Pagina 3
STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Tel. +49 (0) 40 7339-0 Fax: +49 (0) 40 7339-1622 E-mail: info@still.de Website: http://www.still.de Regels voor het bedrijf dat gemotoriseerde transport- werktuigen gebruikt In aanvulling op deze bedieningsinstructies is tevens een gedragscode met aanvullende in- formatie verkrijgbaar voor de bedrijven die ge-...
Pagina 4
Voorwoord Internetadres en QR-code De informatie is op elk moment toegankelijk door het adres https://m.still.de/vdma in een webbrowser te plakken of door de QR-code te scannen. Lijst van reserveonderdelen U kunt een verzoek indienen om de lijst met reserveonderdelen te downloaden door de URL https://sparepartlist.still.eu te kopiëren...
Pagina 5
Inhoudsopgave Voorwoord Uw heftruck ............ 2 Beschrijving van de machine.
Pagina 6
Bedienings- en weergave-elementen ........ 69 Display/bedieningspaneel ”STILL Easy Control” ....... 69 Bedieningselementen voor hydraulische functies en rijfuncties .
Pagina 7
Inhoudsopgave Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik ...... 82 Visuele controles en werking controleren ........ 82 In- en uitstappen .
Pagina 16
Voorwoord Uw heftruck Uw heftruck Beschrijving van de machine Algemeen De heftrucks van de serie RX70-20/25/30/35 met een hefvermogen tot 3,5 t zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en een elektrische aandrijving. Deze aandrijving combineert de voordelen van een verbrandingsmotor met de precieze aansturing van een elektrische aan- drijving.
Pagina 17
Voorwoord Uw heftruck Stuurinrichting De heftruck heeft een pendelas en een hy- draulische achterwielbesturing zonder terug- slag van het stuur. De stabiliteit in bochten wordt gewaarborgd door de snelheidsbegren- zing op basis van de stuurhoek. De eenvou- dige bediening van de heftruck wordt onder- steund door de flexibele stuuras.
Pagina 18
Bedrijfsinformatie zoals het brandstofniveau of de inschakeling van de energiebesparings- modus Blue-Q wordt weergegeven op het dis- play- en bedieningspaneel STILL Easy Con- trol. Voor de rijmodus is de machine uitgerust met een eenpedaalsysteem of een tweepedalen- systeem. Het rijpedaal wordt gebruikt voor het accelereren en afremmen (elektrische rem) van de machine.
Pagina 19
Voorwoord Uw heftruck Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de gel- dende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt. De vereiste rijvergunning voor de machine moet bij de ver- antwoordelijke instantie worden aangevraagd.
Pagina 20
Voorwoord Uw heftruck Conformiteitsmarkering De fabrikant gebruikt de conformiteitsmarke- ring om de conformiteit van de machine met de relevante richtlijnen ten tijde van het op de markt brengen te documenteren: CE: in de Europese Unie (EU) ● UKCA: in het Verenigd Koninkrijk (VK) ●...
Pagina 21
Uw heftruck Verklaring die de inhoud van de conformiteitsverklaring weerspiegelt Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Wij verklaren dat de gespecificeerde machine voldoet aan de meest recente geldige versie van de onderstaande richtlijnen:...
Pagina 22
Voorwoord Uw heftruck de machine te worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar. Accessoires Sleutel voor contactschakelaar (twee stuks) ● Sleutel voor cabine (variant) ● Inbussleutel voor nooddaalprocedure ● 8 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 24
Voorwoord Uw heftruck Posities van labels Posities van labels aan de zijkant DANGER 10 bar DANGER Informatiesticker: Bandenspanningsspecifi- Waarschuwingsplaatje: Gevaar van afschui- catie ven / Gevaar door hoge vloeistofdruk Informatiesticker: Let op / Bedieningsinstruc- Logo van de fabrikant ties lezen Informatiesticker: HYBRID TECHNOLOGY 10 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 25
Voorwoord Uw heftruck Posities van labels voor en achter Informatiesticker: Hijspunt Waarschuwingsplaatje: Niet onder de vork Typeplaatje staan / Niet op de vork staan Informatiesticker: StVZO-gegevens (Duitse wegenverkeersreglement) 57378011505 NL - 12/2023 - 09 11...
Pagina 26
Voorwoord Uw heftruck Posities van labels in het bestuurderscompartiment DANGER 20xx Informatiesticker: Nooduitschakeling van de Waarschuwingsplaatje: Let op / Bedienings- parkeerrem instructies lezen / Veiligheidsgordel om- Informatiesticker: Label voor hoofdruimte doen / Parkeerrem aantrekken als u de ma- Informatiesticker: Geluidsvermogensniveau chine verlaat / Passagiers niet toegestaan / Niet uit de heftruck springen als deze kan- Informatiesticker: Hydrauliekolie telt / Leun in de richting tegengesteld aan de...
Pagina 27
Voorwoord Uw heftruck Posities van labels op de armleuning Informatiesticker: Plafondsensor (variant) Informatiesticker: Lastindicatie voor voorzet- Informatiesticker: Cruisecontrol (variant) apparaat (variant) Informatiesticker: Basishefvermogen 57378011505 NL - 12/2023 - 09 13...
Pagina 28
Voorwoord Uw heftruck Typeplaatje Typeplaatje Fabrikant Model/serienummer/bouwjaar Nettogewicht Max. batterijgewicht/min. batterijgewicht Industrial truck / Chariot de manutation / Flurförderzeug (alleen voor elektrische machines) Extra gewicht (alleen voor elektrische machines) Tijdelijke aanduiding voor ”data-matrix- code” Conformiteitsmarkering Nominaal aandrijfvermogen Batterijspanning (alleen voor elektrische machines) x12520052 Nominaal vermogen...
Pagina 29
Voorwoord Uw heftruck Gegevens betreffende de we- genverkeerswet Dit plaatje bevat informatie over het gewicht en de lastverdeling van de heftruck. 7094_003-098_V2 Leeggewicht (in kg) Toegestaan totaalgewicht (in kg) Toegestane asbelasting vooras (in kg) Toegestane asbelasting achteras (in kg) Nuttige last (in kg) 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 30
Voorwoord Gebruik van de heftruck Gebruik van de heftruck Beoogd gebruik De in deze bedieningsinstructies beschreven machine is geschikt voor het heffen, transpor- teren en stapelen van lasten. De machine mag uitsluitend worden ingezet voor het beoogde gebruik, zoals aangegeven en beschreven in deze bedieningsinstructies.
Pagina 31
Voorwoord Gebruik van de heftruck OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de machine gebruikt” en ”bestuurder”. Het gebruik voor andere dan de in deze be- dieningsinstructies beschreven doeleinden is verboden. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door van de rijdende machine te vallen! –...
Pagina 32
Voorwoord Gebruik van de heftruck De heftruck is geschikt voor gebruik in landen variërend van noordse landen tot de tropen (temperatuurbereik: -12 °C tot +40 °C). Deze heftruck is niet ontworpen voor gebruik in koelhuizen. Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet er- voor zorgen dat er in de gebruiksomgeving van de machine een afdoende brandbeveili- ging voor de betreffende toepassing beschik-...
Pagina 33
Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie Originele bedieningsinstructies van de hef- ● truck Originele bedieningsinstructies van het dis- ● play- en bedieningspaneel Bedieningsinstructies van de gemonteerde ● varianten die niet worden genoemd in de bovengenoemde originele bedieningsin- structies ”UPA”Bedieningsinstructies of inlegvellen...
Pagina 34
Voorwoord Informatie over de documentatie Mochten de bedieningsinstructies zoekraken, moet het bedrijf dat de machine gebruikt on- middellijk een vervangend exemplaar bij de fabrikant aanvragen. De bedieningsinstructies zijn opgenomen in de lijst van reserveonderdelen en kunnen als reserveonderdeel worden besteld. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet goed met deze bedieningsinstructies vertrouwd worden gemaakt.
Pagina 35
De uitgavedatum en de versie van deze be- dieningsinstructies vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedie- ningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet wor- den gehonoreerd.
Pagina 36
Voorwoord Informatie over de documentatie Verklaring van waarschuwings- termen GEVAAR Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om levensgevaar te voorkomen. WAARSCHUWING Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om verwondingsgevaar te voorkomen. LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van mate- riaal te voorkomen.
Pagina 37
Voorwoord Informatie over de documentatie Schematische afbeeldingen Overzicht van functies en bedienings- procedures Op veel plaatsen in deze documentatie wordt de volgorde (meestal opeenvolgend) van be- paalde functies of bedieningshandelingen uit- gelegd. Ter verduidelijking van deze procedu- res worden er schematische afbeeldingen van een vorkheftruck gebruikt.
Pagina 38
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Duitse verzekeringsmaatschappij voor be- Berufsgenossenschaft drijven en werknemers Duitse principes en testspecificaties voor Berufsgenossenschaftlicher Grundsatz arbozaken Duitse voorschriften en aanbevelingen Berufsgenossenschaftliche Regel voor arbozaken Duitse voorschriften ter voorkoming van DGUV Berufsgenossenschaftliche Vorschrift ongevallen Bevestigt de overeenstemming met pro- Communauté...
Pagina 39
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Max. Maximaal Hoogste waarde van een hoeveelheid Min. Minimaal Laagste waarde van een hoeveelheid Personal Identification Number Persoonlijk identificatienummer Persoonlijke beschermingsmiddelen Superelastische banden (volrubber ban- Super-Elastic den) Banden voor eenvoudigere montage, zon- Snap-In Tyre der losse velgdelen Duitse voorschriften voor goedkeuring van...
Pagina 40
Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden afgevoerd.
Pagina 42
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de na- tuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
Pagina 43
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich mee- brengt. Bestuurders Deze machine mag alleen worden gebruikt door daarvoor geschikte personen van ten minste 18 jaar die daarin zijn getraind, die over aantoonbare vaardigheden beschikken in het rijden met heftrucks en het hanteren van lasten en die door het bedrijf dat de machi-...
Pagina 44
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: de bedieningshandleiding hebben gelezen ● en begrepen, zich vertrouwd hebben gemaakt met de vei- ● lige bediening en besturing van de machine zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn ● om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicij- nen die het reactievermogen beïnvloeden, beper-...
Pagina 45
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor ge- bruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
Pagina 46
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wij waarschuwen tegen montage en gebruik van veiligheidssystemen die niet door de fabri- kant zijn goedgekeurd. – Neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum voordat u de machine uit- breidt. Het bedrijf dat de machine gebruikt, mag al- leen zelfstandig wijzigingen aan de machine aanbrengen wanneer de onderneming van de fabrikant wordt geliquideerd en niet door een...
Pagina 47
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Veranderingen aan het be- schermdak en belasting van het GEVAAR Bij een defect aan het beschermdak door een val- lende last of het kantelen van de heftruck bestaat er levensgevaar voor de bestuurder. Er bestaat le- vensgevaar! Lassen aan of boren in het beschermdak veran- dert de materiaaleigenschappen en het constructie-...
Pagina 48
Basisprincipes voor een veilig gebruik ontworpen. Wij wijzen u er nadrukkelijk op dat onderdelen, voorzetapparaten en accessoires van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke produc- ten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw ma- chine negatief beïnvloeden en daardoor de actieve...
Pagina 49
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en in- structies kan leiden tot stabiliteitsverlies. De machine kan kantelen; ongevallenrisico! De volgende factoren kunnen leiden tot stabili- teitsverlies en zijn daarom verboden: Verschillende banden op dezelfde as, bijv.
Pagina 50
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum. Medische apparatuur WAARSCHUWING Er kunnen elektromagnetische storingen in medische apparaten optreden! Gebruik alleen apparatuur die voldoende beschermd is tegen elektromagnetische storing. Medische apparatuur, zoals pacemakers of gehoorapparaten, werken mogelijk niet goed wanneer de machine in bedrijf is.
Pagina 51
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik WAARSCHUWING Accumulatoren staan onder hoge druk. Bij een ver- keerde montage van een accumulator neemt het ver- wondingsgevaar toe. Voordat er aan de accumulator wordt gewerkt, moet deze drukloos worden gemaakt. – Neem contact op met het geautoriseerde service- centrum.
Pagina 52
Veiligheid Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico's Ondanks zorgvuldig werken en het in acht nemen van normen en voorschriften kan het risico van andere gevaren tijdens gebruik van de machine niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheidsei- sen.
Pagina 53
Veiligheid Restrisico Gebruik van verkeerde vloeistoffen en ● smeermiddelen Overschrijding van controle-intervallen ● Als het bedrijf dat de heftruck gebruikt, on- achtzaam of opzettelijk niet aan deze vereis- ten voldoet, kan dit leiden tot een ongeval. In dit geval is de fabrikant vrijgesteld van aan- sprakelijkheid.
Pagina 54
Veiligheid Restrisico Speciale risico's bij het gebruik van de heftruck en voorzetappa- ratuur Telkens wanneer de heftruck op een andere manier dan voor het beoogde gebruiksdoel wordt gebruikt, en in gevallen waarin de be- stuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij...
Pagina 56
Veiligheid Restrisico Overzicht van gevaren en tegenmaatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle machinetypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. – Volg de voorschriften op van het land waar- in de machine wordt gebruikt.
Pagina 57
Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Ongeoorloofd gebruik Voor bedieningsin- Duitse bedrijfsveilig- (onjuist gebruik) structies zorgen heidsverordening (Be- trSichV) en de Duit- se arbeidsomstandig- hedenwet (ArbSchG) Schriftelijke op- Duitse bedrijfsveilig- dracht/instructies voor heidsverordening (Be- de bestuurder trSichV) en de Duit- se arbeidsomstandig-...
Pagina 58
Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Laaduitrusting ver- Last opnieuw op de Duitse bedrijfsveilig- keerd/verschoven pallet positioneren heidsverordening (Be- trSichV) Onvoorspelbaar rijg- Personeelstraining Duitse bedrijfsveilig- edrag heidsverordening (Be- trSichV) Rijroutes geblokkeerd Rijroutes markeren Duitse bedrijfsveilig- Rijwegen vrijhouden heidsverordening (Be- trSichV)
Pagina 59
Veiligheid Restrisico vereist. Het ontwerp en de apparatuur maken daarom geen deel uit van de vereiste reikwijd- te van de risicobeoordeling. Hetzelfde geldt voor bijlagen met hun eigen Ce-markering en UKCA-markering. Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet echter het type en de uitrusting van machines zodanig kiezen, dat deze vol- doen aan de lokale gebruiksvoorschriften.
Pagina 60
Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige inspectie van de machine uitvoeren Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet er- voor zorgen dat de machine ten minste een- maal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist. Als onderdeel van de inspectie dient de tech- nische staat van de machine volledig te wor- den gecontroleerd voor wat betreft de on- gevalveiligheid.
Pagina 61
Veiligheid Veiligheidscontroles het systeem te worden gecontroleerd volgens paragraaf 37 van BGV D34 ”Unfallverhütungs- vorschrift für die Verwendung von Flüssiggas” (voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot het gebruik van LPG) gepu- bliceerd door de Duitse overkoepelende orga- nisatie van werkgeversverzekeringen. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck...
Pagina 62
Veiligheid Veiligheidscontroles Het bedrijf dat de machine gebruikt, is verant- woordelijk voor het regelmatig laten controle- ren van de gastanks. Neem de toepasselijke nationale voorschriften in acht; in Duitsland zijn de Duitse voorschriften van de Deutsche Gesetzliche Unfallversicherung (DGUV) voor LPG en gemotoriseerde transportwerktuigen van toepassing.
Pagina 63
Veiligheid Veiligheidscontroles OPMERKING Neem contact op met uw servicecentrum om een isolatietest te regelen. Isolatieweerstand van de elektrische in- stallatie meten OPMERKING Nominale batterijspanning < testspanning < 500 V. – Zorg ervoor dat alle spanningsbronnen zijn losgekoppeld van het te testen circuit. –...
Pagina 64
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen kunnen gevaarlijk zijn! – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met deze middelen op; zie de paragraaf ”Veilig- heidsvoorschriften voor de omgang met de te ge- bruiken middelen”.
Pagina 65
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Oliën GEVAAR Oliën zijn brandbaar! – Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten. – Zorg ervoor dat oliën niet met hete motoronderdelen in contact kunnen komen. – Roken en (open) vuur zijn niet toege- staan! GEVAAR Oliën zijn giftig!
Pagina 66
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen MILIEUVOORSCHRIFT Olie is watervervuilend! Sla olie altijd in vaten op die aan de gelden- ● de regels voldoen. Voorkom morsen van olie. ● Gemorste olie moet onmiddellijk met olie- ● bindende middelen worden verwijderd en volgens de voorschriften worden afgevoerd.
Pagina 67
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen MILIEUVOORSCHRIFT Hydrauliekolie is watervervuilend. Sla hydrauliekolie altijd in containers op die ● aan de geldende regels voldoen. Voorkom morsen. ● Gemorste hydrauliekolie moet onmiddellijk ● met oliebindende middelen worden verwij- derd en volgens de voorschriften worden afgevoerd..
Pagina 68
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Voer gebruikt batterijzuur af volgens de hiervoor geldende voorschriften. De voorschriften ter voorkoming van ongeval- len "Verwendung von Flüssiggas" (BGV D34 met betrekking tot het gebruik van LPG), ge- publiceerd door de Duitse overkoepelende or- ganisatie van werkgeversverzekeringen, of de nationaal geldende voorschriften met betrek- king tot de ”omgang met LPG”...
Pagina 69
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen GEVAAR Vergiftigingsgevaar! Heftrucks met een LPG-installatie mo- gen uitsluitend in geheel of gedeeltelijk gesloten ruimten worden gebruikt als er geen gevaarlijke concentraties schadelij- ke stoffen in de uitlaatgassen in de lucht kunnen terechtkomen.
Pagina 70
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsinformatie over de LPG-in- stallatie GEVAAR Brand- of explosiegevaar in geval van warmtestra- ling! Wanneer u heftrucks in hallen of garages parkeert, mag dit niet in de buurt van verwarmingen of andere warmte uitstralende apparatuur zijn.
Pagina 71
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – In geval van storingen of bij problemen met het starten, moet de gasinstallatie wor- den gecontroleerd door een gekwalificeer- de persoon met kennis op het gebied van LPG-installaties. – Opslagruimtes en onderhoudswerkplaatsen moeten goed geventileerd zijn.
Pagina 72
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Niet in garages ● Niet in werkruimtes ● OPMERKING Houd u aan de paragraaf ”Allgemeine Anfor- derungen an Druckgasbehälter; Betreiben von Druckgasbehältern' (algemene vereisten ten aanzien van gasreservoirs; gebruik van gasre- servoirs)”...
Pagina 73
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen MILIEUVOORSCHRIFT – Neem eventueel gemorst koelmiddel of ge- morste koelvloeistof onmiddellijk op met een oliebindend middel en voer de vloeistof af volgens de nationale voorschriften van het land van gebruik. – Voer oud koelmiddel of oude koelvloeistof af volgens de nationale voorschriften van het land van gebruik.
Pagina 74
Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende ban- den, andere hefmasten, extra apparatuur etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies De waarden zijn vastgesteld volgens de meetmethode van de norm EN 12053 ”Vei- ligheid van gemotoriseerde transportwerktui- gen - beproevingsmethode voor het me-...
Pagina 75
Veiligheid Emissies van de gewogen waarden bij de verschillende bedrijfstoestanden en bij stationair bedrijf. Tijdsverhoudingen: Heffen 18% ● Stationair 58% ● Rijden 24% ● De opgegeven geluidswaarden bij de machine kunnen echter niet worden gebruikt voor het bepalen van de op werkplekken voorkomende geluidsemissies volgens de recentste versie van de richtlijn 2003/10/EG (betreffende de dagelijkse blootstelling van personen aan la-...
