Pagina 3
Voorwoord Adres van fabrikant en contactgegevens STILL GmbH Berzeliusstraße 10 22113 Hamburg, Duitsland Tel. +49 (0) 40 7339-0 Fax: +49 (0) 40 7339-1622 E-mail: info@still.de Website: http://www.still.de 171538 [NL]...
Pagina 5
Inhoudsopgave Voorwoord Uw machine ............2 Algemeen .
Pagina 6
Inhoudsopgave Veranderingen en montage achteraf ........31 Veranderingen aan het beschermdak en belasting van het dak .
Pagina 7
Inhoudsopgave Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten ..... 70 Visuele controles ........... . 70 Ruitensproeierinstallatie vullen .
Pagina 8
Inhoudsopgave Elektrische parkeerrem inschakelen ........126 Noodbedrijf van de elektrische parkeerrem .
Pagina 9
Inhoudsopgave Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen ......196 Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedienen ....198 Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel bedienen .
Pagina 10
Inhoudsopgave Gebruik in koelhuizen ..........251 Display- en bedieningspaneel bedienen .
Pagina 11
Inhoudsopgave Omgang met de batterij ..........300 Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de batterij .
Pagina 12
Inhoudsopgave Onderhoudspunten toegankelijk maken ........358 Kleppendeksel verwijderen en aanbrengen .
Pagina 13
VDI-specificatieblad RX60-35/600 ........392 VDI-specificatieblad RX60-40 en RX60-40/600 ......396 VDI-specificatieblad RX60-45 en RX60-45/600 .
Pagina 16
Voorwoord Uw machine Uw machine Algemeen De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck voldoet aan de van toepassing zijnde normen en veiligheidsvoorschriften. Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de geldende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt.
Pagina 17
Voorwoord Uw machine EG-verklaring van overeenstemming volgens de Machinerichtlijn Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 D-22113 Hamburg Duitsland Wij verklaren dat de volgens deze bedieningsinstructies Machine volgens deze bedieningsinstructies Model in overeenstemming is met de meest recente versie van de Machinerichtlijn 2006/42/EG.
Pagina 18
Voorwoord Uw machine Accessoires • Sleutel voor contactschakelaar (2 stuks) • Sleutel voor cabine (variant) • Inbussleutel voor nooddaalprocedure • Frame voor het vervangen van de batterij 171538 [NL]...
Pagina 19
Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie • Bedieningsinstructies • Bedieningsinstructies voor voorzetappara- tuur (variant) • Lijst van reserveonderdelen • Voorschriften voor het gebruik van indus- triële machines van de VDMA (de Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Deze bedieningsinstructies beschrijven alle noodzakelijke maatregelen voor het veilig...
Pagina 20
Uitgavedatum en actualiteit van de bedieningsinstructies De uitgavedatum van deze bedieningsinstruc- ties vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedieningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet worden gehonoreerd.
Pagina 21
Voorwoord Informatie over de documentatie WAARSCHUWING Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om verwondingsgevaar te voorkomen. LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van materiaal te voorkomen. OPMERKING Voor technische vereisten die om bijzondere aandacht vragen.
Pagina 22
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Symbool dat overeenstemming met de geldende productspecifieke Euro- pese richtlijnen bevestigt Internationale commissie voor de regeling van de goedkeuring van elektri- sche uitrusting Centimeter Kubieke centimeter Decibel Gegevensoverdracht op afstand DFÜ Duitse norm Europese Gemeenschap Europese norm Fédération Européene de la Manutention...
Pagina 23
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Continu geluidsdrukniveau in het bestuurderscompartiment Lastzwaartepunt o.i.d. O.i.d. Meter Meter per seconde Meter per seconde in het kwadraat Maximaal aanvaardbare concentratie op de werkplek Max. Maximaal Min. Minimaal min. Minuten Omwenteling(en) per minuut Millimeter Newton Newtonmeter...
Pagina 24
Voorwoord Informatie over de documentatie Definiëring van de richtingen De richtingen ”vooruit” (1), ”achteruit ” (3), ”rechts” (2) en ”links” (4) hebben betrekking op de plaats van de onderdelen gezien vanuit het bestuurderscompartiment; de last bevindt zich aan de voorzijde. 6210_001-031 Schematische afbeeldingen Overzicht van functies en werkzaamhe-...
Pagina 25
Voorwoord Informatie over de documentatie Overzicht van het display- en bedie- ningspaneel OPMERKING De overzichten van bedrijfstoestanden en waarden in het display van het display- en bedieningspaneel zijn slechts voorbeelden en deels afhankelijk van de uitrusting van de heftruck. Hierdoor kunnen de getoonde displays van de actuele bedrijfstoestanden en waarden variëren.
Pagina 26
Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden afgevoerd.
Pagina 28
Inleiding Gebruik van de heftruck Gebruik van de heftruck Verantwoord gebruik De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck is geschikt voor het heffen, transpor- teren en stapelen van lasten. De heftruck mag uitsluitend overeenkom- stig het gebruiksdoel worden gebruikt, zoals aangegeven en beschreven in deze bedie- ningsinstructies.
Pagina 29
Inleiding Gebruik van de heftruck OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. Het gebruik van de machine voor andere dan de in deze bedieningsinstructies beschreven doeleinden is verboden. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door van de rijdende heftruck te vallen! –...
Pagina 30
Inleiding Gebruik van de heftruck Indien de heftruck in een koelhuis zal worden gebruikt, moet deze hiervoor speciaal worden voorbereid en indien nodig goedgekeurd (zie het hoofdstuk ”Gebruik in koelhuizen”. LET OP Batterijen kunnen bevriezen! Als de heftruck langere tijd wordt geparkeerd bij een omgevingstemperatuur onder –10 °C, koelen de batterijen af.
Pagina 31
Inleiding Gebruik van de heftruck Gebruik van werkplatforms WAARSCHUWING Het gebruik van werkplatforms is wettelijk geregeld. Het gebruik van werkplatforms is alleen toegestaan indien de wet van het land waarin de heftruck wordt gebruikt dit toestaat. – Volg de nationale wettelijke voorschriften op. –...
Pagina 32
Inleiding Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico’s Ondanks zorgvuldig werken en het opvolgen van de normen en voorschriften kunnen verdere risico’s tijdens het gebruik van de machine niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheids- vereisten.
Pagina 33
Inleiding Restrisico • Gebruik van verkeerde vloeistoffen en smeermiddelen • Overschrijding van testintervallen De fabrikant is niet verantwoordelijk voor ongevallen met de heftruck voortvloeiend uit het bewust of door onachtzaamheid negeren van deze voorschriften door het bedrijf dat de heftruck gebruikt. Stabiliteit De stabiliteit van de machine is getest vol- gens de nieuwste technologische normen...
Pagina 34
Inleiding Restrisico bestuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de fabrikant van de heftruck en de fabrikant van het voorzetapparaat om goedkeuring worden gevraagd. 171538 [NL]...
Pagina 36
Inleiding Restrisico Overzicht van gevaren en tegen- maatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle heftrucktypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. OPMERKING Volg de nationale voorschriften van uw land Gevaar Maatregel Afvinken...
Pagina 37
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Verontreinigde lucht Beoordeling van TRGS 554 en dieseluitlaatgassen BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Beoordeling van MAC-lijst (maximaal LPG-uitlaatgassen aanvaardbare concentraties op de werkplek) en BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de...
Pagina 38
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Volg de richtlijnen op a) Diesel van de BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek), de bedieningsinstructies en de VDMA (Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Volg de richtlijnen op b) LPG van BGV D34, de be-...
Pagina 39
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Kwaliteit van rijweg Rijwegen reinigen/vrij- BetrSichVO onvoldoende maken (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Lastdrager Last opnieuw op de BetrSichVO verkeerd/verschoven pallet plaatsen (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Onvoorspelbaar Personeelstraining...
Pagina 40
Inleiding Restrisico OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. De constructie en de uitrusting van de machine voldoen aan de Machinerichtlijn 2006/42/EG, wat wordt aangegeven door de CE-markering. Deze elementen vallen daar- door niet binnen het kader van de gevarenbe- oordeling.
Pagina 42
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de natuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
Pagina 43
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen troles. Bovendien dient een dergelijke per- soon op de hoogte te zijn van de nieuwste technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt.
Pagina 44
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: • de bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen, • zich vertrouwd hebben gemaakt met de veilige bediening en besturing van de machine • zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden, beperken de...
Pagina 45
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
Pagina 46
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik GEVAAR Verwondingsgevaar wanneer de heftruck kantelt! Zelfs bij gebruik van een goedge- keurd veiligheidssysteem bestaat er een bepaald restrisico dat de be- stuurder gewond raakt wanneer de heftruck kantelt. Dit verwondingsge- vaar kan worden verminderd door het gecombineerde gebruik van het vei- ligheidssysteem en de veiligheids- gordel.
Pagina 47
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Als de heftruck geen beschermdak heeft, bestaat er levensgevaar als er een last van een hefhoogte van 1800 mm of hoger naar beneden valt. Gebruik van de heftruck zonder beschermdak bij een hefhoogte van meer dan 1800 mm is verboden.
Pagina 48
Waarschuwing met betrekking tot niet-originele onderdelen Originele onderdelen, voorzetapparaten en accessoires zijn speciaal voor deze heftruck ontworpen. Wij wijzen u er nadrukkelijk op dat onderdelen, voorzetapparaten en accessoires van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. 171538 [NL]...
Pagina 49
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke pro- ducten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw machine negatief beïnvloeden en daardoor de ac- tieve en/of passieve rijveiligheid in gevaar brengen. Wij raden u aan om de fabrikant en, indien nodig, de bevoegde instanties om goedkeuring te vragen voordat u dergelijke onderdelen monteert.
Pagina 50
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en instructies kan leiden tot stabiliteitsverlies. De machine kan kantelen; ongevallenrisico! De volgende factoren kunnen leiden tot stabiliteitsverlies en zijn daarom verboden: •...
Pagina 51
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Als het bandtype op één as wordt vervangen, bijvoorbeeld superelastische banden door luchtbanden, moet het lastschema dienover- eenkomstig worden aangepast. – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum. Medische apparatuur WAARSCHUWING Er kunnen elektromagnetische storingen in medi- sche apparaten optreden! Gebruik alleen apparatuur die voldoende be- schermd is tegen elektromagnetische storing.
Pagina 52
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wees voorzichtig bij de omgang met gasveren en accumulatoren WAARSCHUWING Gasveren staan onder hoge druk. Bij verkeerd ver- wijderen daarvan neemt het verwondingsgevaar toe. Voor een gemakkelijkere bediening worden di- verse functies van uw machine ondersteund door gasveren.
Pagina 53
Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige veiligheidsinspectie van de heftruck Veiligheidsinspectie op basis van tijd en ongebruikelijke voorvallen Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet ervoor zorgen dat de machine ten minste eenmaal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist. Als onderdeel van de inspectie dient de technische staat van de heftruck volledig te worden gecontroleerd voor wat betreft...
Pagina 54
Veiligheid Veiligheidscontroles in overeenstemming met DIN EN 1175 en DIN 43539, VDE 0117 en VDE 0510. OPMERKING De elektrische installatie van de machine en de aandrijfbatterijen dienen afzonderlijk te worden gecontroleerd. Isolatieweerstand van de batterijen meten OPMERKING Nominale batterijspanning < testspanning < 500 V.
Pagina 55
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen GEVAAR Het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften m.b.t. te gebruiken middelen kan leiden tot letsel, fatale ongelukken of schade aan het milieu. –...
Pagina 56
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Langdurig intensief contact met de huid kan tot verschraling en irritatie van de huid leiden! – Voorkom aanraking en inslikken. – Draag veiligheidshandschoenen. – Was na contact de huid met zeep en water en gebruik vervolgens een huidbeschermingsmiddel.
Pagina 57
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Zorg ervoor dat de vloeistoffen niet met de huid in aanraking komen. –...
Pagina 58
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavel- zuur. Dit is bijtend. – Draag bij het werken met batterij- zuur altijd beschermende kleding en een veiligheidsbril – Draag bij het werken met batterij- zuur nooit een horloge of sieraden. –...
Pagina 59
Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies e waarden zijn vastgesteld volgens de meet- methode van de norm NEN-EN 12053 ”Vei- ligheid van gemotoriseerde transportwerk- tuigen.
Pagina 60
Veiligheid Emissies OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”. Trillingen De trillingen van de machine zijn met een identieke machine vastgesteld volgens de normen NEN-EN 13059 ”Veiligheid van ge- motoriseerde transportwerktuigen - beproe- vingsmethode voor het meten van trillingen”...
Pagina 61
Veiligheid Emissies Batterij GEVAAR Explosiegevaar door ontvlambare gassen! De batterij geeft tijdens het opladen een mengsel van zuurstof en water- stof (knalgas) af. Dit gasmengsel is explosief en mag niet ontbranden. – Zorg in geheel of gedeeltelijk gesloten werkomgevingen altijd voor voldoende ventilatie.
Pagina 64
Overzichten Overzichtstekening Overzichtstekening 6327_003-011_V2 Hefmast Batterij Beschermdak Aandrijfas met rijmotor Bestuurderscompartiment Vorken Elektronische tractieregeling Vorkenbord Stuuras 171538 [NL]...
Pagina 65
Overzichten Overzichtstekening 171538 [NL]...
Pagina 66
Overzichten Overzichtstekening van het bestuurderscompartiment Overzichtstekening van het bestuurderscompartiment 6321_003-132_V3 171538 [NL]...
Pagina 67
Overzichten Overzichtstekening van het bestuurderscompartiment Parkeerremhendel Fleshouder voor max. 0,5l-flessen Stuurwiel Opbergruimte en opbergvak voor bedie- Contactschakelaar ningshandleiding Display- en bedieningspaneel Bestuurdersstoel Bedieningselementen voor functies van Rijpedaal hydraulisch systeem en rijaandrijving Rempedaal Noodstopschakelaar (alleen bij uitvoering Voetschakelaar voor claxon met meerdere hendels) Verstelhendel van stuurkolom Opbergvak OPMERKING...
