Download Print deze pagina

Advertenties

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
LPG-heftruck
RX70-16
RX70-18
RX70-20
7314 7315 7316
174764 NL - 01/2018

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Still RX70-16

  • Pagina 1 Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing LPG-heftruck RX70-16 RX70-18 RX70-20 7314 7315 7316 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 3 Voorwoord Adres van fabrikant en contactgegevens STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Tel. +49 (0) 40 7339-0 Fax: +49 (0) 40 7339-1622 E-mail: info@still.de Website: http://www.still.de Regels voor het bedrijf dat ge- motoriseerde transportwerk- tuigen gebruikt In aanvulling op deze bedieningsinstructies is...
  • Pagina 4 Voorwoord Internetadres en QR-code De informatie is op elk moment toegankelijk door het adres https://m.still.de/vdma in een webbrowser te plakken of door de QR-code te scannen. 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Voorwoord Uw machine ............2 Beschrijving van de machine .
  • Pagina 6 Inhoudsopgave Beschadiging, defecten en misbruik van veiligheidssystemen ....30 Banden ............31 Medische apparatuur .
  • Pagina 7 Inhoudsopgave Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik ......74 Visuele controles ........... . 74 LPG-cilinderklep openen .
  • Pagina 8 Inhoudsopgave Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting” bedienen, uitvoering joystick 4Plus ..132 Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met fingertip-bediening ....133 Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met miniconsole .
  • Pagina 9 STILL SafetyLight (variant) ........
  • Pagina 10 Inhoudsopgave Zijruiten sluiten ........... . . 248 Interieurverlichting in- en uitschakelen .
  • Pagina 11 Inhoudsopgave Buiten gebruik stellen ..........327 Machine uit gebruik nemen en stallen .
  • Pagina 12 Afmetingen ............388 VDI-specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20 ..... . 390 Ergonomische afmetingen .
  • Pagina 13 Voorwoord...
  • Pagina 14 Uw machine Beschrijving van de machine Algemeen De heftrucks met verbrandingsmotor uit de serie RX70-16/18/20 met een hefvermogen tot 2 t hebben een aandrijving bestaande uit een verbrandingsmotor en een elektromotor. Deze aandrijving combineert de voordelen van een verbrandingsmotor met de precieze aansturing van een elektrische aandrijving.
  • Pagina 15 Voorwoord Uw machine Hydraulisch systeem Alle hefcilinders worden hydraulisch bediend. De benodigde oliestroom wordt opgewekt door een tandwielpomp die aangesloten is op de verbrandingsmotor. De techniek van proportionele kleppen zorgt voor bijzonder ge- voelige bewegingen en een veilige hantering van de last. De hydraulische functies kunnen afzonderlijk worden geparametriseerd door het geautoriseerde servicecentrum.
  • Pagina 16 Voorwoord Uw machine • Dubbele minihendel • Drievoudige minihendel • Viervoudige minihendel • Joystick 4Plus • Fingertip-schakelaar • Eenpedaalsysteem • Tweepedalensysteem De handen blijven altijd vrij voor het sturen en voor het bedienen van de werkhydrauliek, voor efficiënt werken. De hiervoor benodigde krachten zijn tot een minimum beperkt dankzij het compacte stuur.
  • Pagina 17 Voorwoord Uw machine instructies kan de machine veilig worden ge- bruikt. Doordat u zich aan de specificaties in deze bedieningsinstructies houdt, blijven de functionaliteit en de toegezegde functies van de machine behouden. Leer de technologie kennen en begrijpen en gebruik deze op een veilige manier. Deze bedieningsinstructies bieden de benodigde informatie en helpen ongevallen te voorkomen en te zorgen dat de machine ook na de...
  • Pagina 18 Voorwoord Uw machine EG-verklaring van overeenstemming volgens de Machinerichtlijn Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 D-22113 Hamburg Duitsland Wij verklaren dat de volgens deze bedieningsinstructies Machine volgens deze bedieningsinstructies Model in overeenstemming is met de meest recente versie van de Machinerichtlijn 2006/42/EG.
  • Pagina 19 Voorwoord Uw machine 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 20 Voorwoord Uw machine Overzicht DANGER DANGER DANGER DANGER 10 bar DANGER STILL GmbH Hamburg Regelmäßige Prüfung (FEM 4.004) nach nationalen Vorschriften basierend auf den EG-Richtlinien: 2009/104/EG, 99/92/EG Nächste Prüfung DANGER 20xx Die Prüfplakette ersetzt nicht das Prüfprotokoll Mitglied der: Fédération Européene...
  • Pagina 21 Voorwoord Uw machine Informatiesticker: ”Tweepedalensysteem” Informatiesticker: Parkeerrem ingeschakeld (variant) Waarschuwingsplaatje: Gevaar van af- Labeltekst fabrikant schuiven / Gevaar door hoge vloeistofdruk Informatiesticker: FEM-test Waarschuwingsplaatje: Niet onder de vork Inspectiesticker staan / Niet op de vork staan Waarschuwingsplaatje: Passagiers niet Informatiesticker: Geluidsvermogensni- toegestaan veau Informatiesticker: Bevestigingspunt hijsin-...
  • Pagina 22 Voorwoord Uw machine Typeplaatje Aan de hand van de informatie op het type- plaatje kan de heftruck worden geïdentifi- ceerd. De informatie over de batterijgewichten (5, Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr 6) en het extra gewicht (7) geldt alleen voor Rated capacity Unladen mass Capacité...
  • Pagina 23 Voorwoord Gebruik van de machine Gegevens betreffende de wegenver- keerswet Dit plaatje bevat informatie over het gewicht en de lastverdeling van de heftruck. 7094_003-098 Leeggewicht (in kg) Toegestaan totaalgewicht (in kg) Toegestane asbelasting vooras (in kg) Toegestane asbelasting achteras (in kg) Nuttige last (in kg) Gebruik van de machine Verantwoord gebruik...
  • Pagina 24 Voorwoord Gebruik van de machine Verantwoord gebruik tijdens slepen Deze heftruck is geschikt voor het incidenteel trekken van aanhangwagens en is hiervoor uitgerust met een aanhangerkoppeling. Dit incidenteel trekken van aanhangwagens mag niet meer beslaan dan 2% van de dagelijkse bedrijfstijd.
  • Pagina 25 Voorwoord Gebruik van de machine Rijden op de openbare weg is slechts toege- staan als de uitrustingsvariant ”voor het rijden op de weg ”gemonteerd is. Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de geldende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt.
  • Pagina 26 Voorwoord Gebruik van de machine Gebruik van werkplatforms WAARSCHUWING Het gebruik van werkplatforms is wettelijk geregeld. Het gebruik van werkplatforms is alleen toegestaan indien de wet van het land waarin de heftruck wordt gebruikt dit toestaat. – Volg de nationale wettelijke voorschriften op. –...
  • Pagina 27 Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie • Originele bedieningsinstructies • Originele bedieningsinstructies voor voor- zetapparatuur (variant) • Lijst van reserveonderdelen • Afhankelijk van de uitrusting van de heftruck kunnen er ook ”UPA”-bedieningsinstructies worden meegeleverd OPMERKING Raadpleeg de aanvullende informatie in de paragraaf ”egels voor het bedrijf dat gemotori-...
  • Pagina 28 Voorwoord Informatie over de documentatie De bedieningsinstructies zijn opgenomen in de lijst van reserveonderdelen en kunnen als reserveonderdeel worden besteld. Het bedienings- en onderhoudspersoneel moet goed met deze bedieningsinstructies vertrouwd worden gemaakt. Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet erop toezien dat alle gebruikers deze bedienings- instructies ontvangen, gelezen en begrepen hebben.
  • Pagina 29 Uitgavedatum en actualiteit van de bedieningsinstructies De uitgavedatum van deze bedieningsinstruc- ties vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedieningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet worden gehonoreerd.
  • Pagina 30 Voorwoord Informatie over de documentatie LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van materiaal te voorkomen. OPMERKING Voor technische vereisten die om bijzondere aandacht vragen. MILIEUVOORSCHRIFT Ter voorkoming van milieuvervuiling. Lijst van afkortingen OPMERKING Deze lijst van afkortingen geldt voor alle so- orten bedieningsinstructies.
  • Pagina 31 Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Europese Gemeenschap Europese norm Europese federatie van fabrikanten van Fédération Européene de la Manutention materieel voor intern transport en opslag Maximumvermogen maximum Force Duitse instantie voor het bewaken/uitvaar- digen van voorschriften ter bescherming Gewerbeaufsichtsamt van werknemers, milieu en consumenten Overdracht van gegevenspakketten in...
  • Pagina 32 Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Verklaring Duitse technische/wetenschappelijke Verein Deutscher Ingenieure organisatie Verband Deutscher Maschinen- und Duitse brancheorganisatie voor de ma- VDMA Anlagenbau e.V. chine- en installatiebouw WLAN Wireless LAN Wireless Local Area Network Definiëring van de richtingen De richtingen ”vooruit”...
  • Pagina 33 Voorwoord Informatie over de documentatie Overzicht van het display- en bedie- ningspaneel OPMERKING De overzichten van bedrijfstoestanden en waarden in het display van het display- en bedieningspaneel zijn slechts voorbeelden en deels afhankelijk van de uitrusting van de heftruck. Hierdoor kunnen de getoonde displays van de actuele bedrijfstoestanden en waarden variëren.
  • Pagina 34 Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden afgevoerd.
  • Pagina 35 Veiligheid...
  • Pagina 36 Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de natuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
  • Pagina 37 Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen soon op de hoogte te zijn van de nieuwste technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt. Bestuurders Deze machine mag alleen worden gebruikt door daarvoor geschikte personen van ten minste 18 jaar die daarin zijn getraind, die over aantoonbare vaardigheden beschikken...
  • Pagina 38 Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: • de bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen, • zich vertrouwd hebben gemaakt met de veilige bediening en besturing van de machine • zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden, beperken de...
  • Pagina 39 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
  • Pagina 40 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik GEVAAR Verwondingsgevaar! Zelfs bij gebruik van een goedgekeurd veiligheids- systeem bestaat er een bepaald restrisico dat de bestuurder gewond raakt wanneer de heftruck kantelt. Dit verwondingsgevaar kan worden ver- minderd door het gecombineerde gebruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel.
  • Pagina 41 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik veranderingen geldende normen en richtlij- nen. Op de heftruck moet permanent een informa- tiesticker met de volgende informatie aanwe- zig zijn: – Aard van de aanpassing – Datum van de aanpassing – Naam en adres van de onderneming die de aanpassing heeft uitgevoerd.
  • Pagina 42 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke pro- ducten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw machine negatief beïnvloeden en daardoor de ac- tieve en/of passieve rijveiligheid in gevaar brengen.
  • Pagina 43 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en instructies kan leiden tot stabiliteitsverlies. De machine kan kantelen; ongevallenrisico! De volgende factoren kunnen leiden tot stabiliteitsverlies en zijn daarom verboden: •...
  • Pagina 44 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Als het bandtype op één as wordt vervangen, bijvoorbeeld superelastische banden door luchtbanden, moet het lastschema dienover- eenkomstig worden aangepast. – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum. Medische apparatuur WAARSCHUWING Er kunnen elektromagnetische storingen in medi- sche apparaten optreden! Gebruik alleen apparatuur die voldoende be- schermd is tegen elektromagnetische storing.
  • Pagina 45 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wees voorzichtig bij de omgang met gasveren en accumulatoren WAARSCHUWING Gasveren staan onder hoge druk. Bij verkeerd ver- wijderen daarvan neemt het verwondingsgevaar toe. Voor een gemakkelijkere bediening worden di- verse functies van uw machine ondersteund door gasveren.
  • Pagina 46 Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik remmen. Een last die anders veilig op de vorken rust, kan dan naar voren schuiven en vallen. Als de vorken te lang zijn, kunnen deze in laadeenheden achter de op te pakken last reiken. Deze laadeenheden zullen dan omvallen wanneer de last wordt geheven.
  • Pagina 47 Veiligheid Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico's Ondanks zorgvuldig werken en het opvolgen van de normen en voorschriften kunnen verdere risico's tijdens het gebruik van de machine niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheids- vereisten.
  • Pagina 48 Veiligheid Restrisico • Gebruik van verkeerde vloeistoffen en smeermiddelen • Overschrijding van testintervallen De fabrikant is niet verantwoordelijk voor ongevallen met de heftruck voortvloeiend uit het bewust of door onachtzaamheid negeren van deze voorschriften door het bedrijf dat de heftruck gebruikt. Stabiliteit De stabiliteit van de machine is getest vol- gens de nieuwste technologische normen en...
  • Pagina 49 Veiligheid Restrisico – Rijd niet over randen van opritten of treden. Speciale risico's bij het gebruik van de heftruck en voorzetapparatuur Telkens wanneer de heftruck op een andere manier dan voor het beoogde gebruiksdoel wordt gebruikt, en in gevallen waarin de bestuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de...
  • Pagina 50 Veiligheid Restrisico Overzicht van gevaren en tegen- maatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle machinetypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. – Volg de voorschriften op van het land waarin de machine wordt gebruikt.
  • Pagina 51 Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ Voltooid - Niet van toepassing Verontreinigde lucht Beoordeling van Technische voorschrif- dieseluitlaatgassen ten voor gevaarlijke stoffen (TRGS) 554 en de Duitse bedrijfsvei- ligheidsverordening (BetrSichV) Beoordeling van Duitse lijst met LPG-uitlaatgassen MAC-waarden (MAK-Liste) en de Duitse bedrijfsveilig- heidsverordening (Be- trSichV)
  • Pagina 52 Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ Voltooid - Niet van toepassing b) LPG Neem voorschrift D34 van de Duitse wettelijke ongevallenverzekering (DGUV), de bedieningsinstructies en de regels van de Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw (VDMA) in acht Tijdens het opladen Neem de Duitse be- Voorschrift 0510...
  • Pagina 53 Veiligheid Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ Voltooid - Niet van toepassing Lastdrager ver- Last opnieuw op de Duitse bedrijfsveilig- keerd/verschoven pallet plaatsen heidsverordening (Be- trSichV) Onvoorspelbaar Personeelstraining Duitse bedrijfsveilig- rijgedrag heidsverordening (Be- trSichV) Rijwegen geblokkeerd Rijwegen markeren Duitse bedrijfsveilig- Rijwegen vrijhouden heidsverordening (Be- trSichV)
  • Pagina 54 Veiligheid Restrisico gebruikt, moet echter het type en de uitrusting van machines zodanig kiezen, dat deze vol- doen aan de lokale gebruiksvoorschriften. Het resultaat moet schriftelijk worden vast- gelegd (§ 6 ArbSchG). Wanneer machines onder vergelijkbare gevaarlijke omstandig- heden worden gebruikt, mogen de resultaten worden samengevat.
  • Pagina 55 Veiligheid Veiligheidsinspecties Veiligheidsinspecties Regelmatige veiligheidsinspectie van de heftruck Veiligheidsinspectie op basis van tijd en ongebruikelijke voorvallen Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet ervoor zorgen dat de machine ten minste eenmaal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist. Als onderdeel van de inspectie dient de technische staat van de heftruck volledig te worden gecontroleerd voor wat betreft...
  • Pagina 56 Veiligheid Veiligheidsinspecties Regelmatige veiligheidsinspectie van de LPG-installatie uitvoeren Technische veiligheidsinspectie van het LPG-systeem Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, moet de LPG-installatie laten controleren door een gekwalificeerde persoon. Volg de voorschrif- ten van het land in kwestie op! In Duitsland dient het systeem te worden gecontroleerd volgens §...
  • Pagina 57 Veiligheid Veiligheidsinspecties Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet ervoor zorgen dat mankementen onmiddel- lijk worden verholpen. Neem in geval van defecten contact op met het geautoriseerde servicecentrum. Regelmatige controle van de concentratie schadelijke stoffen in de uitlaatgassen Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, moet ervoor zorgen dat de concentratie schadelijke stoffen in de uitlaatgassen met regelmatige intervallen, maar ten minste om de zes...
  • Pagina 58 Veiligheid Veiligheidsinspecties Isolatieweerstand van de elektrische installatie meten OPMERKING Nominale batterijspanning < testspanning < 500 V. – Zorg ervoor dat alle spanningsbronnen zijn losgekoppeld van het te testen circuit. – Meet de isolatieweerstand met een geschikt meetinstrument. De isolatieweerstand kan als voldoende worden beschouwd indien deze ten minste 1000 Ω/V voor de nominale batterijspanning ten opzichte van de massa bedraagt.