Pagina 76
Veiligheid Emissies De trillingen waaraan de bestuurder geduren- de een werkdag blootstaat, moeten door het bedrijf dat de machine gebruikt volgens de richtlijn 2002/44/EG worden vastgesteld op de daadwerkelijke werkplek, zodat er reke- ning wordt gehouden met alle overige facto- ren zoals de route, de gebruiksintensiteit, etc.
Pagina 77
– Als er materialen branden, onmiddel- lijk de juiste brandbeveiligingsmaatre- gelen nemen. Straling Volgens de richtlijnen NEN-EN 62471:2009-03 (VDE 0837-471:2009-03), is de STILL Safe- tyLight (variant) ingeschaald in risicogroep 2 (gemiddeld risico), vanwege zijn potentiële fo- tobiologische gevaar. 57378011505 NL - 12/2023 - 09 63...
Pagina 81
Hendel Bekerhouder Stuur Bestuurdersstoel Miniconsole Rijpedaal Contactschakelaar Rempedaal Bedieningselementen van de verwarming Verstelhendel van stuurkolom Display- en bedieningspaneel ”STILL Ea- Ventilatieopeningen sy Control” Parkeerrem Bedieningselementen FleetManager (variant) Opbergvak en opbergruimte voor bedie- ningshandleiding OPMERKING De uitrusting van de machine kan afwijken van de afgebeelde uitrusting.
Pagina 82
Overzichten Opbergvakken en beker-/fleshouders Opbergvakken en beker-/fles- houders WAARSCHUWING Ongevallenrisico als gevolg van niet goed vastzitten- de voorwerpen! Voorwerpen die niet veilig zijn opgeborgen, kunnen in de beenruimte vallen en tussen de pedalen (3) schuiven. Hierdoor kunnen de pedalen vast komen te zitten.
Pagina 83
Display voor de rijrichting van de machine Favorietenbalk rechts Helderheidssensor De ”STILL Easy Control” is een display- en bedieningseenheid die dient als een bedie- ningselement voor verschillende functies van de machine, zoals verlichting of rijdynamiek. Het systeem gebruikt verschillende symbolen, waarden en displaymeldingen om informatie te geven over de status van de machine, bijv.
Pagina 84
– Voor informatie over de andere displayop- ties, zie de originele bedieningsinstructies met de titel ”Display- en bedieningseenheid STILL Easy Control”. OPMERKING Breng geen label over de helderheidssen- sor (21) aan en dek deze sensor met niets af. Met deze sensor kan het display zich aanpas- sen aan de heersende lichtomstandigheden.
Pagina 85
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Dubbele minihendel Rijrichtingschakelaar Functietoets ”F1” Kruishendel voor ”Voorzetapparatuur” 360°-hendel voor de ”hefmast” Functietoets voor de ”5e functie” Displayveld voor de hydraulische functies Claxonknop 57378011505 NL - 12/2023 - 09 71...
Pagina 86
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (1) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 87
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Drievoudige minihendel Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Claxonknop systeem 1” Functietoets ”F1” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch 360°-hendel voor de ”hefmast” systeem 2 ” Displayveld voor de hydraulische functies 57378011505 NL - 12/2023 - 09 73...
Pagina 88
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (1) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 89
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Viervoudige minihendel Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” ”Neig” hendel Claxonknop Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets ”F1” systeem 1” ”Hef-/daal” hendel Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Displayveld voor de hydraulische functies systeem 2” 57378011505 NL - 12/2023 - 09 75...
Pagina 90
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (1) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 91
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor LED voor de klemvergrendeling (variant) de ”3e hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Symbolen voor de hydraulische basisfunc- bijv. sideshift-frame naar voren/achteren ties Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
Pagina 92
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Fingertip Claxonknop Rijrichtingschakelaar LED voor de ”5e functie” ”Hef-/daal” hendel Functietoets voor de ”5e functie” ”Neig” hendel LED voor de ”klemontgrendeling” Functietoets ”F1” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch LED voor ”F1” systeem 1” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch systeem 2” 78 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 93
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem ● (variant) wordt de rijrichtingschakelaar (7) uitsluitend gebruikt om de cruisecontrol- functie (variant) te activeren. De rijrichting wordt uitsluitend gekozen via de pedalen in de uitvoering met tweepedalensysteem. Het geautoriseerde servicecentrum kan ver- ●...
Pagina 94
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen 80 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 96
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Visuele controles en werking controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als u uit de machine valt! Als u op de machine klimt, bestaat er ge- vaar dat u bekneld raakt, uitglijdt of valt. Gebruik geschikte uitrusting om bij...
Pagina 97
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Component Maatregelen Controleer of de voorzetapparatuur goed is beves- tigd volgens de bedieningsinstructies van de fabri- kant. Voer een visuele controle uit om te garanderen dat Voorzetapparatuur (variant) de voorzetapparatuur in goede staat verkeert en lekdicht is.
Pagina 98
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Component Maatregelen Om alle beschikbare hydraulische functies één keer te activeren, bedient u alle hydraulische bedienings- elementen één keer. In principe geldt het volgende: Als de hydrauliekkleppen gedurende lange tijd niet zijn bediend, kan hun werking worden aangetast. Werkhydrauliek Dit geldt ongeacht het type en ontwerp van de hy- drauliekkleppen.
Pagina 99
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen doordat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voet- ruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uitstappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding ergens aan vast blijft haken.
Pagina 100
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Om makkelijker in en uit te stappen, gebruikt u de voetruimte als trede (5) en de greep (1) als ondersteuning. De stijl van het beschermdak (2) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de machine: –...
Pagina 101
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Claxon bedienen – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om kenbaar te maken dat u wilt inhalen. 57378011505 NL - 12/2023 - 09 87...
Pagina 102
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Bestuurderscabine GEVAAR Levensgevaar in geval van naar buiten vallen wan- neer de machine mocht kantelen! Om te voorkomen dat de bestuurder bij kantelen van de heftruck onder de heftruck glijdt en bekneld raakt, moet er een veiligheidssysteem aanwezig zijn en worden gebruikt.
Pagina 103
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik WAARSCHUWING Risico voor de stabiliteit! Bij luchtbanden of volrubber banden mogen velgde- len niet worden veranderd en velgdelen van verschil- lende fabrikanten mogen niet door elkaar worden ge- bruikt. OPMERKING Alleen goedgekeurde bandtypes mogen wor- den gebruikt;...
Pagina 104
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Rem met energieterugwinning controle- GEVAAR Ongevallenrisico door gereduceerd remvermogen! De remwerking van de rem met energieterugwinning is mogelijk niet voldoende voor een noodstop. – Trap altijd op het rempedaal (2) voor een nood- stop.
Pagina 105
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik De parkeerrem moet de machine op de helling tegenhouden. Als de heftruck achteruit rolt ondanks dat de parkeerrem is ingeschakeld: – Trap het rempedaal in en stop de machine. – Blokkeer de machine met keggen zodat de machine niet wegrolt.
Pagina 106
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik – Schakel de parkeerrem in met de bedie- ningsknop. De parkeerrem vertraagt de machine met een lage mate van vertraging. – Om de mate van vertraging te verhogen, houdt u de bedieningsknop langer ingedrukt of drukt u er meerdere keren op.
Pagina 107
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik Werking automatische verticale mastpositionering (variant) con- troleren LET OP Risico van materiële schade als de hefmast tegen stellingen of andere objecten botst! – Zorg dat de heftruck voldoende afstand tot stellin- gen en andere objecten heeft voordat u het assis- tentiesysteem ”automatische verticale mastpositi- onering”...
Pagina 108
Bediening Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik OPMERKING Als er vaker dan 2-3 keer per ploegendienst wordt aan- of afgekoppeld, moet de koppe- ling via de smeernippel opnieuw worden ge- smeerd. – Controleer de koppelpen (1) op beschadi- ging. – Verwijder eventueel aanwezig vuil uit de koppeling.
Pagina 109
Bediening Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoel MSG 65 en MSG 75 verstellen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door plotselinge verstelling van de stoel of de rugleuning! Onbedoelde verstelling van de stoel of de rugleuning kan leiden tot ongecontroleerde bewegingen van de bestuurder. Hierdoor kunnen de stuurinrichting of de bedieningselementen onbedoeld worden bediend.
Pagina 110
Bediening Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoel verschuiven – Breng de hendel (1) omhoog en houd hem in die stand. – Duw de bestuurdersstoel in de gewenste stand. – Laat de hendel los. – Zorg ervoor dat de bestuurdersstoel goed op zijn plaats zit. 7094_003-006 Rugleuning verstellen ...
Pagina 111
Bediening Bestuurdersstoelen Vering van stoel MSG 65/MSG 75 ver- stellen OPMERKING De bestuurdersstoel MSG 65/MSG 75 is ont- worpen voor personen tussen de 45 kg en 170 kg. De bestuurdersstoel kan op het ge- wicht van de betreffende bestuurder worden afgesteld. Om de stoelvering optimaal te ver- stellen, moet de bestuurder tijdens het verstel- len op de stoel zitten.
Pagina 112
Bediening Bestuurdersstoelen Horizontale vering (variant) in lengte- richting verstellen Als de bestuurdersstoel is uitgerust met de va- riant met ”horizontale vering in lengterichting”, worden schokken in de rijrichting gedempt door de extra stoelvering. De vergrendelings- hendel (5) aan de linkerkant van de bestuur- dersstoel activeert en vergrendelt de horizon- tale vering in lengterichting.
Pagina 113
Bediening Bestuurdersstoelen Verlengde rugleuning (variant) verstel- – Verstel de verlengde rugleuning (7) door deze in de gewenste stand uit te trekken en in te schuiven. Als u de verlengde rugleuning wilt verwijderen, moet deze met een ruk omhoog worden ge- trokken tot voorbij...
Pagina 114
Bediening Bestuurdersstoelen Bestuurdersstoel voor achteruitrijden naar rechts zwenken (variant) WAARSCHUWING Ongevallenrisico door zwenken van de stoel. Als de bestuurdersstoel wordt gezwenkt terwijl de machine in beweging is, is de stoelpositie instabiel. – Zwenk de bestuurdersstoel alleen wanneer de machine stilstaat. De bestuurdersstoel kan naar rechts worden gezwenkt om het achteruitrijden te verge- makkelijken.
Pagina 115
Bediening Bestuurdersstoelen Armleuning verstellen GEVAAR Er bestaat een ongevallenrisico als de armleuning plotseling omlaag gaat en de bestuurder daardoor op een ongecontroleerde manier beweegt. Hierdoor kunnen onbedoeld de stuurinrichting of bedieningselementen worden bediend waardoor de machine of last ongecontroleerde bewegingen maakt.
Pagina 116
Bediening Bestuurdersstoelen Verstelling van de stoel in lengterichting Net als bij een standaard bestuurdersstoel kan de hendel (1) rechtsvoor aan de bestuurders- stoel worden gebruikt om de stand in lengte- richting van de bestuurdersstoel af te stellen. – Om de bestuurdersstoel te ontgrendelen, trekt u de hendel (1) omhoog en houdt u hem in die stand.
Pagina 117
Bediening Bestuurdersstoelen Veiligheidsgordel GEVAAR Verwondingsgevaar wanneer de ma- chine kantelt! Zelfs bij gebruik van een goedge- keurd veiligheidssysteem bestaat er nog steeds een restrisico dat de bestuurder gewond raakt wanneer de machine kan- telt. Dit verwondingsgevaar kan worden ver- minderd door het gecombineerde ge- bruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel.
Pagina 118
Bediening Bestuurdersstoelen Veiligheidsgordel omdoen GEVAAR Levensgevaar tijdens het rijden wanneer u geen veiligheidsgordel draagt! Als de veiligheidsgordel niet wordt omgedaan en de machine kantelt of tegen een obstakel rijdt, kan de bestuurder uit de machine worden geslingerd. De bestuurder kan onder de machine terechtkomen of tegen een obstakel botsen.
Pagina 119
Bediening Bestuurdersstoelen – Controleer de spanning van de veiligheids- gordel. De gordel moet strak op het lichaam aansluiten. Speciaal kenmerk bij machines met een cabine (variant) Als de machine is uitgerust met een cabi- ne (variant), is deze uitgerust met een cabi- nedeursensor.
Pagina 120
Bediening Bestuurdersstoelen Veiligheidsgordel losmaken – Druk op de rode knop (4) van de gordelslui- ting (1). – Geleid de tong van de gordel langzaam met de hand terug naar het oprolmechanisme. OPMERKING Laat de veiligheidsgordel langzaam oprollen. Het automatische blokkeermechanisme kan worden geactiveerd als de tong van de gordel tegen het huis slaat.
Pagina 121
Bediening Pre-Shift Check Pre-Shift Check Beschrijving van de Pre-Shift Check (variant) De Pre-Shift Check is een geleide dialoog op het display- en bedieningspaneel. Deze helpt de bestuurder ook om de noodzakelijke ”vi- suele controles en functietests” uit te voeren voorafgaand aan het dagelijkse gebruik. Na- dat de heftruck is ingeschakeld, moet de be- stuurder vragen over de toestand van de vork- heftruck beantwoorden met...
Pagina 122
Bediening Pre-Shift Check de vlootbeheerder deze beperkingen reset- ten. De vlootbeheerder kan de vraagvolgorde ● aangeven. Procedure – Schakel de machine in. De vraag Is de machine klaar voor wordt standaard weergegven. De- gebruik? ze vraag heeft geen betrekking op beperkin- gen voor de functies van de machine.
Pagina 123
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de toets Terug om terug te gaan naar de Pre-Shift Check. – Beantwoord de vraag op basis van het re- Pre-S sultaat van de functietest. De volgende vraag verschijnt. 6,89 Pre-Shift Check 0,0° afsluiten met OPMERKING Als er geen vragen betreffende de Pre-Shift...
Pagina 124
Bediening Pre-Shift Check Het geautoriseerde servicecentrum kan deze vragenlijst gebruiken om de Pre-Shift Check tijdens de inbedrijfstelling samen te stellen: Zijn de vorken beschadigd (bijv. verbogen of gescheurd)? Zijn de vorken stevig bevestigd en zijn de vergrendelingen onbe- schadigd? Zijn de rolgeleidingen van de hefmast en het hefmachinisme vol- doende gesmeerd? Zijn de lastkettingen beschadigd? Zijn de hefkettingen voldoende gespannen en gelijkmatig belast?
Pagina 125
Bediening Pre-Shift Check Is het motorcompartiment vuil of bevat het ongewenste voorwer- pen? Is de hefmast of het vorkenbord duidelijk beschadigd? Werkt de werkhydrauliek naar behoren volgens de labels? Zijn de spiegels vuil of beschadigd? Is de gastank of de bevestiging ervan duidelijk beschadigd? Zijn er ongebruikelijke geluiden te horen wanneer de machine wordt gebruikt? Is er andere duidelijke schade aan de machine?
Pagina 126
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Volgorde van de vragen Geschiedenis...
Pagina 127
Bediening Pre-Shift Check Als u op de softkey drukt, kunt u vaste of wille- keurige volgorde van de vragen selecteren. De oranje activeringsbalk geeft de huidige se- lectie weer. Vaste volgorde – Druk op de hoofdschermtoets om het hoofdscherm te openen. Toevallige volgorde Vlootbeheerder 6219_003-273_nl...
Pagina 128
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Geschiedenis Geschiedenis Beperking resetten...
Pagina 129
Bediening Pre-Shift Check Het display met Pre-Shift Check-re- wordt geopend. sultaten Dit display toont alle controles en beantwoor- Resultaten Pre-Shift Check de vragen met de datum en tijd. 27.09.19 15:11 nicht ok Druk op de scrolltoetsen om meer re- Funktioniert die Feststellbremse einwandfrei? sultaten te bekijken.
Pagina 130
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de softkey Service – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl 116 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 131
Bediening Pre-Shift Check Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Begin ploegen- dienst Geschiedenis Beperking resetten Begin ploegendienst Volgorde van de vragen Vlootbeheerder 6219_003-269_nl In dit menu kunt u de te definiëren ploegen- dienst en de begintijd oproepen. De oranje activeringsbalk geeft aan welke diensten zijn geactiveerd.
Pagina 132
Bediening Pre-Shift Check In dit menu kunt u het begin van de dienst definiëren. – Voer de tijd in met de softkeys 0 t/m 9 Begin ploegendienst 1 – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets Het begin van de ploegendienst is nu gedefini- eerd.
Pagina 133
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoets om de ploegen- dienst te deactiveren. – Druk ter bevestiging op de toets Begin ploegendienst 1 De tijd wordt grijs weergegeven. De dienst wordt gedeactiveerd. Het display keert dan terug naar het vorige menu. Er is geen activeringsbalk naast deze ploegen- Begin ploegen- dienst.
Pagina 134
Bediening Pre-Shift Check – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Pre-Shift Check Meldingslijst Onderhoudsinterval Versie-overzicht Pre-Shift Check Kalibreren Vlootbeheerder 6219_003-268_nl Het menu verschijnt. Pre-Shift Check – Druk op de softkey Beperking reset- Geschiedenis Beperking resetten...
Pagina 135
Bediening Pre-Shift Check Er verschijnt een vraag waarin u wordt ge- vraagd of u de beperkingen van de machine wilt resetten. – Druk ter bevestiging op de softkey Het volledige bereik van de apparaatfuncties Beperkingen van de heftruck resetten? De invoer blijft is nu beschikbaar.
Pagina 136
Bediening Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen (variant) Met deze variant kunnen maximaal tien indivi- duele bestuurdersprofielen worden gemaakt. Nadat het aanmelden wordt de bestuurder begroet met de geselecteerde naam. Zodra de softkey wordt ingedrukt, verschijnt het Hallo, 0,0° hoofddisplay. Horst Als het apparaat is uitgerust met de va- rianten ”Toegangsautorisatie met pincode”...
Pagina 137
Bediening Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen selecteren Als het apparaat is uitgerust met de va- rianten ”Toegangsautorisatie met pincode” of ”FleetManager”, is het bijbehorende be- stuurdersprofiel actief na het aanmelden. Als het apparaat niet is uitgerust met deze varian- ten, moeten bestuurders hun profielen hand- matig selecteren.
Pagina 138
Bediening Bestuurdersprofielen De oranje activeringsbalk geeft de huidige se- lectie weer. – Druk op de softkey voor het gewenste be- stuurdersprofiel. Guido Het bestuurdersprofiel is actief. De bestuurder wordt begroet met de geselecteerde naam Horst wanneer het apparaat de volgende keer wordt ingeschakeld.
Pagina 139
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fielen Bestuurdersprofielen Machine-informatie Display-instellingen Configuratie van favorieten Machine-instellingen 6219_003-293_nl Dit menu biedt opslagruimte voor het opslaan van tien bestuurdersprofielen. – Druk op de softkey voor de gewenste op- slaglocatie. Guido Horst OPMERKING...
Pagina 140
Bediening Bestuurdersprofielen Het menu wordt weer- Naam bestuurder gegeven. – Gebruik de softkeys om de gewenste naam in te voeren. Naam bestuurder – Druk ter bevestiging op de toets Het bestuurdersprofiel is actief. De bestuurder wordt na de volgende aanmelding begroet met Naam bestuurder invrn de geselecteerde naam.
Pagina 141
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fiel hernoemen Rijprogramma's Bestuurdersprofiel hernoemen 6219_003-298_nl Het menu wordt weer- Naam bestuurder gegeven. – Gebruik de softkeys om de gewenste naam in te voeren. Naam bestuurder – Druk ter bevestiging op de toets Naam wijzigen door de vlootbeheerder Naam bestuurder invrn –...