Pagina 68
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen Display- en bedieningspaneel 6210_003-082_V3 Toets waarschuwingsknipperlichten Display voor achteruitrijden Toets voorruitwisser Vermogenindicator Toets werklamp Tijddisplay (digitaal) Toets rijprogrammaselectie Niet toegewezen Toets verlichting Display voor zwaailamp Symbool voor verlichting Display voor interieurverlichting Niet toegewezen Display voor achterruitverwarming Batterij-indicator Toets interieurverlichting/zwaailamp...
Pagina 69
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen verdere informatie het hoofdstuk ”Bediening van het display- en bedieningspaneel”. – Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum. 171538 [NL]...
Pagina 70
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedieningselementen voor hydrauli- sche functies en rijfuncties Voor het bedienen van de hydraulische functies en de rijfuncties zijn er verschillende uitvoeringen van de bedieningselementen mogelijk. Uw machine kan met de volgende bedienings- elementen uitgerust zijn: • Meerdere hendels •...
Pagina 71
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Meerdere bedieningshendels 5060_003-107 ”Hef-/daal”hendel Bedieningshendel voor voorzetapparatuur ”Neig”hendel met 5e functie (variant) Bedieningshendel voor voorzetapparatuur Functieschakelaar voor ”5e functie” (variant) (variant) Rijrichtingschakelaar OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem (variant) is de heftruck uitgerust met een cla- xonknop in plaats van de rijrichtingschakelaar.
Pagina 72
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Dubbele minihendel 7312_003-002 360°-hendel voor de ”hefmast” Functietoets voor de ”5e functie” Functietoets F1 Kruishendel voor ”voorzetapparatuur” Functietoets F2 Noodstopschakelaar Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- Claxonknop wijzers” OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
Pagina 73
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Drieweg-minihendel 5060_003-089 360°-hendel voor de ”hefmast” Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets F1 systeem 1” Functietoets F2 Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2” wijzers” Noodstopschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” Claxonknop OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
Pagina 74
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Vierweg-minihendel 5060_003-088 ”Hef-/daal”hendel Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch ”Neig”hendel systeem 1” Functietoets F1 Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Functietoets F2 systeem 2” Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- Noodstopschakelaar wijzers” Claxonknop Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (3) en (4) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
Pagina 75
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor de ”3e LED voor de klemvergrendeling (variant) hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Pictogrammen voor de hydraulische basis- bijv. schuifframe naar voren/achteren functies Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
Pagina 76
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Fingertip 6321_003-004 Functietoets F1 Noodstopschakelaar Functietoets F2 Hendel voor ”voorzetapparatuur” Knop voor richtingaanwijzer links Hendel voor ”voorzetapparatuur” Claxonknop ”Neig”hendel Knop voor richtingaanwijzer rechts ”Hef-/daal”hendel Knop voor 5e functie Rijrichtingschakelaar OPMERKING Afhankelijk van de specificatie kunnen er via de functietoetsen (1) en (2) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend.
Pagina 77
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Miniconsole De miniconsole bevindt zich onder het stuur aan de stuurkolom. 7311_003-056 Rijrichtingschakelaar Richtingaanwijzerschakelaar 171538 [NL]...
Pagina 78
Posities van labels Overzicht DANGER STOP DANGER xx xxxx x xxxxx Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr Rated capacity Unladen mass STILL GmbH Hamburg Capacité nominale Masse à vide Nenn-Tragfähigkeit Leergewicht BATTERIESERVICE Regelmäßige Prüfung Battery voltage Tension batterie (FEM 4.004)
Pagina 79
Overzichten Posities van labels Informatiesticker: Veiligheidsgordel om- Informatiesticker: Bevestigingspunt hijsin- doen richting Informatiesticker: Let op / Bedieningsin- Informatiesticker: Bevestigingspunt hijsin- structies lezen richting Waarschuwingsplaatje: Passagiers niet Informatiesticker: Hydrauliekolietank toegestaan Informatiesticker: FEM-test Waarschuwingsplaatje: Gevaar van af- Naam van de fabrikant schuiven Naam van de fabrikant Waarschuwingsplaatje: Gevaar door hoge Naam van de fabrikant...
Pagina 80
Overzichten Posities van labels Typeplaatje Aan de hand van de informatie op het type- plaatje kan de heftruck worden geïdentifi- ceerd. Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr Rated capacity Unladen mass Capacité nominale Masse à vide Nenn-Tragfähigkeit Leergewicht Battery voltage Tension batterie min.*...
Pagina 81
Overzichten Posities van labels Gegevens betreffende de wegenver- keerswet Dit plaatje bevat informatie over het gewicht en de lastverdeling van de heftruck. 7094_003-098 Leeggewicht (in kg) Toegestaan totaalgewicht (in kg) Toegestane asbelasting vooras (in kg) Toegestane asbelasting achteras (in kg) Nuttige last (in kg) 171538 [NL]...
Pagina 82
Overzichten Posities van labels 171538 [NL]...
Pagina 84
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Visuele controles WAARSCHUWING Ongevalrisico door beschadigingen of andere gebreken van de heftruck of voorzetapparatuur (variant)! Beschadiging van de heftruck of voorzetappara- tuur (variant) kan leiden tot onvoorspelbare en gevaarlijke situaties.
Pagina 85
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten • Het beschermrooster (variant) en het beschermdak moeten onbeschadigd en stevig bevestigd zijn. • Voorzetapparatuur (variant) moet goed zijn gemonteerd en moet volgens de bijbeho- rende bedieningsinstructies werken. • Alle informatiestickers dienen aanwezig en leesbaar te zijn.
Pagina 86
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten breuken). Elke verwijderbare koppelpen dient met een borgvoorziening (bijv. een ketting, een splitpen of een kabel) te zijn vastgezet, om te voorkomen dat de koppelpen verloren raakt • Schade aan of andere defecten van de heftruck of het voorzetapparaat (variant) moeten onmiddellijk worden gemeld bij de leidinggevende of de verantwoordelijke...
Pagina 87
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Ruitensproeierinstallatie vullen – Open de vuldop (1) van de ruitensproeierin- stallatie (variant). – Vul het ruitensproeierreservoir (2) volgens het onderhoudsschema met ruitensproeier- vloeistof met antivries; zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 6-351. LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken!
Pagina 88
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten WAARSCHUWING Risico voor de stabiliteit! Bij luchtbanden of volrubber banden mogen velg- delen niet worden veranderd en velgdelen van verschillende fabrikanten mogen niet worden ge- mixt. OPMERKING Alleen goedgekeurde bandtypes mogen worden gebruikt; zie het hoofdstuk ”Banden”. –...
Pagina 89
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten WAARSCHUWING Bij sommige uitrustingsvarianten kan de hoofdruimte in de machine beperkt zijn. Bij deze speciale uitrustingsvarian- ten moet de ruimte tussen het hoofd en de onderkant van het dakpaneel ten minste 40 mm bedragen. OPMERKING Als er aparte instructies voor de stoel zijn, moeten deze worden opgevolgd.
Pagina 90
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Stoelvering verstellen OPMERKING De bestuurdersstoel kan op het gewicht van de betreffende bestuurder worden afgesteld. Om de stoelvering optimaal te verstellen, moet de bestuurder tijdens het verstellen op de stoel zitten. – Stem de stoelvering met behulp van de verstelhendel (1) af op uw individuele comfort.
Pagina 91
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten WAARSCHUWING Bij sommige uitrustingsvarianten kan de hoofdruimte in de machine beperkt zijn. Bij deze speciale uitrustingsvarian- ten moet de ruimte tussen het hoofd en de onderkant van het dakpaneel ten minste 40 mm bedragen. OPMERKING Als er aparte instructies voor de stoel zijn, moeten deze worden opgevolgd.
Pagina 92
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Rugleuning verstellen Oefen geen druk uit op de rugleuning tijdens het verstellen. – Trek de hendel (2) omhoog en houd hem in die positie vast. – Duw de rugleuning in de gewenste stand. –...
Pagina 93
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten OPMERKING Het juiste bestuurdersgewicht is gekozen wanneer de pijl (4) zich in het midden van het kijkvenster bevindt. Een merkbare loze slag van de hendel voor gewichtsafstelling bete- kent dat de minimale of maximale gewichtsin- stelling is bereikt.
Pagina 94
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Stoelverwarming (variant) in- en uitscha- kelen OPMERKING De stoelverwarming werkt alleen als de stoelcontactschakelaar geactiveerd is, d.w.z. als de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. – De stoelverwarming kan met de schakelaar (7) worden in- en uitgeschakeld. 6321_003-041 Armleuning verstellen GEVAAR...
Pagina 95
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het starten Lengte van de armleuning verstellen – Draai de stergreep (1) linksom los. – Schuif de armleuning (2) in de gewenste stand. – Draai de stergreep rechtsom vast. – Controleer of de armleuning goed vastzit. Hoogte van de armleuning verstellen –...
Pagina 96
Bediening Starten Starten In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen door- dat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voetruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uitstappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding ergens aan vast blijft haken.
Pagina 97
Bediening Starten Om makkelijker in en uit te stappen, gebruikt u de voetruimte als trede (4) en de greep (1) als ondersteuning. De stijl van het beschermdak (5) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de machine: – Houd met uw linkerhand de greep (1) vast. –...
Pagina 98
Bediening Starten Batterijstekker aansluiten – Open het batterijdeksel. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker aansluit als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats. Dit kan vastlassen van de contacten veroorzaken, waardoor de levensduur van de contacten aanzienlijk wordt verkort.
Pagina 99
Bediening Starten Opbergvakken en bekerhouders WAARSCHUWING Materialen kunnen in de voetruimte vallen en de bediening van de pedalen belemmeren, wat een ongevalrisico betekent! Materialen die opgeslagen moeten worden, dienen de juiste afmetingen hebben, zodat ze niet uit het opbergvak (1) of uit de bekerhouder (2) vallen. Materialen die tijdens het rijden in de voetruimte vallen als gevolg van sturen of remmen, kunnen tussen de pedalen (3) terechtkomen, waardoor...
Pagina 100
Bediening Starten Noodstopschakelaar ontgrendelen – Trek de noodstopschakelaar (1) omhoog totdat hij is ontgrendeld. 6321_003-145 Contact inschakelen WAARSCHUWING Voordat het contact wordt ingeschakeld, dienen alle voorafgaand aan de ingebruikname uit te voe- ren controles en werkzaamheden te hebben plaats- gevonden zonder dat er gebreken zijn vastgesteld. –...
Pagina 101
Bediening Starten heidsbegrenzing wordt uitgeschakeld zodra de heftruck niet meer in een bocht maar recht- uit rijdt. Draai hiervoor het stuur ongeveer een halve omwenteling. – Steek de contactsleutel (1) in de contact- schakelaar en draai de sleutel in stand ”I” 5060_003-029_V2 Er wordt een zelftest uitgevoerd.
Pagina 102
Bediening Starten Na het inschakelen van de contactschakelaar wordt op het display het welkomstscherm in de ingestelde taal getoond, tot de regeleenheid van de machine volledig is opgestart. Zodra de machine gereed is voor gebruik, verschijnen op het display de standaardweer- gaven.
Pagina 103
Bediening Starten Toegangsautorisatie met pincode (variant) Omschrijving Machines met de variant ”Toegangsautorisa- tie met pincode” zijn door middel van een vijf- cijferige bestuurderspincode beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. Er kunnen maximaal vijftig verschillende bestuurderspincodes wor- den vastgelegd, zodat dezelfde machine kan worden gebruikt door verschillende bestuur- ders met elk hun eigen bestuurderspincode.
Pagina 104
Bediening Starten autorisatie, bijv. beheerders van een heftruck- vloot, kunnen de bestuurderspincodes in het desbetreffende menu wijzigen. OPMERKING Wij adviseren om bij de eerste ingebruikname van de machine de in de fabriek ingestelde toegangsautorisatie te wijzigen. Dit is de enige manier om te garanderen dat de be- stuurderspincode alleen bekend is bij perso- nen met de juiste toegangsautorisatie.
Pagina 105
Bediening Starten Als er een onjuiste bestuurderspincode is ingevoerd, verschijnt kort de melding . Wanneer de melding weer ONGELDIG is verdwenen, kan de bestuurderspincode opnieuw worden ingevoerd. BQ_023_nl Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding . De invoer CODE AFGEWEZEN wordt vervolgens vijf minuten lang geblok- keerd.
Pagina 106
Bediening Starten Bestuurderspincode vastleggen OPMERKING De bestuurderspincode kan alleen worden vastgelegd door personen met toegangsau- torisatie daarvoor, bijv. beheerders van een heftruckvloot. Als de beheerder van een hef- truckvloot de bestuurderspincode wil vastleg- gen, moet hij het configuratiemenu openen. Het configuratiemenu is beveiligd met een paswoord.
Pagina 107
Bediening Starten Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE – Gebruik de keuzetoets voor de rijpro- gramma’s (1) en de menuselectietoets (3) om het menu te selecte- TOEGANGSCODE ren. – Bevestig uw keuze door op de -toets ENTER (2) te drukken. BQ_31_nl Bestuurderspincode selecteren In het menu...
Pagina 108
Bediening Starten Op het display verschijnt de melding NIEUWE CODE – Voer de gewenste bestuurderspincode in met de toetsen (5). De ingevoerde cijfers verschijnen niet op het display. In plaats daarvan worden er in het veld (6) rondjes weergege- NIEUWE CODE ven.
Pagina 109
Bediening Starten Indien de in het submenu inge- BEVESTIGEN voerde bestuurderspincode niet hetzelfde is als de eerder in het submenu NIEUWE CODE ingevoerde bestuurderspincode, verschijnt de melding ONGELDIG De melding verdwijnt na korte tijd weer. In het submenu kan de nieuwe BEVESTIGEN bestuurderspincode worden ingevoerd om opnieuw te worden bevestigd.
Pagina 110
Bediening Starten Paswoord wijzigen Aanbevolen wordt om het standaard in de fabriek ingestelde paswoord te wijzigen. OPMERKING Het paswoord kan alleen worden gewijzigd wanneer de parkeerrem is ingeschakeld. – Druk tegelijkertijd op de keuzetoets voor de rijprogramma’s (1) en op de menuselectie- toets (2).
Pagina 111
Bediening Starten Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE – Gebruik de keuzetoets voor de rijpro- gramma’s (1) en de menuselectietoets (3) om het menu te selecteren. PASWOORD – Bevestig uw keuze door op de -toets ENTER (2) te drukken. BQ_032_nl Op het display verschijnt de melding PAS-...