  • Pagina 59 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen kunnen gevaarlijk zijn! – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de om- gang met deze middelen op; zie de paragraaf ”Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de te gebruiken middelen”.
  • Pagina 60 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Oliën GEVAAR Oliën zijn brandbaar! – Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten. – Zorg ervoor dat oliën niet met hete motoronderdelen in contact kunnen komen. – Roken en (open) vuur zijn niet toegestaan! GEVAAR Oliën zijn giftig!
  • Pagina 61 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen MILIEUVOORSCHRIFT Olie is watervervuilend! Sla olie altijd in vaten op die aan de gel- • dende regels voldoen. Voorkom morsen van olie. • Gemorste olie moet onmiddellijk met olie- • bindende middelen worden verwijderd en volgens de voorschriften worden afge- voerd.
  • Pagina 62 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen MILIEUVOORSCHRIFT Hydrauliekolie is watervervuilend. Sla hydrauliekolie altijd in containers op die • aan de geldende regels voldoen. Voorkom morsen. • Gemorste hydrauliekolie moet onmiddellijk • met oliebindende middelen worden verwij- derd en volgens de voorschriften worden afgevoerd..
  • Pagina 63 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Voer gebruikt batterijzuur af volgens de hiervoor geldende voorschriften. Houd u altijd aan de voorschriften ter voor- koming van ongevallen ”Verwendung von Flüssiggas” (BGV D34 met betrekking tot het gebruik van LPG), gepubliceerd door de Duitse overkoepelende organisatie van werk- geversverzekeringen, en de van toepassing zijnde nationale voorschriften.
  • Pagina 64 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen GEVAAR Brandgevaar! Open vuur (kachels/ovens, stormlam- pen, vonkvormende werkzaamheden etc.) zijn verboden; rook ook nooit in opslagruimtes en tijdens werkzaam- heden aan de LPG-installatie! – Bij branden met LPG mogen uitsluitend poederblussers of gasblussers met kooldioxide worden gebruikt.
  • Pagina 65 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veilig gebruik van LPG-heftrucks De LPG-installatie moet ten minste eenmaal per jaar door een specialist voor LPG-instal- laties op beschadiging en lekkage gecontro- leerd worden; zie het hoofdstuk ”Regelmatige veiligheidsinspectie van de LPG-installatie uitvoeren”.
  • Pagina 66 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen • Niet op speciaal gemarkeerde vluchtwegen • Niet in garages • Niet in werkruimtes OPMERKING Houd u aan de paragraaf ”Allgemeine Anfor- derungen an Druckgasbehälter; Betreiben von Druckgasbehältern' (algemene verei- sten ten aanzien van gasreservoirs; gebruik van gasreservoirs)”...
  • Pagina 67 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Koelmiddel en koelvloeistof WAARSCHUWING Koelmiddel en koelvloeistof kunnen gevaarlijk zijn voor uw gezondheid en het milieu! Koelmiddelen zijn chemische anticor- rosiemiddelen en beschermingsmid- delen voor koelsystemen, zoals Gly- santin. Koelvloeistof is een geschikt mengsel van water en koelmiddel.
  • Pagina 68 Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Neem eventueel gemorste vloeistoffen zoals hydrauliekolie of transmissieolie onmiddellijk op met een oliebindmiddel. – Neutraliseer alle gemorste batterijzuur onmiddellijk. – Volg altijd de nationale voorschriften op met betrekking tot het afvoeren van afgewerkte olie.
  • Pagina 69 Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies De waarden zijn vastgesteld volgens de meetmethode van de norm NEN-EN 12053 ”Veiligheid van gemotoriseerde transport- werktuigen.
  • Pagina 70 Veiligheid Emissies OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”. Trillingen De trillingen van de machine zijn met een identieke machine vastgesteld volgens de normen NEN-EN 13059 ”Veiligheid van ge- motoriseerde transportwerktuigen - beproe- vingsmethode voor het meten van trillingen”...
  • Pagina 71 Veiligheid Emissies Uitlaatgassen GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Als u de verbrandings- motor laat draaien, bestaat er vergiftigingsgevaar door het CO, CH en NOx in het uitlaatgas. – Volg de nationale wetten en verordeningen van het land van gebruik op wanneer u heftrucks met verbrandingsmotor gebruikt in geheel of gedeeltelijk gesloten werkomgevingen.
  • Pagina 72 Veiligheid Emissies 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 73 Overzichten...
  • Pagina 74 Overzichten Overzichtstekening Overzichtstekening 7314_003-042_V2 Hefmast Stuuras Beschermdak Aandrijfas Bestuurderscompartiment Vorken LPG-tank Vorkenbord Aanhangerkoppeling Hefcilinders 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 75 Overzichten Bestuurderscompartiment Bestuurderscompartiment 7314_003-048 Parkeerremhendel Fleshouder voor flessen van max. 0,5 l Stuur Bestuurdersstoel Contactschakelaar Opbergvak en opbergruimte voor bedie- Display- en bedieningspaneel ningshandleiding Documenthouder Rijpedaal Bedieningselementen voor hydraulische Rempedaal functies en rijfuncties Verstelhendel van stuurkolom Compartiment (variant) OPMERKING De uitrusting van de heftruck kan van de afgebeelde uitrusting afwijken.
  • Pagina 76 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen Display- en bedieningspaneel Toets waarschuwingsknipperlichten Draaiuren-display Toets voorruitwisser Tijddisplay (digitaal) Toets werklamp Niet toegewezen Toets rijprogrammaselectie Display voor zwaailamp Softkey voor de verlichting Display voor interieurverlichting Symbool voor verlichting Display voor achterruitverwarming Niet toegewezen Softkey voor de interieurverlichting/zwaai- Brandstofniveau-indicator lamp...
  • Pagina 77 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen verdere informatie het hoofdstuk 'Bediening van het display- en bedieningspaneel'. – Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum. Bedieningselementen voor hydrauli- sche functies en rijfuncties Voor het bedienen van de hydraulische functies en de rijfuncties zijn er verschillende uitvoeringen van de bedieningselementen mogelijk.
  • Pagina 78 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Dubbele minihendel 360°-hendel voor de ”hefmast” Functietoets ”F1” Functietoets ”F2” Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- wijzers” Functietoets voor de ”5e functie” Kruishendel voor ”voorzetapparatuur” Claxonknop OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
  • Pagina 79 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Drieweg-minihendel 7325_003-026 360°-hendel voor de ”hefmast” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets ”F1” systeem 1 ” Functietoets ”F2” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
  • Pagina 80 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Vierweg-minihendel 7325_003-027 ”Hef-/daal”hendel Functietoets voor de ”5e functie” ”Neig”hendel Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets ”F1” systeem 1 ” Functietoets ”F2” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (3) en (4) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
  • Pagina 81 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor de ”3e LED voor de klemvergrendeling (variant) hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Pictogrammen voor de hydraulische basis- bijv. schuifframe naar voren/achteren functies Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
  • Pagina 82 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Fingertip 7325_003-028 Functietoets ”F1” Hendel voor ”voorzetapparatuur” Functietoets ”F2” Hendel voor ”voorzetapparatuur” Knop voor richtingaanwijzer links ”Neig”hendel Claxonknop ”Hef-/daal”hendel Knop voor richtingaanwijzer rechts Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (1) en (2) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
  • Pagina 83 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Miniconsole De miniconsole bevindt zich onder het stuur aan de stuurkolom. 7311_003-056 Rijrichtingschakelaar Richtingaanwijzerschakelaar 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 84 Overzichten Bedienings- en weergave-elementen 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 85 Gebruik...
  • Pagina 86 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Visuele controles WAARSCHUWING Bij werkzaamheden aan hogere delen van de machine bestaat er valgevaar. – Gebruik alleen de treden van de machine. – Ga niet op componenten van de machine staan en gebruik ze ook niet als opstaphulp.
  • Pagina 87 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Component Maatregelen Controleer de juiste bevestiging volgens de bedie- ningsinstructies van de fabrikant. Voer een visuele controle uit om te garanderen dat Voorzetapparatuur (variant) de voorzetapparatuur in goede staat verkeert en niet lekt.
  • Pagina 88 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Component Maatregelen Controleer visueel op beschadiging en lekkage. Controleer onder de machine op het lekken van Hef- en neigcilinders, tank, kleppenblok, vloeistoffen. slangen en leidingen, aansluitingen Beschadigde slangen moeten worden vervangen door het geautoriseerde servicecentrum. Controleer visueel op slijtage en beschadiging.
  • Pagina 89 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik GEVAAR Explosiegevaar door vonkvorming! – Gebruik geen slaggereedschap bij het openen en sluiten. WAARSCHUWING LPG kan bevriezing van de huid veroorzaken. – Draag veiligheidshandschoenen. LET OP Als de cilinderklep te snel wordt geopend, kan dit tot ijsafzetting op de installatie leiden.
  • Pagina 90 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Afsluitklep van de LPG-tank openen GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt. Ontsnappend LPG kan exploderen als het wordt blootgesteld aan ontstekingsbronnen, waardoor zich ernstige ongevallen kunnen voordoen. – Roken, open licht en vuur zijn verboden.
  • Pagina 91 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik – Open de afsluitklep (2) door deze langzaam linksom te draaien. – Controleer of u gas ruikt. – Controleer of de slang (1) stevig aan de LPG-tank is bevestigd. – Controleer de slang en de schroefverbin- dingen op de aanwezigheid van ijs.
  • Pagina 92 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen door- dat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voetruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uitstappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding ergens aan vast blijft haken.
  • Pagina 93 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Om makkelijker in en uit te stappen, gebruikt u de voetruimte als trede (5) en de greep (2) als ondersteuning. De stijl van het beschermdak (1) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de machine: –...
  • Pagina 94 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Bestuurdersstoel MSG 65/MSG 75 verstellen GEVAAR Er bestaat een ongevallenrisico als de stoel of rug- leuning plotseling verschuift en de bestuurder daar- door op een ongecontroleerde manier beweegt. Hierdoor kunnen onbedoeld de stuurinrichting of bedieningselementen worden bediend waardoor de heftruck of last ongecontroleerde bewegingen maakt.
  • Pagina 95 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Bestuurdersstoel verschuiven – Trek de hendel (1) omhoog en houd hem in die positie vast – Duw de bestuurdersstoel in de gewenste stand. – Laat de hendel los. – Zorg ervoor dat de bestuurdersstoel goed op zijn plaats zit.
  • Pagina 96 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Stoelvering afstellen OPMERKING De bestuurdersstoel kan op het gewicht van de betreffende bestuurder worden afgesteld. Om de stoelvering optimaal te verstellen, moet de bestuurder tijdens het verstellen op de stoel zitten. OPMERKING De bestuurdersstoel MSG 65/MSG 75 is ontworpen voor personen tussen de 45 kg en 170 kg.
  • Pagina 97 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Lendensteun (variant) verstellen OPMERKING De lendensteun kan op de contouren van de ruggengraat van de bestuurder worden afge- steld. Wanneer de lendensteun wordt versteld wordt een bolvormig ondersteuningskussen in het bovenste of onderste deel van de rug- leuning verplaatst.
  • Pagina 98 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Stoelverwarming (variant) in- en uitscha- kelen OPMERKING De stoelverwarming werkt alleen als de stoelcontactschakelaar geactiveerd is, d.w.z. als de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. – De stoelverwarming (7) kan worden in- en uitgeschakeld met de schakelaar.
  • Pagina 99 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Lengte van de armleuning verstellen – Draai de stergreep (1) linksom los. – Schuif de armleuning (2) in de gewenste stand. – Draai de stergreep rechtsom vast. – Controleer of de armleuning goed vastzit. Hoogte van de armleuning verstellen –...
  • Pagina 100 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik – Trek de noodstopschakelaar (1) uit totdat hij ontgrendelt. 6321_003-142 Contact inschakelen WAARSCHUWING Voordat het contact wordt ingeschakeld, dienen alle voorafgaand aan de ingebruikname uit te voe- ren controles te hebben plaatsgevonden zonder dat er gebreken zijn vastgesteld.
  • Pagina 101 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Er wordt een zelftest uitgevoerd. Alle lampjes in de rijrichting- en richtingaanwijzerdisplays lichten kort op. 7312_003-085 Na het inschakelen van de contactschakelaar wordt op het display het welkomstscherm in de ingestelde taal getoond, tot de regeleenheden van de heftruck volledig zijn opgestart.
  • Pagina 102 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Standaard weergave-elementen Brandstofniveau Als er voldoende gas beschikbaar is, wordt de indicator niet in het displayveld weergegeven. De melding verschijnt alleen LEEG (knipperend) kort voordat het gas is verbruikt in het displayveld. Rijprogramma In dit displayveld verschijnt het actuele rijprogramma (1-5).
  • Pagina 103 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik OPMERKING De bestuurderspincodes worden vastgelegd in een menu van de heftruckregeleenheid dat alleen toegankelijk is voor personen met de bijbehorende toegangsautorisatie, bijv. beheerders van een heftruckvloot. Na het inschakelen van de contactschakelaar verschijnt het invoermenu voor de bestuur- derspincode op het scherm van het display- en bedieningspaneel.
  • Pagina 104 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik De bestuurderspincodes worden opgeslagen in de heftruckregeleenheid. Deze codes blijven vervolgens ook na vervanging van het display- en bedieningspaneel beschikbaar. Het geautoriseerde servicecentrum kan met behulp van een diagnoseapparaat de bestuurderspincode uitlezen en, indien nodig, de standaard in de fabriek ingestelde bestuurderspincode terugzetten.
  • Pagina 105 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding . De invoer CODE AFGEWEZEN wordt vervolgens vijf minuten lang geblok- keerd. Pas na deze vijf minuten kan er weer worden ingevoerd. BQ_024_nl_V2 Bestuurderspincode vastleggen OPMERKING De bestuurderspincode kan alleen worden vastgelegd door personen met toegangsau-...
  • Pagina 106 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD – Voer het viercijferige paswoord (standaard af fabriek: 2777) in met de toetsen (1). – Bevestig de invoer met Softkey (2). BQ_030_nl_V2 Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE –...
  • Pagina 107 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Bestuurderspincode selecteren In het menu kan uit vijftig TOEGANGSCODE mogelijke bestuurderspincodes worden gekozen. De cijfervolgorde kan in het sub- menu worden vastgelegd of NIEUWE CODE gewijzigd. Na oproepen van het menu TOEGANGSCODE staat in het selectieveld (2) het getal CODE...
  • Pagina 108 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Op het display verschijnt de melding BEVE- STIGEN wordt gebruikt Het submenu BEVESTIGEN om de nieuwe bestuurderspincode te bevesti- gen. – Voer nogmaals de nieuwe bestuurderspin- code in in het veld (8), ge- BEVESTIGEN bruik daarvoor de toetsen of Softkeys (7).
  • Pagina 109 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding CODE AFGEWEZEN Op het display verschijnt weer het menu TOE- . De gewenste bestuurderspin- GANGSCODE code moet opnieuw worden vastgelegd. BQ_024_nl_V2 Paswoord wijzigen Aanbevolen wordt om het standaard in de fabriek ingestelde paswoord te wijzigen.
  • Pagina 110 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD – Voer het huidige paswoord in met de toetsen (1). – Bevestig de invoer met Softkey (2). BQ_030_nl_V2 Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE –...
  • Pagina 111 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD/PASWOORDNIVEAU – Gebruik de keuzetoets voor de rijpro- gramma's (1) en de menuselectietoets (4) om het gewenste PASWOORDNIVEAU te selecteren. – Bevestig uw keuze met Softkey (3).
  • Pagina 112 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik – Om het configuratiemenu te verlaten, drukt u herhaaldelijk op Softkey (2) tot het standaarddisplay verschijnt. Claxon bedienen – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om kenbaar te maken dat u wilt inhalen.
  • Pagina 113 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik GEVAAR Alleen beugeldeuren (variant) of de bestuurdersca- bine (variant) met gesloten, vaste deuren vormen een veiligheidssysteem voor bestuurders. Kunst- stofdeuren (gesloten cabine) vormen geen veilig- heidssysteem voor bestuurders! Als u de deuren moet openen of verwijderen, dient u een ander geschikt veiligheidssysteem (bijv.