Pagina 142
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fielen beheren Voorkeuze hefhoogte Extra hydr. systeem Pincodes wijzigen Bestuurdersprofielen beheren Boordbatterijlader Vlootbeheerder 6219_003-296_nl – Druk op de softkey Bestuurderspro- fiel hernoemen Bestuurdersprofiel hernoemen Bestuurdersprofielen verwijderen Vlootbeheerder 6219_003-297_nl 128 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 143
Bediening Bestuurdersprofielen Het menu wordt weer- Naam bestuurder gegeven. – Gebruik de softkeys om de gewenste naam in te voeren. Naam bestuurder – Druk ter bevestiging op de toets Naam bestuurder invrn Horst = wissen = abc -> ABC = opslaan = Annuleren 6219_003-295_nl...
Pagina 144
Bediening Bestuurdersprofielen – Druk op de softkey Bestuurderspro- fielen verwijderen Bestuurdersprofiel hernoemen Bestuurdersprofielen verwijderen Vlootbeheerder 6219_003-297_nl – Druk op de softkey voor het bestuurder- sprofiel dat moet worden verwijderd. Het bestuurdersprofiel wordt verwijderd. Guido Horst Lisa Bestuurder 4 Beschikbare opslagpositie 5 6219_003-294_nl 130...
Pagina 145
Bediening Inschakelen en starten Inschakelen en starten Voorverwarming van de motor (variant) Functie Bij omgevingstemperaturen onder het vries- punt is een voorverwarmde motor gemak- kelijker te starten. De startbatterij wordt be- schermd. De motor verbruikt minder brand- stof. 230 V Bij...
Pagina 146
Bediening Inschakelen en starten – Sluit de aansluitkabel (2) aan op de inge- bouwde contactdoos (3). – Steek de aansluitstekker (4) in een geaarde 230V-contactdoos. – Verwarm de motor ten minste 2 uur voor. De voorverwarmingstijd kan langer zijn dan dit, afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Tijdens het voorverwarmen kan een zacht bor- relend geluid te horen zijn.
Pagina 147
Bediening Inschakelen en starten WAARSCHUWING LPG kan bevriezing van de huid veroor- zaken. – Draag veiligheidshandschoenen. LET OP Als de cilinderklep te snel wordt geopend, kan dit tot ijsafzetting op de installatie leiden. – Open langzaam de cilinderklep. – Open de cilinderklep (1) door de stergreep ...
Pagina 148
Bediening Inschakelen en starten Klep van de LPG-cilinder ope- nen bij een dubbele cilinderhou- GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt. Ontsnappend LPG kan exploderen als het wordt blootgesteld aan ontstekings- bronnen, waardoor zich ernstige onge- vallen kunnen voordoen. –...
Pagina 149
Bediening Inschakelen en starten – Om de bovenste gascilinder (1) te openen, drukt u de hendel (2) omlaag. – Open de cilinderklep (3) van de bovenste gascilinder door de stergreep langzaam linksom te draaien. – Controleer de cilinderklep (4) van de onder- ste gascilinder.
Pagina 150
Bediening Inschakelen en starten De afsluitklep van een LPG-tank openen (variant) GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt. Ontsnappend LPG kan exploderen als het wordt blootgesteld aan ontstekings- bronnen, waardoor zich ernstige onge- vallen kunnen voordoen. – Roken, open licht en vuur zijn verbo- den.
Pagina 151
Bediening Inschakelen en starten – Open de afsluitklep (2) door deze langzaam linksom te draaien. – Controleer of u gas ruikt. – Controleer of de slang (1) stevig aan de LPG-tank is bevestigd. – Controleer de slang en de schroefverbindin- gen op de aanwezigheid van ijs.
Pagina 152
Bediening Inschakelen en starten – Steek de contactsleutel (1) in de contact- schakelaar en draai de sleutel in stand ”I”. OPMERKING Als de machine is uitgerust met de vari- ant ”Toegangsautorisatie met pincode”, ver- schijnt op het display eerst het invoermenu voor de toegangsautorisatie.
Pagina 153
Bediening Inschakelen en starten zodat dezelfde machine kan worden gebruikt door verschillende bestuurders. Af fabriek is een eerste pincode van ”11111” ingesteld voor het eerste gebruik. OPMERKING Wij raden de beheerder van de heftruckvloot aan deze pincode te wijzigen met diens toe- gangsautorisatie.
Pagina 154
Bediening Inschakelen en starten – Activeer de ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheerder”. – Druk op de softkey Service – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Pincodes wijzigen – Druk op de softkey Pincodes wijzigen Kalibreren –...
Pagina 155
Bediening Inschakelen en starten Er zijn drie opties beschikbaar voor de vari- ant ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheer- der”: Geen wachtwoord voor de vlootbeheer- Toegang tot de configuratiemenu's is niet ingeschakeld. Als toegang op een later tijdstip vereist is, moet het geautoriseer- de servicecentrum een wachtwoord voor de vlootbeheerder instellen.
Pagina 156
Bediening Inschakelen en starten – Druk op de softkey Toegangsautori- satie Display-instellingen Configuratie van favorieten Machine-instellingen Service Toegangsautorisatie Vlootbeheerder 6219_003-267_V2_nl Op het display verschijnt het menu voor Toe- gangsautorisatie – Voer het wachtwoord van de vlootbeheer- der in met behulp van de softkeys. –...
Pagina 157
Bediening Inschakelen en starten De melding Toegangsautorisatie vlootbeheerder vrijgeschakeld wordt weergegeven. – Druk ter bevestiging op de softkey Het display keert terug naar het menu Instel- Toegangsautorisatie lingen. Vlootbeheerder Als het onjuiste wachtwoord wordt ingevoerd, vrijgeschakeld wordt de melding weer- Wachtwoord fout gegeven.
Pagina 158
Bediening Inschakelen en starten – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu Wachtw. (toegangsaut.) verschijnt. wijzigen – Druk op de softkey Versie-overzicht Wachtw. (toe- gangsaut.) wijzigen – Volg de instructies op het display. Kalibreren Hydraul. systeem drukloos maken Schoksensor Wachtw.
Pagina 159
Bediening Inschakelen en starten – Steek de contactsleutel (1) in de contact- schakelaar en draai de sleutel in stand ”I”. 7071_003-101 Als de heftruckregeleenheid wordt ingescha- keld, verschijnt de melding ”Starten” op het display. OPMERKING De motor start pas als de heftruckregeleen- heid is ingeschakeld.
Pagina 160
Bediening Inschakelen en starten LET OP Risico van motorschade! Als er na het starten van de motor een foutmelding op het display verschijnt, is de motorsmering moge- lijk onvoldoende. Bij onvoldoende smering kan er motorschade optreden. – Schakel de motor onmiddellijk uit. –...
Pagina 161
Symbolen voor de verlichting en hun beteke- Parkeerverlichting Koplampen Waarschuwingsknipperlichten Zwaailamp STILL SafetyLight Lamp voor waarschuwingszone Werklampen vóór Werklampen achter Werklampen dak Alleen de symbolen van verlichtingseenheden die op de machine zijn geïnstalleerd, kunnen worden geselecteerd. Wanneer een van de...
Pagina 162
Bediening Verlichting OPMERKING Als de machine is uitgerust met de ”StVZO”- variant (Duits wegenverkeersreglement), wer- ken de waarschuwingsknipperlichten ook wan- neer de machine is uitgeschakeld. Rijverlichting – Om de parkeerverlichting in te schake- len (1), drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel.
Pagina 163
Bediening Verlichting Werklampen Werklampen vóór en achter – Om de werklampen vóór (3) in te schake- len, drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel. De werklampen vóór gaan branden. – Om de werklampen vóór (3) uit te schake- len, drukt u opnieuw op de Softkey.
Pagina 164
Bediening Verlichting OPMERKING Afhankelijk van de configuratie worden de werklampen op het dak automatisch ingescha- keld wanneer het vorkenbord wordt geheven. Werklamp voor achteruitrijden (variant) Bij deze uitrustingsvariant is een werklamp voor achteruitrijden gemonteerd aan de ach- terzijde van het beschermdak, die zorgt voor een optimale verlichting van de rijbaan tijdens het achteruitrijden.
Pagina 165
Bediening Verlichting – Beweeg de hendel (1) in de gewenste rich- ting om de linker of rechter richtingaanwij- zer in te schakelen. 6219_003-098 De richtingaanwijzers en de richtingaanwijzer- display (2) of (3) knipperen op het bedienings- paneel. 08:20 – Duw de hendel (1) terug naar de middelste stand om de richtingaanwijzers uit te scha- 7°...
Pagina 166
Bediening Verlichting Waarschuwingsknipperlichten Waarschuwingsknipperlichten in- en uitscha- kelen is verschillend voor machines met en zonder de StVZO-variant (Duits wegenver- keersreglement). – Om de waarschuwingsknipperlichten in te schakelen, drukt u op de bijbehorende Soft- key op het display- en bedieningspaneel. Alle richtingaanwijzers en de richtingaanwij- zerdisplays op het display- en bedieningspa- neel knipperen.
Pagina 167
Duitse ver- keersregels (StVO) gelden. Dit heeft betrekking op de volgende verlich- tingsvarianten: STILL SafetyLight en STILL Safety- ● Light 4Plus Waarschuwingszonelamp en waarschu- ● wingszonelamp plus Werklamp ●...
Pagina 168
STILL SafetyLight 4Plus® (vari- anten) WAARSCHUWING Gevaar van oogletsel door in de STILL SafetyLight® en STILL Safety- Light 4Plus® te kijken. Kijk niet in de STILL SafetyLight® of STILL SafetyLight 4Plus®. STILL SafetyLight® en STILL Safety- Light 4Plus® zijn visuele waarschuwings- eenheden waarmee in rijomgevingen met slecht zicht (zoals gangpaden, hoge stellin- gen) en op onoverzichtelijke kruisingen voer-...
Pagina 169
Bediening Verlichting Afhankelijk van de configuratie van de machi- ne, wordt de STILL SafetyLight® of STILL Sa- fetyLight 4Plus® automatisch ingeschakeld wanneer de machine rijdt. Dit betekent dat deze bijvoorbeeld tijdens achteruitrijden (va- riant) kan worden gebruikt als extra ver- lichting naast de werklamp voor achteruitrij- den.
Pagina 170
Bij afstanden tot ca. 40 m worden hierdoor lagere snelheden bereikt dan bij niet-geactiveerde efficiencymo- dus. De maximumsnelheid is 18 km/h en in de modus STILL-Classic is de maximumsnelheid 21 km/h. Om het brandstofverbruik en het geluidsni- veau te verlagen, verlaagt Blue-Q het toeren- tal van de verbrandingsmotor in de rijmodus.
Pagina 171
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Blue-Q in- en uitschakelen – Om de efficiencymodus Blue-Q in te scha- kelen, drukt u op de softkey Het Blue-Q-symbool verschijnt op het dis- play- en bedieningspaneel en de efficiencymo- dus Blue-Q wordt ingeschakeld. – Als u de efficiencymodus Blue-Q wilt uit- schakelen, drukt u nogmaals op de betref- fende softkey.
Pagina 172
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Extra verbruikers uitschakelen Als de efficiencymodus Blue-Q is ingescha- keld, schakelt de regeleenheid onder bepaal- de omstandigheden diverse extra verbruikers na enkele seconden uit. De beschikbare extra verbruikers hangen af van de uitrusting van de heftruck. De volgende tabel toont de voor- waarden waaronder extra verbruikers worden uitgeschakeld.
Pagina 173
Bediening Efficiencymodus Blue-Q STILL Classic en sprintmodus De rijmodi hebben invloed op de rij- en hef- prestaties van de elektrische aandrijving. Er zijn twee verschillende rijmodi beschikbaar: STILL Classic Deze modus is actief nadat de machine is ingeschakeld. Deze modus is de stan- daardinstelling en zorgt voor een balans tussen hydraulische en rijfuncties.
Pagina 174
Bediening Efficiencymodus Blue-Q een te hoge temperatuur optreedt, wordt de sprintmodus automatisch uitgeschakeld. Als de machine automatisch wordt uitgescha- keld, kan de sprintmodus alleen weer worden ingeschakeld als er aan de volgende voor- waarden is voldaan: De temperaturen van de aandrijfeenheden ●...
Pagina 175
Bediening Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden bin- nen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaatsen en op een oneffen ondergrond langzaam rij-...
Pagina 176
Bediening Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieappa- ratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aan- dacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een ongevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
Pagina 177
De vereiste gangpadbreedtes zijn afhankelijk van de afmetingen van de last. Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) Met pallet Met pallet Model Type 1000x1200 800x1200 overdwars overlangs RX70-20/600 7400 3963 4163 RX70-25 7401 3963 4163 RX70-25/600 7402 4047 4247...
Pagina 178
Het is toegestaan om met de machine te rij- den op de volgende op- en aflopende hellin- gen: Maximaal klimvermogen (%) Model Type Met last Zonder last RX70-20/600 7400 RX70-25 7401 RX70-25/600 7402 RX70-30 7403 RX70-30/600...
Pagina 179
Bediening Rijden de grond. Dit helpt om schade aan de last, de machine en het wegoppervlak te voorkomen. – Rijd niet sneller bergafwaarts dan de hef- truck op dezelfde helling op kan rijden. – Bepaal de maximaal toegestane snelheid door een testrit bergop, indien nodig. Waarschuwing voor buiten de contou- ren van de heftruck uitstekende compo- nenten...
Pagina 180
Bediening Rijden alleen op de daarvoor bedoelde plekken wor- den neergezet en opgeslagen. Het bedrijf dat de machine gebruikt en diens vertegenwoordi- ger dienen ervoor te zorgen dat onbevoegde personen geen toegang tot de werkomgeving hebben. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”bedrijf dat de machine gebruikt”.
Pagina 181
Bediening Rijden – Als de rijprogramma's als favoriet zijn opge- slagen op een Softkey, drukt u op de Soft- key ”Rijprogramma” totdat het nummer van het gewenste rijprogramma op het dis- play wordt weergegeven. Het aantal segmenten van de dynamische balk geeft de rijdynamiek van het geselecteer- de rijprogramma aan: Eén balk: langzamer accelereren en vertra-...
Pagina 182
Bediening Rijden OPMERKING Het instelmenu is alleen toegankelijk als de machine stilstaat en de parkeerrem is inge- schakeld. Als de parkeerrem te vroeg wordt uitgeschakeld, wordt het instelmenu gesloten. – Stop de machine. – Schakel de parkeerrem in. – Druk op de toets Het eerste menuniveau verschijnt.
Pagina 183
Bediening Rijden – Als u de instelling wilt opslaan, drukt u op de Softkey ”Bevestigen” De instellingen worden opgeslagen. – Als u de instelling wilt annuleren, drukt u op de ”Annuleren” Softkey. De instellingen worden teruggezet naar de laatst opgeslagen waarde. Druk eenmaal op de toets om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Pagina 184
Bediening Rijden OPMERKING Als u de stoel verlaat, wordt de rijrichting in- gesteld in de ”neutrale stand”. Om te kunnen rijden, moet de rijrichtingschakelaar/rijrichting- hendel opnieuw worden bediend. Rijrichtingschakelaar bedienen bij uitvoering met minihendels – Voor de rijrichting ”vooruit” duwt u de rijrich- tingschakelaar (1) naar voren.
Pagina 185
Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen bij uitvoering met Fingertip – Voor de rijrichting ”vooruit” duwt u de rijrich- tingschakelaar (1) naar voren. – Voor de rijrichting ”achteruit” trekt u de rij- richtingschakelaar (1) naar achteren. OPMERKING Als de rijrichtingschakelaar (1) defect is en de machine in een gevarenzone stopt, kan de rijrichtinghendel op de rijrichting- en knip- perlichtmodule (variant) worden gebruikt voor...
Pagina 186
Bediening Rijden De heftruck is voorzien van een stoelschake- laar. De stoelschakelaar controleert of de be- stuurder op de bestuurdersstoel zit. Indien dit niet het geval is, of bij een storing van de stoelschakelaar, kan er niet met de heftruck worden gereden en worden alle heffuncties geblokkeerd.
Pagina 187
Bediening Rijden – Trap op het rijpedaal (3). De machine rijdt in de gekozen rijrichting. De snelheid wordt geregeld door de stand van het rijpedaal. De machine remt af als het rijpedaal wordt losgelaten. OPMERKING De machine wordt tevens op zijn plaats ge- houden op op- of aflopende hellingen, zelfs als de elektrische parkeerrem niet is ingescha- keld.
Pagina 188
Bediening Rijden OPMERKING Als er een elektrische fout optreedt in de rijpe- daalsensor, wordt de rijaandrijving uitgescha- keld. In deze situatie wordt de truck niet elek- tronisch geremd. Zodra de elektrische storing is verholpen, kan er weer met de machine worden gereden door het gaspedaal los te laten en daarna weer in te trappen.
Pagina 189
Bediening Rijden – Trap op het rechter rijpedaal (1) voor de rijrichting ”vooruit” en trap op het linker rij- pedaal (2) voor de rijrichting ”achteruit”. OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem werken de rijrichtingschakelaars niet. 5060_003-085 Op het bedieningspaneel licht de indicator ...
Pagina 190
Bediening Rijden GEVAAR Ongevallenrisico door defecte remmen! De rem met energieterugwinning werkt alleen als het contact ingeschakeld is en de parkeerrem is uitge- schakeld. – Gebruik het rempedaal, indien de rem met ener- gieterugwinning niet werkt. – Trek altijd de parkeerrem aan voordat u de hef- truck verlaat.
Pagina 191
Bediening Rijden GEVAAR Ongevalrisico! Mocht de bedrijfsrem onverwacht niet werken, kan de machine niet voldoende worden afgeremd. – Breng de heftruck tot stilstand door de parkeerrem aan te trekken. – Gebruik de heftruck niet meer tot de bedrijfsrem is gerepareerd. GEVAAR Kantel- en slipgevaar! De remweg van de heftruck is afhankelijk van de...
Pagina 192
Bediening Rijden Elektrische parkeerrem bedienen GEVAAR Er bestaat levensgevaar door overre- den te worden wanneer de machine wegrolt. – Parkeer de machine niet op een hel- ling. – Verlaat de machine niet tot de par- keerrem is ingeschakeld. – In een noodgeval moet de machine bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet om te voor- komen dat de machine wegrolt.
Pagina 193
Bediening Rijden Elektrische parkeerrem uitschakelen nadat de machine is ingeschakeld – Druk op de drukknop (1) om de parkeerrem uit te schakelen. De rijmotor houdt de machine stil. De elektrische parkeerrem handmatig bedienen als de machine stilstaat Parkeerrem handmatig inschakelen –...
Pagina 194
Bediening Rijden – Om de elektrische parkeerrem weer uit te schakelen, moet de bestuurder op de be- stuurdersstoel plaatsnemen. – Trap op het rijpedaal. De elektrische parkeerrem maakt een geluid als hij wordt uitgeschakeld. De LED (2) gaat uit. OPMERKING Als het pictogram op het display wordt weergegeven, kan niet met de machine wor- den gereden totdat de elektrische parkeerrem...
Pagina 195
Bediening Rijden WAARSCHUWING Ongevallenrisico! De heftruck kan abrupt remmen. – Doe de veiligheidsgordel om. Automatische inschakeling als de machine rijdt Oorzaak Gevolg De machine wordt afgeremd in overeenstem- ming met het geselecteerde rijprogramma. Zodra de machine tot stilstand is gekomen, De bestuurdersstoel wordt verlaten.
Pagina 196
Bediening Rijden – Controleer of de parkeerrem goed is inge- schakeld voordat u de machine verlaat. Melding: Schakel de parkeerrem in met de knop. Als de heftruckregeleenheid een storing in de parkeerrem vaststelt, kan de machine niet worden uitgeschakeld. De melding ●...