Pagina 112
Bediening Starten Op het display verschijnt de melding NIEUWE CODE Het viercijferige paswoord kan worden inge- voerd met de toetsen (1). LET OP Voer niet het paswoord 1777 in! Als dit paswoord wordt ingevoerd, zijn de confi- guratiemogelijkheden voor de beheerder van een heftruckvloot beperkt tot autorisaties op bestuur- dersniveau en deze kunnen niet zelf worden terug- gezet.
Pagina 113
Bediening Starten Claxon bedienen – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om kenbaar te maken dat u wilt inhalen. 6210_003-095 171538 [NL]...
Pagina 114
Bediening Starten Veiligheidsgordel GEVAAR Zelfs bij gebruik van een goedge- keurd veiligheidssysteem bestaat er een bepaald restrisico dat de be- stuurder gewond raakt wanneer de heftruck kantelt. Dit verwondingsgevaar kan worden verminderd door het gecombineerde gebruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel. De veiligheidsgordel biedt extra bescherming wanneer de machine ergens tegenaan rijdt of van bijv.
Pagina 115
Bediening Starten OPMERKING De gordelsluiting heeft een gordelschakelaar (variant). In geval van een bedieningsfout of storing verschijnt de melding GORDEL op het display- en bedieningspaneel, zie het hoofdstuk ”Storingen”. – Trek de gordel (3) zonder hieraan te rukken uit het oprolmechanisme, en leg de gordel strak aansluitend over de dijbenen.
Pagina 116
Bediening Starten Veiligheidsgordel losmaken – Druk op de rode knop (4) van de gordelslui- ting (1). – Begeleid de tong van de gordel langzaam met de hand terug naar het oprolmecha- nisme. OPMERKING Laat de veiligheidsgordel niet te snel oprollen. Het automatische blokkeermechanisme kan worden geactiveerd als de tong van de gordel tegen het huis slaat.
Pagina 117
Bediening Starten Bestuurderscabine GEVAAR Levensgevaar in geval van naar buiten vallen wanneer de machine mocht kantelen! Om te voorkomen dat de bestuurder bij kantelen van de heftruck onder de heftruck glijdt en bekneld raakt, moet er een veiligheidssysteem aanwezig zijn en worden gebruikt. Het veiligheidssysteem voorkomt dat de bestuurder naar buiten valt wan- neer de heftruck mocht kantelen.
Pagina 118
Bediening Starten Parkeerrem controleren GEVAAR Wanneer de heftruck wegrolt, bestaat er een levensgevaarlijk risico om overreden te worden. – De heftruck mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
Pagina 119
Bediening Starten Noodstopfunctie controleren WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als de noodstopschakelaar wordt bediend! Door het bedienen van de noodstopschakelaar wordt de gehele elektrische installatie spannings- loos. – Gebruik om te remmen de bedrijfsrem. – Rijd de machine langzaam vooruit. –...
Pagina 120
Bediening Starten – Druk herhaaldelijk op de rijprogrammatoets (1) tot het nummer van het gewenste rijprogramma op het display (2) verschijnt. Rijprogramma’s 1–5 kunnen worden geselec- teerd. In de regel geldt dat hoe hoger het nummer van het rijprogramma is, des te groter de rijdynamiek is.
Pagina 121
Bediening Starten Snelheidsbegrenzing in bochten (Curve Speed Control) Met deze functie wordt de rijsnelheid van de heftruck bij toenemende wieluitslag geredu- ceerd. Dit helpt de bestuurder bij het bedienen van de heftruck. GEVAAR De fysische stabiliteitsgrenzen blijven van kracht, zelfs wanneer de functie ”Snelheidsbegrenzing in bochten”...
Pagina 122
Bediening Starten Snelheidsbegrenzing bij rijden met geheven last (variant) Met deze functie (variant) wordt de rijsnelheid van de machine met geheven last geredu- ceerd. 7321_003-052_nl_V2 Nulstellen van de lastmeting (vari- ant) OPMERKING Een nulstelling moet worden uitgevoerd om telkens een nauwkeurige lastmeting (variant) te kunnen garanderen.
Pagina 123
Bediening Starten OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee uw heftruck is uitgerust; zie ⇒ Deel ”Bedienings- elementen voor de hefinrichting”, blz. 5-150. – Zet de hefmast verticaal. – Hef de vork naar een hoogte van 300–800 mm.
Pagina 124
Bediening Starten Functie voor verticale maststand (variant) op correcte werking controleren OPMERKING Telkens wanneer de machine in gebruik wordt genomen, dient de functie voor de verticale maststand (variant) op correcte werking ervan te worden gecontroleerd. – Bedien de functietoets (1) om de comfort- functie ”Verticale maststand”...
Pagina 125
Bediening Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden binnen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaat- sen en op een oneffen ondergrond langzaam...
Pagina 126
Bediening Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieap- paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aandacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een ongevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
Pagina 127
Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) Met pallet Met pallet Type Model 800x1200 1000x1200 overlangs overdwars RX60-35/600 6367 4208* 4408 RX60-40 6367 4208 4408 RX60-40/600 6368 4208* 4408 RX60-45 6328 4208 4408 RX60-45/600 6369 4218*...
Pagina 128
Op de volgende hellingen mag met de heftruck worden gereden: Maximaal klimvermogen (%) Type Model Met last Zonder last batterijdrager 16,9 26,8 RX60-35/600 6367 15,5 25,9 RX60-40 6367 15,5 25,5 RX60-40/600 6368 14,3 24,6 10,0 RX60-45 6328 14,3 24,1 RX60-45/600...
Pagina 129
Bediening Rijden Waarschuwing voor buiten de contouren van de machine uitstekende componen- Heftrucks en magazijntrucks moeten vaak door zeer smalle of zeer lage ruimtes zoals gangpaden of containers rijden. De afmetin- gen van de machines zijn hierop afgestemd. Er kunnen echter beweegbare delen buiten de contouren van de machine uitsteken en beschadigd raken of van de machine af wor- den getrokken.
Pagina 130
Bediening Rijden gers dienen ervoor te zorgen dat onbevoegde derden geen toegang tot de werkomgeving hebben. OPMERKING Let op de definitie van ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” als verantwoordelijke persoon! Gevarenzones Gevarenzones van rijwegen moeten worden gemarkeerd met de gebruikelijke verkeers- borden of, indien nodig, met extra waarschu- wingsborden.
Pagina 131
Bediening Rijden – Zet de rijrichtingschakelaar kort in de tegengestelde rijrichting. De rijrichtingindicator op het display- en bedieningspaneel gaat uit. OPMERKING Als u de stoel verlaat, wordt de rijrichtingscha- kelaar in de stand ”Neutraal” gezet. Om te kunnen rijden, moet de rijrichtingschakelaar weer worden bediend.
Pagina 132
Bediening Rijden Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting” bedienen, uitvoering joystick 4Plus – Voor de rijrichting ”vooruit”, drukt u de ver- ticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- ting”(1) omhoog (A). – Voor de rijrichting ”achteruit”, drukt u de verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting”(1) omlaag (B).
Pagina 133
Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met miniconsole – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren. – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar naar achteren. OPMERKING Als alternatief kan de rijrichting ook worden gekozen met de rijrichtingschakelaars op de bedieningselementen.
Pagina 134
Bediening Rijden Op het display- en bedieningspaneel licht het display voor de gekozen rijrichting ”vooruit” (1) of ”achteruit” (2) op. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan als waar- schuwing bij het achteruitrijden een geluids- signaal (variant) klinken, de waarschuwings- lamp (variant) oplichten of kunnen de waar- schuwingsknipperlichten (variant) knipperen.
Pagina 135
Bediening Rijden OPMERKING Er kan ook tijdens het rijden van rijrichting worden veranderd. Uw voet kan hierbij op het rijpedaal blijven. De heftruck remt dan af en accelereert weer in de tegengestelde richting (verandert dus van rijrichting). OPMERKING Bij een elektrische storing van de rijpedaal- sensor wordt de rijaandrijving uitgeschakeld.
Pagina 136
Bediening Rijden – Haal de heftruck van de parkeerrem. – Trap op het rechter rijpedaal (1) om ”vooruit” te rijden en trap op het linker rijpedaal (2) om ”achteruit” te rijden. OPMERKING Bij de uitvoering met tweepedalensysteem werken de rijrichtingschakelaars op de bedie- ningselementen niet.
Pagina 137
Bediening Rijden GEVAAR Ongevalrisico door defecte remmen! De elektrische rem werkt alleen als het contact is ingeschakeld, de noodstopschakelaar niet is geactiveerd en de parkeerrem is uitgeschakeld. – Trap op het rempedaal als de elektrische rem niet werkt. – Verlaat de heftruck niet zonder de parkeerrem aan te trekken! Van rijrichting veranderen –...
Pagina 138
Bediening Rijden GEVAAR Mocht de bedrijfsrem onverwacht niet werken, kan de heftruck niet voldoende worden afgeremd. Er bestaat een ongevalrisico! Als de bestuurder merkt dat de elektrische rem- werking met 50% is afgenomen en dat het aandrijf- koppel 50% van het normale niveau bedraagt, kan er een component defect zijn.
Pagina 139
Bediening Rijden Mechanische parkeerrem inschake- GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – De heftruck mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
Pagina 140
Bediening Rijden Parkeerrem uitschakelen – Trek de parkeerremhendel (1) vanuit de middelste stand helemaal naar beneden. – Vervolgens met de hendel in de onderste stand de knop van de hendel uittrekken, en daarna de parkeerremhendel helemaal omhoog geleiden. OPMERKING De parkeerremhendel gaat door middel van veerkracht automatisch naar de bovenste stand en hoeft alleen licht met de hand te worden geleid.
Pagina 141
Bediening Rijden – Stop de machine. Zodra de bestuurder de stoel verlaat, wordt de stoelschakelaar uitgeschakeld en daardoor de parkeerrem ingeschakeld. De LED (2) in de drukknop voor de parkeerrem brandt continu. De elektrische parkeerrem wordt in de vol- gende situaties automatisch ingeschakeld: Gevolg Oorzaak Na een korte wachttijd wordt de parkeerrem...
Pagina 142
Bediening Rijden als hij wordt uitgeschakeld en de LED (2) in de drukknop voor de parkeerrem gaat uit. Als de elektrische parkeerrem niet werd inge- schakeld doordat de bestuurder het rijpedaal losliet of de bestuurdersstoel verliet, kan er pas worden gereden wanneer de parkeerrem met de knop wordt uitgeschakeld.
Pagina 143
Bediening Rijden Parkeerrem inschakelen als de machine stilstaat Parkeerrem handmatig inschakelen – Druk op de drukknop (1). De parkeerrem maakt een geluid als hij wordt ingeschakeld en de LED (2) brandt continu. De parkeerrem wordt automatisch ingescha- keld 6210_003-050_V4 Als de parkeerrem wordt ingeschakeld, wordt gedurende 5 seconden de melding op het display PARKEERREM ACTIEF...
Pagina 144
Bediening Rijden Parkeerrem handmatig uitschakelen OPMERKING Als de machine gereed is voor gebruik, kan de elektrische parkeerrem op elk moment worden uitgeschakeld door op de knop te drukken. – Neem op de bestuurdersstoel plaats. – Druk op de drukknop (1). De parkeerrem wordt hoorbaar uitgeschakeld en de LED (2) gaat uit.
Pagina 145
Bediening Rijden Gevolg Oorzaak De machine rolt verder tot hij stilstaat. Als Bij bediening van de noodstopschakelaar, in de machine stilstaat, wordt de parkeerrem aansluiting op de noodstopfunctie: hoorbaar ingeschakeld en brandt de LED (2) kortstondig continu. Bij gedeactiveerde rijaandrijving, in combinatie met een verlaten bestuurdersstoel of krachtige Automatisch remmen: acceleratie van de machine, remt de parkeer-...
Pagina 146
Bediening Rijden GEVAAR Levensgevaar door overreden te worden wanneer de machine wegrolt! Als de parkeerrem defect is, moet de machine op een veilige plaats worden geparkeerd en worden beveiligd zodat hij niet kan wegrollen. Volg hiervoor de onderstaande instructies strikt op: –...
Pagina 147
Bediening Rijden – Verwijder het handwiel (4) en plaats het ondersteboven op de meenemer. 6210_003-053_V2 – Plaats het handwiel met de meeneemlippen (5) op de meenemer (6) en druk het tegen de veerkracht in omlaag. OPMERKING Draai het handwiel niet tot aan de aanslag, omdat daardoor de nasmeerinrichting wordt ingeschakeld.
Pagina 148
Bediening Rijden Als de regeleenheid een storing in de elektri- sche parkeerrem vaststelt, kan de machine niet worden uitgeschakeld. Mogelijke storingen 6210_003-050_V4 Storingsindicatie Gevolg Oplossing Storing in de parkeerrem. Een goede inschakeling Parkeer de machine op een van de parkeerrem kan niet De LED (2) in de drukknop (1) veilige plaats.
Pagina 149
Bediening Rijden Storingsindicatie Gevolg Oplossing Druk op de drukknop (1), houd Op het display- en bedie- hem vijf seconden ingedrukt ningspaneel wordt het vol- LED knippert. en laat de drukknop weer los. gende weergegeven: De parkeerrem wordt niet De parkeerrem maakt Symbool: ”Parkeerrem”...
Pagina 150
Bediening Rijden Storingsindicatie Gevolg Oplossing Probeer opnieuw om de parkeerrem met de drukknop (1) in te schakelen. Op het display- en bedie- Aansturingsprobleem Als deze oplossing niet werkt, De rijaandrijving blijft actief ningspaneel wordt het vol- parkeer dan de machine op zolang de onderbreker gende weergegeven: een veilige plaats en informeer...
Pagina 151
Bediening Rijden Elektrische parkeerrem met een storing inschakelen Als de elektrische parkeerrem een storing heeft, knippert de LED (2) in de drukknop (1) en verschijnt de melding Rem aantrekken op het display- en bedieningspaneel. Een mogelijke oorzaak van de storing is dat de parkeerrem niet kan bepalen of de machine stilstaat of nog rijdt.