  • Pagina 114 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik – Controleer de spanning van de veiligheids- gordel. De gordel moet strak op het lichaam aansluiten. Veiligheidsgordel omdoen op een steile helling Het automatische blokkeermechanisme blok- keert het uittrekken van de gordel wanneer de heftruck zich op een steile helling bevindt.
  • Pagina 115 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Problemen door de kou – Een bevroren gordelsluiting of oprolme- chanisme ontdooien en grondig drogen om opnieuw bevriezen te voorkomen. LET OP De veiligheidsgordel kan door hitte beschadigd raken! Stel de gordelsluiting of het oprolmechanisme tijdens het ontdooien niet bloot aan een te grote hitte.
  • Pagina 116 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Motor starten GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimtes te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. –...
  • Pagina 117 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Remsysteem op goede werking controleren GEVAAR Als het remsysteem niet werkt, kan de heftruck niet voldoende of helemaal niet worden afgeremd, waardoor er een ongevalrisico bestaat! – Neem geen machines met een defect remsy- steem in gebruik.
  • Pagina 118 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik Stuurinrichting op goede werking controleren GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurin- richting worden gereden.
  • Pagina 119 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik OPMERKING Bij machines met elektrische parkeerrem wordt de elektrische parkeerrem ingeschakeld zodra de machine stilstaat. – Trek de noodstopschakelaar (1) uit. De knop wordt ontgrendeld en springt naar buiten. De machine voert een interne zelftest uit en is daarna weer gereed voor gebruik.
  • Pagina 120 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik – Druk op de Softkey (1). De nulstelling van de lastmeting is ingescha- keld. Het symbool wordt weergegeven. De melding verschijnt op VORKEN OMLAAG het display. OPMERKING Tijdens de volgende procedure dient u het vorkenbord kort te laten dalen en vervolgens abrupt te stoppen.
  • Pagina 121 Gebruik Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik – Laat het bedieningselement voor het neigen los en bedien het opnieuw. De hefmast moet helemaal naar voren neigen en zacht de eindaanslag raken. 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 122 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Display- en bedieningspaneel bedienen Indicators Standaard weergave-elementen In de fabrieksinstelling zijn de volgende indi- cators op het display- en bedieningspaneel te zien: Brandstofniveau Als er voldoende gas beschikbaar is, wordt de indicator niet in het displayveld weergegeven.
  • Pagina 123 0 . 0 k m / T onderhoudsschema in de onderhouds- instructies. Neem op tijd contact op met 1.2h/T het STILL-centrum. Totale afstand Toont de totale afgelegde afstand in kilometers. Kilometers per dag Toont de afgelegde afstand/dag.
  • Pagina 124 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen – Druk tegelijkertijd op de rijprogramma- toets (1) en de menuselectietoets (2). Blue-Q_029_V2 Het display springt naar het menu PAS- WOORD OPMERKING Het kan nodig zijn om een wachtwoord in te voeren om de displays te configureren. Dit is afhankelijk van de configuratie van het display- en bedieningspaneel.
  • Pagina 125 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen – Druk op de Softkey (3). Het display springt naar het menu CONFIGU- RATIE De volgende instellingen zijn mogelijk en zijn te vinden in het desbetreffende hoofdstuk: • Datum en tijd instellen • Kilometers en draaiuren per dag resetten •...
  • Pagina 126 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Omschrijving Symbool Stuurhoek Last Tijd Hydraulisch systeem Uitlaatgasreiniger Koelvloeistoftemperatuur Brandstofniveau Blue-Q Vermogen (gemiddeld) Vermogen (trend) Symbolen voor waarschuwingsmeldingen Omschrijving Symbool Parkeerrem Stoelschakelaar activeren Veiligheidsgordel Zuurpeil van de batterij Neutrale waarschuwingsmelding Bent u zeker? Oliedruk Symbolen voor storingsmeldingen Omschrijving Symbool Storing in het remsysteem...
  • Pagina 127 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Symbolen voor softkeyfuncties van extra apparatuur Voor extra apparatuur worden aan de linker- zijde van het display de volgende symbolen voor softkeyfuncties gebruikt: Omschrijving Symbool Leeg veld Geen weergave Algemene functie UIT Algemene functie AAN Werklamp achter UIT Werklamp achter AAN Werklamp voor UIT...
  • Pagina 128 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Omschrijving Symbool Nulstelling lastmeting UIT Nulstelling lastmeting AAN Lastmeting UIT Lastmeting AAN Symbolen voor softkeyfuncties voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen Voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen worden aan de linkerzijde van het display de volgende symbolen voor softkeyfuncties gebruikt: Omschrijving Symbool...
  • Pagina 129 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Symbolen voor numeriek toetsenblok De toetsen en Softkeys die kunnen worden gebruikt voor het invoeren van getallen en het bevestigen of annuleren van invoerwaarden worden op het display weergegeven. Invoerscherm voor het wachtwoord van de vlootbeheerder: BQ_037 Invoerscherm voor de bestuurderspincode...
  • Pagina 130 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Datum of tijd instellen – Ga naar het menu ; zie CONFIGURATIE het hoofdstuk ”Displays instellen”. – Druk herhaaldelijk op de rijprogrammatoets (1) of de menukeuzetoets (2) tot de optie verschijnt. TIJD – Bevestig uw keuze met Softkey (4).
  • Pagina 131 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen – Gebruik de Softkey (3) om het menu te verlaten en naar het naasthogere niveau terug te keren. OPMERKING De draaiuren per dag worden op dezelfde manier ingesteld. Taal instellen 1 2 3 4 De displays kunnen andere talen weergeven. –...
  • Pagina 132 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen Softkey-functies wijzigen: Een grijze balk (3) markeert de Softkey-kolom. Dit is de rechter kolom in het hier getoonde voorbeeld. Deze extra functies kunnen nu worden in- en uitgeschakeld met de betreffende Softkeys (2). De rechter kolom bevat alleen extra functies als de machine over meer dan drie uitrustingsvarianten beschikt die met Softkeys kunnen worden...
  • Pagina 133 Gebruik Display- en bedieningspaneel bedienen de heftruck is Blue-Q permanent ingescha- keld. De bestuurder kan de efficiencymo- dus niet uitschakelen FIX-FLEX (vast/flexibel) • Telkens wanneer de heftruck wordt inge- schakeld, is Blue-Q ingeschakeld. De be- stuurder kan tijdens het werk met de hef- truck op elk moment met de Blue-Q-toets de efficiencymodus in- en uitschakelen –...
  • Pagina 134 Gebruik Efficiencymodus Blue-Q Efficiencymodus Blue-Q Beschrijving van de werking De Blue-Q efficiencymodus beïnvloedt zowel de aandrijfeenheid als de aansturing van de extra verbruikers en reduceert het energiever- bruik van de heftruck. Bij geactiveerde efficiencymodus verandert het acceleratiegedrag van de heftruck zodanig dat er gematigder wordt geaccelereerd.
  • Pagina 135 Gebruik Efficiencymodus Blue-Q Extra verbruikers uitschakelen Als de efficiencymodus Blue-Q is ingescha- keld, schakelt de regeleenheid onder be- paalde omstandigheden diverse extra verbrui- kers na enkele seconden uit. De beschikbare extra verbruikers hangen af van de uitrusting van de heftruck. De volgende tabel toont de voorwaarden waaronder extra verbruikers worden uitgeschakeld.
  • Pagina 136 Gebruik Efficiencymodus Blue-Q drijfsmodi zie de paragraaf ”Efficiencymodus Blue-Q configureren”. – Druk op de Blue-Q-toets (2) om de BLUE- Q-functie in te schakelen. Het symbool Blue-Q (1) wordt weergegeven. De LED (3) licht blauw op. De efficiencymodus Blue-Q is ingeschakeld. –...
  • Pagina 137 Gebruik Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden binnen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaat- sen en op een oneffen ondergrond langzaam...
  • Pagina 138 Gebruik Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieap- paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aandacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een ongevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
  • Pagina 139 De vereiste gangpadbreedtes zijn afhankelijk van de afmetingen van de last. Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) Met pallet Met pallet Type Model 800x1200 1000x1200 overlangs overdwars 7311 RX70-16 3523 3727 7314 7312 RX70-18 3557 3762 7315 7313 RX70-20 3603 3810...
  • Pagina 140 Op de volgende op- en aflopende hellingen mag met de machine worden gereden: Maximaal klimvermogen (%) Type Model Er bevindt zich geen last Met last op de heftruck 7311 27,0 RX70-16 7314 7312 28,0 RX70-18 7315 26,0 7313 RX70-20 7316...
  • Pagina 141 Gebruik Rijden Boven- en onderaan de helling moeten vlakke en gelijkmatige overgangen voorkomen dat de last de grond raakt of dat de machine beschadigd wordt. Waarschuwing voor buiten de contouren van de machine uitstekende componen- Heftrucks en magazijntrucks moeten vaak door zeer smalle of zeer lage ruimtes zoals gangpaden of containers rijden.
  • Pagina 142 Gebruik Rijden stakels op de rijwegen bevinden. De last mag alleen op de daarvoor bedoelde plekken wor- den neergezet en opgeslagen. Het bedrijf dat de machine gebruikt en diens vertegenwoordi- gers dienen ervoor te zorgen dat onbevoegde derden geen toegang tot de werkomgeving hebben.
  • Pagina 143 Gebruik Rijden Rijrichting kiezen Voordat u met de machine rijdt, moet met de rijrichtingschakelaar de gewenste rijrichting worden gekozen. De bediening van de rijrichtingschakelaar is afhankelijk van met welke bedieningselementen de machine verder is uitgerust. Mogelijke uitvoeringen zijn: • Minihendel •...
  • Pagina 144 Gebruik Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met minihendels – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de kruishendel (1) naar voren – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de kruishendel naar achteren 5060_003-096 Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting” bedienen, uitvoering joystick 4Plus –...
  • Pagina 145 Gebruik Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met fingertip-bediening – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar naar achteren 7325_003-031 Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met miniconsole – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren.
  • Pagina 146 Gebruik Rijden De machine is voorzien van een stoelschake- laar. Deze controleert of de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. Indien dit niet het geval is, of bij een storing van de stoelschakelaar, kan er niet met de machine worden gereden en worden alle heffuncties vergrendeld.
  • Pagina 147 Gebruik Rijden – Trap op het rijpedaal (3). De heftruck rijdt in de gekozen richting. De snelheid wordt geregeld door de stand van het rijpedaal. Als het rijpedaal wordt losgelaten, remt de heftruck af. OPMERKING De heftruck kan op op- of aflopende hellingen kort worden gestopt zonder de parkeerrem te bedienen (elektrische rem).
  • Pagina 148 Gebruik Rijden hem dan beveiligd en neem contact op met uw servicecentrum. Optrekken, tweepedalensysteem (variant) GEVAAR Wanneer personen onder een wegrollende of kan- telende heftruck terecht komen, kan levensgevaar ontstaan. – Neem op de bestuurdersstoel plaats. – Doe de veiligheidsgordel om. –...
  • Pagina 149 Gebruik Rijden Op het display- en bedieningspaneel licht het display voor de gekozen rijrichting ”vooruit” (3) of ”achteruit” (4) op. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan als waar- schuwing bij het achteruitrijden een geluids- signaal (variant) klinken, de waarschuwings- lamp (variant) oplichten of kunnen de waar- schuwingsknipperlichten (variant) knipperen.
  • Pagina 150 Gebruik Rijden elektrische storing niet meer aanwezig is. Als de machine nog steeds niet werkt, parkeer hem dan beveiligd en neem contact op met uw servicecentrum. Bedrijfsrem bedienen De elektrische rem zet de acceleratie-energie van de heftruck om in elektrische energie. Hierdoor wordt de heftruck afgeremd.
  • Pagina 151 Gebruik Rijden Zonder elektrische remwerking ('nul remmen'; variant) GEVAAR Ongevalrisico! Heftrucks zonder elektrische remwerking (variant) worden niet elektrisch afgeremd als het rijpedaal wordt losgelaten. – Breng de heftruck tot stilstand door op het rempedaal te trappen. Indien uw heftruck geen elektrische remwer- king heeft (variant), is de elektrische remfunc- tie gedeactiveerd.
  • Pagina 152 Gebruik Rijden OPMERKING Zodra de parkeerrem is uitgeschakeld, wordt de eerder gekozen rijrichting hervat en deze wordt op de rijrichtingindicator aangegeven. OPMERKING Als u op het rijpedaal trapt terwijl de parkeer- rem is ingeschakeld en er een rijrichting is gekozen, verschijnt op het display de melding PARKEERREM .
  • Pagina 153 Gebruik Rijden Elektrische parkeerrem bedienen De elektrische parkeerrem helpt de bestuur- der de machine veilig te parkeren door middel van een eenvoudige drukknopbediening (1) en aanvullende automatische functies. On- danks deze automatische hulpinrichtingen blijft de bestuurder altijd verantwoordelijk voor het veilig parkeren van de machine. De veilig- heidsinformatie over het veilig parkeren van de machine is van toepassing.
  • Pagina 154 Gebruik Rijden Functies bij een stilstaande machine Bediening door de bestuurder – Druk op de drukknop (1). De parkeerrem wordt hoorbaar ingeschakeld en de LED (2) brandt continu. Automatische inschakeling Gevolg Oorzaak Na een korte wachttijd wordt de Als de bestuurder parkeerrem hoorbaar de bestuurdersstoel ingeschakeld en...
  • Pagina 155 Gebruik Rijden Als de parkeerrem wordt ingeschakeld, wordt gedurende 5 seconden de melding op het display PARKEERREM ACTIEF weergegeven. 6311_003-031_nl_V2 Parkeerrem uitschakelen door op de knop te drukken OPMERKING Als de machine gereed is voor gebruik, kan de elektrische parkeerrem op elk moment worden uitgeschakeld door op de knop te drukken.
  • Pagina 156 Gebruik Rijden Als de elektrische parkeerrem niet werd ingeschakeld doordat de bestuurder het rijpedaal losliet of de bestuurdersstoel verliet, kan er pas met de machine worden gereden wanneer de parkeerrem met de knop wordt uitgeschakeld. De melding PARKEERREM verschijnt op het display. LOSSEN 6311_003-032_nl_V2 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 157 Gebruik Rijden Functies bij een rijdende machine Bediening door de bestuurder – Druk op de drukknop (1). De machine wordt middelmatig afgeremd. Afhankelijk van de situatie kan er na loslaten van de knop weer worden gereden. Als de machine stilstaat, wordt de parkeerrem hoorbaar ingeschakeld en brandt de LED (2) continu.
  • Pagina 158 Gebruik Rijden Gevolg Oorzaak De machine rolt verder tot hij stilstaat. Bij bediening van de Als de machine noodstopschakelaar stilstaat, wordt de (variant), in parkeerrem hoorbaar aansluiting op de ingeschakeld en noodstopfunctie: brandt de LED (2) kortstondig continu. Bij gedeactiveerde rijaandrijving, in combinatie met een verlaten...
  • Pagina 159 (A). Door het stuur in de richting van pijl (B) te draaien, stuurt de heftruck in rijrichting (B). Voor de draaistraal zie ⇒ Paragraaf ”VDI- specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20”, blz. 6-390. 5060_003-007 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 160 Gebruik Rijden Rijden op op- en aflopende hellingen GEVAAR Levensgevaar! Rijden op op- en aflopende hellingen leidt tot speciale gevaren! – Volg altijd de onderstaande instructies op. – Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling gericht zijn.
  • Pagina 161 Gebruik Rijden Snelheidsbegrenzing bij rijden met geheven last (variant) Met deze functie (variant) wordt de rijsnelheid van de machine met geheven last geredu- ceerd. 7321_003-052_nl_V2 Automatische uitschakeling van de verbrandingsmotor (variant) De heftruck is uitgerust met een automatische uitschakelfunctie die de verbrandingsmotor uitschakelt wanneer gelijktijdig aan bepaalde voorwaarden is voldaan nadat een vooraf STOP...
  • Pagina 162 Gebruik Rijden OPMERKING De wachttijd is af fabriek ingesteld op 120 se- conden, maar kan later worden gewijzigd. Neem contact op met het geautoriseerde • servicecentrum. Kortstondig gebruik OPMERKING Als de heftruck vaak en slechts voor korte werkcycli wordt gebruikt, kan het koelcircuit van de motor de bedrijfstemperatuur niet be- reiken.