Pagina 197
Bediening Rijden Parkeerrem met storing inschakelen als de machine rijdt – Druk op de drukknop (1). De parkeerrem is ingeschakeld. OPMERKING De machine remt sterker als de drukknop (1) langer ingedrukt wordt gehouden of als er meerdere malen op wordt gedrukt. Functie ”Veilig parkeren”...
Pagina 198
Bediening Rijden Activering en interventie door de functie ”Veilig parkeren” Oorzaak Gevolg De volgende melding verschijnt op het display: Parkeerrem kan niet worden inge- schakeld. De bestuurdersstoel wordt verlaten. De elektri- - Druk om de melding te bevestigen op de sche parkeerrem kan niet worden ingeschakeld Softkey.
Pagina 199
Bediening Rijden – Laat de parkeerrem repareren door een ge- autoriseerd servicecentrum. Melding: Parkeerrem kan niet worden ingescha- keld Als de heftruckregeleenheid een storing in de parkeerrem vaststelt, kan de machine niet worden uitgeschakeld. De melding ● Parkeerrem kan niet verschijnt op worden ingeschakeld het display-bedieningspaneel. ...
Pagina 200
Bediening Rijden Stuurinrichting GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurinrich- ting worden gereden. – Stuur de heftruck door het stuur (1) in de gewenste richting te draaien.
Pagina 201
Bediening Rijden stabiliteitsassistent automatisch de snelheid van het apparaat. OPMERKING Deze hefhoogte kan worden gewijzigd naar 500 mm door het geautoriseerde servicecen- trum of met de ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheerder” via het display- en bedie- ningspaneel. Configuratie door de vlootbeheerder De hefhoogte invoeren –...
Pagina 202
Bediening Rijden – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl – Druk op de softkey Hefhoogte Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl 188 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 203
Bediening Rijden In dit menu kunt u de gewenste hoogte defini- ëren. Snelheidsbegrenzing bij OPMERKING geheven vorkenbord » Hefhoogte Het assistentiesysteem grijpt automatisch in vanaf 500 mm. De hoogte kan dus maximaal 500 mm vrij worden geselecteerd. Gewenste hoogte invoeren – Voer de hoogte in met de softkeys 0 t/m –...
Pagina 204
Bediening Rijden – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl 190 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 205
Bediening Rijden In dit menu kunt u de maximumsnelheid defi- niëren. – Voer de snelheid in met de softkeys 0 t/m Snelheidsbegrenzing – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets Maximale snelheid Het menu wordt gesloten. invoeren (2...20km / h) km / h 6219_003-193_V2_nl...
Pagina 206
Bediening Rijden 10 seconden voordat de responstijd is verstre- ken, verschijnt de volgende melding: Ver- brandingsmotor uitschakelen De volgende reacties van de bestuurder zijn Verbrandings- Verbrandings- mogelijk: motor motor – Geen reactie uitschakelen uitschakelen De motor wordt na 10 seconden uitgescha- keld.
Pagina 207
Bediening Rijden Als de motor direct na het starten weer af- slaat, ga dan als volgt te werk: Verwijder door middel van de koelvloei- stofcirculatie het ijs van de verdamper GEVAAR Brandgevaar! Als de motor afslaat voordat hij het restgas heeft verbruikt, kan er restgas in de ver- damper achterblijven.
Pagina 208
Bediening Rijden – Controleer of de koelwatertoevoer (2) naar de verdamper warm is. – Wacht tot de verdamper door het stationair draaien van de motor op bedrijfstempera- tuur is gebracht. – Als de verdamper niet warm wordt, draait u langzaam de klep van de gascilinder dicht en laat u de motor draaien tot hij...
Pagina 209
Bediening Rijden contact op met het geautoriseerde service- centrum. Cruisecontrol (variant) De cruisecontrolfunctie houdt de rijsnelheid constant. Daarnaast kan de cruisecontrolfunc- tie worden gebruikt om te voldoen aan al- le geldende snelheidsbeperkingen. De cruise- controlfunctie werkt wanneer vooruit wordt ge- reden met een snelheid van 6 km/h of hoger.
Pagina 210
Bediening Rijden – Druk op de softkey ”cruisecontrol” De oranje activeringsbalk naast de soft- key ”cruisecontrol” gaat branden. De crui- 08:20 secontrolfunctie is gereed. Het grijs weergegeven symbool van de ”crui- secontrol” (1) verschijnt op het display. De cruisecontrolfunctie uit stand-by ha- Als u opnieuw op de softkey ”cruisecontrol”...
Pagina 211
Bediening Rijden – Bedien de rijrichtingschakelaar (1) voor vooruitrijden. OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem (variant) wordt de rijrichtingschakelaar uitslui- tend gebruikt om de cruisecontrolfunctie (vari- ant) te activeren en te deactiveren. De cruisecontrolfunctie is actief. De huidige snelheid wordt opgeslagen. Er klinken twee signalen.
Pagina 212
Bediening Rijden Van rijrichting veranderen ● Druk nogmaals op de rijrichtingschakelaar ● voor vooruitrijden zonder het rijpedaal te bedienen Druk op de softkey ”cruisecontrol” ● Door het bedienen van de softkey ”crui- secontrol” wordt de cruisecontrolfunctie ge- deactiveerd. Andere omstandigheden waaronder de hef- truckregeleenheid de cruisecontrolfunctie deactiveert, zijn: Bestuurdersstoel verlaten...
Pagina 213
Bediening Parkeren Parkeren Machine beveiligd parkeren en uitschakelen GEVAAR Er bestaat levensgevaar wanneer de heftruck wegrolt! – Parkeer de machine niet op hellingen. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet. –...
Pagina 214
Bediening Parkeren – Haal uw voet van het rijpedaal en laat de motor nog even stationair draaien. – Draai de contactsleutel naar links en verwij- der hem. De elektromagnetische klep in de LPG-instal- latie wordt gesloten. De motor blijft gedurende enkele seconden draaien om het restgas in de LPG-installatie te verbranden.
Pagina 215
Bediening Parkeren – Sluit bij heftrucks met LPG-cilinders de cilin- derklep (7). 7314_003-016 Wielkeg (variant) De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. –...
Pagina 216
Bediening Heffen Heffen Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: De hefmast van de heftruck, ● H oofdstuk OPMERKINGHefmastty- ⇒ pesBladzijde, Koppeling deel 204 . De bedieningselementen voor aanstu- ●...
Pagina 217
Bediening Heffen diverse componenten, waardoor de reparatie- kosten worden gereduceerd. Het assistentiesysteem ”automatische vertica- le mastpositionering” omvat de volgende af- zonderlijke functies: Weergave van de functie ”Automatische ● verticale mastpositionering” Automatisch opstarten van de functie ”Auto- ● matische verticale maststand” het apparaat kan ook worden uitgerust met alleen de ”display voor neighoek mast”.
Pagina 218
Bediening Heffen Hefmasttypes De heftruck kan met een van de volgende hef- masten uitgerust zijn: Telescopische mast Tijdens het heffen wordt de hefmast via de twee buitenste hefcilinders uitgeschoven en wordt het vorkenbord via de kettingen meege- nomen (het vorkenbord gaat tweemaal zo snel omhoog als de binnenmast).
Pagina 219
Bediening Heffen Triplex-hefmast (variant) Tijdens het heffen schuift de binnenste hefci- linder tot de vrije heffing (3) uit en vervolgens heffen de buitenste cilinders de binnenmast direct naar de max. hoogte (2). GEVAAR Ongevalrisico door botsing van de hefmast of last met lage plafonds of ingangen.
Pagina 220
Bediening Heffen – Waarschuw uw servicecentrum. Lastkettingen niet gespannen GEVAAR Gevaar van een vallende last! – Let er tijdens het laten zakken van de last op dat de ketting(en) niet slap wordt/worden. Slappe kettingen kunnen bijvoorbeeld de vol- gende oorzaken hebben: Het vorkenbord of de last rust op de stel- ●...
Pagina 221
Bediening Heffen Hefmast neigen ● Extra functies ● Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: – Neem op de bestuurdersstoel plaats. Alle relevante functies van de werkhydrauliek zijn weer beschikbaar.
Pagina 222
Bediening Heffen GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten op.
Pagina 223
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 224
Bediening Heffen OPMERKING De machine is in de fabriek geconfigureerd ● conform de informatie op de sticker (1). De volgende stappen voor het verplaatsen het vorkenbord en de hefmast zijn gebaseerd op deze configuratie. De configuratie op basis van de sticker (2) ●...
Pagina 225
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 226
Bediening Heffen Vorkenbord heffen en laten dalen Vorkenbord heffen: – Beweeg de 360°-hendel voor de ”hef- mast” (3) in de richting van de pijl (B). Vorkenbord laten dalen: – Beweeg de 360°-hendel voor de ”hef- mast” (3) in de richting van de pijl (A). Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: –...
Pagina 227
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers. enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 228
Bediening Heffen – Beweeg de ”hef-/daal”hendel (3) in de rich- ting van de pijl (B). Vorkenbord laten dalen: – Beweeg de ”hef-/daal”hendel (3) in de rich- ting van de pijl (A). Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Beweeg de bedieningshendel voor de ”hef- mast” (4) in de richting van de pijl (C).
Pagina 229
Bediening Heffen Vorkenbord heffen en laten zakken Vorkenbord heffen: – Trek de Joystick 4Plus (1) naar achter- en.(B). Vorkenbord laten dalen: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar voren (A). 6210_003-089 Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar links (C). Hefmast naar achteren neigen: –...
Pagina 230
Bediening Heffen Sideshift van het vorkenbord Vorkenbord naar links verschuiven: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar links (E). Vorkenbord naar rechts verschuiven: – Duw de Joystick 4Plus (1) naar rechts (F). OPMERKING De symbolen op de Joystick 4Plus geven de bewegingsrichting van de hefmast of het vor- kenbord weer.
Pagina 231
Bediening Heffen Bediening van hefinrichting met Fingertip GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals de hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers, enz.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den.
Pagina 232
Bediening Heffen – Beweeg de ”hef-/daal” hendel (4) in de rich- ting van de pijl (B). Vorkenbord laten dalen: – Beweeg de ”hef-/daal” hendel (4) in de rich- ting van de pijl (A). Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Beweeg de ”neig” hendel (1) in de richting van de pijl (C).
Pagina 233
Bediening Heffen – Als de lastprogramma's als favoriet op een softkey zijn opgeslagen, drukt u op de soft- key tot het nummer van het gewenste lastprogramma op het scherm wordt weer- gegeven. Het aantal segmenten van de dynamische balk geeft de lastdynamiek van het geselec- teerde lastprogramma aan.
Pagina 234
Bediening Heffen Mechanische uitvoering Vaste aanslagen in de hefcilinder voorkomen dat de vorken de grond raken. Er verschijnt geen pictogram op het display-bedieningspa- neel. Deze uitvoering kan niet worden versteld. OPMERKING De mechanische slijtagebescherming van de vorken moet voortdurend worden versteld naarmate de slijtage van de voorbanden toe- neemt.
Pagina 235
Bediening Heffen OPMERKING Voor het aanbrengen en verwijderen wordt ● het gebruik van een pallet geadviseerd om de vorken te ondersteunen. De palletmaat is afhankelijk van de maat van de gebruik- te vorken en dient zodanig te zijn dat de vorken niet uitsteken nadat zij...
Pagina 236
Bediening Heffen – Breng de borgbout (2) aan en schroef hem vast. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last of vork! – Haal de borgbout aan telkens wanneer een vork wordt vervangen. – Rijden en transporteren van lasten zonder de borgbout is verboden.
Pagina 237
Bediening Heffen WAARSCHUWING Er bestaat kantelgevaar! Het gewicht en de afmetingen van de vorkverlen- ging beïnvloeden de stabiliteit van de machine. De volgens het lastindicatieplaatje toegestane gewich- ten moeten afhankelijk van de werkelijke lastafstand worden gereduceerd. De machine is af fabriek uitgerust met een vorkver- lenging;...
Pagina 238
Bediening Heffen – Steek de borgpen achter de vorkrug hele- maal terug in de vorkverlenging. – Steek de borgpen met ring in de borgpen en zet deze vast. Verwijderen – Trek de borgpen met ring (3) uit de borg- pen (2). – Trek de borgpen uit de vorkverlenging (1). –...
Pagina 239
Bediening Heffen OPMERKING Als de heftruck is uitgerust met de comfort- functie ”Lastmeting”, moet er nadat de om- keerbare vorken zijn vervangen altijd een ”nul- stelling van de lastmeting” worden uitgevoerd. Anders kan een correcte lastmeting niet wor- den gegarandeerd. Omkeerbare vorken (1) kunnen worden ge- ...
Pagina 240
Bediening Hanteren van lasten Hanteren van lasten Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten op- genomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
Pagina 241
Bediening Hanteren van lasten GEVAAR Levensgevaar door verlies van de stabiliteit van de machine! Overschrijd nooit het op het lastindicatieplaatje aan- gegeven hefvermogen. Dit geldt voor compacte en homogene lasten. Als deze waarden worden over- schreden, kunnen de stabiliteit en de stijfheid van de vorken en hefmast niet worden gegarandeerd.
Pagina 242
Bediening Hanteren van lasten basislastindicatieplaatje basislastindicatieplaatje Sideshift ”s” (mm) Zijaanzicht van last en hijs- en hefappara- Aanduiding van de hefuitrusting (vorken of tuur voorzetapparatuur) Hefvermogen (kg) Hefhoogte ”h” (mm) Bovenaanzicht van last en hijs- en hefappa- Afstand ”C” van het lastzwaartepunt tot de ratuur vorkrug (mm) Er is altijd ten minste één lastindicatieplaa-...
Pagina 243
Bediening Hanteren van lasten Typische toepassing van een lastindicatieplaatje 6219_003-356 De hier gebruikte voorbeeldwaarden zijn zwart gemarkeerd. – Om het werkelijke hefvermogen te bepalen, dient u het basislastindicatieplaatje op de machine op te volgen. 57378011505 NL - 12/2023 - 09 229...
Pagina 244
Bediening Hanteren van lasten Afbeelding van de typische toepassing op de heftruck De positienummers in de afbeelding hiernaast komen overeen met de positienummers op het basislastindicatieplaatje. 5880 mm Afstand tussen het lastzwaartepunt en de vorkrug: 600 mm Toegestane hefhoogte: 5880 mm Gewicht van de te heffen last: 1000 kg Afstand tussen het lastzwaartepunt en de vorkrug is 600 mm (1).
Pagina 245
Bediening Hanteren van lasten Een grote sideshift maakt een sterk excentri- sche lastpositie mogelijk. Als de last sterk ex- centrisch is, wordt het hefvermogen van de heftruck aanzienlijk verminderd. XZP150 100x40x1200 Aangezien niet-geïntegreerde voorzetappara- h(mm) tuur kan worden vervangen, zijn er meerdere 6580 resthefvermogenplaatjes op één machine mo- 5870...
Pagina 246
Bediening Hanteren van lasten Lasten oppakken Om een goede ondersteuning van de last te garanderen, moeten de vorken ver genoeg uit elkaar en zo ver mogelijk onder de last wor- den geschoven. Indien mogelijk moet de last tegen de vorkrug rusten.
Pagina 247
Bediening Hanteren van lasten heftruck, de werkuitrusting, de lastdrager (bijv. voorzetapparatuur) of de last. Hiertoe behoren ook de gebieden waarin lasten kunnen vallen of werkuitrusting kan vallen of worden neerge- laten. GEVAAR Verwondingsgevaar! – Ga niet op de vork staan. GEVAAR Verwondingsgevaar! –...
Pagina 248
Bediening Hanteren van lasten Pallets transporteren In principe moeten lasten (bijv. pallets) afzon- derlijk worden getransporteerd. Het tegelijker- tijd transporteren van meerdere lasten is al- leen toegestaan als: op instructie van de leidinggevende per- ● soon en wanneer is voldaan aan de technische ver- ●...
Pagina 249
Bediening Hanteren van lasten GEVAAR Stabiliteitsverlies! Verschuivende of slingerende hangende lasten kun- nen leiden tot verlies van stabiliteit waardoor de ma- chine kan kantelen. – Volg bij het transporteren van hangende lasten de onderstaande instructies op. Instructies voor het transporteren van han- gende lasten: Door de juiste rijsnelheid en rijstijl (voorzich- ●...
Pagina 250
Bediening Hanteren van lasten – Er mogen alleen pallets worden opgeslagen die de voorgeschreven maximumafmetin- gen niet overschrijden. Beschadigde laad- uitrustingen en slecht gevormde laadeenhe- den mogen niet worden gebruikt of opgesla- gen. – De last moet zodanig op de lastdrager wor- den geplaatst of bevestigd dat de last niet kan schuiven of vallen.
Pagina 251
Bediening Hanteren van lasten – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last. Stop de heftruck zodra de vorkrug de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich mid- den tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op ...
Pagina 252
Bediening Hanteren van lasten – Laat de last dalen en zorg dat er voldoende bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren. Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 238 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 253
Bediening Hanteren van lasten Transporteren van lasten OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder sta- biel deze wordt. De machine kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde...
Pagina 254
Bediening Hanteren van lasten – Rijd nooit met een last die aan een kant uitsteekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Zicht bepalen bij het rijden met een last e3861567 Gebied dat niet zichtbaar is (max. 1085 mm) Last (verschilt per bedrijf dat de heftruck ge- Lasthoogte (in rijpositie) bruikt) 4000 mm (afstand naar voren vanaf de ach-...
Pagina 255
Bediening Hanteren van lasten Procedure: De bestuurder gaat op de stoel zitten. ● Het gebied dat niet zichtbaar is (A), wordt ● vastgesteld aan de hand van de last (Y) en de lengte van de route (D). Als het gebied dat niet zichtbaar is groter is ●...
Pagina 256
Bediening Hanteren van lasten WAARSCHUWING Ongevalrisico door een vallende last! Als de vork of de last tijdens het dalen blijft hangen, kan de last naar beneden vallen. – Rijd bij het verwijderen van een last ver genoeg met de heftruck achteruit om de last en vork te laten zakken zonder iets te raken.
Pagina 257
Bediening Hanteren van lasten Rijden op op- en aflopende hel- lingen GEVAAR Levensgevaar! Rijden op op- en aflopende hellingen leidt tot specia- le gevaren! – Volg altijd de onderstaande instructies op. – Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling zijn ge- richt.
Pagina 258
Bediening Hanteren van lasten Het in- en uitslaan van lasten op op- of aflo- pende helling is niet toegestaan! – Sla lasten altijd in en uit op een horizontale ondergrond. Schudfunctie (variant) OPMERKING De schudfunctie is alleen bedoeld voor kort- stondig gebruik, omdat de levensduur van de hefkettingen door de grotere belasting wordt verkort.
Pagina 259
Bediening Hanteren van lasten Het vorkenbord gaat sneller en schoksgewij- zer omhoog en omlaag. De intensiteit waarmee wordt geschud, wordt geregeld door de kracht waarmee het bedie- ningselement wordt bewogen. Hoe krachtiger en frequenter het bedieningselement wordt bewogen, hoe intensiever er wordt geschud. OPMERKING Zodra de functie is geactiveerd, heeft de be- stuurder twee seconden de tijd om het schud-...
Pagina 260
Bediening Hanteren van lasten OPMERKING De hefhoogtebegrenzing kan worden geannu- leerd door op de ”F-knop” te drukken. Zie ook de paragraaf ”Tussentijdse hefonderbreking (variant)”. Neem voor deze optie contact op met het geautoriseerde servicecentrum. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe u de schudfunctie via de standaardtoe- wijzing voor ”heffen/dalen”...
Pagina 261
Bediening Hanteren van lasten Drievoudige minihendel: – Beweeg de 360°-hendel (3) vier keer heen en weer tussen de posities (A) en (B). Blijf het bedieningselement vervolgens op dezelfde manier bewegen. Viervoudige minihendel: – Beweeg de bedieningshendel (4) vier keer heen en weer tussen de posities (A) en (B).