Pagina 152
Bediening Rijden er meerdere keren op de drukknop wordt gedrukt. Machine bij defecte elektrische parkeer- rem uitschakelen Als de elektrische parkeerrem niet kan worden ingeschakeld en de bestuurder probeert de machine uit te schakelen, kan de machine in eerste instantie niet worden uitgeschakeld. In plaats daarvan reageert de machine met de volgende storingsmeldingen: Het rode lampje (1) in het multifunctionele...
Pagina 153
Bediening Rijden De melding ”PARKEERREM: REM AAN- TREKKEN!” verschijnt op het display- en be- dieningspaneel. Als de bestuurder nu de machine verlaat, klinkt er een waarschuwingssignaal, dat pas weer uitgaat wanneer de bestuurder weer op de bestuurdersstoel is gaan zitten. Ga als volgt te werk om de machine ondanks defecte parkeerrem uit te schakelen (bijv.
Pagina 154
Bediening Rijden – De melding ”BENT U ZEKER?” verschijnt op het display- en bedieningspaneel. Om verder te gaan met het uitschakelen van de machine, drukt u op de softkey (6). De machine wordt nu uitgeschakeld. Om het uitschakelen van de machine af te breken, drukt u op de softkey ”ESC”(7).
Pagina 155
Bediening Rijden Stuurinrichting GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurin- richting worden gereden. – Stuur de heftruck door het stuur (1) in de gewenste richting te draaien.
Pagina 156
Bediening Heffen Heffen Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: • De hefmast van de heftruck, zie ⇒ Deel ”Hefmasttypes”, blz. 5-147. • De bedieningselementen voor aanstu- ring van de hydraulische functies, zie ⇒...
Pagina 157
Bediening Heffen traagheidsmoment ca. 15 cm voorbij de positie van de sensor geheven. Met deze afwijking wordt tijdens het bepalen van de positie van de sensor in de fabriek reeds rekening gehouden. De automatische hefonderbreking kan worden overbrugd en opnieuw worden geactiveerd Wanneer een last naar de maximale hef- hoogte van de heftruck moet worden gehe-...
Pagina 158
Bediening Heffen werk wordt vergroot. De verticale maststand vermindert de slijtage van diverse componen- ten en reduceert daardoor de onderhoudskos- ten. LET OP Risico van materiële schade als de hefmast tegen stellingen of andere objecten botst! – Zorg dat de heftruck voldoende afstand tot stellingen en andere objecten heeft voordat u de comfortfunctie ”Verticale maststand”...
Pagina 159
Bediening Heffen Weergave van de ”verticale maststand” De bestuurder kan de neiging van de mast op het scherm van het display- en bedieningspa- neel zien. De balk op het display toont de actuele mastneiging ten opzichte van de ”ver- ticale maststand”. De pijl boven de balk geeft de verticale maststand aan.
Pagina 160
Bediening Heffen Hefmast naar voren neigen met de functie voor de ”verticale maststand” – Bedien de toets (1) voor inschakeling van de comfortfunctie ”Verticale maststand”; de functieweergave (2) op het display toont de geactiveerde status. – Neig de hefmast naar voren. OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee de...
Pagina 161
Bediening Heffen Mogelijke beperkingen voor de ”verticale maststand” Onder bepaalde omstandigheden kan de hefmast de vooraf ingestelde verticale stand niet exact bereiken. Mogelijke oorzaken zijn onder andere: • Oneffen ondergrond • Verbogen vork • Verbogen voorzetapparaat • Versleten banden • Sterk verbogen hefmast De verticale stand kan worden gecorrigeerd door de hefmast met het desbetreffende bedieningselement te neigen.
Pagina 162
Bediening Heffen Telescopische mast Tijdens het heffen wordt de hefmast via de twee buitenste hefcilinders uitgeschoven en wordt het vorkenbord via de kettingen meegenomen (het vorkenbord gaat tweemaal zo snel omhoog als de binnenmast). De bovenkant (1) van de binnenmast kan daarbij hoger zijn dan het vorkenbord.
Pagina 163
Bediening Heffen Een verkeerde uitschuifvolgorde kan bijvoor- beeld de volgende oorzaken hebben: • Hydrauliekolietemperatuur te laag. • Blokkeren van het vorkenbord in de binnen- mast. • Blokkeren van de cilinder voor de vrije heffing. • Blokkeren van de kettingrol bij de cilinder voor vrije heffing.
Pagina 164
Bediening Heffen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het werken aan hefmasten op; zie ⇒ Deel ”Werkzaamheden aan de voorzijde van de machine”, blz. 6-356. Bedieningselementen voor de hefinrichting De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust.
Pagina 165
Bediening Heffen Als de bestuurder uit de bestuurdersstoel opstaat, blokkeert de blokkeerfunctie de volgende hydraulische functies: • Last heffen • Last laten zakken • Hefmast neigen • Extra functies Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: –...
Pagina 166
Bediening Heffen Meerdere bedieningshendels voor hefinrichting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 167
Bediening Heffen Hefinrichting, dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op.
Pagina 168
Bediening Heffen Hefinrichting met drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 169
Bediening Heffen Hefinrichting met viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 170
Bediening Heffen Joystick 4Plus voor hefinrichting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
Pagina 171
Bediening Heffen Sideshift van het vorkenbord Vorkenbord naar links verschuiven: – Duw de joystick 4Plus (1) naar links (E). Vorkenbord naar rechts verschuiven: – Duw de joystick 4Plus (1) naar rechts (F). OPMERKING De pictogrammen op de joystick 4Plus geven de bewegingsrichting van de hefmast of het vorkenbord weer.
Pagina 172
Bediening Heffen Fingertip-bediening voor hefinrich- ting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Pagina 173
Bediening Heffen Vorken vervangen GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – Parkeer de heftruck niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. – Vervang de vorken op een afgezonderde en veilige plaats en op een vlakke ondergrond.
Pagina 174
Bediening Heffen Verwijderen – Kies een pallet die overeenkomt met de vorkmaat. – Plaats de pallet links of rechts naast het vorkenbord. – Hef het vorkenbord totdat de onderzijde van de vorken ca. 3 cm hoger is dan de pallethoogte. –...
Pagina 175
Bediening Heffen kan een correcte meting van de last niet worden gegarandeerd. Vorkverlenging (variant) GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – Parkeer de machine niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. –...
Pagina 176
Bediening Heffen Voorzetapparaat GEVAAR Levensgevaar door vallende last! De vorkverlenging moet met ten minste 60% van de lengte ervan op de vork rusten. Er is een overhang van maximaal 40% over het eind van de vork toegestaan. Bovendien moet de vorkverlenging zodanig worden vastgezet dat de vorkverlenging niet van de vork kan afglijden.
Pagina 177
Bediening Heffen Werken met omkeerbare vorken (variant) Normaal gebruik De omkeerbare vorken (variant) kunnen net als normale vorken met de mast worden geheven en geneigd. 6210_862-013 Omkeerbedrijf GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Standaardvorken zijn op grond van hun constructie niet geschikt voor omgekeerd gebruik en mogen dus ook niet als zodanig worden gebruikt.
Pagina 178
Bediening Heffen WAARSCHUWING Ongevalrisico door kantelen van de heftruck! Tijdens het rijden mag het lastzwaartepunt (2) zich niet hoger dan 600 mm boven de grond bevinden. De heftruck kan tijdens het rijden of remmen naar voren kantelen. – Rijd alleen met de heftruck wanneer het last- zwaartepunt zich maximaal 600 mm boven de grond bevindt.
Pagina 179
Bediening Een last hanteren Een last hanteren Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten opgenomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
Pagina 180
Bediening Een last hanteren Vóór het oppakken van een last Hefvermogen Het voor de heftruck vermelde hefvermogen op het lastindicatieplaatje mag niet worden overschreden. Het hefvermogen wordt beïnvloed door het lastzwaartepunt en de hefhoogte en eventueel de banden. De positie van het lastindicatieplaatje is 5230 1080 aangegeven in het hoofdstuk ”Posities van...
Pagina 181
Bediening Een last hanteren Voorbeeld Gewicht van de te heffen last: 880 kg (3) Lastafstand tot de vorkrug: 500 mm (1) Toegestane hefhoogte: 5230 mm (2) WAARSCHUWING Ongevalrisico door verlies van de stabiliteit van de heftruck! Het toegestane hefvermogen van voorzetappara- 5230 tuur (variant) en het gereduceerde hefvermogen van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat...
Pagina 182
Bediening Een last hanteren De lastmeting heeft een nauwkeurigheid van +/-2% van het nominale hefvermogen van de heftruck. OPMERKING Om telkens een nauwkeurige lastmeting te kunnen garanderen, moet er een nulstelling worden uitgevoerd; zie ⇒ Deel ”Nulstellen van de lastmeting (variant)”, blz. 5-108. Nulstellen dient te worden uitgevoerd als onderdeel van de dagelijkse ingebruik- •...
Pagina 183
Bediening Een last hanteren De last komt overeen met ten minste 5% • van de nominale last bij heftrucks tot 3 t. De hefmast is verticaal. • De vork is niet hoger dan 800 mm boven de • grond geheven. OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee uw...
Pagina 184
Bediening Een last hanteren Wanneer de lastmeting correct is uitgevoerd, verschijnt het bepaalde lastgewicht op het display van het display- en bedieningspaneel. OPMERKING Bij een ongeldige lastmeting wordt de waarde ”-9999 kg” op het display van de bedienings- eenheid weergegeven. 6210_003-073_nl Lasten oppakken Om een goede ondersteuning van de last te...
Pagina 185
Bediening Een last hanteren Vork verstellen – Licht de vergrendelingshendel (1) omhoog en beweeg de vorken naar de gewenste positie. – Laat de vergrendelingshendel weer op zijn plaats vastklikken. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. – Bedien de vorkverstelling (variant) alleen wanneer de vork geen last draagt.
Pagina 186
Bediening Een last hanteren GEVAAR Binnen de gevarenzone van de heftruck bestaat er verwondingsgevaar! Niemand behalve de bestuurder in zijn normale bedieningspositie mag zich binnen de gevaren- zone van de heftruck bevinden. Indien personen ondanks waarschuwingen de gevarenzone niet verlaten: –...
Pagina 187
Bediening Een last hanteren Zwaaiende lasten transporteren Vóór het transporteren van zwaaiende lasten moet er advies worden ingewonnen bij de nationale wettelijke instanties (in Duitsland de werkgeversverzekeringen). Op grond van nationale voorschriften kunnen hiervoor beperkingen gelden. Neem contact op met de verantwoordelijke instanties. GEVAAR Zwaaiende lasten kunnen de volgende risico’s opleveren:...
Pagina 188
Bediening Een last hanteren GEVAAR Ongevallenrisico! Tijdens het transporteren van hangende lasten mogen rij- en lastbewegingen nooit abrupt worden uitgevoerd of beëindigd. Rij met hangende lasten nooit op hellingen! Containers met vloeistof mogen nooit hangend worden getransporteerd. Last oppakken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last of dalende delen van de machine.
Pagina 189
Bediening Een last hanteren – Nader de stelling voorzichtig, rem zachtjes en stop vlak voor de stelling. 6210_800-005 – Positioneer de vorken. – Zet de hefmast verticaal. – Hef het vorkenbord naar de stapelhoogte. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Zorg er wanneer de vork in de stelling wordt ge- stoken voor dat de stelling en last niet beschadigd raken.
Pagina 190
Bediening Een last hanteren – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last. Stop de heftruck zodra de rug van de vorken de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op de vorken rust.
Pagina 191
Bediening Een last hanteren – Laat de last zakken en zorg dat er vol- doende bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren. Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 171538 [NL]...
Pagina 192
Bediening Een last hanteren Transporteren van lasten OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder stabiel deze wordt. De heftruck kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde hefmast is niet toegestaan.
Pagina 193
Bediening Een last hanteren – Rijd nooit met een last die aan een kant uitsteekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Lasten neerzetten GEVAAR Ongevalrisico door veranderd kantelmoment! Wees erop bedacht dat de hefmast bij geheven last zo ver naar voren kan worden geneigd, dat de machine voorover kan kantelen.
Pagina 194
Bediening Een last hanteren moet er een extra lastindicatieschema worden gemaakt, omdat de stabiliteit wordt beïnvloed. Neem hiervoor contact op met het geautori- • seerde servicecentrum. – Nader de stapel zoals voorgeschreven met de last gedaald. – Zet de hefmast verticaal. –...
Pagina 195
Bediening Een last hanteren Rijden op op- en aflopende hellingen GEVAAR Levensgevaar! Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling gericht zijn. Er mag alleen op op- of aflopende hellingen worden gereden als deze als verkeersroutes zijn aange- merkt en veilig kunnen worden gebruikt.
Pagina 196
Bediening Een last hanteren Het werkelijke totaalgewicht bepalen – Parkeer de machine beveiligd, zie ⇒ Deel ”Machine beveiligd parkeren en uitschakelen”, blz. 5-328. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr het typeplaatje van de machine te lezen Rated capacity Unladen mass Capacité...
Pagina 197
Bediening Een last hanteren Op laadbruggen rijden GEVAAR Ongevalrisico door naar beneden vallen van de heftruck! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de hef- truck van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de heftruck vallen. De bestuurder van de vrachtwagen en de bestuur- der van de heftruck moeten goed met elkaar over- leggen wanneer de vrachtwagen kan vertrekken.
Pagina 198
Bediening Een last hanteren – Rijd langzaam en voorzichtig op de laad- brug. 171538 [NL]...
Pagina 199
Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur monteren Als de heftruck in de fabriek is uitgerust met geïntegreerde voorzetapparatuur (variant), moeten de specificaties in de STILL-bedie- ningsinstructies voor de geïntegreerde voor- zetapparatuur worden opgevolgd. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, moeten de specificaties in de bedieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat worden opgevolgd.
Pagina 200
Bediening Met voorzetapparatuur werken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last! Voorzetapparaten die de last met kracht vasthou- den (bijv. klemmen), moeten aanvullend via een tweede bedieningsfunctie (vergrendeling) worden aangestuurd, om onbedoeld loslaten van de last te voorkomen. Als er achteraf een dergelijk voorzetapparaat wordt gemonteerd, moet achteraf ook een dergelijke tweede bedieningsfunctie voor aansturing van het apparaat worden gemonteerd.