  • Pagina 163 Gebruik Rijden Motor slaat af vanwege ijsafzetting op de verdamper OPMERKING Gas koelt aanzienlijk af bij verdamping. Als de verdamper niet voldoende wordt verwarmd door de koelvloeistofcirculatie in de motor, kan zich ijs op de verdamper afzetten. Hierdoor kan de gastoevoer worden onderbroken waardoor de motor afslaat.
  • Pagina 164 Gebruik Rijden – Koppel de stekker (1) los van de gasaf- sluitklep. De gasafsluitklep is gesloten. De gastoevoer naar de verdamper is geblok- keerd. – Probeer met de contactschakelaar de motor opnieuw te starten. Als de motor start, laat u hem draaien totdat hij wegens gasgebrek opnieuw afslaat.
  • Pagina 165 Gebruik Rijden Verdamper handmatig ontdooien GEVAAR Explosiegevaar tijdens het ontdooien van de gasinstallatie! Gas kan ontbranden en exploderen wanneer het wordt blootgesteld aan grote hitte, open vuur, gloeiende voorwerpen en vonkvorming. Ontdooi bevroren delen van het systeem nooit met open vuur of gloeiende voorwerpen! Volg de onderstaande instructies nauwgezet GEVAAR...
  • Pagina 166 Gebruik Parkeren Parkeren Machine beveiligd parkeren en uitschakelen GEVAAR Er bestaat levensgevaar wanneer de heftruck wegrolt! – Parkeer de machine niet op hellingen. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
  • Pagina 167 Gebruik Parkeren ”Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur”. – Haal uw voet van het rijpedaal en laat de motor nog even stationair draaien. – Draai de contactsleutel naar links en verwijder hem. De elektromagnetische klep in de LPG-instal- latie wordt gesloten. De motor blijft gedurende enkele seconden draaien om het restgas in de LPG-installatie te verbranden.
  • Pagina 168 Gebruik Parkeren – Bij heftrucks met een LPG-tank (variant), sluit u de afsluitklep (6). 7314_003-015 – Sluit bij heftrucks met LPG-cilinders de cilinderklep (7). 7314_003-016 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 169 Gebruik Parkeren Wielkeg (variant) De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. – Verwijder de wielkeg (1) uit de bevestigings- steun. – Duw de keg bergafwaarts achter een wiel van de vooras.
  • Pagina 170 Gebruik Heffen Heffen Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: • De hefmast van de heftruck, zie ⇒ Deel ”Hefmasttypes”, blz. 4-163. • De bedieningselementen voor aanstu- ring van de hydraulische functies, zie ⇒...
  • Pagina 171 Gebruik Heffen positie van de sensor geheven. Met deze afwijking wordt tijdens het bepalen van de positie van de sensor in de fabriek reeds rekening gehouden. De automatische hefonderbreking kan worden overbrugd en opnieuw worden geactiveerd Wanneer een last naar de maximale hef- hoogte van de heftruck moet worden gehe- ven en dus de automatische hefonderbreking niet nodig is, kan de hefonderbreking worden...
  • Pagina 172 Gebruik Heffen automatische verticale mastpositionering ver- mindert de slijtage van diverse componenten en reduceert daardoor de reparatiekosten. LET OP Risico van materiële schade als de hefmast tegen stellingen of andere objecten botst! – Zorg dat de heftruck voldoende afstand tot stellingen en andere objecten heeft voordat u de comfortfunctie ”Verticale maststand”...
  • Pagina 173 Gebruik Heffen Weergave van de ”verticale maststand” De bestuurder kan de neiging van de mast op het scherm van het display- en bedieningspa- neel zien. De balk op het display toont de actuele mastneiging ten opzichte van de ”ver- ticale maststand”. De pijl boven de balk geeft de verticale maststand aan.
  • Pagina 174 Gebruik Heffen Hefmast naar voren neigen met de functie voor de ”verticale maststand” – Druk op Softkey (1). De comfortfunctie ”automatische verticale mastpositionering” is ingeschakeld. Het symbool (2) wordt weergegeven. – Neig de hefmast naar voren. OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee de heftruck is uitgerust;...
  • Pagina 175 Gebruik Heffen Mogelijke beperkingen voor de ”verticale maststand” Onder bepaalde omstandigheden kan de hefmast de vooraf ingestelde verticale stand niet exact bereiken. Mogelijke oorzaken zijn onder andere: • Oneffen ondergrond • Verbogen vork • Verbogen voorzetapparaat • Versleten banden • Sterk verbogen hefmast De verticale stand kan worden gecorrigeerd door de hefmast met het desbetreffende bedieningselement te neigen.
  • Pagina 176 Gebruik Heffen Telescopische mast Tijdens het heffen wordt de hefmast via de twee buitenste hefcilinders uitgeschoven en wordt het vorkenbord via de kettingen meegenomen (het vorkenbord gaat tweemaal zo snel omhoog als de binnenmast). De bovenkant (1) van de binnenmast kan daarbij hoger zijn dan het vorkenbord.
  • Pagina 177 Gebruik Heffen Triplex-hefmast (variant) Tijdens het heffen schuift de binnenste hefci- linder tot de vrije heffing (3) uit en vervolgens heffen de buitenste cilinders de binnenmast direct naar de max. hoogte (2). GEVAAR Ongevalrisico door botsing van de hefmast of last met lage plafonds of ingangen.
  • Pagina 178 Gebruik Heffen – Waarschuw uw servicecentrum. Lastkettingen niet gespannen GEVAAR Gevaar van een vallende last! – Let er tijdens het laten zakken van de last op dat de ketting(en) niet slap wordt/worden. Slappe kettingen kunnen bijvoorbeeld de volgende oorzaken hebben: •...
  • Pagina 179 Gebruik Heffen • Hefmast neigen • Extra functies Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: – Neem op de bestuurdersstoel plaats. Alle relevante functies van de werkhydrauliek zijn weer beschikbaar.
  • Pagina 180 Gebruik Heffen GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
  • Pagina 181 Gebruik Heffen Bediening van hefinrichting met dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. –...
  • Pagina 182 Gebruik Heffen Bediening van hefinrichting met drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. –...
  • Pagina 183 Gebruik Heffen Bediening van hefinrichting met viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. –...
  • Pagina 184 Gebruik Heffen Bediening van hefinrichting met joystick 4Plus GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. –...
  • Pagina 185 Gebruik Heffen Hefmast neigen Hefmast naar voren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar links (C). Hefmast naar achteren neigen: – Druk de horizontale tuimelschakelaar (2) naar rechts (D). 6210_003-090 7312_003-022_V2 Sideshift van het vorkenbord Vorkenbord naar links verschuiven: –...
  • Pagina 186 Gebruik Heffen Bediening van hefinrichting met fingertip-bediening GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
  • Pagina 187 Gebruik Heffen Vorken vervangen GEVAAR Levensgevaar door overreden te worden wanneer de heftruck wegrolt! – Parkeer de heftruck niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. – Vervang de vorken op een afgezonderde en veilige plaats en op een vlakke ondergrond. WAARSCHUWING Er bestaat verwondingsgevaar bij het vervangen van de vorken;...
  • Pagina 188 Gebruik Heffen Verwijderen – Kies een pallet die overeenkomt met de vorkmaat. – Zet de pallet naast het vorkenbord, aan de kant die u hebt gekozen voor het verwijde- ren. – Hef het vorkenbord tot de vorken zich ca. 3 cm boven de pallet bevinden. –...
  • Pagina 189 Gebruik Heffen OPMERKING Als de heftruck is uitgerust met de comfort- functie ”Lastmeting”, moet er nadat de vorken zijn vervangen altijd een ”nulstelling van de lastmeting” worden uitgevoerd. Anders kan een correcte lastmeting niet worden gegaran- deerd. Vorkverlenging (variant) GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt.
  • Pagina 190 Gebruik Heffen Anders kan een correcte lastmeting niet wor- den gegarandeerd. Voorzetapparaat GEVAAR Levensgevaar door vallende last! De vorkverlenging moet met ten minste 60% van de lengte ervan op de vork rusten. Er is een overhang van maximaal 40% over het eind van de vork toegestaan.
  • Pagina 191 Gebruik Heffen Werken met omkeerbare vorken (variant) GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Standaardvorken zijn op grond van hun constructie niet geschikt voor omgekeerd gebruik en mogen dus ook niet als zodanig worden gebruikt. Bij het niet opvolgen van deze instructie kan het materiaal breken en kan de last naar beneden vallen.
  • Pagina 192 Gebruik Heffen Omkeerbare vorken (1) kunnen worden ge- bruikt om een extra hefhoogte te bereiken. De omkeerbare vorken worden op het vor- kenbord gemonteerd, op dezelfde manier als standaardvorken. Lasten mogen worden ge- heven op en onder de omkeerbare vorken. De mast wordt op dezelfde manier uitgeschoven en gekanteld.
  • Pagina 193 Gebruik Met lasten werken Met lasten werken Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten opgenomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
  • Pagina 194 Gebruik Met lasten werken Vóór het oppakken van een last Hefvermogen Het voor de heftruck vermelde hefvermogen op het lastindicatieplaatje mag niet worden overschreden. Het hefvermogen wordt beïnvloed door het lastzwaartepunt en de hefhoogte en eventueel de banden. De positie van het lastindicatieplaatje is 5230 1080 aangegeven in het hoofdstuk ”Posities van...
  • Pagina 195 Gebruik Met lasten werken Voorbeeld Gewicht van de te heffen last: 880 kg (3) Lastafstand tot de vorkrug: 500 mm (1) Toegestane hefhoogte: 5230 mm (2) WAARSCHUWING Ongevalrisico door verlies van de stabiliteit van de heftruck! Het toegestane hefvermogen van voorzetappara- 5230 tuur (variant) en het gereduceerde hefvermogen van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat...
  • Pagina 196 Gebruik Met lasten werken De lastmeting heeft een nauwkeurigheid van +/-3% van het nominale hefvermogen van de machine. OPMERKING Om altijd een nauwkeurige meting te kunnen garanderen, moet een nulstelling van de lastmeting worden uitgevoerd. Nulstellen dient te worden uitgevoerd. als onderdeel van de dagelijkse ingebruik- •...
  • Pagina 197 Gebruik Met lasten werken De last komt overeen met ten minste • 5% van het nominale hefvermogen bij machines met een hefvermogen vanaf 3 t De hefmast is verticaal • De vork is niet hoger dan 800 mm boven de •...
  • Pagina 198 Gebruik Met lasten werken Wanneer de lastmeting correct is uitgevoerd, wordt het bepaalde lastgewicht (3) op het display weergegeven. OPMERKING Bij een ongeldige lastmeting wordt de waarde ”-9999 kg” op het display van de bedienings- eenheid weergegeven. 6210_003-073_nl Lasten oppakken Om een goede ondersteuning van de last te garanderen, moeten de vorken ver genoeg uit elkaar en zo ver mogelijk onder de last worden...
  • Pagina 199 Gebruik Met lasten werken Vork verstellen – Licht de vergrendelingshendel (1) omhoog en beweeg de vorken naar de gewenste positie. – Laat de vergrendelingshendel weer op zijn plaats vastklikken. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. – Bedien de vorkverstelling (variant) alleen wanneer de vork geen last draagt.
  • Pagina 200 Gebruik Met lasten werken GEVAAR Binnen de gevarenzone van de heftruck bestaat er verwondingsgevaar! Niemand behalve de bestuurder in zijn normale bedieningspositie mag zich binnen de gevaren- zone van de heftruck bevinden. Indien personen ondanks waarschuwingen de gevarenzone niet verlaten: –...
  • Pagina 201 Gebruik Met lasten werken Transporteren van hangende lasten Vóór het transporteren van hangende lasten moet er advies worden ingewonnen bij de nationale wettelijke instanties (in Duitsland de werkgeversverzekeringen). Op grond van nationale voorschriften kunnen hiervoor beperkingen gelden. Neem contact op met de verantwoordelijke instanties. GEVAAR Hangende lasten die beginnen te slingeren, kunnen de volgende risico's opleveren:...
  • Pagina 202 Gebruik Met lasten werken • Let er met name op dat zich niemand in de rijrichting op het af te leggen traject bevindt • Als de last desondanks begint te slingeren, zorg er dan voor dat niemand gevaar loopt GEVAAR Ongevallenrisico! Tijdens het transporteren van hangende lasten mogen rij- en lastbewegingen nooit abrupt worden...
  • Pagina 203 Gebruik Met lasten werken – Nader de stelling voorzichtig, rem zachtjes en stop vlak voor de stelling. 6210_800-005 – Positioneer de vorken. – Zet de hefmast verticaal. – Hef het vorkenbord naar de stapelhoogte. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Zorg er wanneer de vork in de stelling wordt ge- stoken voor dat de stelling en last niet beschadigd raken.
  • Pagina 204 Gebruik Met lasten werken – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last. Stop de heftruck zodra de rug van de vorken de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op de vorken rust.
  • Pagina 205 Gebruik Met lasten werken – Laat de last zakken en zorg dat er vol- doende bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren. Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 206 Gebruik Met lasten werken Transporteren van lasten OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder stabiel deze wordt. De heftruck kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde hefmast is niet toegestaan.
  • Pagina 207 Gebruik Met lasten werken – Rijd nooit met een last die aan een kant uitsteekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Lasten neerzetten GEVAAR Ongevalrisico door veranderd kantelmoment! Als de hefmast met geheven last voorwaarts wordt geneigd of als de last verschuift, veranderen het lastzwaartepunt en het kantelmoment.
  • Pagina 208 Gebruik Met lasten werken – Nader de stapel zoals voorgeschreven met de last gedaald. – Zet de hefmast verticaal. – Hef de last naar de stapelhoogte. – Rijd de machine voorzichtig richting de stapel. 6210_800-015 – Laat de last zakken tot deze stevig op de stelling rust.
  • Pagina 209 Gebruik Met lasten werken Gebruik van liften De bestuurder mag met deze machine alleen liften gebruiken met voldoende nominaal draagvermogen en waarvoor het bedrijf dat de heftruck gebruikt toestemming heeft verleend. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door beknelling of overrij- den door de heftruck. –...
  • Pagina 210 Gebruik Met lasten werken Op laadbruggen rijden GEVAAR Ongevalrisico als de heftruck naar beneden valt! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. De bestuurder van de vrachtwagen en de bestuur- der van de heftruck moeten goed met elkaar over- leggen wanneer de vrachtwagen kan vertrekken.
  • Pagina 211 Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur monteren Als de heftruck in de fabriek is uitgerust met geïntegreerde voorzetapparatuur (variant), moeten de specificaties in de STILL-bedie- ningsinstructies voor de geïntegreerde voor- zetapparatuur worden opgevolgd. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, moeten de specificaties in de bedieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat worden opgevolgd.
  • Pagina 212 Gebruik Voorzetapparatuur GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last! Voorzetapparaten die de last met kracht vasthou- den (bijv. klemmen), moeten aanvullend via een tweede bedieningsfunctie (vergrendeling) worden aangestuurd, om onbedoeld loslaten van de last te voorkomen. Als er achteraf een dergelijk voorzetapparaat wordt gemonteerd, moet achteraf ook een dergelijke tweede bedieningsfunctie voor aansturing van het apparaat worden gemonteerd.
  • Pagina 213 Gebruik Voorzetapparatuur paraat vóór de eerste ingebruikname op een goede werking worden gecontroleerd. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”gekwalificeerde per- soon”. Hefvermogen met voorzetapparaat De toegestane belasting van het voorzetappa- raat en de toegestane belasting (hefvermogen en lastmoment) van de heftruck mogen bij de combinatie van voorzetapparaat en nuttige last niet worden overschreden.
  • Pagina 214 Gebruik Voorzetapparatuur systeem drukloos maakt. Het contact moet zijn ingeschakeld om het systeem drukloos te kunnen maken, maar start de motor niet. OPMERKING Bij machines met de uitrustingsvarianten ”FleetManager” of ”toegangsautorisatie met pincode” moet de toegangsautorisatie zijn vrijgegeven. – Schakel het contact in. –...
  • Pagina 215 Gebruik Voorzetapparatuur Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: • Dubbele minihendel • Dubbele minihendel met 5e functie (variant) •...
  • Pagina 216 Gebruik Voorzetapparatuur pictogrammen op de bedieningselementen tonen de bewegingsrichting. OPMERKING Alle beschreven voorzetapparaten vallen in de categorie uitrustingsvarianten. Zie de desbetreffende bedieningsinstructies voor de precieze beschrijving van de verschillende bewegingen/acties van het gemonteerde voorzetapparaat. 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 217 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen De voorzetapparatuur (varianten) wordt bij deze uitvoering bediend met de kruishendel voor ”voorzetapparatuur”(1). De pictogrammen op de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” tonen telkens de functies die met deze hendel worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
  • Pagina 218 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren Last wegduwen...