Pagina 262
Bediening Hanteren van lasten Gebruik van liften De bestuurder mag met deze machine al- leen liften gebruiken met voldoende nominaal draagvermogen en waarvoor het bedrijf dat de heftruck gebruikt toestemming heeft verleend. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door beknelling of overrij- den door de heftruck.
Pagina 263
Bediening Hanteren van lasten Op laadbruggen rijden GEVAAR Ongevalrisico als de heftruck naar beneden valt! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. De bestuurder van de vrachtwagen en de bestuurder van de heftruck moeten goed met elkaar overleggen wanneer de vrachtwagen kan vertrekken.
Pagina 264
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Optisch meetsysteem voor de hefhoogte (variant) Ontwerp en werking Deze machine kan worden uitgerust met een optisch hoogtemeetsysteem als variant. Dit systeem is een vereiste voor de stabiliteits- assistenten die in dit hoofdstuk worden be- schreven.
Pagina 265
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Reinigen Aanbevolen wordt om het LED-sensorglas (2) en de reflector (1) steeds voorafgaand aan het werk en daarnaast indien nodig te controleren. Hoe vaak er moet worden gereinigd, is afhan- kelijk van de gebruiksomstandigheden van de machine.
Pagina 266
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte LET OP Risico van beschadiging van de LED-hoogtesensor door hogedrukreiniging! Een hogedrukreiniger kan de LED-hefhoogtesensor beschadigen doordat er water binnendringt. Dit kan leiden tot onjuiste metingen. – Richt de straal van een hogedrukreiniger niet di- rect op de LED-hefhoogtesensor.
Pagina 267
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Noodbedrijf in geval van storingen In geval van een storing in het hoogtemeet- systeem schakelt de heftruck over op noodbe- drijf. In noodbedrijf zijn de onderstaande stabiliteits- assistenten die afhankelijk zijn van de hef- hoogte niet beschikbaar: Hefhoogtedisplay ●...
Pagina 268
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Hefhoogtedisplay (variant) Als het apparaat is uitgerust met het opti- sche hoogtemeetsysteem, wordt de huidige hefhoogte (1) permanent weergegeven in de display- en bedieningseenheid. De weergegeven hefhoogte komt overeen met 7,0° de hoogte van de onderkant van de vorken. Desgewenst kan het geautoriseerde service- 2,71 centrum een andere waarde instellen.
Pagina 269
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Voor de verschillende bedieningselementen voor de hydraulische functies worden de be- naderde hefhoogtes als volgt opgeslagen. Bediening met meerdere hendels, minihen- ● dels en Fingertip-elementen: Functietoets Bediening met Joystick 4Plus: ● Shift-toets ”F” Voor harmonisatie worden de functietoets en de shift-toets ”F”...
Pagina 270
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Er wordt een selectie met de beschikbare ge- bieden van het magazijn geopend. – Druk op de betreffende softkey voor het ge- wenste gebied van het magazijn om een hefhoogte te definiëren. 6219_003-341_de Er wordt een selectie met de hefhoogtes ge- ...
Pagina 271
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte In dit menu kunt u de gewenste hefhoogte definiëren. – Voer de hefhoogte in met de softkeys t/m 9 – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets Gewenste hoogte Het menu wordt gesloten.
Pagina 272
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte De opgeslagen hefhoogte wordt weergegeven op de eerder geselecteerde opslagruimte. In dit voorbeeld is de hefhoogte 1,04 m. --,-- m 1,04 1,04 m 2,8° --,-- m --,-- m --,-- m 6219_003-345_de Bediening van easy Target ...
Pagina 273
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Selecteer het gewenste gebied van het maga- zijn in het functiemenu ”Laden ► easy Target” of via de favorieten. Het voorbeeld hiernaast 12:19 toont de selectie via een favoriet (2). – Benader de geselecteerde hefhoogte van 1,04 het gebied van het magazijn met het vor- kenbord.
Pagina 274
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Wanneer het vorkenbord de gewenste hef- hoogte nadert, laat u de ”F-toets” los. Het display toont de hoogte van deze hef- hoogte 1,00 m (6) en de afstand van het vor- kenbord tot deze hefhoogte 0,00 m (7). 1,15 1,00 Wanneer de hefhoogte is bereikt, stopt het...
Pagina 275
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Last uitslaan Selecteer het gewenste gebied van het maga- zijn in het functiemenu ”Laden ► easy Target” of via de favorieten. Het voorbeeld hiernaast 12:19 toont de selectie via een favoriet (12). – Kies de gewenste magazijnzone. 1,04 –...
Pagina 276
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Tussentijdse hefonderbreking (variant) Deze functie onderbreekt het hetproces op een ingestelde hefhoogte. De tussentijdse- hefonderbrekingsfunctie is handig als het vor- kenbord vaak naar een bepaalde hefhoogte wordt geheven. het apparaat kan op twee manieren worden aangeschaft: Bij...
Pagina 277
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte OPMERKING Het display toont altijd de volgende hefhoog- tebegrenzing op het pad van de huidige hef- beweging. De volgende hefhoogtebegrenzing waarop de functie ingrijpt wordt grijs gemar- keerd op het display. Zodra het vorkenbord de hefhoogtebegrenzing nadert en de functie ingrijpt, wordt het display zwart.
Pagina 278
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte WAARSCHUWING Ongevallenrisico door onbedoeld uitschakelen van de tussentijdse hefonderbreking. Als de machine ook is uitgerust met de variant ”tus- sentijdse hefonderbreking” en de schudfunctie wordt uitgevoerd in de buurt van de hefhoogtebegrenzing van de tussentijdse hefonderbreking, kan dit onbe- doeld de hefhoogtebegrenzing annuleren.
Pagina 279
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte De oranje activeringsbalk naast de softkey gaat uit. symbool verdwijnt van het hoofddis- play. De functie wordt uitgeschakeld totdat het ap- paraat weer wordt gestart. Configuratie door de vlootbeheerder – Activeer de ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheerder”.
Pagina 280
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Dit menu biedt drie opslaglocaties. – Om opslaglocatie 1 te configureren, drukt u op de softkey Uitschak. 1 tussen- Uitschak. 1 tussenhef Uitschak. 2 tussenhef Uitschak. 3 tussenhef Eindhefafschakeling Vlootbeheerder 6219_003-315_nl In dit menu kunt u de gewenste hefhoogte ...
Pagina 281
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Om de Uitschak. 1 tussenhef deactiveren, drukt u op de softkey Uit- schak.1 tussenhef Eindslag- uitschakeling – Druk op de scrolltoets is gedeac- Uitschak. 1 tussenhef tiveerd. De oranje activeringsbalk gaat uit. Gewenste hoogte invoeren 6,892...
Pagina 282
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Eindhefafschakeling (variant) Deze stabiliteitsassistent beperkt de hefhoog- te van het vorkenbord. Deze stabiliteitsassistent doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de bestuur- der om te voldoen aan de ”Veiligheidsvoor- schriften voor het hanteren van lasten”. De eindhefafschakeling is standaard actief wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
Pagina 283
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Configuratie door de vlootbeheerder – Activeer de ”Toegangsautorisatie voor de vlootbeheerder”. – Druk op de toets – Druk op de softkey – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey ...
Pagina 284
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Eindhefafschake- . ling Uitschak. 1 tussenhef Uitschak. 2 tussenhef Uitschak. 3 tussenhef Eindhefafschakeling Vlootbeheerder 6219_003-315_nl In dit menu kunt u de gewenste hefhoogte definiëren. – Voer de hefhoogte in met de softkeys Eindslag- uitschakeling t/m 9 –...
Pagina 285
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Om de eindhefafschakeling deactiveren, drukt u op de softkey eind- . hefafschakeling Eindslag- uitschakeling – Druk op de scrolltoets is gedeacti- eindhefafschakeling veerd. De oranje activeringsbalk gaat uit. Gewenste hoogte invoeren 6,892 = wissen = deactiveren = opslaan...
Pagina 286
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl 272 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 287
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Hefhoogte Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl In dit menu kunt u de gewenste hoogte defini- ëren. Snelheidsbegrenzing bij OPMERKING geheven vorkenbord » Hefhoogte Het assistentiesysteem grijpt automatisch in vanaf 500 mm.
Pagina 288
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Machine-instel- lingen – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing voor hefhoogte Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl 274 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 289
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Snelheidsbegren- zing Hefhoogte Snelheidsbegrenzing Vlootbeheerder 6219_003-321_nl In dit menu kunt u de maximumsnelheid defi- niëren. – Voer de snelheid in met de softkeys 0 t/m Snelheidsbegrenzing – Als u de instelling wilt , drukt u op opslaan de toets...
Pagina 290
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte Elektrische beveiliging tegen vorkslijtage (variant) Deze stabiliteitsassistent zorgt er in combina- tie met het optische hoogtemeetsysteem voor dat de vorken de grond niet raken. De juiste hoogte waarop de vorken in een pallet worden gestoken, kan ook worden geconfigureerd.
Pagina 291
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Om de vork volledig op de grond te la- ten dalen, activeert u het bedieningsele- ment ”dalen” opnieuw. OPMERKING Als alternatief kan het geautoriseerde service- centrum de ”F”-knop parametriseren, om de bescherming tegen vorkslijtage voor het volle- dig laten zakken van de vork te annuleren.
Pagina 292
Bediening Stabiliteitsassistenten afhankelijk van de hefhoogte – Druk op de softkey Beveiliging te- gen vorkslijtage Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl In dit menu kunt u de gewenste hoogte defini- ëren. – Voer de hoogte in met de softkeys 0 t/m Beveiliging tegen vorkslijtage...
Pagina 293
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten Display voor kantelhoek mast (variant) Als de werkelijke neighoek van de hefmast bekend is, maakt dit het in- en uitslaan van lasten gemakkelijker. Als de machine is uitge- rust met het assistentiesysteem ”display voor neighoek mast”, wordt de neiging van de hef- 7,0°...
Pagina 294
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten tijdens het naar achteren neigen werkt. De neigcilinders raken de eindaanslagen zacht om harde schokken en stoten te voorkomen. Oscillerende bewegingen van het apparaat worden beperkt, waardoor de veiligheid tijdens het werk wordt vergroot. Automatische vertica- le mastpositionering vermindert de slijtage van diverse componenten, waardoor de reparatie- kosten worden gereduceerd.
Pagina 295
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten OPMERKING De automatische verticale mastpositionering moet gekalibreerd worden om te allen tijde nauwkeurigheid te garanderen. De ”toegangs- autorisatie voor de vlootbeheerder” is vereist voor de kalibratie. Deze toegang is vereist: Wanneer lasten worden in- en uitgeslagen ●...
Pagina 296
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten Automatische verticale mastpo- sitionering kalibreren De automatische verticale mastpositionering wordt gekalibreerd met behulp van een wizard op het display- en bedieningspaneel. OPMERKING Voor de wizard is toegangsautorisatie voor de beheerder van de heftruckvloot nodig. Het in- stelmenu is alleen toegankelijk als de machine stilstaat en de parkeerrem is ingeschakeld.
Pagina 297
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey Service – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Kalibreren – Druk op de softkey Kalibreren Onderhoudsinterval Kalibreren Schoksensor Wachtw. (toegangsaut.) wijzigen Hydraul. systeem drukloos maken Vlootbeheerder 6219_003-277_nl 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 298
Bediening Van de kantelhoek afhankelijke stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey Hefmastneiging De wizard voor het kalibreren van de lastme- ting wordt gestart. Hefmastneiging – Volg de instructies op het display. – Als de melding Kalibratie mis- Lastmeting verschijnt, drukt u op de soft- lukt key ...
Pagina 299
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Lastafhankelijke assistentiesystemen Overbelastingsdetectie (variant) WAARSCHUWING Ongevalrisico als gevolg van overschrijding van de maximaal toegestane belasting! Dit assistentiesysteem ontslaat de bestuurder niet van de verantwoordelijkheid om rekening te houden met het op het typeplaatje vermelde hefvermogen. – Let op het hefvermogen op het typeplaatje. Het assistentiesysteem waarschuwt de be- stuurder zodra een te zware last wordt opge- pakt.
Pagina 300
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen OPMERKING Neem de volgende specifieke overwegingen in acht: Als de lastdruksensor defect is, wordt uitge- ● gaan van de maximaal toegestane last (no- minale last). De functie wordt ingeschakeld met de maximumwaarde. Als de schakelaar voor de hefbeweging de- ●...
Pagina 301
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen – Druk op de softkey Overbelasting- sdetectie Eindhefafschakeling Nalooptijd Overbelastingsdetectie Beveiliging tegen vorkslijtage Snelheidsbegrenzing bij geheven vorkenbord Vlootbeheerder 6219_003-314_nl In dit menu kunt u het gewenste gewicht defi- niëren. – Voer het gewicht in met de softkeys 0 t/m Overbelastingsdetectie OPMERKING...
Pagina 302
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door de trage reactie van de hefin- richting! Als de hefbewegingen zo zijn geconfigureerd dat ze een lage dynamiek hebben, reageert de hefinrichting na een vertraging wanneer het bedieningselement wordt losgelaten, ook in noodgevallen. Het vorken- bord stopt niet onmiddellijk, maar neemt in plaats daarvan ca.
Pagina 303
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen OPMERKING Wanneer het vorkenbord tot onder de hierbo- ven vermelde hefhoogtes is gedaald, kan de bestuurder de snelheidsbegrenzing opnieuw uitschakelen. Laat het rijpedaal kort los om dit te doen. Als een sensor van Dynamic Load Control 1 niet werkt, wordt het interventieniveau van de functie verhoogd tot maximaal.
Pagina 304
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Dynamic Load Control 2 grijpt in onder de vol- gende bedrijfsomstandigheden: Met een telescopische mast: ● het vorkenbord is ten minste 2,1 m van de grond verwijderd. Bij een triplex-hefmast of NiHo-hefmast: ● Het vorkenbord bevindt zich op de twee- de heftrap Het zwaartepunt van de heftruck is door de ●...
Pagina 305
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen – Hanteer de last voorzichtig. Rode zone Wanneer de combinatie van lastgewicht en lastzwaartepunt de gespecificeerde waarde overschrijdt, gaat het display naar het rode gebied. De dynamiek van de hefbewegingen en neigbewegingen is duidelijk gereduceerd. – In dit geval moet de last worden neergezet of naar achteren worden geneigd.
Pagina 306
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen WAARSCHUWING Ongevalrisico als gevolg van overschrijding van het resthefvermogen. Wanneer het bij de lastmeting bepaalde gewicht het toegestane resthefvermogen van de heftruck over- schrijdt, kan de heftruck niet veilig worden bediend. – Zet de last onmiddellijk neer en verlaag het ge- wicht ervan.
Pagina 307
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen OPMERKING Voor de kalibratieprocedure is toegangsautori- satie voor de vlootbeheerder nodig. Het instel- menu is alleen toegankelijk als het apparaat stilstaat en de parkeerrem is ingeschakeld. Als de parkeerrem te vroeg wordt uitgeschakeld, wordt het instelmenu gesloten. –...
Pagina 308
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen – Druk op de scrolltoetsen totdat het menu verschijnt. Kalibreren Onderhoudsinterval Kalibreren Schoksensor Wachtw. (toegangsaut.) wijzigen Hydraul. systeem drukloos maken Vlootbeheerder 6219_003-277_nl – Druk op de softkey Lastmeting De wizard voor het kalibreren van de lastme- ting wordt gestart.
Pagina 309
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Precieze lastmeting (variant) Dit assistentiesysteem is alleen beschikbaar als de machine is uitgerust met de vari- ant ”Lastmeting”. Met de variant ”Precieze lastmeting” kan het gewicht van de opgepakte last worden geme- ten en op het display- en bedieningspaneel worden weergegeven met een nauwkeurig- heid van 3% van het nominale hefvermogen van het apparaat.
Pagina 310
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen De tekst Vork kort laten dalen wordt weergegeven. – Laat het vorkenbord dalen. OPMERKING 0,70 Door het vorkenbord langzaam te laten dalen, 0,0° wordt bij heftrucks met bediening met meerde- re hendels de nauwkeurigheid van de metin- gen vergroot.
Pagina 311
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Tarrafunctie (variant) De tarrafunctie is een subfunctie van de func- tie precieze lastmeting. Als het gewicht van een lastcontainer geen factor mag zijn in de precieze lastmeting, moet de tarrafunctie wor- den uitgevoerd. Daarna kunt u het nettoge- wicht van de geheven last bepalen.
Pagina 312
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen De tekst Vork kort laten dalen wordt weergegeven. – Laat het vorkenbord dalen. De waarde is berekend. De melding Nul- wordt weergegeven. vereff. loopt 0,70 Als de tarrafunctie correct is uitgevoerd, wordt 0,0° een gewicht van 0,00 t weergegeven. De ac- tiveringsbalk naast het symbool ...
Pagina 313
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Lastsom (variant) Gebruik de variant ”lastsom” om het totaalge- wicht van meerdere lasten te berekenen. De functie voor de ”lastsom” is een extra functie van de ”lastmeting”. Deze functie registreert de afzonderlijke lasten en slaat maximaal drie lastsommen op.
Pagina 314
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen – Druk op de toets Het eerste menuniveau verschijnt. – Druk op de softkey – Druk op de softkey Er verschijnt een menu met drie opslagloca- ties voor de totale belasting. De lastsom wordt hier toegelicht aan de hand van ...
Pagina 315
Bediening Lastafhankelijke assistentiesystemen Het bericht met de invoer Vork kort la- wordt weergegeven. ten dalen – Laat het vorkenbord dalen. De waarde is berekend. De melding voor verschijnt. rekening loopt 0,70 Indien de berekening is geslaagd, wordt de 0,0°...
Pagina 316
Bediening Nulvereffening van stabiliteitsassistenten Nulvereffening van stabiliteitsassistenten Nulvereffeningsproces Voor de volgende stabiliteitsassistenten is nul- vereffening soms nodig. Lastmeting ● Bij het wisselen van vorken of voorzetappa- ratuur Hefhoogtedisplay ● Bij het vervangen van versleten banden Voor steeds meer versleten banden / voor nieuwe banden Display voor kantelhoek mast ●...
Pagina 317
Bediening Nulvereffening van stabiliteitsassistenten – Druk op de softkey Nulvereffening Extra hydr. systeem Pincodes wijzigen Bestuurdersprofielen beheren Boordbatterijlader Nulvereffening Vlootbeheerder 6219_003-323_nl – Druk op de softkey voor de assistentiefunc- tie waarvoor de nulvereffening moet worden uitgevoerd, bijv. Lastgewicht Lastgewicht OPMERKING Hefhoogte...
Pagina 318
Bediening Nulvereffening van stabiliteitsassistenten De instructies worden op het display weerge- geven. Hier: Laat de vorken dalen Lastgewicht Nadat de instructies zijn opgevolgd worden de berichten Nulvereffening succesvol weerge- Nulvereffening mislukt Laat de vorken dalen geven. – Als de nulvereffening is mislukt, probeert u het opnieuw.
Pagina 319
Als de heftruck af fabriek is uitgerust met ge- ïntegreerde voorzetapparatuur (variant), houd dan rekening met de specificaties in de be- dieningsinstructies van STILL voor de geïnte- greerde voorzetapparatuur. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, houd dan rekening met de spe- cificaties in de bedieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat.
Pagina 320
Bediening Voorzetapparatuur GEVAAR Levensgevaar door een vallende last! Bij montage van een klem met geïntegreerde sides- hift moet gegarandeerd worden dat de klem tijdens het bedienen van de sideshift niet opengaat. – Informeer vóór montage uw geautoriseerde servi- cecentrum. – Grijp of beklim nooit bewegende delen van de machine.