Pagina 201
Bediening Met voorzetapparatuur werken OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”gekwalificeerde per- soon”. Hefvermogen met voorzetapparaat De toegestane belasting van het voorzetappa- raat en de toegestane belasting (hefvermogen en lastmoment) van de heftruck mogen bij de combinatie van voorzetapparaat en nuttige last niet worden overschreden.
Pagina 202
Bediening Met voorzetapparatuur werken Drukloos maken, meerdere bedienings- hendels – Schakel het contact in. – Laat het vorkenbord tot op de grond zakken. – Neig de hefmast naar achteren tegen de aanslag – Schakel het contact uit. – Bedien de bedieningshendel voor het aansturen van de hydraulische functies meerdere malen in de richting van de pijl tot tegen de aanslag...
Pagina 203
Bediening Met voorzetapparatuur werken Drukloos maken, joystick 4Plus, mini- hendel en fingertip OPMERKING Bij machines met de uitrustingsvarianten ”FleetManager” of ”toegangsautorisatie met pincode” moet de toegangsautorisatie zijn vrijgegeven. – Schakel het contact in. – Laat het vorkenbord zakken. – Schakel de waarschuwingsknipperlichten in (variant).
Pagina 204
Bediening Met voorzetapparatuur werken Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: • Meerdere hendels • Meerdere hendels met 5e functie (variant) •...
Pagina 205
Bediening Met voorzetapparatuur werken OPMERKING Naast de hieronder beschreven functies zijn er nog andere varianten en functies mogelijk. De pictogrammen op de bedieningselementen tonen de bewegingsrichting. OPMERKING Alle beschreven voorzetapparaten vallen in de categorie uitrustingsvarianten. Zie de desbetreffende bedieningsinstructies voor de precieze beschrijving van de verschillende bewegingen/acties van het gemonteerde voorzetapparaat.
Pagina 206
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met meerdere hendels bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de bedieningshendel (1). De pictogrammen op de bedieningshendel tonen telkens de functie die met deze hendel wordt bediend. De betekenissen zijn als volgt: –...
Pagina 207
Bediening Met voorzetapparatuur werken ven. Als dit niet het geval is, dienen de picto- grammen te worden vervangen. – Neem indien nodig contact op met het geautoriseerde servicecentrum. 171538 [NL]...
Pagina 208
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met meerdere hendels en 5e functie bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). Aan de bedieningshendel (1) bevindt zich een schakelaar (3) waarmee de functie kan worden overgeschakeld zodat deze hendel dan de ”5e functie”...
Pagina 209
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren/ach- teren Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten Lasthouder activeren/deactiveren Last wegduwen/intrekken Naar links/rechts draaien Laadschop kiepen/terugkiepen Hefmast of vork naar links/rechts zwenken Klem openen/sluiten 6210_862-011 OPMERKING...
Pagina 210
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen De voorzetapparatuur (varianten) wordt bij deze uitvoering bediend met de kruishendel voor ”voorzetapparatuur”(1). De pictogrammen op de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” tonen telkens de functies die met deze hendel worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 211
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 212
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Met de 360°-hendel voor de ”hefmast” en de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” worden vier hydraulische functies bediend. De aanduiding ”5e functie” heeft daarop betrekking, dat door omschakeling van de functies met behulp van de functietoets voor de ”5e functie”...
Pagina 213
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 214
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functies die met deze hendels wordt bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 215
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 216
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met drieweg- minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Met de 360°-hendel voor de ”hefmast” en de bedieningshendels (1) en (2) worden vier hydraulische functies bediend. De aanduiding ”5e functie” heeft daarop betrekking, dat door omschakeling met behulp van de functietoets (3) er met de bedieningshendel (1) de 5e functie wordt aangestuurd.
Pagina 217
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Naar links draaien Naar rechts draaien OPMERKING De weergegeven pictogrammen correspon- deren met de voorzetapparatuur waarmee deze machine in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet worden gecontro- 5060_003-122...
Pagina 218
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met viervoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functie die met deze hendels wordt bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 219
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 220
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met vierweg- minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Met de bedieningshendels (1) t/m (4) worden 4 hydraulische functies bediend. De aanduiding ”5e functie” heeft daarop betrekking, dat door omschakeling met behulp van de functietoets voor de ”5e functie”(5) er met de bedienings- hendel (3) de 5e functie wordt aangestuurd.
Pagina 221
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Naar links draaien Naar rechts draaien OPMERKING De weergegeven pictogrammen correspon- deren met de voorzetapparatuur waarmee deze machine in de fabriek is uitgerust. Als er een voorzetapparaat met andere functies wordt gemonteerd, moet worden gecontro- 5060_003-122...
Pagina 222
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met joystick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de joystick 4Plus tonen telkens de functie die met de betreffende bedieningselementen van de joystick 4Plus wordt aangestuurd.
Pagina 223
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met joystick 4Plus en 5e functie bedienen – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Functie van het Bedieningsele- voorzetapparaat ment Horizontale tui- Klem ontgrende- melschakelaar + len/openen shift-toets ’F’ OPMERKING 6210_003-096 De 5e hydraulische functie kan worden gebruikt om voorzetapparatuur te bedienen.
Pagina 224
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met fingertip- bediening bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt bij deze uitvoering bediend met de bedieningshendels (1). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen telkens de functies die met de betref- fende hendel wordt bediend. – Beweeg de bedieningshendel (1) naar voren.
Pagina 225
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Neem indien nodig contact op met het geautoriseerde servicecentrum. 171538 [NL]...
Pagina 226
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met fingertip- bediening en 5e functie bedienen OPMERKING De aanduiding ”5e functie” heeft daarop betrekking, dat met de vier bedieningshendels vier functies kunnen worden bediend en dat door omschakeling van de functies ook de ”5e functie” beschikbaar is. De voorzetapparatuur (variant) wordt bediend met de bedieningshendels (1).
Pagina 227
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Druk op de functietoets (4). OPMERKING De pijl (5) onder de functietoets laat zien aan welke bedieningshendel de ”5e functie” is toegewezen. De ”5e functie” is toegewezen aan de 3e be- dieningshendel; zie sticker (6). 6210_003-033 –...
Pagina 228
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren/ach- teren schuiven Sideshift naar links/rechts schuiven Vorkverstelling openen/sluiten Hefmast of vork naar links/rechts zwenken Lasthouder activeren/deactiveren Last wegduwen/intrekken Klem openen/sluiten Naar links/rechts draaien Laadschop kiepen/terugkiepen 6210_003-035 OPMERKING...
Pagina 229
Bediening Met voorzetapparatuur werken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten als een correcte werking van de klemvergrendeling niet gegarandeerd is! Als er naast de klem andere voorzetapparaten op deze heftruck worden gebruikt, moet elke keer nadat de klem opnieuw is gemonteerd, worden ge- controleerd of de functie van de klemvergrendeling weer aan het desbetreffende bedieningselement is toegewezen;...
Pagina 230
Bediening Met voorzetapparatuur werken Dubbele minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren. De LED voor knop F2 (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be- schikbaar.
Pagina 231
Bediening Met voorzetapparatuur werken apparatuur met drievoudige minihendel en 5e functie bedienen”. Viervoudige minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren. De LED voor knop F2 (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be-...
Pagina 232
Bediening Met voorzetapparatuur werken Een last met voorzetapparatuur oppakken WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Voorzetapparaten mogen uitsluitend worden ge- bruikt in overeenstemming met hun gebruiksdoel, zoals beschreven in de betreffende bedieningsin- structies. Bestuurders moeten geïnstrueerd zijn in het om- gaan met de voorzetapparatuur. WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Lasten mogen alleen met de voorzetapparatuur...
Pagina 233
Bediening Extra apparatuur bedienen Extra apparatuur bedienen Verlichting in- en uitschakelen – Druk op de toets (1) voor de werklamp. De werklamp is ingeschakeld. – Druk op de toets (2). De parkeerverlichting (3, 4) is ingeschakeld. – Druk nogmaals op de toets (2). De rijverlichting (3, 4) is ingeschakeld.
Pagina 234
Bediening Extra apparatuur bedienen Zwaailamp in- en uitschakelen – Druk op de knop (1) om de zwaailamp in te schakelen. Het symbool voor de zwaailamp (2) verschijnt op het display. De zwaailamp wordt ingescha- keld. OPMERKING Door nogmaals op de knop te drukken, wordt de zwaailamp weer uitgeschakeld.
Pagina 235
Bediening Extra apparatuur bedienen Richtingaanwijzers in- en uitschake- Uitvoering met minihendels – Schakel de richtingaanwijzers in door de kruishendel voor de rijrichting/richtingaan- wijzers (1) naar links of rechts te bewegen. De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. –...
Pagina 236
Bediening Extra apparatuur bedienen Uitvoering met fingertip-bediening – Schakel de richtingaanwijzers in door de desbetreffende richtingaanwijzerknop (1) naar links of rechts te bewegen. De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door op de andere richtingaanwijzerknop te drukken.
Pagina 237
Bediening Extra apparatuur bedienen Uitvoering met miniconsole – Schakel de richtingaanwijzers in door de richtingaanwijzerschakelaar (1) naar links of rechts te bewegen. De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de richtingaanwijzerschakelaar in de middelste stand te zetten.
Pagina 238
Bediening Extra apparatuur bedienen Dubbele werklampen in- en uitscha- kelen De dubbele werklampen zijn rechts- en links- voor aan het beschermdak gemonteerd. Elke dubbele werklamp bestaat uit een bovenste werklamp (2) en een onderste werklamp (3). De bovenste werklamp is bedoeld voor het verlichten van de werkomgeving bij grote hef- hoogtes, en de onderste werklamp verlicht de werkomgeving direct voor de heftruck.
Pagina 239
Bediening Extra apparatuur bedienen – Druk op de knop (1). OPMERKING Door nogmaals op de knop te drukken, worden de werklampen weer uitgeschakeld. Bovenste werklampen automatisch in- en uitschakelen – Draai de contactsleutel in stand "I". – Zie het hoofdstuk ”Verlichting in- en uitscha- kelen”...
Pagina 240
Bediening Extra apparatuur bedienen De bovenste werklampen worden door de naderingsschakelaar ingeschakeld wanneer het vorkenbord de vooraf ingestelde hoogte bereikt of overschrijdt. De bovenste werklampen worden door de naderingsschakelaar uitgeschakeld wanneer het vorkenbord weer onder de vooraf inge- stelde hoogte daalt. LET OP Bij een verkeerde afstelling van de naderingsscha- kelaar kunnen er door botsingen componenten...
Pagina 241
Deze gegevens kun- nen elektronisch uitgelezen en geëvalueerd worden. Neem voor verdere informatie con- tact op met uw STILL-servicecentrum. Sprintmodus (variant) Sprintmodus inschakelen Het vermogen van het elektrisch aandrijfsys- teem kan worden verhoogd door de sprintmo- dus in TE schakelen.
Pagina 242
Bediening Extra apparatuur bedienen Sprintmodus uitschakelen – Drukknop (1). Wanneer de sprintmodus is uitgeschakeld, heeft het symbool een lichte achtergrond. 6311_003-026_V2 Veiligheidssystemen voor bestuur- ders (varianten) Voor deze heftruck zijn verschillende veilig- heidssystemen voor bestuurders als varian- ten beschikbaar. Zie voor de beschrijving en bediening van deze systemen de aparte bedieningsinstructies ”Veiligheidssystemen voor bestuurders”.
Pagina 243
Bediening Cabinesysteem bedienen Cabinesysteem bedienen Cabinedeur openen GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf openen: – Steek de sleutel in het deurslot (5), maak het slot open en verwijder de sleutel.
Pagina 244
Bediening Cabinesysteem bedienen Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Zijruiten openen WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbedoeld verschuiven.
Pagina 245
Bediening Cabinesysteem bedienen Interieurverlichting in- en uitschake- 7312_003-013 – Schakel de interieurverlichting (7) in of uit met de schakelaar (8) of knop (1). Het symbool voor de ”interieurverlichting” (2) verschijnt op het display. 6311_003-013_V2 171538 [NL]...
Pagina 246
Bediening Cabinesysteem bedienen Achterruitverwarming bedienen – Schakel de achterruitverwarming in of uit met de knop (1). Het symbool voor ”achterruitverwarming” (2) verschijnt op het display. OPMERKING De achterruitverwarming wordt na ca. 10 mi- nuten automatisch uitgeschakeld of door nog- maals op de schakelaar te drukken. 6311_003-014_V2 Radio (variant) De radio (1) en luidsprekers (2) zijn een...
Pagina 247
Bediening Cabinesysteem bedienen Verwarming (variant) Ventilator en verwarming inschakelen GEVAAR Er bestaat vergiftigingsgevaar wanneer sterk verontreinigde omgevingslucht in de gesloten cabine wordt gezogen! De verwarming mag niet worden ingeschakeld in de buurt van opsla- gruimtes en dergelijke waar brand- stofdampen of fijnstof (bijv. steen- kool-, hout- of graanstof) kunnen voorkomen.
Pagina 248
Bediening Cabinesysteem bedienen GEVAAR De behuizing van de verwarming kan erg heet worden wanneer de ver- warming in werking is. Bij aanraking bestaat er verbrandingsgevaar! – Raak de behuizing van de verwarming niet aan wanneer de verwarming werkt. – Raak alleen de schakelaars aan. –...
Pagina 249
Bediening Cabinesysteem bedienen Verwarming en ventilator uitschakelen GEVAAR De verwarming raakt oververhit als de hete lucht niet kan ontsnappen. Er bestaat brandgevaar! De ventilator mag alleen worden uitgeschakeld als de verwarming uitgeschakeld is. – Schakel altijd eerst de verwarming uit. –...
Pagina 250
Bediening Cabinesysteem bedienen Openklapbare dakruit (variant) WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! – Kom tijdens het sluiten van de dakruit niet met uw vingers of handen tussen de dakruit en het beschermdak. – Probeer geen componenten aan de binnenzijde aan te raken, omdat deze worden gesloten. De openklapbare dakruit (1) is een uitrustings- variant.
Pagina 251
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tij- dens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de com- binatie wordt gereden en geremd.
Pagina 252
Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uits- luitend voor het trekken van onberemde aanhang- wagens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aan- hangwagens op hellingen moet de gesleepte last worden gereduceerd.