  • Pagina 219 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen mag voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING Met de 360°-hendel (3) voor de ”hefmast” en de kruishendel (2) voor ”voorzetapparatuur” worden vier hydraulische functies bediend.
  • Pagina 220 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren Last wegduwen...
  • Pagina 221 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functies die met deze hendels worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
  • Pagina 222 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren Last wegduwen...
  • Pagina 223 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen kan voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING Met de 360°-hendel (3) voor de ”hefmast” en bedieningshendels (1) en (2) worden vier hydraulische functies bediend.
  • Pagina 224 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Naar links draaien Naar rechts draaien 5060_003-122 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 225 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functie die met deze hendels wordt bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
  • Pagina 226 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren Last wegduwen...
  • Pagina 227 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met viervoudige minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen kan voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING Met de bedieningshendels (1) t/m (4) worden vier hydraulische functies bediend. De aan- duiding ”5e functie”...
  • Pagina 228 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Naar links draaien Naar rechts draaien 5060_003-122 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 229 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met joystick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de joystick 4Plus tonen telkens de functie die met de betreffende bedieningselementen van de joystick 4Plus wordt aangestuurd.
  • Pagina 230 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met joystick 4Plus en 5e functie bedienen OPMERKING Om technische redenen kan voorzetappara- tuur met klemfunctie niet worden bediend met de 5e functie. OPMERKING De 5e hydraulische functie kan worden gebruikt om voorzetapparatuur te bedienen. De pictogrammen op de joystick 4Plus tonen welke functies van voorzetapparatuur kunnen worden bediend met de 5e functie.
  • Pagina 231 Gebruik Voorzetapparatuur Voorzetapparatuur met fingertip- bediening bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt bij deze uitvoering bediend met de bedieningshendels (1). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de functies die met de betreffende hendel worden bediend. – Beweeg de bedieningshendel (1) naar voren Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het bovenste pictogram wordt weer-...
  • Pagina 232 Gebruik Voorzetapparatuur – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren/achte- Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten Hefmast of vork naar links/rechts zwenken Lasthouder activeren/deactiveren Last wegduwen/intrekken Klem openen/sluiten Naar links/rechts draaien Laadschop kiepen/terugkiepen 6210_003-031 Voorzetapparatuur met fingertip- bediening en 5e functie bedienen OPMERKING...
  • Pagina 233 Gebruik Voorzetapparatuur Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het bovenste pictogram wordt weer- gegeven. – Beweeg de bedieningshendel naar achte- Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het onderste pictogram wordt weer- gegeven. – Bedien de schakelaar (2) De extra functie van het voorzetapparaat wordt geactiveerd/gedeactiveerd en kan als ”5e functie”...
  • Pagina 234 Gebruik Voorzetapparatuur – Druk op de functietoets (7) OPMERKING De pijl (8) onder de functietoets laat zien aan welke bedieningshendel de ”5e functie” is toegewezen. De ”5e functie” is toegewezen aan de 4e bedieningshendel; zie sticker (9). OPMERKING De beweging/actie van deze ”5e functie” vindt u in de bedieningsinstructies voor het gemonteerde voorzetapparaat.
  • Pagina 235 Gebruik Voorzetapparatuur dat de klem per ongeluk wordt geopend door onbedoelde activering van de bedienings- functie. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten als een correcte werking van de klemvergrendeling niet gegarandeerd is! Als er naast de klem andere voorzetapparaten op deze heftruck worden gebruikt, moet elke keer nadat de klem opnieuw is gemonteerd, worden ge- controleerd of de functie van de klemvergrendeling...
  • Pagina 236 Gebruik Voorzetapparatuur Drievoudige minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren. De LED voor knop (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be- schikbaar.
  • Pagina 237 Gebruik Voorzetapparatuur Joystick 4Plus – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, houdt u de shift-toets (3) ingedrukt en drukt u de horizontale tuimelschakelaar (1) naar rechts. – Houd de shift-toets (3) ingedrukt en druk de horizontale tuimelschakelaar (1) weer in de neutrale stand. De LED (2) brandt zolang de klemvergrende- ling ontgrendeld is.
  • Pagina 238 Gebruik Voorzetapparatuur – Om de klem te sluiten, trekt u de bedie- ningshendel (1) naar achteren. Een last met voorzetapparatuur oppakken WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Voorzetapparaten mogen uitsluitend worden ge- bruikt in overeenstemming met hun gebruiksdoel, zoals beschreven in de betreffende bedieningsin- structies.
  • Pagina 239 Gebruik Extra uitrusting Extra uitrusting Verlichting in- en uitschakelen Rijverlichting – Druk op de knop (1) om de parkeerverlich- ting in te schakelen. De zijlampen aan de voorzijde en de ach- terlichten gaan branden. Bij de variant met uitrusting voor rijden op de weg gaat ook de kentekenplaatverlichting branden.
  • Pagina 240 Gebruik Extra uitrusting Werklamp achter bij achteruitrijden in- en uitschakelen De werklamp voor achteruitrijden is achter aan het beschermdak aangebracht. Hij zorgt voor optimale verlichting van de rijweg als de machine achteruit rijdt. – Druk op de softkey (1). Het symbool (2) wordt weergegeven.
  • Pagina 241 Gebruik Extra uitrusting Waarschuwingsknipperlichten in- en uitschakelen – Druk op de toets (1) om de waarschuwings- knipperlichten in te schakelen. Alle richtingaanwijzers en indicatielampjes (2) knipperen. – Druk nogmaals op de toets (1) om de waar- schuwingsknipperlichten uit te schakelen. De waarschuwingsknipperlichten gaan uit.
  • Pagina 242 Gebruik Extra uitrusting De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de kruishendel in de middelste stand te zetten. 5060_003-012_V2 Uitvoering met fingertip-bediening – Schakel de richtingaanwijzers in door de desbetreffende richtingaanwijzerknop (1) naar links of rechts te bewegen.
  • Pagina 243 Gebruik Extra uitrusting De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door op de andere richtingaanwijzerknop te drukken. 5060_003-012_V2 Uitvoering met miniconsole – Schakel de richtingaanwijzers in door de richtingaanwijzerschakelaar (1) naar links of rechts te bewegen.
  • Pagina 244 Gebruik Extra uitrusting De richtingaanwijzers en de bijbehorende richtingaanwijzerdisplays (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de richtingaanwijzerschakelaar in de middelste stand te zetten. 5060_003-012_V2 Dubbele werklampen in- en uitscha- kelen De dubbele werklampen zijn rechts- en links- voor aan het beschermdak gemonteerd.
  • Pagina 245 Gebruik Extra uitrusting – Druk op Softkey (1) om de werklampen in te schakelen. De werklampen zijn ingeschakeld. Het symbool wordt weergegeven. – Druk op Softkey om de werklampen uit te schakelen. De werklampen zijn uitgeschakeld. Het symbool wordt weergegeven. Bovenste werklampen automatisch in- en uitschakelen –...
  • Pagina 246 – Informeer indien nodig bij het geautoriseerde servicecentrum. STILL SafetyLight (variant) De STILL SafetyLight is een visuele waar- schuwingseenheid waarmee in rijomgevingen met slecht zicht (zoals gangpaden, hoge stel- lingen) en op onoverzichtelijke kruisingen voertuigen vroegtijdig kunnen worden waar- genomen.
  • Pagina 247 Gebruik Extra uitrusting Ruitenwisser/ruitensproeier bedie- – Druk op de knop (1) om de voorruitwisser/- sproeier (variant) in te schakelen – Druk op de knop (2) om de achterruitwis- ser/-sproeier (variant) in te schakelen Door herhaaldelijk op de desbetreffende knop te drukken, wordt er in de hieronder aange- geven volgorde tussen de bedieningsniveaus omgeschakeld.
  • Pagina 248 Gebruik Extra uitrusting FleetManager (variant) FleetManager is een uitrustingsvariant en kan in verschillende uitvoeringen op de heftruck aanwezig zijn. Een beschrijving en voor de bediening relevante informatie vindt u in de bedieningsinstructies van de desbetreffende FleetManager-uitvoeringen. Schokherkenning (variant) De schokherkenning is een uitrustingsvariant van de FleetManager (variant) waarbij een ac- celeratiesensor in de machine is gemonteerd.
  • Pagina 249 Gebruik Extra uitrusting In- en uitschakelen met de rijrichtingschakel- aar (1). 7325_003-057 In- en uitschakelen met behulp van de Soft- keys op het display- en bedieningspaneel. Cruisecontrol inschakelen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door het niet aanpassen van de snelheid! Ongevalrisico door een te hoge snelheid. De heftruck kan bijvoorbeeld kantelen tijdens het nemen van bochten.
  • Pagina 250 Gebruik Extra uitrusting – Druk ten minste één seconde opnieuw op de rijrichtingschakelaar (1) voor vooruitrij- den, of druk op de desbetreffende Softkey op het display- en bedieningspaneel. 7325_003-057 De huidige snelheid wordt opgeslagen. Het indicatielampje voor de rijrichting vooruit (2) knippert.
  • Pagina 251 Gebruik Extra uitrusting Cruisecontrol uitschakelen De cruisecontrolfunctie kan op een van de volgende manieren worden uitgeschakeld: • Voetrem bedienen • Parkeerrem bedienen • Rijpedaal bedienen • Rijrichtingschakelaar (1) in de neutrale stand of de stand voor achteruitrijden zetten • Bedien de betreffende Softkey (zie pijlen, vorige afbeelding) op het display- en bedieningspaneel.
  • Pagina 252 Gebruik Extra uitrusting Veiligheidssystemen voor bestuur- ders (varianten) Voor deze heftruck zijn verschillende veilig- heidssystemen voor bestuurders als varian- ten beschikbaar. Zie voor de beschrijving en bediening van deze systemen de aparte bedieningsinstructies ”Veiligheidssystemen voor bestuurders”. Plafondsensor (variant) Beschrijving De plafondsensor (1) op het beschermdak is een assistentiesysteem dat in hallen automa- tisch de rijsnelheid van de heftruck verlaagt.
  • Pagina 253 Gebruik Extra uitrusting de heftruck af naar de maximumsnelheid die is ingesteld voor de hal. • Een hal verlaten Wanneer de heftruck de hal weer verlaat, geeft het plafonddetectiesysteem de inge- stelde maximumsnelheid voor het rijden buiten de hal vrij. Dit gebeurt vanwege het bereik van de sensor mogelijk pas wan- neer de heftruck zich enkele meters van de uitgang van de hal bevindt.
  • Pagina 254 Gebruik Extra uitrusting Sensorinstellingen wijzigen Het plafondsensorsysteem wordt door STILL geleverd met de volgende fabrieksinstellin- gen: Gevoeligheid: Hoog Plafondhoogte: 24 m – Koppel de aansluitkabel van de sensor los. – Draai aan de onderkant van de montage- plaat aan het beschermdak de vier moeren (1) van de sensor los.
  • Pagina 255 Gebruik Extra uitrusting – Stel met behulp van de DIP-schakelaars ”1” t/m ”5” (3) het bereik en de gevoeligheid van de sensor af. De DIP-schakelaars kunnen worden versteld met een kleine schroevendraaier. LET OP De instellingen voor DIP-schakelaars ”6” t/m ”8” zijn de fabrieksinstellingen van de fabrikant.
  • Pagina 256 Gebruik Extra uitrusting Afhankelijk van welk bereik in combinatie met welke gevoeligheid is ingesteld, heeft de sensor verschillende stralingshoeken. Zie de onderstaande tabel: Gevoeligheid Stralingshoek Bereik 22,5° 22,5° Laag (1) 20° 16 m 15° 24 m 5° 35° 30° Gemiddeld (2) 25°...
  • Pagina 257 Gebruik Extra uitrusting Weergave van de stralingshoek afhankelijk van de ingestelde gevoeligheid van de sensor, van (1)”laag” tot (4)”zeer hoog”. 2 3 4 Extra plaatjes Sticker naast het display- en bedieningspa- neel 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 258 Gebruik Cabine Cabine Cabinedeur openen GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf openen: – Steek de sleutel in het deurslot (1), maak het slot open en verwijder de sleutel weer.
  • Pagina 259 Gebruik Cabine Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf sluiten: – Duw de cabinedeur (2) dicht zodat hij in het slot valt.
  • Pagina 260 Gebruik Cabine Zijruiten sluiten WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbedoeld verschuiven. – Zorg dat de greep goed in de betreffende arrêteergroef vastklikt. Zijruit achter sluiten: – Druk de greep (2) in en trek de achterste zijruit (1) naar achteren.
  • Pagina 261 Gebruik Cabine Interieurverlichting in- en uitschake- 7312_003-013 – Schakel de interieurverlichting (7) in of uit met de schakelaar (8) of knop (1). Het symbool voor de ”interieurverlichting” (2) verschijnt op het display. 6311_003-013_V2 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 262 Gebruik Cabine Achterruitverwarming bedienen – Druk op Softkey (1) om de achterruit- verwarming in te schakelen. De achterruitverwarming is ingeschakeld. Het symbool wordt permanent weergegeven. – Druk op Softkey (1) om de achterruit- verwarming uit te schakelen. De achterruitverwarming is uitgeschakeld. Het symbool (2) wordt weergegeven.
  • Pagina 263 Gebruik Cabine Verwarming GEVAAR Explosiegevaar! Spuitbussen of gaspatronen mogen niet aan de verwarmingslucht worden blootgesteld. De verwarming mag niet worden inge- schakeld in de buurt van opslagruim- tes en dergelijke waar brandstofdam- pen of steenkool-, hout- of graanstof kunnen voorkomen. Ventilator inschakelen –...
  • Pagina 264 Gebruik Cabine Luchtcirculatie – Om de lucht te laten circuleren, opent u de uitstroomopening (3) (50% luchtcirculatie). Ontdooien – Om de voorruit te ontdooien, sluit u de uitstroomopening (4) in de voetruimte en richt u de beide voorste uitstroomopeningen op de voorruit. –...
  • Pagina 265 Gebruik Cabine Klembord (variant) Het klembord (1) met leeslampje (2) is een uitrustingsvariant. 6210_003-107 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 266 Gebruik Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tij- dens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de com- binatie wordt gereden en geremd.
  • Pagina 267 Gebruik Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uits- luitend voor het trekken van onberemde aanhang- wagens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aan- hangwagens op hellingen moet de gesleepte last worden gereduceerd.
  • Pagina 268 Gebruik Aanhangwagens trekken – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen (1). – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. 7090_900-008 – Stel de hoogte van de dissel af. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken.
  • Pagina 269 Gebruik Aanhangwagens trekken Aanhangwagen afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine langzaam naar voren en leid het trekstangoog helemaal uit het contragewicht.
  • Pagina 270 Gebruik Aanhangwagens trekken GEVAAR De aanhangerkoppeling is niet geconstrueerd om lasten te ondersteunen en kan vervormd of onherstelbaar beschadigd raken. Hierdoor bestaat er levensgevaar omdat de ondersteunde last naar beneden kan vallen! – De aanhangerkoppeling mag alleen horizontaal worden belast, dus de dissel moet horizontaal zijn.
  • Pagina 271 Gebruik Aanhangwagens trekken WAARSCHUWING Risico van beschadiging van het trekstangoog of de dissel! Door de achterwielbesturing van de heftruck is de zijwaartse zwenkhoek van de dissel misschien niet groot genoeg. De koppeling of de dissel kan beschadigd raken! Het trekstangoog van de dissel moet qua vorm en afmetingen overeenkomen met de aanhangerkoppeling.
  • Pagina 272 Gebruik Aanhangwagens trekken – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
  • Pagina 273 Gebruik Aanhangwagens trekken De koppelpen wordt uit de vergrendeling losgemaakt en de aanhangerkoppeling wordt automatisch gesloten. Model RO*243 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. –...
  • Pagina 274 Gebruik Aanhangwagens trekken LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden. Nalatigheid hierin kan tot beschadiging van de vangmuilkoppeling of het trekstangoog leiden! – Zorg ervoor dat het trekstangoog de vangmuil- koppeling in het midden binnengaat. –...