Pagina 321
Bediening Voorzetapparatuur OPMERKING Als de vereiste labels niet zijn aangebracht op het voorzetapparaat, neem dan meteen contact op met het geautoriseerde servicecen- trum. Afwisselend gebruik met behulp van een elektrische omschakelklep Als niet-geïntegreerde voorzetapparatuur af- wisselend wordt gebruikt in combinatie met een elektrische omschakelklep voor de vijfde en zesde hydraulische functie, moet de elektri- sche omschakelklep met 12 V functioneren.
Pagina 322
Bediening Voorzetapparatuur – Monteer het voorzetapparaat. – Schakel de machine in. – Controleer alle functies van het gemonteer- de voorzetapparaat op correcte werking. Hefvermogen met voorzetapparaat Het toegestane hefvermogen van het voorzet- apparaat en de toegestane belasting (hefver- mogen en lastmoment) van de heftruck mo- gen niet door de combinatie van het voorzet- apparaat en de nuttige last worden overschre- den.
Pagina 323
Bediening Voorzetapparatuur aangestuurd via de eerste twee hydraulische circuits. De basisfuncties zijn: Vorkenbord heffen ● Vorkenbord laten dalen ● Hefmast naar voren neigen ● Hefmast naar achteren neigen ● – Bedien de bedieningshendels voor het aan- sturen van de hydraulische functies eenma- lig in de richting van de pijlen tot tegen de aanslagen.
Pagina 324
Bediening Voorzetapparatuur steekkoppelingen op de hefmast worden druk- loos gemaakt. – Laat de toets (1) los. Speciaal kenmerk voor voorzetappara- tuur met klemfunctie OPMERKING Let op het volgende als een voorzetapparaat met klemfunctie is aangebracht: Het drukloos maken van het hydraulisch ●...
Pagina 325
Bediening Voorzetapparatuur Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: Dubbele minihendel ● Dubbele minihendel met 5e functie (vari- ● ant) Drievoudige minihendel ●...
Pagina 326
Bediening Voorzetapparatuur WAARSCHUWING Als er meerdere hydraulische functies tegelijkertijd worden gebruikt, kunnen deze functies elkaar beïn- vloeden. Als bijvoorbeeld het vorkenbord omhoog wordt ge- bracht en tegelijkertijd een voorzetapparaat wordt bediend, kan dit de hefsnelheid of de werksnelheid van het voorzetapparaat veranderen. OPMERKING Naast de hieronder beschreven functies zijn er nog andere varianten en functies mogelijk.
Pagina 327
Bediening Voorzetapparatuur aanduiding voor de Hydraulische as aansluiting van het desbetreffende extra hy- draulisch systeem. Zie ook de paragraaf ”De hydraulische snelheid voor voorzetapparatuur afstellen” in dit hoofdstuk. Voorzetapparaat, voorbeeld van een voorzet- apparaat voor het afstellen van de vorken Extra hydraulisch systeem 1 Extra hydraulisch systeem 2 Elektrische aansluiting voor omschakel-...
Pagina 328
Bediening Voorzetapparatuur Houd hiermee rekening bij het kiezen van de voorzetapparatuur. OPMERKING Voor de afstelprocedure is toegangsautorisa- tie voor de beheerder van de heftruckvloot no- dig. Het instelmenu is alleen toegankelijk als de machine stilstaat en de parkeerrem is inge- schakeld.
Pagina 329
Bediening Voorzetapparatuur Dit menu geeft de volumestroom aan. De retourstroom wordt in een lichtere kleur weergegeven. Extra hydraulisch Het huidige ingestelde toerental van de ● systeem 2 hydraulische pomp wordt weergegeven in Voorwaartse beweging 3 300 1/min De huidige ingestelde volumestroom wordt ●...
Pagina 330
Bediening Voorzetapparatuur – Druk hiervoor op de softkey ”Extra hydrau- lisch systeem synchroniseren” De retourstroom wordt, naast de toevoer- stroom, met volle helderheid weergegeven. Druk op de softkey ”Plus” of ”Minus” Extra hydraulisch om het toerental af te stellen. systeem 2 –...
Pagina 331
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de kruishendel (1) van de ”voorzetapparatuur”. De sticker met de pic- togrammen voor de hydraulische functies (2) is aangebracht op het aangegeven punt. – Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum als de sticker onleesbaar wordt of verloren raakt.
Pagina 332
Bediening Voorzetapparatuur OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven. Als dit niet het geval is, dienen de pictogrammen te worden vervangen.
Pagina 333
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedie- OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de ”5e functie”. De functietoets voor de ”5e functie” (3) en de kruishendel (1) worden gebruikt voor het be- dienen van de ”5e functie”.
Pagina 334
Bediening Voorzetapparatuur Voorbeeld van de pictogrammen voor configu- ratie (1): Als de kruishendel (1) van de ”voorzetappara- tuur” in de richting van de pijl (A) wordt bewo- gen, wordt de vork uitgeschoven. Als de functietoets voor de ”5e functie” (3) wordt bediend en de kruishendel (1) van de ”voorzetapparatuur” in de richting van de pijl (A) wordt bewogen, worden de vorken ge- opend.
Pagina 335
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievou- dige minihendel bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1, 2). De sticker met de pictogrammen voor de hydraulische functies (3) van de be- dieningshendel (2) en de sticker (4) van de bedieningshendel (1) zijn aangebracht op de aangegeven punten.
Pagina 336
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar rechts draaien Laadschop kiepen Laadschop terugkiepen OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 337
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievou- dige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de ”5e functie”. De functietoets voor de ”5e functie” (2) en de bedieningshendel (1) worden gebruikt voor het bedienen van de ”5e functie”.
Pagina 338
Bediening Voorzetapparatuur Voorbeeld van de pictogrammen voor configu- ratie (1): Wanneer de bedieningshendel (1) in de rich- ting van de pijl (E) wordt bewogen, gaat de sideshift naar links. Als de functietoets voor de ”5e functie” (2) wordt bediend en de bedieningshendel (1) in de richting van de pijl(E) wordt bewogen, wor- den de vorken geopend.
Pagina 339
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervou- dige minihendel bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1, 2). De sticker met de pictogrammen voor de hydraulische functies (3) van de be- dieningshendel (2) en de sticker (4) van de bedieningshendel (1) zijn aangebracht op de aangegeven punten.
Pagina 340
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar rechts draaien Laadschop kiepen Laadschop terugkiepen OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 341
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervou- dige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de ”5e functie”. De functietoets voor de ”5e functie” (2) en de bedieningshendel (1) worden gebruikt voor het bedienen van de ”5e functie”.
Pagina 342
Bediening Voorzetapparatuur Voorbeeld van de pictogrammen voor configu- ratie (1): Wanneer de bedieningshendel (1) in de rich- ting van de pijl (E) wordt bewogen, gaat de sideshift naar links. Als de functietoets voor de ”5e functie” (2) wordt bediend en de bedieningshendel (1) in de richting van de pijl(E) wordt bewogen, wor- den de vorken geopend.
Pagina 343
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Joys- tick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de Joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de Joystick 4Plus tonen tel- kens de functie die met de betreffende bedie- ningselementen van de Joystick 4Plus wordt aangestuurd.
Pagina 344
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Joys- tick 4Plus en 5e functie bedie- OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING De 5e hydraulische functie kan worden ge- bruikt om voorzetapparatuur te bedienen. De pictogrammen op de Joystick 4Plus tonen welke functies van voorzetapparatuur kunnen worden bediend met de 5e functie.
Pagina 345
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met Fingertip bedienen Bij deze uitvoering wordt de voorzetappara- tuur (variant) bediend met de bedieningshen- dels (1) en (2). De sticker met de pictogram- men voor de hydraulische functies (3) van de bedieningshendel (2) en de sticker (4) voor de bedieningshendel (1) zijn aangebracht op de aangegeven punten.
Pagina 346
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar rechts draaien Laadschop kiepen Laadschop terugkiepen OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 347
Bediening Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met de Fin- 1 2 3 gertip en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. De functietoets voor de ”5e functie” (2) en de bedieningshendels (1, 6) worden gebruikt voor het bedienen van de ”5e functie”.
Pagina 348
Bediening Voorzetapparatuur Picto- Functie van de voorzetapparatuur gram Naar links draaien Naar rechts draaien OPMERKING De pictogrammen zijn aangebracht in over- eenstemming met de voorzetapparatuur waar- mee de heftruck in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet het geautoriseerde servicecentrum controleren of de pictogram- men het juiste weergeven.
Pagina 349
Bediening Voorzetapparatuur De paragrafen ”Voorzetapparatuur met ... be- dienen” beschrijven hoe de klemvergrendeling wordt bediend. – Zie de paragraaf over het desbetreffende bedieningselement. Een last met voorzetapparatuur oppakken WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Voorzetapparatuur mag uitsluitend worden gebruikt in overeenstemming met het gebruiksdoel, zoals be- schreven in de betreffende bedieningsinstructies.
Pagina 350
Bediening Extra apparatuur Extra apparatuur De ruitenwissers en ruiten- sproeiers (variant) bedienen Door op de softkey te drukken, wordt er in de hieronder aangegeven volgorde tussen de bedieningsniveaus omgeschakeld. Druk op de softkey Bedieningsniveau Eerste keer Tweede keer Intermitterend Derde keer Ingedrukt houden (mogelijk op alle be- Ruitensproeier...
Pagina 351
Bediening Extra apparatuur – Om deze bedieningsfase uit te schakelen, drukt u herhaaldelijk op de softkey tot het symbool (1) weer op het display verschijnt. De activeringsbalk naast het Tarra-symbool gaat uit. Achterruitwisser en-sproeier – Om het bedieningsniveau ”Aan” te active- ren, drukt u op de desbetreffende softkey (5).
Pagina 352
Bediening Extra apparatuur De ”sproeier” werkt gecombineerd voor de voorruit en de dakruit. Ruitensproeierinstallatie vullen – Open de motorkap; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGMotorkap openenBladzijde, Koppeling deel 442 . LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken! Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in het systeem aanwezig is, kan de ruitensproeierinstal- latie (variant) bij...
Pagina 353
– Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum. STILL neXXt fleet (variant) STILL neXXt fleet is een uitrustingsvariant voor een efficiënt vlootbeheer. Zie voor een beschrijving en voor de bediening de apar- te bedieningsinstructies van de STILL neXXt fleet.
Pagina 354
Bediening Extra apparatuur Wanneer de bestuurder aan het begin van zijn werktijd voor het eerst een hal binnen- rijdt, moet hij/zij er zeker van zijn dat het pla- fondsensorsysteem goed werkt. Ondanks de aanwezigheid van het plafondsensorsysteem dient de bestuurder regelmatig ook via de snelheidsindicator op het display- en bedie- ningspaneel te controleren of de voor de be- treffende omgeving toegestane maximumsnel-...
Pagina 355
45°. In deze gevallen moeten de gevoeligheid en het bereik van het plafondsensorsysteem wor- den aangepast. Zie de volgende paragraaf. Sensorinstellingen wijzigen OPMERKING Het plafondsensorsysteem wordt door STILL geleverd met de volgende fabrieksinstellingen: Gevoeligheid: hoog ● Plafondhoogte: 24 m ● – Parkeer de machine beveiligd en schakel hem uit.
Pagina 356
Bediening Extra apparatuur De sleutel (5) is met een moer onder de mon- tageplaat vastgezet. – Verwijder voorzichtig de plafondsensor (1). Deckensensor_Einstellschlüssel_V2 De sensor wordt afgesteld met DIP-schake- laars (6). – Om toegang te krijgen tot de DIP-schake- laars, opent u de kap aan de onderkant van de sensorbehuizing met de sleutel (5).
Pagina 357
Bediening Extra apparatuur DIP-schakelaar Bereik 2 m 3 m 4 m 6 m 8 m 12 m 16 m 24 m Gevoeligheid Zeer hoog Hoog Gemiddeld Laag Weergave van de stralingshoek afhankelijk van de ingestelde gevoeligheid van de sensor, van (1) ”laag” tot (4) ”zeer hoog”. Afhankelijk van welk bereik in combinatie met 2 3 4 welke gevoeligheid is ingesteld, heeft de sen- sor verschillende stralingshoeken.
Pagina 358
Bediening Extra apparatuur Gevoeligheid Bereik Stralingshoek 2 m 22,5° 4 m 22,5° Laag (1) 8 m 20° 16 m 15° 24 m 5° 2 m 35° 4 m 30° Gemiddeld (2) 8 m 25° 16 m 22,5° 24 m 10° Gevoeligheid Bereik Stralingshoek 2 m 42° 4 m 33° Hoog (3) 8 m 22,5°...
Pagina 359
Bediening Cabine Cabine Cabinedeur openen GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf openen: – Steek de sleutel in het deurslot (1), maak het slot van de deur open en verwijder de sleutel.
Pagina 360
Bediening Cabine Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf sluiten: – Duw de cabinedeur (3) dicht zodat hij in het slot valt.
Pagina 361
Bediening Cabine Zijruiten openen WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbe- doeld verschuiven. – Zorg dat de greep goed in de betreffende arrê- teergroef vastklikt. Zijruit achter openen: – Druk de greep (2) in en schuif de achterste zijruit (1) naar voren.
Pagina 362
Bediening Cabine Interieurverlichting in- of uitscha- kelen (variant) – Voor het in- en uitschakelen van de inte- rieurverlichting drukt u op de drukschake- laar (1) in het midden van de interieurver- lichtingseenheid. Achterruitverwarming bedienen – Om de achterruitverwarming in te schake- len, drukt u op de bijbehorende Softkey op het display- en bedieningspaneel.
Pagina 363
Bediening Cabine Radio (variant) WAARSCHUWING Ongevallenrisico bij een onvoldoende waarneming! Als de bestuurder tijdens het hanteren van lasten de radio bedient of naar te hoge geluidsvolumes luistert, wordt zijn aandacht afgeleid. – Bedien de radio niet tijdens het rijden of het han- teren van lasten.
Pagina 364
Bediening Cabine Radio met Bluetooth-interface (variant) WAARSCHUWING Als de bestuurder tijdens het hanteren van lasten de radio bedient of naar te hoge geluidsvolumes luistert, wordt zijn aandacht afgeleid. Ongevallenrisico! – Bedien de radio niet tijdens het rijden of het han- teren van lasten.
Pagina 365
Bediening Cabine Handsfree apparaat Voorwaarde: de smartphone is gekoppeld aan de radio. Inkomende oproepen: Ongeacht de modus (Radio, AUX, A2DP) wor- den de beltonen uitgezonden via de luidspre- BAND DISP ker van de radio. A2DP LOUD PTY TA TP AF –...
Pagina 366
Bediening Cabine Draadloos afspelen van muziek (A2DP) Voorwaarde: de smartphone is gekoppeld aan de radio. – Selecteer de ”A2DP” (4)-modus van de ra- dio met behulp van de toets (1). – De muziek begint te spelen op de smart- BAND DISP phone.
Pagina 367
Bediening Cabine GEVAAR Brandgevaar door oververhitting! De verwarming raakt oververhit als de hete lucht niet kan ontsnappen. De verwarming mag alleen worden inge- schakeld als de ventilator loopt en de verwarming niet door voorwerpen (zoals een jas of deken) is afgedekt. –...
Pagina 368
Bediening Cabine – Draai de regelknop voor de ventilatieope- ning (3) in de gewenste stand. Ventilatorniveaus selecteren – Als u een lager ventilatorvermogen wilt se- lecteren, dan draait u de regelknop voor de ventilator (2) linksom. – Als u een hoger ventilatorvermogen wilt se- lecteren, dan draait u de regelknop voor de ventilator (2) rechtsom.
Pagina 369
Bediening Cabine Luchtverdelers instellen De luchtverdelers voor de bestuurder worden altijd voorzien van lucht. Het is niet nodig om het verwarmingssysteem af te stellen met de bedieningselementen. – Om de luchtverdeler te openen, drukt u op de inkeping (1) in de lamel. De lamellen gaan open.
Pagina 370
Bediening Cabine Airconditioning (variant) De airconditioning droogt de lucht in de cabi- ne om te voorkomen dat de ruiten beslaan. De temperatuur van de lucht die naar bui- ten wordt geblazen, hangt af van het verwar- mingsniveau dat is ingesteld. De bedieningselementen van de airconditio- ning bestaan uit: Regelknop voor de ventilator...
Pagina 371
Bediening Cabine Openklapbare dakruit (variant) WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! – Kom tijdens het sluiten van de dakruit niet met uw vingers of handen tussen de dakruit en het beschermdak. – Probeer geen componenten aan de binnenzijde aan te raken terwijl deze worden gesloten. De openklapbare dakruit (1) kan in drie stan- den worden opengeklapt en vergrendeld: Opengeklapt aan de voorkant...
Pagina 372
Bediening Cabine – Houd met uw rechterhand de greep (2) op de dakruit (1) vast en klap de dakruit open totdat de borgpen (3) vastklikt. De dakruit (1) wordt in de opengeklapte stand gehouden – Om de dakruit te sluiten, trekt u de borgpen (3) met uw linkerhand naar buiten en houdt u de borgpen vast.
Pagina 373
Bediening Cabine LET OP Storingen mogelijk. De geopende contactdoos kan vuil en stoffig worden als er geen stekker is geplaatst of als de stofkap niet is gesloten. Na verloop van tijd kan dit leiden tot problemen met de elektrische aansluiting. –...
Pagina 374
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tijdens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de combinatie wordt gereden en geremd.
Pagina 375
Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uitslui- tend voor het trekken van onberemde aanhangwa- gens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aanhangwa- gens op hellingen moet de gesleepte last worden ge- reduceerd.
Pagina 376
Bediening Aanhangwagens trekken – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen (1). 7090_900-008 – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Stel de hoogte van de dissel af. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de machine en de aan- hangwagen bekneld raken.
Pagina 377
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagen afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine langzaam naar voren en leid het trekstangoog helemaal uit het con- tragewicht.
Pagina 378
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als u de machine kort verlaat om aan of af te kop- pelen, bestaat er levensgevaar doordat de machine kan wegrollen en u kan overrijden. – Trek de parkeerrem aan. – Laat de vorken tot op de grond zakken. –...
Pagina 379
Bediening Aanhangwagens trekken WAARSCHUWING Risico van beschadiging van het trekstangoog of de dissel! Door de achterwielbesturing van de heftruck is de zijwaartse zwenkhoek van de dissel misschien niet groot genoeg. De koppeling of de dissel kan bescha- digd raken! Het trekstangoog van de dissel moet qua vorm en afmetingen overeenkomen met de aanhan- gerkoppeling.
Pagina 380
Bediening Aanhangwagens trekken – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij...
Pagina 381
Bediening Aanhangwagens trekken De koppelpen wordt uit de vergrendeling los- gemaakt en de aanhangerkoppeling wordt au- tomatisch gesloten. Model RO*243 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. –...
Pagina 382
Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden. Nalatigheid hierin kan tot beschadiging van de van- gmuilkoppeling of het trekstangoog leiden! – Zorg ervoor dat het trekstangoog de vangmuilkop- peling in het midden binnengaat.
Pagina 383
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*244 A handmatig sluiten GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Kom met uw hand niet in de buurt van de koppel- pen. Als bijvoorbeeld een sleeptouw aan de aanhan- gerkoppeling moet worden bevestigd, bedien dan de aanhangerkoppeling uitsluitend door middel van de sluithendel (1).
Pagina 384
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 aankoppelen OPMERKING Aanhangerkoppeling RO 245 is bedoeld voor een trekstangoog volgens DIN 74054 (ope- ningsdiameter 40 mm) of DIN 8454 (openings- diameter 35 mm). – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Breng het trekstangoog op één lijn met de vangmuilkoppeling.
