanhaalmomenten; zie het ”onderhoudsschema”. 7321_003-112 Zekeringen vervangen – Open de motorkap. GEVAAR Brandgevaar! Het gebruik van verkeerde zekerin- gen kan kortsluitingen veroorzaken. – Gebruik uitsluitend zekeringen met de voor- geschreven nominale stroomwaarde, zie het hoofdstuk ”Zekeringtoewijzing”.
Pagina 362
Onderhoud Onderhoud Hydrauliekolieniveau controleren LET OP Hydrauliekoliën zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Neem de veiligheidsvoorschriften in het hoofd- stuk ”Hydrauliekolie” in acht. – Parkeer de machine beveiligd. – Verwijder de linker zijbeplating. –...
Pagina 363
Onderhoud Onderhoud – Schroef het ontluchtingsfilter met oliepeil- stok op zijn plaats. – Breng de linker zijbeplating aan. Hydraulisch systeem op lekkage controleren WAARSCHUWING Er kan hydrauliekolie onder druk uit lekkende leidingen ontsnappen en huidletsel veroorzaken. Draag geschikte veiligheidshand- schoenen, een veiligheidsbril, etc. WAARSCHUWING Hydrauliekslangen worden broos! Hydrauliekslangen mogen maximaal 6 jaar worden...
Pagina 364
Onderhoud Onderhoud Mast, rolgeleidingen smeren – Verwijder vuil en smeermiddelresten van de rolgeleidingen. – Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-, midden- en binnenmast ter vermindering van slijtage met een hechtend smeermiddel voor maximale drukken. Zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 6-315. OPMERKING Spuit de rolgeleidingen gelijkmatig in vanaf een afstand van ca.
Pagina 366
Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Overige werkzaamheden Overige werkzaamheden – Voer alle onderhoudswerkzaamheden uit; zie het hoofdstuk ”Onderhoud”. Uitlaatgassysteem controle- – Controleer het uitlaatgassysteem op uit- wendige beschadigingen, lekkages en een goede bevestiging. Hefcilinders en aansluitingen op lekkage controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! Volg de veiligheidsvoorschriften voor het werken aan de hefmast op, zie het hoofdstuk ”Werkzaam-...
Pagina 367
Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Vorken controleren Vorken controleren – Controleer de vorken (1) op zichtbare vervorming en overmatige slijtage. De slijtage mag niet groter zijn dan 10% van de oorspronkelijke dikte. – Controleer de werking van de vorkvergren- deling (3). –...
Pagina 368
Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Omkeerbare vorken controleren 57348011805 [NL]...
Pagina 370
Technische gegevens Afmetingen Afmetingen De stoel is ± 90 mm verstelbaar De afstand tussen de vorken is verstelbaar 57348011805 [NL]...
Pagina 371
Technische gegevens Afmetingen OPMERKING De maten h en b zijn klantspecifiek en staan vermeld op de orderbevestiging. Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) RX70-60 1036 mm RX70-70 1036 mm RX70-80 1036 mm RX70-80 (LSP 900) 1036 mm OPMERKING Het aangegeven zwaartepunt ”S” heeft be- trekking op heftrucks met standaarduitrusting.
Pagina 372
Technische gegevens VDI-specificatieblad VDI-specificatieblad OPMERKING Waarden voor de standaarduitvoering. Va- rianten kunnen hiervan afwijken. Kenmerken RX70–80 RX70–60 RX70–70 RX70–80 LSP 900 STILL STILL STILL STILL Fabrikant GmbH GmbH GmbH GmbH Aandrijving: elektrisch, diesel, benzine, LPG, Diesel Diesel Diesel Diesel netstroom...
Pagina 373
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX70–80 RX70–60 RX70–70 RX70–80 LSP 900 Maat achterwielen 28x9-15 250-15 250-15 28x12.5–15 Wielen, aantal voor (x = aangedreven) Wielen, aantal achter (x = aangedreven) b 10 Spoorbreedte voor, enkele 1306 1510 1510 1561 (mm) band b 11 Spoorbreedte achter 1358 1358...
Pagina 374
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX70–80 RX70–60 RX70–70 RX70–80 LSP 900 Breedte vorkenbord 1600 1800 1800 2180 (mm) Bodemvrijheid onder (mm) hefmast, met last Bodemvrijheid midden (mm) wielbasis Gangpadbreedte bij pallet 4907 4987 5056 5185 (mm) 1000x1200 overdwars Gangpadbreedte bij pallet 5107 5187 5256 5385...
Pagina 375
Technische gegevens VDI-specificatieblad Motor RX70–80 RX70–60 RX70–70 RX70–80 LSP 900 Deutz/ Deutz/ Deutz/ Deutz/ Motorfabrikant/-type TCD 4,1 l TCD 4,1 l TCD 4,1 l TCD 4,1 l Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2400 2400 2400 2400 Aantal cilinders 4038 4038 4038 4038...
Pagina 376
Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen 40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een ongeval tegen het beschermdak stoten.
Pagina 377
Technische gegevens Ergonomische afmetingen 57348011805 [NL]...
Pagina 378
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing 1F08 12V-batterij (constante plus), varianten, 1F18 Omvormer voor koelvloeistofpomp, as/om- vormer, 15 A 10 A 1F09 Contactslot, klem 30, 10 A 1F19 12 V motorregeleenheid (ECU), 10 A 1F10 Koelvloeistofpomp, 10 A 1F21 Luchtpomp van brander, voorgloeiregeleen- 1F11 Omvormer, 10 A heid, uitlaatgasrecirculatie, 10 A...
Pagina 379
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Extra zekeringen 9F06 9F10/9F11 In deze heftruck bevinden zich extra zekerin- 9F18 gen op een zekeringhouder rechts naast het zekeringkastje. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan het zijn dat de machine niet alle zekeringen heeft. 7341_003-062 9F06 Gloeistift, 25 A 9F10 Airconditioning (variant), 20 A...
Pagina 380
Technische gegevens Zekeringtoewijzing 57348011805 [NL]...
Pagina 381
Trefwoordenregister Beschadiging ..... 34 Beschermdak Aanhangwagens Belasting van het dak ... . 33 Trekken .