Pagina 253
Bediening Aanhangwagens trekken – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen (1). 7090_900-008 – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Stel de hoogte van de dissel af. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken.
Pagina 254
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagen afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine langzaam naar voren en leid het trekstangoog helemaal uit het contragewicht.
Pagina 255
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR De aanhangerkoppeling is niet geconstrueerd om lasten te ondersteunen en kan vervormd of onherstelbaar beschadigd raken. Hierdoor bestaat er levensgevaar omdat de ondersteunde last naar beneden kan vallen! – De aanhangerkoppeling mag alleen horizontaal worden belast, dus de dissel moet horizontaal zijn.
Pagina 256
Bediening Aanhangwagens trekken WAARSCHUWING Risico van beschadiging van het trekstangoog of de dissel! Door de achterwielbesturing van de heftruck is de zijwaartse zwenkhoek van de dissel misschien niet groot genoeg. De koppeling of de dissel kan beschadigd raken! Het trekstangoog van de dissel moet qua vorm en afmetingen overeenkomen met de aanhangerkoppeling.
Pagina 257
Bediening Aanhangwagens trekken – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
Pagina 258
Bediening Aanhangwagens trekken – Gebruik een geschikt hulpmiddel (bijv. een montagehefboom) om de koppelpen omhoog te drukken. De koppelpen wordt uit de vergrendeling losgemaakt en de aanhangerkoppeling wordt automatisch gesloten. Model RO*243 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt;...
Pagina 259
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken! Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
Pagina 260
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*244 A handmatig sluiten GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Kom met uw hand niet in de buurt van de koppelpen. Als bijvoorbeeld een sleeptouw aan de aanhanger- koppeling moet worden bevestigd, bedien dan de aanhangerkoppeling uitsluitend door middel van de sluithendel (1).
Pagina 261
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 aankoppelen OPMERKING Aanhangerkoppeling RO 245 is bedoeld voor een trekstangoog volgens DIN 74054 (openingsdiameter 40 mm) of DIN 8454 (openingsdiameter 35 mm). – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. –...
Pagina 262
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de handhendel (5) omhoog. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. –...
Pagina 263
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncontroleerbaar. Er bestaat een ongevalrisico! Als de veiligheidsgreep uitsteekt, is het trekstan- goog niet goed aangekoppeld. In deze toestand mag er niet met de aanhangwagen worden gere- den.
Pagina 264
Bediening Aanhangwagens trekken Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, moet de bestuurders instrueren over het toegestane aantal aanhangwagens en, indien nodig, extra snelheidsbeperkingen voor bepaalde delen van het traject. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”...
Pagina 265
Bediening Gebruik in koelhuizen Gebruik in koelhuizen De machine is voorzien van koelhuisuitrusting (variant), waardoor de machine geschikt is voor gebruik in koelhuizen. Hij is geschikt voor twee verschillende ge- bruikstoepassingen en is gekenmerkt met het koelhuissymbool. Bij de koelhuisuitrusting worden voor koelhui- zen geschikte oliën (voor hydraulisch systeem en transmissie) en vetten (voor bewegende delen, tandwieloverbrengingen en kettingen)
Pagina 266
Bediening Gebruik in koelhuizen Gebruik LET OP Bij de overgang van een lage binnentemperatuur naar een relatief hoge buitentemperatuur ontstaat er condensvorming. Wanneer de heftruck weer het koelhuis binnenrijdt, kan het water bevriezen en bewegende delen van de heftruck blokkeren. Het is belangrijk dat de gebruiksduur in de ver- schillende temperatuurbereiken voor beide ge- bruikstoepassingen nauwgezet in de gaten wordt...
Pagina 267
Bediening Gebruik in koelhuizen Gebruik van batterijen in koelhuizen Aanbevolen wordt om batterijen met de maxi- male nominale capaciteit in de respectieve- lijke batterijafmetingen voor de diverse series te gebruiken, om het capaciteitsverlies bij lage temperaturen te compenseren. Heftrucks met elektromotor mogen niet lan- ger dan noodzakelijk in een koude omgeving worden geparkeerd.
Pagina 268
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Display- en bedieningspaneel bedienen Indicators Standaarddisplays In de fabrieksinstelling zijn de volgende indi- cators op het display- en bedieningspaneel te zien: Batterijlading Toont de beschikbare batterijcapaciteit als een gesegmenteerd staafdiagram in stappen van 10%. Ongeveer om de 10 seconden schakelt het display om tussen de batterijlading en de resterende bedrijfstijd.
Pagina 269
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen LET OP Diepe ontlading verkort de levensduur van de batterij. Als er geen balk meer wordt weergegeven (0% van de beschikbare batterijcapaciteit, d.w.z. ongeveer 20% van de nominale capaciteit), begint de diepe ontlading. – Diepe ontlading (geen balk op het display) moet worden voorkomen.
Pagina 270
Toont de resterende tijd in draaiuren tot de volgende onderhoudsbeurt volgens het onderhoudsschema in de onderhoudsinstructies. Neem op tijd contact op met het STILL-centrum. Draaiuren Geeft de door de machine gemaakte draaiuren weer. De urenteller begint te lopen zodra er met de heftruck wordt...
Pagina 271
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Displays instellen OPMERKING De parkeerrem moet altijd worden ingescha- keld wanneer u de displays instelt. De displays kunnen niet worden ingesteld als de parkeer- rem uitgeschakeld is. OPMERKING Tijdens het instellen van de displays niet de bedieningselementen van het hydraulisch systeem bedienen.
Pagina 272
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Symbolen voor bedrijfsmeldingen Omschrijving Symbool Leeg veld Geen weergave S.v.p. wachten Service nodig Hefhoogtebegrenzing Referentiebeweging Batterij opladen Rijprogramma Urenteller Kilometerteller Dagurenteller Dagteller Snelheid Stuurhoek Last Tijd Hydraulisch systeem Uitlaatgasreiniger Koelvloeistoftemperatuur Brandstofniveau Blue-Q Vermogen (gemiddeld) Vermogen (trend) Symbolen voor waarschuwingsmeldingen Omschrijving Symbool...
Pagina 273
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Omschrijving Symbool Bent u zeker? Oliedruk Symbolen voor storingsmeldingen Omschrijving Symbool Storing in het remsysteem Motor oververhit Oververhitting Storing in de elektrische installatie Algemene storing Symbolen voor softkeyfuncties voor de extra apparatuur Voor de extra apparatuur worden aan de lin- kerzijde van het display de volgende symbolen voor de softkeyfuncties gebruikt: Omschrijving...
Pagina 274
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Omschrijving Symbool Ventilator van verwarming UIT Ventilator van verwarming AAN Zwaailamp UIT Zwaailamp AAN Stoelverwarming UIT Stoelverwarming AAN Claxon UIT Claxon AAN Symbolen voor de softkeyfuncties voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen Voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen worden aan de linkerzijde van het display de volgende symbolen voor de softkeyfuncties gebruikt:...
Pagina 275
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen de betreffende functietoets voor de extra elektrische installatie. Omschrijving Functie uitgeschakeld LED UIT Functie ingeschakeld LED AAN Symbolen voor numeriek toetsenblok Voor het invoeren van cijfers, ENTER worden de beschikbare invoeren en de posities van de toetsen weergegeven. Toetsen voor de cijfers 1 t/m 7 en de - en -toets voor invoer van het wachtwoord...
Pagina 276
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Datum of tijd instellen – Schakel over naar het menu ”CONFI- GURATIE”; zie ⇒ Deel ”Displays instel- len”, blz. 5-257. – Druk op de rijprogrammatoets (1) of de menuselectietoets (2) tot de optie TIJD verschijnt. Bevestig uw keuze door op de Return-toets (4) te drukken.
Pagina 277
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen – Gebruik de pijltoets (3) om het menu te verlaten en naar het naasthogere niveau terug te keren. OPMERKING De draaiuren per dag worden op dezelfde manier ingesteld. Taal instellen 1 2 3 4 De displays kunnen andere talen weergeven. –...
Pagina 278
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen Een grijze balk (3) geeft de actieve softkey- kolom aan, wat wil zeggen dat de softkeys in deze kolom kunnen worden bediend. Van softkeykolom wisselen: – Druk kort op de ”menuselectietoets”(1). De grijze balk springt naar de andere softkey- kolom.
Pagina 279
Bediening Display- en bedieningspaneel bedienen stuurder kan tijdens het werk met de hef- truck op elk moment met de Blue-Q-toets de efficiencymodus in- en uitschakelen – Schakel over naar het menu CONFI- ; zie ⇒ Deel ”Displays instel- GURATIE 1 2 3 4 len”, blz.
Pagina 280
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Efficiencymodus Blue-Q Beschrijving van de werking De Blue-Q efficiencymodus beïnvloedt zowel de aandrijfeenheid als de aansturing van de extra verbruikers en reduceert het energiever- bruik van de heftruck. Bij geactiveerde efficiencymodus verandert het acceleratiegedrag van de heftruck zodanig dat er gematigder wordt geaccelereerd.
Pagina 281
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Uitschakeling Rijrichting Stoelschakelaar Heftruck staat stil Werklamp voor* Achteruit > 3 km/h Werklamp achter* Vooruit Dubbele werklamp > 3 km/h boven* Koplamp* Zijlamp Voorruitwisser Achteruit > 3 km/h Achterruitwisser Vooruit Stoelverwarming Cabineverwarming *Geen uitschakeling bij verlichting voor rijden op de weg. Efficiencymodus Blue-Q in- en uitschakelen OPMERKING...
Pagina 282
Bediening Efficiencymodus Blue-Q – Druk op de Blue-Q-toets (1). Op het display- en bedieningspaneel ver- schijnt naast het rijprogrammasymbool het Blue-Q-symbool (2), wat betekent dat de effi- ciencymodus Blue-Q is ingeschakeld. Door nogmaals op de Blue-Q-toets te druk- ken, wordt de efficiencymodus Blue-Q weer uitgeschakeld.
Pagina 283
Bediening Storingen Storingen Weergave op het scherm Als er op het display- en bedieningspaneel een melding wordt weergegeven, licht op het multifunctionele display (1) de melding ”Storing” op. Op het scherm kunnen de volgende storings- meldingen verschijnen: • Een grafisch symbool (2) •...
Pagina 284
Bediening Storingen Meldingstekst (Engels) / Opmerking Storingscode Rijmotor(en) te heet. OVERVERHIT A5022 1e fase: regeling van acceleratie en snelheid. 2e fase: beperking van de fasestroom in de omvormer (noodloopfunctie blijft behouden). De storingscode verdwijnt automatisch zodra de tempera- tuur onder de grenswaarde daalt. Neem contact op met het servicecentrum als de storing vaker optreedt.
Pagina 285
Bediening Storingen Meldingstekst (Engels) / Opmerking Storingscode Sensorstoring; geen of beperkte werking van de hydrauli- HEFFEN A3102 sche aandrijving. A3103 Neem contact op met uw servicecentrum. Sensorstoring; geen of beperkte werking van de hydrauli- NEIGEN A3107 sche aandrijving. A3108 Neem contact op met uw servicecentrum. Hydraulisch systeem werkt niet.
Pagina 286
Bediening Storingen Meldingstekst (Engels) / Opmerking Storingscode Geen of beperkte werking van de rijaandrijving. TOEZICHT A2804 Neem contact op met uw servicecentrum. A2805 A2807 A2811 A2812 A2813 A2814 A2816 A2818 Geen of beperkte werking van rijaandrijving en hydraulische TOEZICHT A2295 aandrijving.
Pagina 287
Bediening Storingen Als de melding ver- STOELSCHAKELAAR schijnt, zijn de functies van de rijaandrijving en de werkhydrauliek geblokkeerd. De melding wordt STOELSCHAKELAAR geactiveerd door de volgende situaties: • De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl het rijpedaal of het stuur wordt bediend.
Pagina 288
Bediening Storingen De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl het bedieningselement voor de werkhydrauliek wordt bediend. Een bedieningselement voor de werkhydrau- liek wordt bediend terwijl er niemand op de bestuurdersstoel zit. De melding STOEL- verschijnt op het display. De SCHAKELAAR functies van de werkhydrauliek kunnen niet worden uitgevoerd.
Pagina 289
Bediening Storingen Overschrijding van de bedrijfstijd OPMERKING De bedrijfstijd kan worden aangepast. Wanneer het contact wordt ingeschakeld, de parkeerrem wordt uitgeschakeld en de bestuurder op de stoel blijft zitten totdat de ingestelde bedieningstijd is verstreken, en gedurende deze tijd noch de bedieningse- lementen voor de werkhydrauliek, noch het rijpedaal worden bediend, wordt de melding weergegeven op het...
Pagina 290
Bediening Storingen neel) helemaal niet met de vorkheftruck kan worden gereden. Afhankelijk van de gekozen uitvoering zijn de functies van de werkhydrauliek (heffen, neigen) normaal beschikbaar óf kunnen deze functies slechts langzaam of helemaal niet worden gebruikt. De melding , die gepaard gaat met GORDEL beperkte rij- en heffuncties, wordt geactiveerd door de volgende omstandigheden:...
Pagina 291
Bediening Storingen Melding REM AANTREKKEN GEVAAR Wanneer de heftruck wegrolt, bestaat er een levensgevaarlijk risico om overreden te worden. Het parkeren van de machine zonder dat de par- keerrem goed is ingeschakeld, is gevaarlijk en verboden. – De machine mag niet op een helling worden geparkeerd.
Pagina 292
Bediening Storingen De vork daalt niet. Als de vork zich boven de hoogtesensor be- vindt, de contactschakelaar is uitgeschakeld en de stoel verlaten is, verschijnt de melding op het display (variant). Er VORKEN LAAG klinkt optioneel een geluidssignaal. – Laat de vorken tot op de grond zakken. De melding verdwijnt.
Pagina 293
Bediening Storingen Melding HEFHOOGTE Snelheidsbegrenzing bij rijden met een geheven last (variant) Deze functie zorgt ervoor dat de heftruck tij- dens het heffen van een last slechts langzaam kan rijden. GEVAAR Ongevalrisico! Maak uzelf vertrouwd met de veranderde rijeigen- schappen van de machine, voordat u deze functie gebruikt! Optioneel kan de heftruck gewijzigde acceleratie- en/of remkarakteristieken hebben.