  • Pagina 275 Gebruik Aanhangwagens trekken Model RO*244 A handmatig sluiten GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Kom met uw hand niet in de buurt van de koppelpen. Als bijvoorbeeld een sleeptouw aan de aanhanger- koppeling moet worden bevestigd, bedien dan de aanhangerkoppeling uitsluitend door middel van de sluithendel (1).
  • Pagina 276 Gebruik Aanhangwagens trekken Model RO*245 aankoppelen OPMERKING Aanhangerkoppeling RO 245 is bedoeld voor een trekstangoog volgens DIN 74054 (openingsdiameter 40 mm) of DIN 8454 (openingsdiameter 35 mm). – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. –...
  • Pagina 277 Gebruik Aanhangwagens trekken Model RO*245 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de handhendel (5) omhoog. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. –...
  • Pagina 278 Gebruik Aanhangwagens trekken GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncontroleerbaar. Er bestaat een ongevalrisico! Als de veiligheidsgreep uitsteekt, is het trekstan- goog niet goed aangekoppeld. In deze toestand mag er niet met de aanhangwagen worden gere- den.
  • Pagina 279 Gebruik Aanhangwagens trekken Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, moet de bestuurders instrueren over het toegestane aantal aanhangwagens en, indien nodig, extra snelheidsbeperkingen voor bepaalde delen van het traject. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”...
  • Pagina 280 Gebruik Displaymeldingen Displaymeldingen Weergave op het display Op het display van de display- en bedienings- eenheid kunnen door bepaalde machinetoe- standen gebeurtenisgerelateerde meldingen verschijnen. De volgende soorten meldingen kunnen afzonderlijk of in combinatie verschijnen: • Een grafisch symbool (2) • De melding (3) •...
  • Pagina 281 Gebruik Displaymeldingen wanneer de betreffende meldingen worden weergegeven. Meldingstekst / Opmerking Storingscode Storing in temperatuursensor AANDRIJVING A5041 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Sensorstoring; machine kan alleen nog met noodloopsnel- REMGEVER A3016 heid rijden. A3017 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. Remvloeistofniveau te laag of schakelaar defect; machine REMGEVER A3035 kan alleen nog met noodloopsnelheid rijden.
  • Pagina 282 Gebruik Displaymeldingen Meldingstekst / Opmerking Storingscode Ventilator draait niet. KOELMIDDELPEIL A5611 Koelvloeistofniveau te laag; controleer het koelvloeistofni- veau en vul indien nodig koelvloeistof bij. Als dit het probleem niet verhelpt, neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum. Sensorstoring; machine rijdt met noodloopsnelheid. STUREN A3215 Informeer uw geautoriseerde servicecentrum.
  • Pagina 283 Gebruik Displaymeldingen Meldingstekst / Opmerking Storingscode Rijaandrijving werkt niet. TOEZICHT A2801 Laat het rijpedaal los. A2802 Indien deze storing sporadisch optreedt, kan hij getolereerd A2808 worden. Mocht de inzetbaarheid van de machine negatief A2809 worden beïnvloed, neem dan contact op met uw geautori- A2810 seerde servicecentrum.
  • Pagina 284 Gebruik Displaymeldingen Melding BEDRIJFSREM Als de melding op het display BEDRIJFSREM verschijnt, dient er contact te worden opgeno- men met het geautoriseerde servicecentrum. – Parkeer de machine beveiligd totdat deze door het geautoriseerde servicecentrum is gecontroleerd. – Als de lamellenremmen in de wielaandrij- vingen geblokkeerd zijn, moet de machine worden weggesleept.
  • Pagina 285 Gebruik Displaymeldingen – Rijd de machine naar een vlakke onder- grond en parkeer de machine daar veilig. Zet de machine indien nodig vast met keg- gen. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. Melding REMGEVER Als de melding op het display REMGEVER verschijnt, wordt de maximale rijsnelheid gereduceerd.
  • Pagina 286 Gebruik Displaymeldingen Melding PARKEERREM ACTIEF Als de parkeerrem wordt ingeschakeld, wordt gedurende 5 seconden de melding op het display PARKEERREM ACTIEF weergegeven. – Schakel de parkeerrem uit om te kunnen rijden. Melding PARKEERREM LOSSEN Als de melding PARKEERREM LOSSEN het display verschijnt, kan er niet worden ge- reden totdat de parkeerrem is uitgeschakeld door op de knop te drukken.
  • Pagina 287 Gebruik Displaymeldingen De vork daalt niet. Als de vork zich boven de hoogtesensor be- vindt, de contactschakelaar is uitgeschakeld en de stoel verlaten is, verschijnt de melding op het display (variant). Er VORKEN LAAG klinkt optioneel een geluidssignaal. – Laat de vork op de grond zakken. De melding verdwijnt.
  • Pagina 288 Gebruik Displaymeldingen Melding ? POSITIE LOODRECHT Als de melding ? POSITIE LOODRECHT het display verschijnt, is de kalibratie van de ”verticale maststand” geactiveerd. – Sla de maststand op of annuleer de kalibra- tie. Melding REF. BEWEGING Als de vork is gedaald nadat de heftruck is uitgeschakeld, weet de regelelektronica niet in welke stand de vork staat als de heftruck opnieuw wordt gestart.
  • Pagina 289 Gebruik Displaymeldingen Melding GORDEL GEVAAR Levensgevaar in geval van naar buiten vallen wanneer de machine mocht kantelen! Als de machine kantelt, bestaat er ook bij gebruik van een veiligheids- systeem verwondingsgevaar voor de bestuurder. Dit verwondingsge- vaar kan worden verminderd door een combinatie van een veiligheids- systeem en een veiligheidsgordel te gebruiken.
  • Pagina 290 Gebruik Displaymeldingen Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden wordt losgemaakt, kan er slechts langzaam met de heftruck worden gereden of wordt de heftruck helemaal afgeremd. GEVAAR Ongevallenrisico! – De snelheid moet worden aangepast aan de rijomstandigheden! De grotere mate van veiligheid die deze functie biedt, mag niet worden misbruikt om veiligheidsri- sico's te nemen.
  • Pagina 291 Gebruik Displaymeldingen De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl het rijpedaal of het stuur wordt bediend Het rijpedaal of het stuur wordt bediend terwijl er niemand op de bestuurdersstoel zit. De melding verschijnt op STOELSCHAKELAAR het display. De heftruck beweegt niet. –...
  • Pagina 292 Gebruik Displaymeldingen De ploegentijd is overschreden OPMERKING De werktijd per ploeg kan worden aangepast. Wanneer het contact wordt ingeschakeld en de bestuurder op de stoel blijft zitten totdat de ingestelde ploegentijd is verstreken, wordt de melding STOELSCHAKELAAR weergegeven op het display. Dit is ook het geval wanneer een bedieningselement voor de werkhydrauliek of het rijpedaal wordt bediend.
  • Pagina 293 Gebruik Displaymeldingen acceleratie en de snelheid van de heftruck worden beperkt. – Laat de machine afkoelen. – Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum als de storing blijft bestaan. Melding TOEZICHT Als de melding op het display ver- TOEZICHT schijnt, is er een storing in de procesbewaking. Hierdoor wordt de aandrijfeenheid uitgescha- keld.
  • Pagina 294 Gebruik Displaymeldingen Melding UITL.GASREINIGER Als de melding op het UITL.GASREINIGER display verschijnt, is het deeltjesfilter vol. – Regenereer het deeltjesfilter. OPMERKING Als de melding UITL.GASREINIGER tijdens het regenereren verschijnt, is er een storing opgetreden. Informeer het geautoriseerde servicecen- • trum Melding UITL.GASREINIGER S.V.P.
  • Pagina 295 Gebruik Displaymeldingen Melding ADBLUE DRINGEND! ® Als het vulniveau van de AdBlue lager is dan 2 liter, wordt de rijsnelheid beperkt tot 2 km/h. ® – Houd de kwaliteit van de AdBlue op peil; zie de paragraaf ”Onderhoudsschema”. ® – Vul AdBlue bij.
  • Pagina 296 Gebruik Displaymeldingen Melding ADBLUE-KWALITEIT DRIN- GEND! Als de kwaliteitssensor een verslechtering van ® de kwaliteit van het met AdBlue gereinigde uitlaatgas vaststelt, verschijnt de melding op het ADBLUE-KWALITEIT DRINGEND! display- en bedieningspaneel. De rijsnelheid wordt beperkt tot 2 km/h. ® –...
  • Pagina 297 Gebruik Displaymeldingen Melding HYDRAUL. POMP Als de melding op het HYDRAUL. POMP display verschijnt, is er een storing in de opbrengstregeling van de hydraulische pomp opgetreden. De motor kan overbelast raken en daardoor af- slaan. Hierdoor vallen de stuurbekrachtiging en het remsysteem met energieterugwinning uit.
  • Pagina 298 Gebruik Displaymeldingen – Vervang de LPG-cilinder of vul de LPG- tank. Melding DYNAMO Als de melding op het display DYNAMO verschijnt, betekent dit dat de alternator niet meer de startbatterij oplaadt. Dit kan de volgende oorzaken hebben: • Aandrijfriem los of beschadigd •...
  • Pagina 299 Gebruik Displaymeldingen Melding OLIEDRUK LET OP Risico van motorschade! Als de melding op het display ver- OLIEDRUK schijnt, is de oliedruk in de motor te laag. – Schakel de motor onmiddellijk uit. De melding kan verschillende oorzaken hebben: • De motor is oververhit •...
  • Pagina 300 Gebruik Displaymeldingen Melding REGEN. STILSTAND DRIN- GEND! ! ! Als de melding REGEN. STILSTAND op het display verschijnt, DRINGEND! ! ! moet het deeltjesfilter dringend tijdens stil- stand worden geregenereerd. – Voer de regeneratie tijdens stilstand uit. Tot er een regeneratie tijdens stilstand is uitgevoerd, wordt de maximumsnelheid van de heftruck beperkt tot 2 km/h.
  • Pagina 301 Gebruik Displaymeldingen Storingen in de elektrische parkeer- Alvorens de machine te verlaten, moet de bestuurder controleren of de elektrische parkeerrem goed is ingeschakeld. Als de regeleenheid een storing in de elektri- sche parkeerrem vaststelt, kan de machine niet worden uitgeschakeld. Mogelijke storingen 6210_003-050_V4 Storingsindicatie...
  • Pagina 302 Gebruik Displaymeldingen Storingsindicatie Gevolg Oplossing Parkeer de machine op een Een goede inschakeling van De machine rolt ondanks dat de veilige plaats. de parkeerrem kan niet worden parkeerrem is ingeschakeld. Informeer het geautoriseerde gegarandeerd. servicecentrum. Druk op de drukknop (1), houd hem vijf seconden ingedrukt en Display- en bedieningspaneel: LED knippert.
  • Pagina 303 Gebruik Displaymeldingen Storingsindicatie Gevolg Oplossing Probeer opnieuw om de parkeerrem met de drukknop Aansturingsprobleem (1) in te schakelen. De rijaandrijving blijft actief Als deze oplossing niet werkt, Display- en bedieningspaneel: zolang de onderbreker parkeer dan de machine op een Symbool: ”Storing parkeerrem” gesloten is.
  • Pagina 304 Gebruik Displaymeldingen Elektrische parkeerrem met een storing inschakelen Als de elektrische parkeerrem een storing heeft, knippert de LED (2) in de drukknop (1) en verschijnt de melding REM AANTREK- op het display- en bedieningspaneel. KEN! Een mogelijke oorzaak van de storing is dat de parkeerrem niet kan bepalen of de machine stilstaat of nog rijdt.
  • Pagina 305 Gebruik Displaymeldingen er meerdere keren op de drukknop wordt gedrukt. Machine bij defecte elektrische parkeer- rem uitschakelen Als de elektrische parkeerrem niet kan worden ingeschakeld en de bestuurder probeert de machine uit te schakelen, kan de machine in eerste instantie niet worden uitgeschakeld. In plaats daarvan reageert de machine met de volgende storingsmeldingen: Het rode lampje (1) in het multifunctionele...
  • Pagina 306 Gebruik Displaymeldingen De melding PARKEERREM REM AANTREK- verschijnt op het display- en bedie- KEN! ningspaneel. Als de bestuurder nu de machine verlaat, klinkt er een waarschuwingssignaal, dat pas weer uitgaat wanneer de bestuurder weer op de bestuurdersstoel is gaan zitten. Ga als volgt te werk om de machine ondanks defecte parkeerrem uit te schakelen (bijv.
  • Pagina 307 Gebruik Displaymeldingen – De melding verschijnt BENT U ZEKER? op het display- en bedieningspaneel. Om verder te gaan met het uitschakelen van de machine, drukt u op de softkey (6). De machine wordt nu uitgeschakeld. Om het uitschakelen van de machine af te breken, drukt u op de softkey (7).
  • Pagina 308 Gebruik Tanken Tanken LPG-cilinder vervangen GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt! LPG-cilinders met verlopen inspectie- datum mogen niet worden gebruikt. De in de voorschriften voor drukva- ten vastgelegde inspectie-intervallen moeten onder alle omstandigheden worden aangehouden. De laatste op de LPG-cilinder vermelde inspectie- datum bepaalt de vervaldatum.
  • Pagina 309 Gebruik Tanken Volg in alle gevallen de volgende veiligheids- voorschriften op: • Houd u aan de veiligheidsrichtlijnen voor met LPG aangedreven machines • Cilinders mogen uitsluitend worden vervan- gen door personeel dat speciaal daarvoor is getraind • Voordat de leiding- of slangkoppelingen worden losgenomen, moeten de kleppen van de cilinders en de hoofd-afsluitkleppen worden gesloten...
  • Pagina 310 Gebruik Tanken • Explosies van gascilinders of LPG-instal- laties moeten, zelfs wanneer ze niet tot ongevallen hebben geleid, onmiddellijk worden gemeld bij de werkgeversverzeke- ring van uw bedrijf en bij de verantwoorde- lijke arbeidsinspectie (geldt in Duitsland). Beschadigde onderdelen moeten tot de afronding van het onderzoek zorgvuldig worden bewaard.
  • Pagina 311 Gebruik Tanken – Maak de spanband (6) los door de greep omhoog te trekken en trek de spanband volledig uit de ratel. – Verwijder de afdekking (4) van de gascilin- der (5) . – Vervang de lege gascilinder door een volle. –...
  • Pagina 312 Gebruik Tanken LPG-tank vullen GEVAAR Er bestaat explosiegevaar als er LPG ontsnapt! LPG dat tijdens het vullen van de LPG-tank (1) ontsnapt, kan exploderen als het wordt blootgesteld aan ontstekingsbronnen, waardoor zich ernstige ongevallen kunnen voordoen. – Schakel de motor uit. –...
  • Pagina 313 Gebruik Tanken GEVAAR Explosiegevaar tijdens het ontdooien van de gasinstallatie! Gas kan ontbranden en exploderen wanneer het wordt blootgesteld aan grote hitte, open vuur, gloeiende ob- jecten en vonkvorming. Bevroren delen van het systeem mogen alleen worden ontdooid met warme lucht, warm water, warme zandzakken en dergelijke.
  • Pagina 314 Gebruik Tanken • De leidingen en appendages voor gas in vloeibare toestand en LPG-reservoirs mogen niet worden blootgesteld aan ongeoorloofd hoge temperaturen. • Explosies van gascilinders of LPG-installa- ties moeten onmiddellijk worden gemeld bij de werkgeversverzekering van uw bedrijf en bij de verantwoordelijke inspectiedienst, zelfs wanneer er geen ongevallen plaats- vinden (geldt voor Duitsland).
  • Pagina 315 Gebruik Tanken – Sluit de afsluitklep (3). – Schroef de afsluitdop (5) van de vulklep af. – Controleer of de aansluitschroefdraad van het vulpistool schoon is. – Sluit het vulpistool stevig aan op de vulklep. – Open de hoofdafsluiter voor het vulsys- teem.
  • Pagina 316 Gebruik Tanken – Indien mogelijk het vulpistool verwijderen en de afsluitdop vastschroeven. – In het geval van storingen in de gasinstal- latie mag de heftruck niet worden gebruikt voordat de storing is verholpen. – Neem contact op met uw leidinggevende, de beheerder van de heftruckvloot of het geautoriseerde servicecentrum.