Pagina 385
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de handhendel (5) omhoog. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. –...
Pagina 386
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncon- troleerbaar. Er bestaat een ongevalrisico! Als de veiligheidsgreep uitsteekt, is het trekstangoog niet goed aangekoppeld. In deze toestand mag er niet met de aanhangwagen worden gereden.
Pagina 387
Bediening Aanhangwagens trekken aantal aanhangwagens en, indien nodig, ex- tra snelheidsbeperkingen voor bepaalde delen van het traject. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. 57378011505 NL - 12/2023 - 09 373...
Pagina 388
Bediening Displaymeldingen Displaymeldingen Meldingen Bepaalde machinetoestanden kunnen ertoe leiden dat gebeurtenisgerelateerde meldingen worden getoond op het display van het dis- play- en bedieningspaneel. Er zijn meldingen over de werking en meldin- gen over de machine. Als er een melding over de werking verschijnt, vraagt het display- en bedieningspaneel u om een handeling te ver- richten.
Pagina 389
Bediening Displaymeldingen Meldingen over de bediening Als er meldingen over de bediening verschij- nen op het display- en bedieningspaneel, moet u een handeling verrichten. Weergegeven op het display Oorzaak/actie De toegangsautorisatie (variant) voorkomt het ge- bruik van de machine. Aanmelden - Vrijgave de toegangsautorisatie.
Pagina 390
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie Als de machineregeleenheid detecteert dat de ma- chine beweegt zonder dat het rijpedaal wordt be- diend, verschijnt deze melding. - Schakel de parkeerrem in. - Indien nodig, zet de machine met keggen vast, zo- Machine tegen wegrollen be- dat hij...
Pagina 391
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie De elektrische parkeerrem kan niet automatisch wor- den uitgeschakeld. Schakel de parkeerrem uit - Schakel de parkeerrem uit door op de knop te druk- met de knop ken. De machineregeleenheid stelt vast dat de elektrische parkeerrem moet worden onderhouden.
Pagina 392
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie Als de machineregeleenheid een storing heeft gede- tecteerd die de functies van de rijaandrijving beïn- vloedt, is het mogelijk om de noodloopfunctie te ge- bruiken. - Plaats de rijrichtingschakelaar in de gewenste rich- Rijrichting in noodgevallen ...
Pagina 393
Bediening Displaymeldingen Weergegeven op het display Oorzaak/actie Als de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt, is de rijsnelheid beperkt tot 4 km/h en verschijnt deze mel- Doe de veiligheidsgordel ding. - Doe de veiligheidsgordel om. Als het display- en bedieningspaneel bevestiging van ...
Pagina 394
Bediening Displaymeldingen Meldingen over de machine Als meldingen met een code verschijnen op het display- en bedieningspaneel, heeft de machineregeleenheid een storing gedetec- teerd. De melding met een code wordt op- geslagen in de meldingslijst tot de oorzaak van de melding is verholpen. De opgeslagen meldingen kunnen worden opgevraagd uit de ”meldingslijst”.
Pagina 395
Bediening Displaymeldingen Code Weergegeven op het display Beschrijving/mogelijke oplossing Hefhoogtesensor en re- A3143 Meetfout hefhoogtesensor flector controleren Als er geen voorzetapparatuur is gemonteerd, kan dit bericht worden genegeerd. Plausibiliteit van A3151 - Als voorzetapparatuur is gemonteerd, neemt u schuiffunctie hydraulisch ...
Pagina 396
Bediening Tanken Tanken LPG-cilinder vervangen GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt! LPG-cilinders met verlopen inspectieda- tum mogen niet worden gebruikt. De in de voorschriften voor drukvaten vastgelegde inspectie-intervallen moeten onder alle omstandigheden worden aan- gehouden. De laatste op de LPG-cilinder vermelde inspectiedatum is bepalend.
Pagina 397
Bediening Tanken van de cilinders en de hoofd-afsluitkleppen worden gesloten De verbindingsmoeren van cilinders mogen ● alleen langzaam en aanvankelijk slechts een beetje worden losgedraaid, omdat het gas dat zich nog in de leiding bevindt met kracht naar buiten zal stromen De leidingen en bijbehorende apparatuur ●...
Pagina 398
Bediening Tanken WAARSCHUWING LPG kan oogletsel en bevriezing van de huid veroorzaken! – Draag een veiligheidsbril en veilig- heidshandschoenen. – Schakel de motor en, indien van toepas- sing, het verwarmingssysteem met brander uit. – Draag een veiligheidsbril en veiligheids- handschoenen. –...
Pagina 399
Bediening Tanken GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt! Start de motor niet in geval van lekkage, gasgeur, etc. – Sluit de cilinderklep weer. – Informeer uw leidinggevende of het geautoriseerde servicecentrum. LPG-cilinder vervangen bij een houder voor twee cilinders GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt!
Pagina 400
Bediening Tanken GEVAAR Explosiegevaar door vonkvorming! – Gebruik geen slaggereedschap bij het openen en sluiten. WAARSCHUWING LPG kan oogletsel en bevriezing van de huid veroorzaken! – Draag een veiligheidsbril en veilig- heidshandschoenen. Er zijn twee versies van de houder voor dub- bele cilinders leverbaar.
Pagina 401
Bediening Tanken – Breng de haak aan tegen de steun en be- weeg de greep van de spaninrichting om- laag. – Houd de aansluitnippel met de greep stevig vast en draai de wartelmoer vast. – Open de cilinderklep door de stergreep langzaam linksom te draaien.
Pagina 402
Bediening Tanken LPG-cilinders naast elkaar geplaatst: 388 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 403
Bediening Tanken LPG-cilinders die boven op elkaar geplaatst: LPG-tank vullen (variant) Veiligheidsinformatie GEVAAR Brand- en explosiegevaar! – Controleer de LPG-tanks regelmatig. Volg de voorschriften van het land in kwestie op. – Voordat het vulpistool wordt aangesloten, moet er worden gecontroleerd of de LPG-tank en fittingen geen gebreken vertonen.
Pagina 404
Bediening Tanken GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt! Als er LPG ontsnapt tijdens het vullen van de LPG-tank kan blootstelling aan ontstekingsbronnen ertoe leiden dat de LPG explodeert. – Schakel de motor uit. – Roken, open licht en vuur zijn verbo- den.
Pagina 405
Bediening Tanken Volg in alle gevallen de volgende veiligheids- voorschriften op: Houd u aan de veiligheidsrichtlijnen voor ● met LPG aangedreven machines De LPG-tank mag alleen door getraind per- ● soneel worden gevuld Vul de LPG-tank uitsluitend bij LPG-stations ●...
Pagina 406
Bediening Tanken Afsluitklep: deze opent en sluit de LPG-lei- ● ding naar de motor Veiligheidsklep: deze begrenst de drukstij- ● ging in de gastank. In geval van overdruk wordt gas afgevoerd naar de atmosfeer LPG-tank vullen OPMERKING Aanbevolen wordt om de tank van de machine voor begin van het werk te vullen en wanneer de motor koud is.
Pagina 407
Bediening Tanken – Vul niet aan de hand van het niveaudis- play (4). – Laat de bedieningshendel van het vulpistool onmiddellijk los nadat de klep van de tank heeft uitgeschakeld en beëindig het vulpro- ces. 50 60 – Schakel de pompmotor uit en sluit de hoofdafsluiter van het vulstation.
Pagina 408
Bediening Reinigen Reinigen Machine reinigen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als u uit de machine valt! Als u op de machine klimt, bestaat er ge- vaar dat u bekneld raakt, uitglijdt of valt. Gebruik geschikte uitrusting om bij hoge- re punten van de machine te komen. –...
Pagina 409
Bediening Reinigen LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de machine be- schadigen. – Houd de volgende stappen strikt aan. LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het oppervlak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken.
Pagina 410
Bediening Reinigen – Reinig voorafgaand aan het smeren de olie- vulopeningen en de omgeving van de olie- vulopeningen en de smeernippels. Elektrische installatie reinigen LET OP Door componenten van de elektrische installatie met water te reinigen, kan de elektrische installatie beschadigd raken. –...
Pagina 411
Bediening Reinigen Hefkettingen reinigen WAARSCHUWING Ongevalrisico! Hefkettingen zijn veiligheidskritische onderdelen. Het gebruik van koude of chemische reinigingsmid- delen of van vloeistoffen die bijten of die zuur of chloor bevatten, kan de kettingen beschadigen en is verboden! – Volg de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant voor de omgang met reinigingsmiddelen op.
Pagina 412
Bediening Reinigen LET OP Pas op dat u de achterruitverwarming (binnenzijde) niet beschadigt! – De achterruit moet bijzonder voorzichtig worden gereinigd en er mogen geen voorwerpen met scherpe randen worden gebruikt. – Reinig de ruiten met een normaal in de han- del verkrijgbare glasreiniger.
Pagina 413
Bediening Procedure in noodsituaties Procedure in noodsituaties Procedure bij kantelen van de heftruck GEVAAR Als de heftruck kantelt, kan de bestuurder eruit vallen, onder de heftruck terechtkomen en worden verpletterd. Er bestaat levensgevaar. Het niet aanhouden van de in deze bedieningsin- structies gespecificeerde grenswaarden, bijv.
Pagina 414
Bediening Procedure in noodsituaties Noodhamer De noodhamer dient als reddingsmiddel voor de bestuurder voor wanneer deze in een ge- vaarlijke situatie in de cabine opgesloten is, bijvoorbeeld als de heftruck omgekanteld is en de cabinedeur niet kan worden geopend. Met de noodhamer kunnen ruiten van enkel- laags glas vrij...
Pagina 415
Bediening Procedure in noodsituaties – Verwijder de afdekkap (1) aan de rechter- zijde van de voetruimtebeplating naast het rijpedaal. – Verwijder de inbussleutel (2) uit het opberg- vak aan de rechterzijde naast de bestuur- dersstoel. – Schroef met de inbussleutel de nooddaal- ...
Pagina 416
Bediening Procedure in noodsituaties De last daalt snel Na het dalen: – Draai de nooddaalbout weer vast. – Breng de inbussleutel weer in zijn bevesti- gingssteun in het opbergvak aan. – Breng de afdekkap opnieuw aan. GEVAAR Als de machine met geblokkeerde regeleenheid van het hydraulisch systeem wordt gebruikt, be- staat er een groter ongevallenrisico.
Pagina 417
Bediening Procedure in noodsituaties OPMERKING Als de parkeerrem wordt vrijgegeven via het noodbedieningsmechanisme, is het mogelijk om de machine met een lage snelheid te rij- den. De machine kan weg van de gevaarlijke ● situatie worden gereden of naar de plaats van reparatie.
Pagina 418
Bediening Procedure in noodsituaties Batterij loskoppelen Om in een noodsituatie (bijv. bij een branden- de kabel of elektrische storing) de batterij snel te kunnen loskoppelen, is de minklem van de batterij uitgevoerd als snelkoppeling. Ga als volgt te werk om de batterij snel los te koppelen: –...
Pagina 419
Bediening Procedure in noodsituaties Starten met behulp van startka- bels GEVAAR Explosiegevaar door vonkvorming! Als de elektrische installatie van de hef- truck wordt ingeschakeld of als een spanningvoerende kabel in aanraking komt met een metalen deel van de heftruck, kan er vonkvorming ontstaan. Hierdoor kan ontsnappend gas explode- ren.
Pagina 420
Bediening Procedure in noodsituaties – Verbind de minkabel (1) met de minklem van de stroomleverende batterij. – Verbind de minkabel met de minklem van de ontladen batterij. LET OP De startkabels kunnen losraken door trillingen tijdens het starten van de motor. Er bestaat kortsluitingsge- vaar! –...
Pagina 421
Bediening Procedure in noodsituaties Slepen GEVAAR Ongevallenrisico door een defect in het remsys- teem van het sleepvoertuig! Als het remsysteem van het sleepvoertuig niet krach- tig genoeg is, kunnen het voertuig en de heftruck niet veilig worden afgeremd of kunnen de remmen van het voertuig weigeren.
Pagina 422
Bediening Procedure in noodsituaties LET OP Wanneer de heftruck tijdens het slepen niet wordt bestuurd, kan de heftruck ongecontroleerd uitwijken! – De gesleepte heftruck moet altijd worden gestuurd door een bestuurder. – De bestuurder van de gesleepte heftruck moet op de bestuurdersstoel plaatsnemen en vóór het slepen de veiligheidsgordel omdoen.
Pagina 423
Bediening Procedure in noodsituaties Rijden in noodgevallen via rijrichtingschakelaar/rijrich- tinghendel Als de machine is uitgerust met twee onafhan- kelijke bedieningselementen voor de rijrichting en er een van deze bedieningselementen de- fect raakt, kan er in noodgevallen met behulp van het bedieningselement met de machine worden gereden om een gevaarlijk gebied te verlaten.
Pagina 424
Bediening Procedure in noodsituaties – Trap op het rijpedaal. – Rijd de machine naar een veilige plek en parkeer deze daar veilig. – Neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum als de storing vaker op- treedt. 410 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 425
Bediening Heftruck transporteren Heftruck transporteren Transporteren LET OP Risico van materiële schade door overbelasting! Als de heftruck op een transportmiddel wordt gere- den, moet het draagvermogen van het transportmid- del, de oprijplaten en de laadbruggen groter zijn dan het werkelijke totaalgewicht van de heftruck. Compo- nenten kunnen door overbelasting vervormd of be- schadigd raken.
Pagina 426
Bediening Heftruck transporteren GEVAAR Ongevallenrisico door naar beneden vallen van de machine! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. – Voordat er op een laadbrug wordt gereden, moet u er zich van vergewissen dat de brug goed aan- gebracht en bevestigd is.
Pagina 427
Bediening Heftruck transporteren – Bevestig het aanslagmiddel (1) aan weers- zijden van de machine. – Sjor de heftruck naar achteren toe vast. 6321_003-104 – Bevestig het aanslagmiddel (1) aan de kop- pelpen (2) of leid het aanslagmiddel rond de koppelpen. – Sjor de heftruck naar beide zijden toe vast. GEVAAR Door afglijden van de aanslagmiddelen kan de ma- chine wegglijden!
Pagina 428
Bediening Heftruck transporteren Kortstondig gebruik OPMERKING Als de heftruck vaak en slechts voor korte werkcycli wordt gebruikt, kan het koelcircuit van de motor de bedrijfstemperatuur niet be- reiken. De verdamper van de LPG-installatie wordt verwarmd door het koelvloeistofcircuit van de motor. Dit voorkomt dat ijsafzetting op de verdamper optreedt, omdat gas aanzien- lijk afkoelt bij...
Pagina 429
Bediening Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine uit gebruik nemen en stallen LET OP Beschadiging van componenten door verkeerd stal- len! Als de machine langer dan twee maanden onjuist wordt gestald of uit gebruik wordt genomen, kan de machine beschadigd raken door corrosie. Als de machine langere tijd wordt geparkeerd bij...
Pagina 430
Bediening Buiten bedrijf stellen – Neig de hefmast enkele malen naar voren en achteren en bedien de eventueel aanwe- zige voorzetapparatuur meerdere malen. – Laat de vork op een geschikt steunvlak zak- ken, bijvoorbeeld een pallet, om de span- ning van de hefkettingen weg te nemen. –...
Pagina 431
Bediening Buiten bedrijf stellen Wanneer de machine langer dan zes maan- den buiten bedrijf is gesteld, moet deze gron- dig worden gecontroleerd voordat hij weer in gebruik wordt genomen. Net als bij de jaarlijk- se veiligheidsinspectie moet ook deze controle alle veiligheidsgerelateerde aspecten van de machine omvatten.
Pagina 432
Bediening Buiten bedrijf stellen Remmen (bedrijfsrem, parkeerrem) ● Hefinrichting (lastdragers, hefkettingen, be- ● vestiging) OPMERKING Raadpleeg voor verdere informatie de werk- plaatshandleiding of neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum. 418 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 434
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie GEVAAR Gevaar van een dodelijke vergiftiging! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. Er bestaat gevaar van een dodelijke vergiftiging! –...
Pagina 435
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden aan de hydrau- lische uitrusting Het hydraulisch systeem moet voorafgaand aan alle werkzaamheden aan het systeem drukloos worden gemaakt. Werkzaamheden aan de elektri- sche uitrusting Aan de elektrische uitrusting van de machine mag uitsluitend worden gewerkt indien de uit- rusting spanningsloos is.
Pagina 436
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Starthulpen met snelladers zijn slechts toe- ● gestaan gedurende maximaal 1 minuut met max. 16,5 V. De motor mag alleen worden gewassen bij ● uitgeschakeld contact. Koppel de batterij helemaal los bij elektrisch ● of puntlassen. Heftrucks waarin een defect in het ont- ●...
Pagina 437
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud worden bewaakt. Vonken kunnen explosies veroorzaken wanneer gasvoerende systeem- onderdelen lekken. Wanneer een heftruck op LPG een langere periode geparkeerd heeft gestaan, moet de betreffende ruimte grondig worden geventileerd voordat de heftruck wordt gestart of de elektrische installatie ervan wordt ingeschakeld.
Pagina 438
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Ophijsen en opkrikken GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de heftruck kantelt! Als de heftruck niet goed wordt opgehesen en opge- krikt, kan de heftruck kantelen en vallen. Alleen de in de werkplaatshandleiding voor deze heftruck voorge- schreven hef- en hijsinrichtingen zijn toegestaan en zijn getest op de veiligheid en het draagvermogen die voor deze machine vereist zijn.
Pagina 439
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud overeenkomen met de breedte van het vor- kenbord (b3). Om verwondingsgevaar door stoten te voorkomen, mag de hardhouten balk niet buiten de contouren van de machine uit- steken. Er wordt een lengte ter grootte van maximaal de totale breedte (b1) van de ma- chine aanbevolen.
Pagina 440
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinfor- matie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. Er dienen regelmatige veiligheidscontroles en controles na ongebruikelijke voorvallen te worden uitge- voerd door een gekwalificeerde persoon. De gekwalificeerde persoon moet de evaluatie en beoordeling uitvoeren vanuit een veiligheids- standpunt, niet beïnvloed door bedrijfsmatige en economische omstandigheden.
Pagina 441
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudstijdstip – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na”(1). – Welk onderhoud er nodig is, ziet u in de onderhoudschecklists. De intervallen zijn vastgesteld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de gebruiksom- standigheden van de machine, kunnen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck gebruikt kortere onderhoudsintervallen worden vastge- legd.
Pagina 442
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie De teller voor de vervaldatum in- stellen en afstellen voor onder- houd en veiligheidscontroles Bij levering vanuit de fabriek geeft de display- en bedieningseenheid aan de bestuurder het aantal bedrijfsuren aan tot de standaard on- derhoudsintervallen van 1000 uur en 3000 uur Interval 1 000 h 880 h moeten worden uitgevoerd.
Pagina 443
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie – Druk op de softkey voor de test waarvan de vervaldatum moet worden ingesteld, bijv. Veiligheidscontrole Interval 1 000 h 880 h Interval 3 000 h 2120 h Uiterste datum: 04.02.22 Veiligheidscontrole ––.––.–– Uitlaatgascontrole --- h Vlootbeheerder 6219_003-333_nl Het menu...
Pagina 444
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Chassis, plaatwerk en bevestigingen ...
Pagina 445
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Vervang het LPG-filter. Controleer de schroefverbindingen op een goede bevestiging en noer een lektest uit.
Pagina 446
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Controleer de lekdichtheid en goede werking van het koelsysteem. ...
Pagina 447
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Controleer de werking van de verwarming en volg de onderhoudsinstructies van de fabrikant op.
Pagina 449
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 3000 uur/om de twee jaar Uitge- Na draaiuren voerd 3000 6000 9000 12000 15000 Opmerking Alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uitvoeren ...