Pagina 294
Bediening Storingen Last heffen tijdens het rijden Als u tijdens het stapelen of ontstapelen met de last rijdt en deze tijdens het rijden heft, knippert de melding kort op het HEFHOOGTE display. De machine rijdt langzaam of wordt afgeremd. – Laat de vorken (last) tot net boven de grond zakken.
Pagina 295
Bediening Storingen Melding REMGEVER Als de melding op het display REMGEVER verschijnt, wordt de maximale rijsnelheid gereduceerd. De remsensor in het rempedaal moet worden gecontroleerd. – Neem contact op met het servicecentrum. 7312_003-074_nl Melding TOEZICHT Als de melding op het display ver- TOEZICHT schijnt, is er een storing in de procesbewaking.
Pagina 296
Bediening Storingen Melding MOT/GEN-TEMP. Als de melding verschijnt, MOT/GEN-TEMP. is de rijmotor of de generator oververhit of is er sprake van een leidingbreuk. – Onderbreek de werkzaamheden en laat de machine afkoelen. Schakel het contact niet uit. OPMERKING Mocht de inzetbaarheid van de machine negatief worden beïnvloed, neem dan contact op met uw servicecentrum.
Pagina 297
Bediening Storingen Melding OVERVERHIT Als de melding op het display OVERVERHIT verschijnt, zijn de rijmotoren oververhit. De rijsnelheid en de acceleratie van de heftruck worden gereduceerd. – Laat de machine afkoelen. – Neem contact op met uw servicecentrum als de storing blijft bestaan. 7312_003-104_nl Melding DEUR SLUITEN Als de melding...
Pagina 298
Bediening Storingen Melding ACCUFRAME OPMERKING Alleen bij heftrucks met hydraulische batterij- houder. Als de melding op het display ACCUFRAME verschijnt, is de batterijsteun niet helemaal ingeschoven. – Houd de ”inschuifknop voor de batterij” in- gedrukt tot de steun helemaal ingeschoven –...
Pagina 299
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden Speciale bedrijfsomstandigheden Transport LET OP Risico van materiële schade door overbelasting! Als de heftruck op een transportmiddel wordt gere- den, moet het draagvermogen van het transport- middel, de oprijplaten en de laadbruggen groter zijn dan het werkelijke totaalgewicht van de hef- truck.
Pagina 300
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden GEVAAR Ongevalrisico door naar beneden vallen van de heftruck! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. – Voordat er op een laadbrug wordt gereden, moet u er zich van vergewissen dat de brug goed aangebracht en bevestigd is.
Pagina 301
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden Vastsjorren LET OP Schurende sjorbanden kunnen het oppervlak van de machine beschadigen. – Plaats antislipbeschermingen onder de hijspun- ten (bijvoorbeeld rubber matten of schuimpla- stic). – Bevestig sjorbanden (1) aan beide zijden van de heftruck en zet de heftruck naar achteren toe vast.
Pagina 302
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden Slepen GEVAAR Het remsysteem van het sleepvoertuig kan weige- ren. Er bestaat een ongevalrisico! Als het remsysteem van het sleepvoertuig niet krachtig genoeg is, kunnen het voertuig en de hef- truck niet veilig worden afgeremd of kunnen de rem- men van het voertuig weigeren.
Pagina 303
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden GEVAAR Tijdens het manoeuvreren kunnen er mensen tussen de heftruck en het sleepvoertuig bekneld raken. Er bestaat levensgevaar! Manoeuvreren met het sleepvoertuig en aanbren- gen van de sleepstang is alleen toegestaan met een tweede persoon als begeleider. Hierdoor kunnen de bestuurder van het sleepvoertuig en degene die de sleepstang monteert worden gewezen op mo- gelijke gevaren.
Pagina 304
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden – Ga op de bestuurdersstoel van de te slepen heftruck zitten en doe de veiligheidsgordel – Activeer, indien mogelijk, de aanwezige veiligheidssystemen. – Haal de heftruck van de parkeerrem . – Selecteer een sleepsnelheid waarbij de heftruck en het sleepvoertuig te allen tijde effectief kunnen worden geremd en bestuurd.
Pagina 305
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden Transportgewicht bepalen – Parkeer de heftruck beveiligd; zie het hoofdstuk ”Heftruck beveiligd parkeren”. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door het typeplaatje van de heftruck te lezen en, Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr indien van toepassing, het typeplaatje van Rated capacity Unladen mass Capacité...
Pagina 306
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden GEVAAR Als de hijsinrichtingen en aanslag- middelen niet goed functioneren en de heftruck daardoor naar beneden valt, bestaat er levensgevaar! – Gebruik alleen hijsinrichtingen en aanslagmiddelen met voldoende draagvermogen voor het bepaalde transportgewicht. – Gebruik alleen de aangegeven hijspunten van de heftruck.
Pagina 307
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden – Bevestig de hijsbanden zoals weergegeven rond het contragewicht (5). – Bepaal het zwaartepunt van de heftruck, zie het hoofdstuk ”Afmetingen”. 6321_003-070 – Stel de lengte van de aanslagmiddelen zodanig af dat het hijsoog (6) zich loodrecht boven het zwaartepunt van de heftruck bevindt.
Pagina 308
Bediening Speciale bedrijfsomstandigheden Heftruck ophijsen GEVAAR Als de opgehesen heftruck ongecon- troleerd slingert, kunnen personen bekneld raken. Er bestaat levensge- vaar! – Loop of sta nooit onder hangende lasten. – Laat de heftruck nergens tege- naan stoten wanneer deze wordt opgehesen en voorkom onge- controleerde bewegingen van de heftruck.
Pagina 309
Bediening Gedrag in noodsituaties Gedrag in noodsituaties Nooduitschakeling WAARSCHUWING De elektrische rembekrachtiging werkt niet als de noodstopschakelaar wordt bediend! Door het bedienen van de noodstopschakelaar wordt de gehele elektrische installatie spannings- loos. De elektrische rem houdt de machine op een helling niet tegen.
Pagina 310
Bediening Gedrag in noodsituaties heftruck met de mechanische rem af te remmen, moet het rempedaal verder wor- den ingetrapt • Op een helling kan de heftruck alleen door de mechanische rem worden tegengehou- den, en niet door de elektrische rem •...
Pagina 311
Bediening Gedrag in noodsituaties Noodhamer De noodhamer dient als reddingsmiddel voor de bestuurder voor wanneer deze in een gevaarlijke situatie in de cabine opgesloten is, bijvoorbeeld als de heftruck omgekanteld is en de cabinedeur niet kan worden geopend. Met de noodhamer kunnen ruiten van enkel- laags glas vrij gemakkelijk worden ingeslagen zodat bestuurder uit de gevaarlijke omgeving kan ontsnappen of worden gered.
Pagina 312
Bediening Gedrag in noodsituaties – Verwijder de inbussleutel (1) uit het opberg- vak aan de rechterzijde naast de bestuur- dersstoel. OPMERKING Bij deze procedure wordt onderscheid gema- akt tussen de verschillende types bedienings- elementen. 6210_003-108_V2 Bij de uitvoering met joystick 4Plus en de 6210_003-100_V2 uitvoering met minihendels (A): –...
Pagina 313
Bediening Gedrag in noodsituaties – Breng het kleppendeksel aan. GEVAAR Als de heftruck met geblokkeerde regeleenheid van het hydraulisch systeem wordt gebruikt, bestaat er een grotere kans op ongevallen! – Na de nooddaalprocedure moet de storing worden verholpen. – Informeer het geautoriseerde servicecentrum. 171538 [NL]...
Pagina 314
Bediening Omgang met de batterij Omgang met de batterij Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de batterij – Bij het opstellen en bedienen van laadsta- tions voor batterijen moeten de nationale wettelijke voorschriften van het land van gebruik worden opgevolgd. LET OP Risico van beschadiging van compo- nenten! Onjuiste aansluiting of bediening van...
Pagina 315
Bediening Omgang met de batterij WAARSCHUWING DANGER Gevaar van beknelling/afschuiven! De batterij is erg zwaar. Er bestaat gevaar van ernstig letsel wanneer lichaamsdelen onder de batterij bekneld raken. Als er tijdens het sluiten van het batterijdeksel lichaamsdelen tussen het batterijdeksel en de rand van het chassis ingeklemd raken, kan dit letsel veroorzaken.
Pagina 316
Bediening Omgang met de batterij – Koppel de batterijstekker los vóór het laden en alleen wanneer de machine en batterijlader zijn uitgeschakeld. – Het batterijdeksel moet tijdens het opladen open blijven. – Maak de oppervlakken van de batterijcellen vrij. – Leg geen metalen voorwerpen op de batterij.
Pagina 317
Bediening Omgang met de batterij Beschadiging van kabels en batterijstek- kers LET OP Als de kabels beschadigd raken, bestaat er kortsluitingsgevaar. Zorg dat de batterijkabel niet bekneld raakt als het batterijdeksel wordt gesloten. – Controleer de batterijkabel op beschadiging. – Zorg bij het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de batterij dat de batterijkabels niet beschadigd raken.
Pagina 318
Bediening Omgang met de batterij De batterij kan worden verwijderd met behulp van de volgende hijs- of hefmiddelen: • Heftruck; zie⇒ Deel ”Batterij vervangen met een vorkheftruck of pallettruck”, blz. 5-307 • Hydraulische batterijdrager (variant); zie ⇒ Deel ”Batterij vervangen met de hydraulische batterijdrager”, blz.
Pagina 319
Bediening Omgang met de batterij WAARSCHUWING Bij het sluiten van het batterijdeksel kan de batte- rijkabel ingeklemd raken. Er bestaat kortsluitings- gevaar door bekneld raken of afschuiven van de kabel! Let er bij het sluiten van het batterijdeksel op dat er niets tussen het batterijdeksel en de rand van het chassis komt.
Pagina 320
Bediening Omgang met de batterij – Laat de vergrendeling van het batterijdeksel op zijn plaats vastklikken. De vergrendeling van het batterijdeksel moet goed vastklikken, anders verschijnt de storingsmelding van de DEUR SLUITEN ingebouwde sensor (6) op het display en zal de heftruck niet rijden.
Pagina 321
Bediening Omgang met de batterij Batterijstekker loskoppelen LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats. Dit kan erosie van de contac- ten veroorzaken, waardoor de levensduur van de contacten aanzienlijk wordt verkort.
Pagina 322
Bediening Omgang met de batterij Voorbereiding – Parkeer de machine op een veilige plaats. – Open het batterijdeksel. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats.
Pagina 323
Bediening Omgang met de batterij – Voordat u de batterij oppakt, moeten de vorken worden afgestemd op de opening in het chassis (A). Breng de vorken dichter bij elkaar en houd daarbij de grootst mogelijke afstand tussen de vorken aan. Batterij oppakken LET OP Risico van beschadiging van componenten!
Pagina 324
Bediening Omgang met de batterij – Plaats de batterij stevig op een stabiele constructie. Plaats de batterij tegen de aanslagen van de constructie. – Pak de nieuwe batterij op en transporteer deze naar de vorkheftruck. – Leg de batterijkabel op de batterij, zodat de kabel tijdens het aanbrengen van de batterij niet bekneld kan raken.
Pagina 325
Bediening Omgang met de batterij Batterij vervangen met de hydrauli- sche batterijdrager Voorwaarden De volgende voorwaarden gelden voor het vervangen van de batterij met behulp van de hydraulische batterijhouder: • In het uitschuifbereik mogen zich geen obstakels bevinden • De ondergrond moet stevig, schoon en vlak zijn OPMERKING Als de batterij volledig ontladen is, kan de...
Pagina 326
Bediening Omgang met de batterij Batterij hydraulisch naar buiten schuiven – Schakel de parkeerrem in. 6321_003-074 – Controleer of er niets op de bestuurders- stoel ligt. – Open het batterijdeksel volledig. 6321_003-075 171538 [NL]...
Pagina 327
Bediening Omgang met de batterij – Open de veiligheidsvergrendelingen voor de batterij. WAARSCHUWING Gevaar van beknelling/afschuiven! Tijdens het uitschuiven van de batterijdrager mag zich niemand in het uitschuifbereik bevinden. Er bestaat gevaar van beknelling en afschuiven als de batterijdrager wordt uitgeschoven. De batterijstekker moet binnen handbereik blijven voor nooduitschakeling.
Pagina 328
Bediening Omgang met de batterij – Zorg dat de batterijkabel niet beschadigd raakt wanneer de houder naar buiten wordt geschoven. DANGER DANGER OPMERKING Als de beweging van de houder door obst- akels wordt belemmerd, laat dan de drukknop los. De houder kan alleen nog maar naar binnen worden geschoven.
Pagina 329
Bediening Omgang met de batterij – Schakel het contact uit. – Koppel de batterijstekker los en leg deze op de batterij. – Bevestig de batterij aan een geschikte hijsinrichting. Volg de bedieningsinstructies voor de hijsinrichting op. – Hijs de batterij zijdelings uit de heftruck. Zorg daarbij voor voldoende afstand tot het batterijdeksel.
Pagina 330
Bediening Omgang met de batterij Nadat de batterij in de batterijbak is geplaatst: LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker aansluit als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats. Dit kan erosie van de contac- ten veroorzaken, waardoor de levensduur van de contacten aanzienlijk wordt verkort.
Pagina 331
Bediening Omgang met de batterij – Zorg dat de batterijkabel niet beschadigd raakt wanneer de houder naar binnen wordt geschoven. DANGER DANGER WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Kom niet met uw handen in het batterijcomparti- ment wanneer de batterijhouder wordt bediend. 6321_003-083 – Houd de inschuifknop ingedrukt tot de houder zich in de eindpositie bevindt.
Pagina 332
Bediening Omgang met de batterij – Sluit de veiligheidsvergrendelingen voor de batterij. – Sluit het batterijdeksel . 6321_003-084 Meldingen en storingen tijdens het gebruik van de hydraulische batterijhouder Storingscode Oplossing Oorzaak Laat de machine gedurende 5920 De eenheid is oververhit. een uur afkoelen.