  • Pagina 317 Gebruik Reinigen Reinigen Machine reinigen – Parkeer de heftruck beveiligd. WAARSCHUWING Er bestaat verwondingsgevaar door vallen wanneer u op de machine klimt! Als u op de machine klimt, kunt u aan componenten blijven hangen of daarop uitglijden en naar beneden vallen.
  • Pagina 318 Gebruik Reinigen LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de heftruck beschadigen. – Voer de volgende stappen strikt uit. – Gebruik uitsluitend hogedrukreinigers met een maximumvermogen van 50 bar en een maximumtemperatuur van 85 °C.
  • Pagina 319 Gebruik Reinigen LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het opperv- lak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken. Het scherm van het display- en bedieningspaneel kan melkachtig (troebel) worden. – Voer de volgende stappen strikt uit. –...
  • Pagina 320 Gebruik Reinigen Elektrische installatie reinigen LET OP Door componenten van de elektrische installatie met water te reinigen, kan de elektrische installatie beschadigd raken. – Reinigen van de elektrische installatie met water is verboden! – Gebruik droge reinigingsmiddelen volgens de specificaties van de fabrikant.
  • Pagina 321 Gebruik Reinigen Zie voor de specificaties van de kettingspray het hoofdstuk ”Onderhoudsschema”. MILIEUVOORSCHRIFT Voer alle gemorste of in de opvangbak ver- zamelde vloeistof af op een milieuvriendelijke manier. Houd u aan de wettelijke voorschrif- ten. Ruiten reinigen De ruiten, bijv. cabineruiten (variant), moeten altijd schoon en vrij van ijs zijn.
  • Pagina 322 Gebruik Gedrag in noodsituaties Gedrag in noodsituaties Nooduitschakeling WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als de noodstopschakelaar wordt bediend! Door de noodstopschakelaar te bedienen, wordt de rijaandrijving spanningsloos gemaakt. De elektrische rem houdt de machine op een helling niet tegen. –...
  • Pagina 323 Gebruik Gedrag in noodsituaties • Geen stuurbekrachtiging. De stuurkracht wordt vergroot door de resterende noodbe- sturingsfunctie. • Er zijn geen hydraulische functies beschik- baar Procedure bij kantelen van de heftruck GEVAAR Als de heftruck kantelt, kan de bestuurder eruit vallen, onder de heftruck terechtkomen en worden verpletterd.
  • Pagina 324 Gebruik Gedrag in noodsituaties Noodhamer De noodhamer dient als reddingsmiddel voor de bestuurder voor wanneer deze in een gevaarlijke situatie in de cabine opgesloten is, bijvoorbeeld als de heftruck omgekanteld is en de cabinedeur niet kan worden geopend. Met de noodhamer kunnen ruiten van enkel- laags glas vrij gemakkelijk worden ingeslagen zodat bestuurder uit de gevaarlijke omgeving kan ontsnappen of worden gered.
  • Pagina 325 Gebruik Gedrag in noodsituaties WAARSCHUWING De last daalt! De daalsnelheid wordt geregeld door de nood- daalbout los te schroeven. – Neem de volgende lijst in acht. Onthoud het volgende: • Aanhaalmoment: max. 2,5 Nm • Iets losgeschroefd: De last daalt langzaam •...
  • Pagina 326 Gebruik Gedrag in noodsituaties Noodbedrijf van de elektrische parkeerrem WAARSCHUWING De heftruck kan wegrollen wanneer de parkeerrem is uitgeschakeld! Noodbedrijf van de parkeerrem is alleen toege- staan als de vork is gedaald en de machine is uitge- schakeld. In noodbedrijf of gedurende het transport zonder batterij, kan de elektrische parkeerrem handmatig met het handwiel worden bediend.
  • Pagina 327 Gebruik Gedrag in noodsituaties – Plaats het handwiel met de meeneemlippen (5) op de meenemer (6) en druk het tegen de veerkracht in omlaag. OPMERKING Draai het handwiel niet tot aan de aanslag, omdat daardoor de nasmeerinrichting wordt ingeschakeld. – Om de parkeerrem in te schakelen, draait u het handwiel naar rechts tot de kracht duidelijk merkbaar is toegenomen en de machine veilig stopt.
  • Pagina 328 Gebruik Gedrag in noodsituaties – Koppel de minpool van de batterij los en leg hem aan de kant. – Koppel de pluspool van de batterij los en leg hem aan de kant. – Sluit de motorkap; zie⇒ Deel ”Motorkap sluiten”, blz. 5-353. 7071_003-123 Starten m.b.v.
  • Pagina 329 Gebruik Gedrag in noodsituaties WAARSCHUWING Kortsluitingsgevaar als de startkabels in de onjuiste volgorde worden aangesloten of losgekoppeld! Als de minklemmen van de batterijen met de min- kabel zijn verbonden, dan zijn ook beide carros- serieën geleidend met elkaar verbonden. Als de pluskabel tijdens het verder aansluiten een van de twee carrosserieën raakt, kan er kortsluiting ont- staan.
  • Pagina 330 Gebruik Gedrag in noodsituaties – Koppel de pluskabel los van de plusklem van de batterij die de stroom heeft geleverd. OPMERKING Laat de motor draaien, omdat de batterij nog onvoldoende is opgeladen. – Breng de beschermkappen van de batterij- polen weer aan. –...
  • Pagina 331 Gebruik Gedrag in noodsituaties GEVAAR Tijdens het manoeuvreren kunnen er mensen tussen de hetruck en het sleepvoertuig bekneld raken. Er bestaat levensgevaar! Manoeuvreren met het sleepvoertuig en aanbren- gen van de sleepstang is alleen toegestaan met een tweede persoon als gids. Hierdoor kunnen de bestuurder van het sleepvoertuig en degene die de sleepstang monteert worden gewezen op moge- lijke gevaren.
  • Pagina 332 Gebruik Machine transporteren Machine transporteren Transport Let op het volgende wanneer u de heftruck op een transportmiddel rijdt: • Het draag-/laadvermogen van het trans- portmiddel, de laadplatforms en de laad- bruggen moet groter zijn dan het transport- gewicht van de heftruck. •...
  • Pagina 333 Gebruik Machine transporteren Wielkeggen gebruiken – Blokkeer elk wiel met 2 keggen aan de voor- en achterzijde om wegrollen te voorkomen, en met blokken aan de zijkanten om weg- glijden te voorkomen. 6210_001-012_V3 Vastsjorren – Bevestig sjorbanden (1) aan beide zijden van de heftruck en zet de heftruck naar achteren toe vast.
  • Pagina 334 Gebruik Machine transporteren – Bevestig sjorbanden (1) aan de trekpen (2) of leg een lus om de trekpen, en zet de heftruck naar de zijkanten toe vast. LET OP Schurende sjorbanden kunnen het oppervlak van de machine beschadigen. – Plaats antislipbeschermingen onder de hijspun- ten (bijvoorbeeld rubber matten of schuimpla- stic).
  • Pagina 335 Gebruik Machine transporteren Transportgewicht bepalen – Parkeer de vorkheftruck beveiligd; zie⇒ Deel ”Machine beveiligd parkeren en uitschakelen”, blz. 4-154. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr het typeplaatje van de heftruck te lezen en, Rated capacity Unladen mass indien van toepassing, het typeplaatje van...
  • Pagina 336 Gebruik Machine transporteren Hijsbanden bevestigen 7321_003-012 LET OP Aanslagmiddelen kunnen het lakwerk van de heftruck beschadigen! Aanslagmiddelen kunnen het lakwerk beschadigen wanneer zij langs het oppervlak van de heftruck schuren of ertegenaan drukken. Harde aanslag- middelen of aanslagmiddelen met scherpe randen, zoals kabels of kettingen, kunnen het oppervlak snel beschadigen.
  • Pagina 337 Gebruik Machine transporteren – Bevestig de hijsbanden zoals aangegeven rond het contragewicht (4). – Bepaal het zwaartepunt van de heftruck; zie ⇒ Paragraaf ”Afmetingen”, blz. 6-388. 7314_003-025_V2 – Stel de lengte van de aanslagmiddelen zodanig af dat het hijsoog (6) zich direct boven het zwaartepunt van de heftruck bevindt.
  • Pagina 338 Gebruik Machine transporteren – Controleer of de aanslagmiddelen geen aanbouwdelen kunnen raken. 7314_003-046 Gebruik altijd een hijsjuk om een botsing te voorkomen met aanbouwdelen die buiten de contouren van de cabine uitsteken, zoals airconditioning, zwaailamp etc. LET OP Verkeerd aangebrachte aanslagmiddelen kunnen aanbouwdelen beschadigen! Ook wanneer er een hijsjuk wordt gebruikt, kunnen aanslagmiddelen zich in de buurt van aanbouw-...
  • Pagina 339 Gebruik Buiten gebruik stellen – Hijs de heftruck voorzichtig op en laat hem op de juiste plaats weer zakken. Buiten gebruik stellen Machine uit gebruik nemen en stallen LET OP Beschadiging van componenten door verkeerd stallen! Als de machine langer dan twee maanden onjuist wordt gestald of uit gebruik wordt genomen, kan de machine beschadigd raken door corrosie.
  • Pagina 340 Gebruik Buiten gebruik stellen – Reinig de machine grondig; zie het hoofd- stuk ”Reinigen”. – Hef het vorkenbord meerdere malen tot de aanslag. – Neig de hefmast enkele malen naar voren en achteren en bedien de eventueel aanwe- zige voorzetapparatuur meerdere malen. –...
  • Pagina 341 Gebruik Buiten gebruik stellen Na langere tijd weer in gebruik nemen GEVAAR Explosiegevaar! Als de heftruck een langere periode in een gesloten ruimte geparkeerd heeft gestaan, ventileer dan eerst voldoende voordat u de elektrische installatie inschakelt. Wanneer de machine langer dan zes maan- den niet is gebruikt, moet hij grondig worden gecontroleerd voordat hij weer in gebruik wordt genomen.
  • Pagina 342 Gebruik Buiten gebruik stellen Tijdens de ingebruikname moet met name het volgende worden gecontroleerd: • LPG-installatie op goede werking en lekkage • Aandrijving, bediening, besturing • Remmen (bedrijfsrem, parkeerrem) • Hefinrichting (lastdrager, hefkettingen, bevestiging) OPMERKING Raadpleeg voor verdere informatie de werk- plaatshandleiding van de machine of neem contact op met het geautoriseerde service- centrum.
  • Pagina 343 Onderhoud...
  • Pagina 344 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie GEVAAR Gevaar van een dodelijke vergiftiging! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. Er bestaat gevaar van een dodelijke vergiftiging! –...
  • Pagina 345 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden aan de hydrauli- sche uitrusting Het hydraulisch systeem moet voorafgaand aan alle werkzaamheden aan het systeem drukloos worden gemaakt. Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting Aan de elektrische uitrusting van de machine mag uitsluitend worden gewerkt indien de uitrusting spanningsloos is.
  • Pagina 346 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud compressietest), koppel dan de stekker los van de bobine. • Starthulpen met snelladers zijn slechts toegestaan gedurende maximaal 1 minuut met max. 16,5 V. • De motor mag alleen worden gewassen bij uitgeschakeld contact. • Koppel de batterij helemaal los bij elektrisch of puntlassen.
  • Pagina 347 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud kleppen van de cilinders en de hoofd-afsluit- kleppen moeten daarbij worden gesloten. De toestand van de elektrische installatie van heftrucks die op LPG rijden, moet constant worden bewaakt. Vonken kunnen explosies veroorzaken wanneer gasvoerende systeem- onderdelen lekken. Wanneer een heftruck op LPG een langere periode geparkeerd heeft gestaan, moet de betreffende ruimte gron- dig worden geventileerd voordat de heftruck...
  • Pagina 348 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Ophijsen en opkrikken GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de heftruck kantelt! Als de heftruck niet goed wordt opgehesen en opgekrikt, kan de heftruck kantelen en vallen. Alleen de in de werkplaatshandleiding voor deze heftruck voorgeschreven hef- en hijsinrichtingen zijn toegestaan en zijn getest op de veiligheid en het draagvermogen die voor deze machine vereist zijn.
  • Pagina 349 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Hefmast tegen naar achteren neigen beveiligen Er is een hardhouten balk met een doorsnede van 120 x 120 mm nodig. De lengte van de hardhouten balk moet ongeveer overeenko- men met de breedte van het vorkenbord (b3). Om verwondingsgevaar door stoten te voor- komen, mag de hardhouten balk niet buiten de contouren van de machine uitsteken.
  • Pagina 350 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinformatie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd per- soneel mag onderhoud uitvoeren. Er dienen regelmatige veiligheidscontroles en controles na ongebruikelijke voorvallen te worden uitge- voerd door een gekwalificeerde persoon. De gekwalificeerde persoon moet de evaluatie en beoordeling uitvoeren vanuit een veiligheids- standpunt, niet beïnvloed door bedrijfsmatige en economische omstandigheden.
  • Pagina 351 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudstijdstip – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na”(1). – Welk onderhoud er nodig is, ziet u in de onderhoudschecklists. De intervallen zijn vastgesteld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de gebruiks- omstandigheden van de machine, kunnen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck ge- bruikt kortere onderhoudsintervallen worden vastgelegd.
  • Pagina 352 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 353 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren 1000 2000 4000 5000 7000 Uitgevoerd 8000 10000 11000 13000 14000   Chassis, plaatwerk en bevestigingen Chassis op scheuren controleren Beschermdak/cabine en ruiten op beschadiging controleren Bedieningselementen, schakelaars en gewrichten op beschadiging controleren en vet en olie aanbrengen Bestuurdersstoel op een goede werking en op beschadiging controleren Veiligheidssysteem voor bestuurders op een goede werking en op beschadiging...
  • Pagina 354 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren 1000 2000 4000 5000 7000 Uitgevoerd 8000 10000 11000 13000 14000   Brandstoffilter vervangen (jaarlijks) LPG-installatie LPG-installatie op beschadiging controleren Elektromagnetische afsluitklep controleren en indien nodig de overdrukklep (1,7 bar) controleren Controleren of de klep van de gascilinder schoon is en goed werkt, overdrukbeveili- ging (30 bar) controleren LPG-filter vervangen Verdamper reviseren (MD/Cobra) Sticker vervangen...
  • Pagina 355 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren 1000 2000 4000 5000 7000 Uitgevoerd 8000 10000 11000 13000 14000   Oliepeil controleren Hefmast Mastlagers op beschadiging controleren en smeren en het aanhaalmoment contro- leren Mastprofielen op beschadiging en slijtage controleren en smeren Hefkettingen op beschadiging en slijtage controleren en afstellen en smeren Hefcilinders en aansluitingen op beschadiging en lekkage controleren Geleiderollen op beschadiging en slijtage controleren...
  • Pagina 356 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 357 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud − om de 3000 draaiuren/om de twee jaar Na draaiuren Uitgevoerd 3000 6000 9000 12000 15000   Opmerking Voer alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uit. Aandrijfeenheid Transmissieolie en lamellenrem controleren en transmissieolie verversen Ontluchtingsschroeven van de wielaandrijvingen vervangen Verbrandingsmotor Tandriem, tandwielen met rechte vertanding en V-riem vervangen...
  • Pagina 358 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Kwaliteit en hoeveelheid van de benodigde middelen Alleen de in het onderhoudsschema vermelde middelen mogen worden gebruikt. – De voor onderhoud benodigde smeermid- delen en overige middelen staan vermeld in het onderhoudsschema. Er mogen geen verschillende oliekwaliteiten met elkaar worden gemengd, en er mogen geen verschillende soorten vet met elkaar worden gemengd.
  • Pagina 359 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Smeerschema Smeerpunt Code Vier smeernippels aan elke kant van de stuuras voor het fuseelager en de spoorstangla- gers Glijvlakken op de hefmast Hefkettingen 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 360 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Smeerpunt Code Een smeernippel op elk van de twee hefmastlagers Zie het volgende hoofdstuk, ”Onderhoudsschema”, onder deze Code. voor de desbetreffende smeermiddelspecificatie. Dit smeerschema beschrijft de in serie ge- produceerde machine met standaarduitrusting. Raadpleeg voor de onderhoudspunten van de verschillende machines het desbetreffende hoofdstuk en/of de desbetreffende instructies van de fabrikant.
  • Pagina 361 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken Afmetingen Specificaties Code Eenheid middelen Hogedrukvet ID-nr. 0147873 Indien nodig Smeren Bedieningsmechanismen/gewrichten Te gebruiken Specificaties Afmetingen Code Eenheid middelen Smeren Hogedrukvet ID-nr. 0147873 Indien nodig Olie SAE 80 Indien nodig MIL-L2105 API GL-4 Tweepedalensys- Hogedrukvet ID-nr.