Pagina 450
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Kwaliteit en hoeveelheid van de benodigde middelen Alleen de in het onderhoudsschema vermelde middelen mogen worden gebruikt. – De voor onderhoud benodigde smeermid- delen en overige middelen staan vermeld in het onderhoudsschema. Er mogen geen verschillende oliekwaliteiten met elkaar worden gemengd, en er mogen geen verschillende soorten vet met elkaar worden gemengd.
Pagina 451
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Smeerschema Code Smeerpunt Vier smeernippels aan elke kant van de stuuras voor het fuseelager en de spoorstan- garm Glijvlakken op de hefmast Hefkettingen Een smeernippel op elk van de twee hefmastlagers Zie het volgende hoofdstuk, ”Onderhoudsschema”, hieronder Code. voor de desbetreffende smeermiddelspecificatie.
Pagina 452
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Hoeveelheid delen Smering Universeel vet DIN 51825 KPF2 Indien nodig Stelmechanismen/gewrichten Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Hoeveelheid Smering Universeel vet DIN 51825 KPF2 Indien nodig Olie SAE 80 Indien nodig...
Pagina 453
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Banden Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Hoeveelheid Superelastische Slijtagegrens Tot aan de slijtage- banden indicator Volrubber banden Slijtagegrens Tot aan de slijtage- indicator Luchtbanden Minimale profieldiep- 1,6 mm Luchtdruk Zie informatie op de machine Stuuras Te gebruiken midde-...
Pagina 454
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Te gebruiken mid- Code Eenheid Specificaties Hoeveelheid delen Bouten voor de hef- Momentsleutel Raadpleeg voor mastlagers verdere informatie de werkplaatshand- leiding van de betref- fende machine. Hefmastlagers Aralub 4320 Vul met vet tot er een DIN 51825- beetje nieuw vet naar KPF2N20...
Pagina 455
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Motor Te gebruiken midde- Code Eenheid Specificaties Hoeveelheid Systeemvulling Motorolie API CK-4 Bij filtervervanging ACEA E6/E9 8,6 l SAE 5W-30, 10W-30 of 10W-40 Luchtfilter Filterelement en vei- ligheidselement Ontstekingssysteem Bougies 14L-NGK Elektrodenafstand: 1,0 ± 0,1 mm Aanhaalmoment: 20 Nm Ruitensproeierinstallatie Te gebruiken midde-...
Pagina 456
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap openen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Schakel de motor uit voordat u de motorkap opent! LET OP Bij het openen van de motorkap kan de stoel be- schadigd raken als deze niet helemaal naar voren is geschoven.
Pagina 457
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Steek een smalle schroevendraaier in de sleuf (4) van de motorkap tot de vergrende- ling opengaat. – Gebruik de greep om de motorkap hele- maal te openen. 7300_003-007_V2 – Als de gasveer is uitgerust met een stand- ...
Pagina 458
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap sluiten WAARSCHUWING Bij het sluiten van de motorkap bestaat er beknel- lingsgevaar! Bij het sluiten van de motorkap mag er niets tussen de motorkap en de rand van het chassis komen. – Pak geen randen vast. Sluit de motorkap altijd door met elke hand een van de grepen vast te pakken.
Pagina 459
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Verstel de stoel (2); zie de paragraaf ”Be- stuurdersstoel MSG 65/MSG 75 verstellen”. – Verstel de stuurkolom (1); zie de para- graaf ”Stuurkolom verstellen”. – Bij vorkheftrucks met een cabine (variant) sluit u de rechter cabinedeur. 7311_120-001 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 460
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Afdekking achter verwijderen en aanbrengen LET OP Risico van beschadiging van componenten! Ondeskundige hantering kan leiden tot beschadiging van het oppervlak of van de afdekking zelf. – Afdekkingen dienen altijd voorzichtig te worden verwijderd en aangebracht, en na het verwijderen veilig aan de kant te worden gelegd.
Pagina 461
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Bodemplaat aanbrengen en ver- wijderen Bodemplaat verwijderen LET OP Kortsluitingsgevaar bij beschadigde kabels! – Controleer de aansluitkabels op beschadiging. – Zorg bij het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de bodemplaat dat de aansluitkabels niet be- schadigd raken. OPMERKING De bodemplaat heeft een uitsparing waarin de bestuurder zijn vingers kan steken om de...
Pagina 462
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Koppel de stekker van het gaspedaal (2) los. – Verwijder de bodemplaat en plaats hem op een veilige plek. Bodemplaat aanbrengen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar tussen bodemplaat en rand van het frame! Als zich ledematen of voorwerpen tussen de bodem- plaat en de rand van het frame bevinden wanneer de bodemplaat wordt gesloten, kunnen deze bekneld raken.
Pagina 463
Onderhoud Onderhoud na de eerste 50 draaiuren Onderhoud na de eerste 50 draaiuren Onderhoud tijdens de inloopperi- OPMERKING Voor enkele van de hieronder vermelde con- troles is speciaal gereedschap vereist. Infor- meer uw geautoriseerde servicecentrum. – Controleer het LPG-systeem met lekspray op lekkage. –...
Pagina 464
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Inzetbaarheid waarborgen Motoroliepeil controleren OPMERKING De machine moet voor deze test op een vlak- ke ondergrond staan. – Open de motorkap. – Verwijder de oliepeilstok (1) en veeg hem schoon. – Steek de peilstok zo ver mogelijk naar bin- nen en trek hem er weer uit.
Pagina 465
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Stofklep reinigen – Druk de stofklep (1) van het luchtfilterhuis met de vingers samen tot er geen stof meer vrijkomt. Ruitensproeierinstallatie vullen LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken! Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in het ruitensproeiersysteem aanwezig is (variant), kan de ruitensproeiervloeistof bevriezen bij...
Pagina 466
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Radiateur reinigen en op lekka- ge controleren – Parkeer de machine beveiligd. – Open de motorkap. – Reinig de radiateur (1). – Reinig de koelribben met een geschikte borstel en blaas ze schoon met perslucht (max. 2 bar). –...
Pagina 467
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Het koelvloeistofniveau wordt bewaakt door een sensor. Ga als volgt te werk als de mel- ding op het display KOELVLOEIST.NIV. verschijnt: – Schakel de motor uit en laat deze afkoelen. – Verwijder de afdekking achter. – Open langzaam de vuldop (1) van de koel- ...
Pagina 468
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen LET OP Risico van motorschade! Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een lek in het koelsysteem. – Controleer het koelsysteem op lekkage. – Schakel de motor uit en laat deze afkoelen. – Verwijder de afdekking achter. –...
Pagina 469
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen LET OP Koelvloeistof met andere specificaties mag niet wor- den toegevoegd! – Gebruik uitsluitend koelvloeistof volgens het on- derhoudsschema om het koelsysteem bij te vul- len. – Gebruik uitsluitend koelvloeistof volgens de voor- schriften van de fabrikant. –...
Pagina 470
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Verwijder het filterelement (3). LET OP Risico van motorschade! Het veiligheidselement moet in het luchtfilterhuis blij- ven tot alle resterende vuil uit het huis is verwijderd en er geen vuil in het inlaatsysteem kan terechtko- men! –...
Pagina 471
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Breng het luchtfilterdeksel (5) met de mar- kering (6) naar boven aan. – Vergrendel de klemmen (7) aan het luchtfil- ter. – Sluit de motorkap. 7321_003-078 Gewrichten en bedieningsme- chanismen smeren – Olie of smeer andere lagerpunten en ge- wrichten volgens het onderhoudsschema;...
Pagina 472
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel tijdens een ongeval niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden. De bestuurder kan daardoor tegen onderdelen van de machine of uit de machine worden geslingerd.
Pagina 473
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Controleer de goede werking van de gordel- sluiting (1). Als de tong (2) van de gordel in de sluiting is gestoken, moet de veiligheidsgordel stevig vastzitten. De tong (2) van de gordel moet worden losgelaten wanneer op de rode knop (4) wordt gedrukt.
Pagina 474
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Bestuurdersstoel controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel samen met de daaraan gemonteerde veiligheidsgordel en bevestiging worden gecontroleerd. – Controleer of de bedieningselementen goed werken. – Controleer de toestand van de stoel (bijv. op slijtage van de bekleding) en op een be- trouwbare bevestiging aan de motorkap.
Pagina 475
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen WAARSCHUWING Risico voor de stabiliteit! De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit van de machine. Er bestaat kantelgevaar! Bij luchtbanden of volrubber banden mogen velgde- len niet worden veranderd en velgdelen van verschil- lende fabrikanten mogen niet door elkaar worden ge- bruikt.
Pagina 476
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Luchtbanden (variant) – Controleer de profieldiepte van alle vier de banden. De profieldiepte voor luchtbanden (variant) moet op elk punt van het loopvlak van de band ten minste 1,6 mm bedragen. Als het loopvlak ergens op de band tot op de slijtage- indicator (2) is versleten, moeten alle banden op dezelfde as worden vervangen.
Pagina 477
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Wielbevestigingen controleren – Controleer of alle wielbevestigingen (1) goed vastzitten en zet ze indien nodig op- nieuw vast. – Let op de juiste aanhaalmomenten; zie de paragraaf ”Onderhoudsschema”. 7300_003-018 Batterij onderhouden OPMERKING Het onderhoud van de batterij vindt plaats vol- gens de handleiding van de batterijfabrikant.
Pagina 478
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Controleer de ladingstoestand van onder- houdsvrije batterijen via het controlevenster (1): Groen ● De batterij is volledig opgeladen. Zwart ● De ladingstoestand van de batterij is niet meer optimaal. De batterij moet worden op- geladen. Na het opladen wordt de indicator weer groen.
Pagina 479
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen – Schroef de celdeksels van de batterij eraf 7090_606-002 en controleer de dichtheid van het zuur met behulp van een zuurweger. WAARSCHUWING Explosiegevaar! Bij het opladen komen explosieve gas- sen vrij. Gedurende het opladen moet de bovenkant van de batterijcellen vrij...
Pagina 480
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Klemmen en kabelschoenen moeten schoon, licht met batterijvet ingevet en stevig beves- tigd zijn. – Schroef na het opladen de celdeksels weer op hun plaats. – Breng de achterste afdekking opnieuw aan. Zekeringen vervangen GEVAAR Brandgevaar! Het gebruik van verkeerde zekeringen kan kortslui- tingen veroorzaken.
Pagina 481
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Hydraulisch systeem op lek- dichtheid controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door hydraulische olie onder druk! Er kan hydrauliekolie onder druk uit lek- kende leidingen ontsnappen en letsel veroorzaken. – Alvorens te controleren, moet het hy- draulisch systeem drukloos worden gemaakt.
Pagina 482
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Mast, rolgeleidingen smeren – Verwijder vuil en smeermiddelresten van de rolgeleidingen. – Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-, midden- en binnenmast ter vermindering van slijtage met een hechtend smeermid- del voor maximale drukken. Zie H oofdstuk ⇒ ...
Pagina 483
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Model RO*243 – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGOnderhoudsschemaBladzijde, Koppeling deel 438 . – Sluit de koppeling door de koppelpen met een geschikt gereedschap op te lichten.
Pagina 484
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen Model RO*245 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaat- sen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; H oofdstuk OPMERKINGOnderhouds- ⇒ schemaBladzijde, Koppeling deel 438 . – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-094 Model RO*841 ...
Pagina 485
Onderhoud Inzetbaarheid waarborgen ligd parkeren en uitschakelenBladzijde, Koppeling deel 199 . – Open de motorkap; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGMotorkap openenBladzijde, Koppeling deel 442 . – Schroef het ontluchtingsfilter met de olie- peilstok (1) linksom los en verwijder het fil- ter. Het ontluchtingsfilter met peilstok bevindt zich aan de linkerkant van het machinechassis, ge- zien in de rijrichting.
Pagina 487
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Eveneens uit te voeren werk- zaamheden – Voer alle werkzaamheden uit die nodig zijn om de machine volledig inzetbaar te hou- den; zie het hoofdstuk ”Operationeel hou- den”. Uitlaatgassysteem controleren – Controleer het uitlaatgassysteem op uitwen- dige beschadigingen, lekkages en een goe- de bevestiging.
Pagina 488
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks – Bij heftrucks met een LPG-tank (variant), sluit u de afsluitklep (2). – Open de motorkap; zie H oofdstuk ⇒ OPMERKINGMotorkap openenBladzijde, Koppeling deel 442 . 7325_003-012 – Schroef de bevestigingsbout (3) van het fil- ...
Pagina 489
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks – Verwijder het filterhuis (4). – Verwijder het filterelement (5). – Verwijder voorzichtig eventueel aanwezig vuil in het huis. – Breng een nieuw filterelement (5) met een nieuwe afdichtring (6) aan. LET OP Storing mogelijk! –...
Pagina 490
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Vorken controleren LET OP Vorken mogen niet onderling verschillen! – Vervang altijd beide vorken. – Controleer de vorken (1) op zichtbare ver- vorming en overmatige slijtage. De vorken mogen in de zone rond de vorkhiel geen scheuren of vervormingen vertonen.
Pagina 491
Onderhoud Onderhoud om de 10 jaar Onderhoud om de 10 jaar LPG-tank controleren (variant) OPMERKING LPG-tanks zijn containers voor LPG. LPG- tanks zijn druktanks die moet worden bewaakt en die moeten onderworpen aan specifieke tests en specifieke inspectie-intervallen. De controle mag alleen worden uitgevoerd door een erkende controle-instantie en door een gekwalificeerde persoon.
Pagina 492
Onderhoud Onderhoud om de 10 jaar 478 57378011505 NL - 12/2023 - 09...
Pagina 494
Technische gegevens Maten Maten 7306_003-002 ● De stuurkolom kan ± 80 mm worden ver- ● De stoel kan ± 90 mm worden versteld steld ● De afstand tussen de vorken is verstelbaar OPMERKING De maten h en b zijn klantspeci- fiek en staan vermeld op de orderbevestiging. 480 57378011505 NL - 12/2023 - ...
Pagina 495
Technische gegevens Maten Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) Afstand Model Type (mm) RX70-20/600 7400 RX70-25 7401 RX70-25/600 7402 RX70-30 7403 1003 RX70-30/600 7404 1003 RX70-35 7405 1068 OPMERKING Het aangegeven zwaartepunt ”S” heeft betrek- king op heftrucks met standaarduitrusting. Als de heftruck bijvoorbeeld is uitgerust met een...
Pagina 496
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 OPMERKING Dit VDI-specificatieblad vermeldt alleen de technische waarden voor machines met stan- daarduitrusting. Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken Model...
Pagina 497
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7400 7401 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte, voor b10 (mm) Spoorbreedte, achter b11 (mm) Basisafmetingen Model...
Pagina 498
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7400 7401 Draaistraal Wa (mm) 2313 2313 Binnenstraal b13 (mm) Prestatiegegevens Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7400 7401 Rijsnelheid met last km/h Rijsnelheid zonder last km/h Hefsnelheid met last 0.53 0.53...
Pagina 499
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-20/600 en RX70-25 Motor Model RX70-20/600 RX70-25 Typenummer 7400 7401 Type motor Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2600 2600 Aantal cilinders Cilinderinhoud 2400 2400 Brandstofverbruik volgens EN 16796 kg/h Boordvoeding Overig Model RX70-20/600 RX70-25...
Pagina 500
Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7402 7403 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH LPG-motor/elek- LPG-motor/elek- Aandrijving trisch trisch Bediening Stoel Stoel Hefvermogen / last...
Pagina 501
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-25/600 en RX70-30 Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7402 7403 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte, voor b10 (mm) Spoorbreedte, achter b11 (mm) Basisafmetingen Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer...
Pagina 502
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-25/600 en RX70-30 Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7402 7403 Draaistraal Wa (mm) 2397 2397 Binnenstraal b13 (mm) Prestatiegegevens Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7402 7403 Rijsnelheid met last km/h Rijsnelheid zonder last km/h Hefsnelheid met last 0.53 0.48 Hefsnelheid zonder last 0.55...
Pagina 503
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-25/600 en RX70-30 Motor Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7402 7403 Type motor Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2600 2600 Aantal cilinders Cilinderinhoud 2400 2400 Brandstofverbruik volgens EN 16796 kg/h Boordvoeding Overig Model RX70-25/600 RX70-30 Typenummer 7402 7403...
Pagina 504
Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot an- dere waarden leiden. Kenmerken Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7404 7405 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH LPG-motor/elek- LPG-motor/elek- Aandrijving trisch trisch Bediening Stoel Stoel Hefvermogen / last...
Pagina 505
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30/600 en RX70-35 Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7404 7405 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte, voor b10 (mm) Spoorbreedte, achter b11 (mm) Basisafmetingen Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer...
Pagina 506
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30/600 en RX70-35 Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7404 7405 Draaistraal Wa (mm) 2464 2464 Binnenstraal b13 (mm) Prestatiegegevens Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7404 7405 Rijsnelheid met last km/h Rijsnelheid zonder last km/h Hefsnelheid met last 0.48 0.48 Hefsnelheid zonder last 0.50...
Pagina 507
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30/600 en RX70-35 Motor Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7404 7405 Type motor Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2600 2600 Aantal cilinders Cilinderinhoud 2400 2400 Brandstofverbruik volgens EN 16796 kg/h Boordvoeding Overig Model RX70-30/600 RX70-35 Typenummer 7404 7405...
Pagina 508
Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen 40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een ongeval tegen het beschermdak stoten.
Pagina 509
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing 1F08 MMS, 10 A 1F22 ECU K01, ECU K03, ECU K05, 15 A 1F09 Contactslot, klem 30, 10 A 4F01 Claxon, 10 A 1F10 Motorregeleenheid ECU, klem 15, Doosan- 5F11 CAN power port 1 (CPP 1), dak bovenaan, diagnose, brandstofvoorpomp, 10 A 30 A 1F11 Omvormer, 10 A 5F12 CAN power port 5 (CPP 5), dak onderaan, 1F12 Omvormer voor koelvloeistofpomp/koelventi- 20 A...
Pagina 510
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Extra zekeringen 9F06 9F36 In deze heftruck bevinden zich extra zekerin- gen op een zekeringhouder links naast het zekeringkastje, bij de startbatterij. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan het zijn dat de machine niet alle zekeringen heeft. 7300_003-009 9F06 Gloeistift (alleen bij...
Pagina 511
Trefwoordenregister Bedieningselementen voor hydraulische en ETALLEN EN SYMBOLEN rijfuncties......70 12V-contactdoos....Bedieningselementen voor hydraulische functies en rijfuncties Drievoudige minihendel.
Pagina 512
Trefwoordenregister Blue-Q EG-verklaring van overeenstemming vol- gens de Machinerichtlijn....Beschrijving van de werking..156 Elektrische beveiliging tegen vorkslijtage. 276 Extra verbruikers uitschakelen.
Pagina 513
Trefwoordenregister Handbediende aanhangerkoppeling..Joystick 4Plus..... . Aankoppelen....361 Hefmast neigen.
Pagina 514
Trefwoordenregister Lijst van afkortingen....23 Lijst van reserveonderdelen... . . II Na het wassen..... 398 LPG.
Pagina 515
Pallets transporteren....STILL Classic....159 Parkeerrem..... . .
Pagina 516
Starten met behulp van startkabels..405 Display voor kantelhoek mast..279 STILL neXXt fleet....339 Variant Stofklep reinigen.
Pagina 517
VDI-specificatieblad Eindhefafschakeling....268 RX70-20/600....Elektrische beveiliging tegen vorkslijta- RX70-25..... . . 482 ge.
Pagina 518
Montage achteraf....Voorzetapparatuur monteren..305 STILL SafetyLight®....Vorken Still Safety Light® 4Plus.
Pagina 520
STILL GmbH 57378011505 NL - 12/2023 - 09...