  • Pagina 362 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Banden Te gebruiken Specificaties Afmetingen Code Eenheid middelen Superelastische Slijtagegrens Tot aan de slijtage- indicator banden Volrubber banden Slijtagegrens Tot aan de slijtage- indicator Luchtbanden Minimale profiel- 1,6 mm diepte Luchtdruk Zie informatie op de machine Stuuras Te gebruiken Specificaties Afmetingen...
  • Pagina 363 Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hefmast Te gebruiken Specificaties Afmetingen Code Eenheid middelen Smeren Hogedrukvet ID-nr. 0147873 Indien nodig Aanslag Speling Min. 2 mm Bouten voor de Momentsleutel Raadpleeg voor ver- hefmastlagers dere informatie de werkplaatshandlei- ding van de betref- fende machine. Hefmastlagers Aralub 4320 Vul met vet tot er een...
  • Pagina 364 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Ruitensproeierinstallatie Te gebruiken Specificaties Afmetingen Eenheid Code middelen Systeemvulling Ruitensproeiervloei- Winter, ID-nr. 172566 Indien nodig stof Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap openen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Schakel de motor uit voordat u de motorkap opent! LET OP Bij het openen van de motorkap kan de stoel beschadigd raken als deze niet helemaal naar voren is geschoven.
  • Pagina 365 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Steek een smalle schroevendraaier in de sleuf (4) van de motorkap tot de vergren- deling opengaat. In een noodgeval kan hiervoor ook de contactsleutel worden ge- bruikt. – Gebruik de greep om de motorkap te openen.
  • Pagina 366 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Standvergrendeling (variant) ontgrendelen – Druk op de vergrendeling (1) op de plaats van de markering PRESS en laat de motorkap iets zakken. – Ontgrendel de vergrendeling. Motorkap sluiten – Trek de motorkap aan de greep naar beneden tot de vergrendeling hoorbaar vastklikt.
  • Pagina 367 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken OPMERKING De bodemplaat heeft een uitsparing waarin de bestuurder zijn vingers kan steken om de plaat op te tillen. De uitsparing bevindt zich onder de rubbermat. OPMERKING Het rijpedaal is aan de bodemplaat bevestigd en wordt samen met de bodemplaat verwij- derd.
  • Pagina 368 Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Koppel de stekker van het gaspedaal (2) los. – Verwijder de bodemplaat en plaats hem op een veilige plek. Bodemplaat aanbrengen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar tussen bodemplaat en rand van het frame! Als zich ledematen of voorwerpen tussen de bo- demplaat en de rand van het frame bevinden wan- neer de bodemplaat wordt gesloten, kunnen deze bekneld raken.
  • Pagina 369 Onderhoud Onderhoud na de eerste 50 draaiuren Onderhoud na de eerste 50 draaiuren Onderhoud tijdens de inloopperiode OPMERKING Voor enkele van de hieronder vermelde controles is speciaal gereedschap vereist. Informeer uw geautoriseerde servicecentrum. – Controleer het LPG-systeem met lekspray op lekkage. –...
  • Pagina 370 Onderhoud Operationeel houden Het oliepeil moet zich tussen de markeringen (zie pijlen) bevinden. – Als het oliepeil alleen tot de onderste mar- kering reikt, schroef dan de vuldop (1) los en vul olie bij volgens het onderhoudsschema ⇒ Deel ”Onderhoudsschema”, blz. 5-349. –...
  • Pagina 371 Onderhoud Operationeel houden – Controleer het koelsysteem op lekkage; zie de paragraaf ”Radiateur reinigen en op lekkage controleren”. 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 372 Onderhoud Operationeel houden Radiateur reinigen en op lekkage controleren – Parkeer de machine beveiligd. – Open de motorkap. – Reinig de radiateur (1). – Reinig de koelribben met een geschikte borstel en blaas ze schoon met perslucht (max. 2 bar). –...
  • Pagina 373 Onderhoud Operationeel houden – Open de vuldop (1) langzaam en laat de overdruk ontsnappen. – Verwijder de vuldop. WAARSCHUWING Koelvloeistof en koelmiddel zijn gevaarlijk voor de gezondheid. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met koelvloeistof op; zie de paragraaf ”Koelvloei- stof”.
  • Pagina 374 Onderhoud Operationeel houden LET OP Koelvloeistof met andere specificaties mag niet worden toegevoegd! – Gebruik uitsluitend koelvloeistof volgens het onderhoudsschema om het koelsysteem bij te vullen. – Gebruik uitsluitend koelvloeistofadditief volgens de voorschriften van de fabrikant. – Schroef de vuldop (1) weer stevig vast. Luchtfilterelement vervangen OPMERKING Het luchtfilterelement moet worden vervangen...
  • Pagina 375 Onderhoud Operationeel houden – Klap het luchtfilterdeksel (2) omhoog. 7312_003-155 – Licht het luchtfilterdeksel zodanig uit de heftruck dat de inlaatslang (3) iets naar beneden wijst. LET OP Risico van beschadiging door vervuiling! – Sluit bij het verwijderen van het filterelement de inlaatopening (6) af met een niet-pluizende doek.
  • Pagina 376 Onderhoud Operationeel houden – Verwijder het filterelement (4). Zorg dat er geen vuil in de inlaatopening (6) terecht kan komen. – Veeg het luchtfilterhuis uit met een vochtige doek. – Controleer het filterelement (4) op vervuiling en beschadiging en vervang het indien nodig.
  • Pagina 377 Onderhoud Operationeel houden Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel tijdens een ongeval niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden. De bestuurder kan daardoor tegen onderdelen van de machine of uit de machine worden geslingerd.
  • Pagina 378 Onderhoud Operationeel houden – Controleer de goede werking van de gordelsluiting (1). Als de tong (2) van de gordel in de sluiting is gestoken, moet de veiligheidsgordel stevig vastzitten. De tong (2) van de gordel moet worden losgelaten wanneer op de rode knop (4) wordt gedrukt.
  • Pagina 379 Onderhoud Operationeel houden Bestuurdersstoel controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel sa- men met de daaraan gemonteerde veiligheids- gordel en bevestiging worden gecontroleerd. – Controleer of de bedieningselementen goed werken. – Controleer de toestand van de stoel (bijv. op slijtage van de bekleding) en op een betrouwbare bevestiging aan de motorkap.
  • Pagina 380 Onderhoud Operationeel houden WAARSCHUWING Risico voor de stabiliteit! De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit van de machine. Er bestaat kantelgevaar! Bij luchtbanden of volrubber banden mogen velg- delen niet worden veranderd en velgdelen van verschillende fabrikanten mogen niet door elkaar worden gebruikt.
  • Pagina 381 Onderhoud Operationeel houden Luchtbanden (variant) – Controleer de profieldiepte van alle vier de banden. De profieldiepte voor luchtbanden (variant) moet op elk punt van het loopvlak van de band ten minste 1,6 mm bedragen. Als het loopvlak ergens op de band tot op de slijtage-indicator (2) is versleten, moeten alle banden op dezelfde as worden vervangen.
  • Pagina 382 Onderhoud Operationeel houden Wielbevestigingen controleren – Controleer of alle wielbevestigingen (4) goed vastzitten en zet ze indien nodig opnieuw vast. – Let op de juiste aanhaalmomenten; zie de paragraaf ”Onderhoudsschema”. 7321_003-112 Batterijonderhoud OPMERKING Het onderhoud van de batterij vindt plaats vol- gens de handleiding van de batterijfabrikant! WAARSCHUWING Er bestaat risico van beschadiging,...
  • Pagina 383 Onderhoud Operationeel houden – Controleer de ladingstoestand van onder- houdsvrije batterijen via het controlevenster (1): • Groen: de batterij is optimaal opgeladen. • Zwart: de batterijlading is niet meer opti- maal. De batterij moet opnieuw worden opgeladen. Na het opladen wordt de indi- cator weer groen.
  • Pagina 384 Onderhoud Operationeel houden – Schroef het celdeksel van de batterij eraf 7090_606-002 en controleer de dichtheid van het zuur met behulp van een zuurweger. De zuurdichtheid moet de waarde in de tabel bereiken. De gespecificeerde zuurdichtheden hebben betrekking op een zuurtemperatuur van 27 °C.
  • Pagina 385 Onderhoud Operationeel houden Zekeringen vervangen GEVAAR Brandgevaar! Het gebruik van verkeerde zekeringen kan kortslui- tingen veroorzaken. – Gebruik uitsluitend zekeringen met de voorge- schreven nominale stroomwaarde, zie de para- graaf ”Zekeringtoewijzing”. – Verwijder de afdekking achter. – Open de bevestigingen (1) van het deksel en verwijder het deksel.
  • Pagina 386 Onderhoud Operationeel houden – Schroef het ontluchtingsfilter met oliepeil- stok (1) los. 7311_003-019 – Controleer het oliepeil. Het oliepeil moet ten minste tot aan de markering (2) op de peilstok reiken. – Als het oliepeil het aangegeven niveau niet bereikt, moet via de vulhals tot maxi- maal de bovenste markering hydraulieko- lie met de betreffende specificatie wor- den bijgevuld (ze ⇒...
  • Pagina 387 Onderhoud Operationeel houden Hydraulisch systeem op lekkage controleren WAARSCHUWING Er kan hydrauliekolie onder druk uit lekkende leidingen ontsnappen en huidletsel veroorzaken. Draag geschikte veiligheidshand- schoenen, een veiligheidsbril, etc. WAARSCHUWING Hydrauliekslangen worden broos! Hydrauliekslangen mogen maximaal 6 jaar worden gebruikt. De specificaties van BGR 237 moeten worden aangehouden.
  • Pagina 388 Onderhoud Operationeel houden Mast, rolgeleidingen smeren – Verwijder vuil en smeermiddelresten van de rolgeleidingen. – Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-, midden- en binnenmast ter vermindering van slijtage met een hechtend smeermiddel voor maximale drukken. Zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz.
  • Pagina 389 Onderhoud Operationeel houden Model RO*243 – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 5-349. – Sluit de koppeling door de koppelpen met een geschikt gereedschap op te lichten.
  • Pagina 390 Onderhoud Operationeel houden Model RO*245 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onderhoudsschema”, blz. 5-349. – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-094 Model RO*841 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema;...
  • Pagina 391 Onderhoud Operationeel houden Luchtinlaatfilter van verwarming vervangen – Open de rechter cabinedeur. – Draai de bevestigingsbouten (1) los en verwijder het deksel (2) . – Controleer de filtermat (3) op vervuiling. – Als de filtermat grijs is, dient hij te worden vervangen.
  • Pagina 392 Onderhoud Operationeel houden 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 393 Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Overige werkzaamheden – Voer alle werkzaamheden uit die nodig zijn om de machine volledig inzetbaar te houden; zie het hoofdstuk ”Operationeel houden”. Uitlaatgassysteem controleren – Controleer het uitlaatgassysteem op uit- wendige beschadigingen, lekkages en een goede bevestiging.
  • Pagina 394 Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks – Schroef de bevestigingsbout (3) van het filterhuis los. 7325_003-013 – Verwijder het filterhuis (4). – Verwijder het filterelement (5). – Verwijder voorzichtig eventueel aanwezig vuil in het huis. – Breng een nieuw filterelement (5) met een nieuwe afdichtring (6) aan.
  • Pagina 395 Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Hefcilinders en aansluitingen op lekkage controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar Volg de veiligheidsvoorschriften voor het werken aan de hefmast op, zie het hoofdstuk ”Werkzaam- heden aan de voorzijde van de machine”. – Controleer de hydraulische aansluitingen en de hefcilinders op lekkage (visuele controle).
  • Pagina 396 Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Omkeerbare vorken controleren OPMERKING Deze controle is alleen voor omkeerbare vorken (variant) vereist. – Controleer de buitenkant van de vorkhiel (1) op scheuren. Neem contact op met het servicecentrum. 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 397 Onderhoud Onderhoud om de tien jaar Onderhoud om de tien jaar LPG-tank controleren – Voer een TÜV-inspectie van de LPG-tank (1) (speciale uitrusting) en fittingen (2) uit (TÜV: de Duitse keuringsinstantie). Volg de nationale voorschriften van uw land 7314_003-007 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 398 Onderhoud Onderhoud om de tien jaar 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 399 Technische gegevens...
  • Pagina 400 Technische gegevens Afmetingen Afmetingen De stoel is ± 90 mm verstelbaar De afstand tussen de vorken is verstelbaar OPMERKING De maten h en b zijn klantspecifiek en staan vermeld op de orderbevestiging. 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 401 Technische gegevens Afmetingen Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) RX70-16 791 mm RX70-18 828 mm RX70-20 837 mm OPMERKING Het aangegeven zwaartepunt ”S” heeft be- trekking op heftrucks met standaarduitrusting. Als de heftruck bijvoorbeeld is uitgerust met een ander type hefmast, voorzetapparaat of de bestuurder beschermende constructie, is deze waarde slechts een richtwaarde.
  • Pagina 402 Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20 VDI-specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20 OPMERKING Dit VDI-specificatieblad vermeldt alleen de technische waarden van de machine-uitvoe- ring met standaarduitrusting. Afwijkende ban- den, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden.
  • Pagina 403 Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20 Wielen, chassis Model RX70-16 RX70-18 RX70-20 Typenummer 7314 7315 7316 Banden Bandenmaat voor 18x7-8 18x7-8 200/50-10 Bandenmaat achter 18x7-8 18x7-8 18x7-8 Aantal voorwielen (x = aangedre- ven) Aantal achterwielen (x = aangedre-...
  • Pagina 404 Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20 Model RX70-16 RX70-18 RX70-20 Typenummer 7314 7315 7316 Vorkenbord ISO 2328 II/A II/A II/A Klasse/type b3 (mm) Breedte vorkenbord Bodemvrijheid onder hefmast, met m1 (mm) last Bodemvrijheid midden wielbasis m2 (mm) 3523...
  • Pagina 405 Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-16, RX70-18 en RX70-20 LET OP Voor een veilig gebruik van de machine − met of zonder last − bedraagt de maximaal toegestane hellingshoek voor het rijden op op- of aflopende hellingen 15%. – Neem bij vragen contact op met het geautorise- erde servicecentrum.
  • Pagina 406 Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen 40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een ongeval tegen het beschermdak stoten.
  • Pagina 407 Technische gegevens Ergonomische afmetingen 174764 NL - 01/2018...
  • Pagina 408 Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing 1F08 12-volt-batterij (constante plus), varianten, 1F18 12V-opties, servo-hydraulisch systeem, 10 A 10 A 1F09 Contactslot, 5 A 1F19 12 V motorregeleenheid ECU, 10 A 1F10 Koelvloeistofpomp, 10 A 1F21 Componenten van motorregeleenheid, 15 A 1F11 Omvormer, 5 A 1F22 Componenten van motorregeleenheid, 15 A 1F12...
  • Pagina 409 Trefwoordenregister Beschermdak Belasting van het dak ... . 29 Aanhangwagens Boren ......29 Trekken .
  • Pagina 410 Trefwoordenregister Contactgegevens ....I Cruisecontrol ....236 EG-verklaring van overeenstemming volgens de Machinerichtlijn .
  • Pagina 411 Trefwoordenregister Hefinrichting Bediening met drievoudige Joystick 4Plus ....69 minihendel ....170 Hefmast neigen .
  • Pagina 412 Trefwoordenregister REGEN. STILSTAND DRIN- GEND! ! ! ....288 Machine reinigen ....305 REGEN.
  • Pagina 413 Trefwoordenregister Noodstopschakelaar ontgrendelen ..87 Overige risico's ....35 Nooduitschakeling ....310 Overzicht van bedieningsprocedures .
  • Pagina 414 Trefwoordenregister Rijden Aflopende hellingen ... . 148 Taal instellen ....119 Oplopende hellingen .
  • Pagina 415 Verticale maststand ....159 RX70-16 ..... 390 Automatische benadering .
  • Pagina 416 Trefwoordenregister Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein ... . . 27 Waarschuwing met betrekking tot Viervoudige minihendel niet-originele onderdelen ..29 Hefmast neigen ....171 Waarschuwingsknipperlichten .
  • Pagina 418 STILL GmbH 174764 NL – 01/2018...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rx70-18Rx70-20