Pagina 333
Bediening Omgang met de batterij Batterij opladen met batterij-oplaad- klep GEVAAR Explosiegevaar! – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de batterij op; zie het hoofdstuk ”Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de batterij”. OPMERKING Het onderhoud van de batterij vindt plaats vol- gens de instructies van de batterijfabrikant! De bedieningsinstructies van de batterijla- der moeten eveneens worden opgevolgd.
Pagina 334
Bediening Omgang met de batterij – Koppel de batterijstekker (3) los van de machine. GEVAAR Tijdens het opladen komen er explosieve gassen vrij! – Zorg altijd voor een goede ventilatie in de ruimtes. – Zorg bij heftrucks met een cabine (variant) (ook cabines met canvasafdekking) voor een goede ventilatie in de cabine.
Pagina 335
Bediening Omgang met de batterij – Sluit de batterijstekker (3) aan op de stekker van de batterijlader (4). – Schakel de batterijlader in. OPMERKING Raadpleeg voor meer informatie de bedie- ningsinstructies van uw batterij en batterijla- der (vereffeningslading). GEVAAR Explosiegevaar! De batterij-oplaadklep moet tijdens het opladen open blijven om te zorgen voor voldoende ventilatie.
Pagina 336
Bediening Omgang met de batterij – Steek de batterijstekker (3) in de aansluiting van de heftruck. LET OP Als de kabels beschadigd raken, bestaat er kortsluitingsgevaar. Zorg dat de batterijkabel niet bekneld raakt als het batterijdeksel wordt gesloten. – Zorg dat de batterijkabel niet in contact komt met het batterijdek- sel.
Pagina 337
Bediening Omgang met de batterij Batterijtransport met kraan GEVAAR Als de last valt, bestaat er levensge- vaar! – Loop of sta nooit onder hangende lasten. – Zorg dat er voldoende afstand is tussen de heftruck en eventuele obstakels, zodat de heftruck niet wordt beschadigd wanneer de kraan wordt gebruikt.
Pagina 338
Bediening Omgang met de batterij WAARSCHUWING Batterijzuur is giftig en bijtend! – Volg de veiligheidsvoorschriften in het hoofdstuk ”Batterijzuur” op. OPMERKING Het onderhoud van de batterij vindt plaats vol- gens de instructies van de batterijfabrikant! De bedieningsinstructies van de batterijla- der moeten eveneens worden opgevolgd.
Pagina 339
Bediening Omgang met de batterij Batterij opladen LET OP Risico van beschadiging van componenten! Onjuiste aansluiting of bediening van het laadsta- tion of de batterijlader kan leiden tot beschadiging van componenten! – Volg de bedieningsinstructies voor het laadsta- tion of de batterijlader en voor de batterij op. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha-...
Pagina 340
Bediening Omgang met de batterij GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging, kortsluitingsge- vaar en explosiegevaar! – Leg geen metalen voorwerpen of gereedschap- pen op de batterij. – Blijf uit de buurt van open vuur en rook niet. WAARSCHUWING De elektrolyt (verdund zwavelzuur) is giftig en bijtend! –...
Pagina 341
Bediening Omgang met de batterij – Koppel de batterijstekker los van de stekker van de batterijlader. – Steek de batterijstekker (1) in de aansluiting van de heftruck. WAARSCHUWING Explosiegevaar! De stekker mag alleen uit de con- tactdoos worden verwijderd als de heftruck en batterijlader zijn uitge- schakeld.
Pagina 342
Bediening Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine beveiligd parkeren en uitschakelen GEVAAR Er bestaat levensgevaar door overreden te worden wanneer de machine wegrolt. – De machine mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de machine bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
Pagina 343
Bediening Buiten bedrijf stellen – Laat het vorkenbord tot op de grond zakken. – Neig de hefmast naar voren tot de vorkpun- ten op de grond rusten. – Schuif bij voorzetapparatuur (variant) de werkcilinders in; zie het hoofdstuk ”Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur”.
Pagina 344
Bediening Buiten bedrijf stellen Wielkeg (variant) De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. – Verwijder de wielkeg (1) uit de bevestigings- steun. – Duw de keg bergafwaarts achter een wiel van de vooras.
Pagina 345
Bediening Buiten bedrijf stellen spanning van de hefkettingen weg te nemen. – Controleer het hydrauliekolieniveau en vul indien nodig olie bij. – Breng een dunne laag olie of vet aan op alle onbehandelde bewegende delen. – Smeer de vorkheftruck. – Smeer de gewrichten en bedieningsmecha- nismen.
Pagina 346
Bediening Buiten bedrijf stellen LET OP Risico van vervorming van de banden door langdu- rige eenzijdige belasting! Krik de machine op zodat alle wielen van de grond vrij zijn. Dit voorkomt blijvende vervorming van de banden. – Laat de heftruck alleen door het geautoriseerde servicecentrum ophijsen en opkrikken.
Pagina 347
Bediening Buiten bedrijf stellen – Smeer de borgrail van de hydraulische batterijdrager (variant); zie het hoofdstuk ”Borgrail smeren”. – Controleer de toestand van de batterij en het niveau en de dichtheid van het zuur. – Controleer de hydrauliekolie op condens- water en ververs de olie indien nodig.
Pagina 348
Bediening Reinigen Reinigen Machine reinigen – Parkeer de machine beveiligd. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats. Dit kan corrosie van de con- tacten veroorzaken, waardoor de levensduur van de contacten aanzienlijk wordt verkort.
Pagina 349
Bediening Reinigen – Spuit niet direct met water op elektromoto- ren en andere elektrische componenten of de afdekkingen daarvan. LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de heftruck beschadigen. –...
Pagina 350
Bediening Reinigen LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het opperv- lak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken. Het scherm van het display- en bedieningspaneel kan melkachtig (troebel) worden. – Voer de volgende stappen strikt uit. –...
Pagina 351
Bediening Reinigen Elektrische installatie reinigen WAARSCHUWING Gevaar van elektrische schokken door restcapaci- teit! – Kom nooit met uw blote handen in de elektrische installatie. LET OP Door componenten van de elektri- sche installatie met water te reinigen, kan de elektrische installatie bescha- digd raken.
Pagina 352
Bediening Reinigen Tijdens deze procedure moet de ketting meerdere malen worden bewogen. – Spuit de ketting nadat hij is gedroogd onmiddellijk in met kettingspray. Tijdens deze procedure moet de ketting meerdere malen worden bewogen. MILIEUVOORSCHRIFT Voer alle gemorste of in de opvangbak ver- zamelde vloeistof af op een milieuvriendelijke manier.
Pagina 353
Bediening Reinigen Na het wassen – Droog de heftruck zorgvuldig (bijv. met perslucht). – Ga op de bestuurdersstoel zitten en start de machine volgens de voorschriften. LET OP Kortsluitingsgevaar! – Als er ondanks de getroffen voorzorgsmaatre- gelen toch vocht in de motoren is binnengedron- gen, moeten deze eerst met perslucht worden gedroogd.
Pagina 356
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinformatie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. De jaarlijkse controle moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon. De inspectie en be- oordeling door de gekwalificeerde persoon moet onafhankelijk van bedrijfsmatige en economische omstandigheden en uitsluitend vanuit een veiligheidsstandpunt plaatsvinden.
Pagina 357
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie om te garanderen dat de machine gebruiks- gereed blijft, optimale prestaties levert en een optimale levensduur heeft. Het is tevens een voorwaarde voor eventuele garantieclaims. Onderhoudstijdstip – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na”(1).
Pagina 358
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 171538 [NL]...
Pagina 359
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud – om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Chassis, plaatwerk en bevestigingen Chassis op scheuren controleren Beschermdak/cabine en ruiten op beschadiging controleren Bedieningselementen, schakelaars en gewrichten op beschadiging controleren en vet en olie aanbrengen Bestuurdersstoel op een goede werking en op beschadiging controleren Veiligheidssysteem voor bestuurders op een goede werking en op beschadiging...
Pagina 360
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Contacten van de hoofdonderbreker controleren Schakelaars en sensoren op een goede werking controleren Verlichting en indicatielampjes controleren Batterij en toebehoren Batterij op beschadiging en zuurdichtheid controleren; onderhoudsinstructies van de fabrikant opvolgen Batterijstekker en kabel op beschadiging controleren Oliepeil van de hydraulische batterijdrager controleren en batterijdrager op lekkage...
Pagina 361
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Voorzetapparatuur op slijtage en beschadiging controleren; onderhoudsinstructies van de fabrikant opvolgen Aanhangerkoppeling op slijtage en beschadiging controleren; onderhoudsinstruc- ties van de fabrikant opvolgen Algemeen Storingsnummers uitlezen en lijst wissen Onderhoudsinterval resetten...
Pagina 362
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 171538 [NL]...
Pagina 363
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 3000 draaiuren/om de twee jaar Uitge- Na draaiuren voerd 3000 6000 9000 12000 15000 Opmerking Alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uitvoeren Aandrijfeenheid Transmissie en lamellenrem controleren en transmissieolie verversen Variant elektrische parkeerrem: bedieningsknop vervangen Hydraulisch systeem Hydrauliekolie verversen...
Pagina 364
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Er mogen geen verschillende oliekwaliteiten met elkaar worden gemengd, en er mogen geen verschillende soorten vet met elkaar worden gemengd. Daardoor wordt namelijk het smeervermogen verminderd. Indien overstappen op een ander merk onvermijdelijk is, moet de oude olie bijzonder zorgvuldig worden afgetapt.
Pagina 365
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken Specificaties Eenheid Hoeveelheid middelen Smeren DIN 51825-KPF2 Indien nodig N-20 penetratieklasse 2, lithiumverzeept, ID-nr. 141001 Batterij Te gebruiken Specificaties Eenheid Hoeveelheid middelen Indien nodig Systeeminhoud Gedestilleerd water Isolatieweerstand DIN 43539 Min. 500 /V t.o.v. VDE 0510 de massa Elektrische installatie...
Pagina 366
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hydraulische batterijdrager Te gebruiken Specificaties Eenheid Hoeveelheid middelen Borgrail Universele olie, Indien nodig Rivolta TRS Plus zuurvrij, harsvrij ID-nr. 0149847 Glijelementen en Rivolta S.K.D. Indien nodig geleiderails 3400/M.T.X.60 ID-nr. 0147873 Systeeminhoud Hydrauliekolie HVLP 68 Max. 1,6 l DIN 51524, deel 3 Banden Te gebruiken...
Pagina 367
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hefkettingen Te gebruiken Specificaties Eenheid Hoeveelheid middelen Kettingspray ID-nr. 141001 Indien nodig Smeren ID-nr. 156428 Afstelling Afstand tot steunrol 15 mm onder bovenkant binnenmast Ruitensproeierinstallatie Te gebruiken Specificaties Eenheid Hoeveelheid middelen Systeeminhoud Ruitensproeiervloei- Winter, ID-nr. 172566 Indien nodig stof 171538 [NL]...
Pagina 368
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie Ter voorkoming van ongevallen tijdens het uitvoeren van onderhoud en reparaties moe- ten alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen worden genomen, bijv.: • Zorg ervoor dat de heftruck niet onbedoeld kan bewegen en niet per ongeluk kan worden gestart (schakel de parkeerrem in, laat de heftruck opkrikken door het geautoriseerde servicecentrum).
Pagina 369
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud regeling, moeten deze componenten uit de vorkheftruck worden verwijderd voordat er elektrisch wordt gelast. Werkzaamheden aan de elektrische installatie (bijv. het aansluiten van een radio, extra schijnwerpers etc.) zijn alleen toegestaan na goedkeuring van het geautoriseerde servicecentrum.
Pagina 370
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud tingen is in de werkplaatshandleiding van de machine beschreven. Werkzaamheden aan de voorzijde van de machine GEVAAR Ongevallenrisico! Wanneer de hefmast of het vorkenbord geheven is, mag er niet aan de hefmast of aan de voorzijde van de machine worden gewerkt zonder dat de volgende veiligheidsmaatregelen getroffen zijn.
Pagina 371
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud – Klem de hardhouten balk (1) tussen de beschermingsconstructie voor de bestuurder (2) en de hefmast (3). Hefmast demonteren GEVAAR Ongevallenrisico! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde servicemonteur worden uitge- voerd. – Laat de hefmast demonteren door een geautori- seerde servicemonteur.
Pagina 372
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Onderhoudspunten toegankelijk maken Kleppendeksel verwijderen en aanbrengen Kleppendeksel verwijderen – Bij heftrucks met verwarming (variant) moe- ten de vijf bouten (2) worden losgeschroefd en het verwarmingspaneel (3) worden ver- wijderd. 6210_762-002 – Schroef de vier bouten (5) los en verwijder het kleppendeksel (4) door het omhoog en naar buiten te trekken.
Pagina 373
– Mocht de vergrendeling vervormd of beschadigd zijn of niet soepel werken, informeer dan onmid- dellijk STILL Service. Gebruik de heftruck niet. – Controleer of de vergrendelingen goed werken. – Vergrendelingen moeten gesmeerd zijn en soepel bewegen.
Pagina 374
Onderhoud Onderhoud – Open het batterijdeksel; zie ⇒ Deel ”Batte- rijdeksel openen/sluiten”, blz. 5-304. – Controleer of de batterijvergrendeling (1) soepel beweegt en of deze niet vervormd of beschadigd is. 6321_003-137 – Controleer of de vergrendeling van het batterijdeksel (3) soepel beweegt en of deze niet vervormd of beschadigd is.
Pagina 375
Onderhoud Onderhoud Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel tijdens een ongeval niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden. De bestuurder kan daardoor tegen onderdelen van de heftruck of uit de heftruck worden geslingerd.
Pagina 376
Onderhoud Onderhoud – De tong (2) van de gordel moet worden losgelaten wanneer op de rode knop (4) wordt gedrukt. – Test het automatische blokkeermecha- nisme ten minste éénmaal per jaar: – Parkeer de vorkheftruck op een vlakke ondergrond. – Trek de gordel met een ruk uit. Het automatische blokkeermechanisme moet het afrollen van de gordel verhinderen.
Pagina 377
Onderhoud Onderhoud Bestuurdersstoel controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel sa- men met de daaraan gemonteerde veiligheids- gordel en bevestiging worden gecontroleerd. – Controleer of de bedieningselementen goed werken. – Controleer de toestand van de stoel (bijv. op slijtage van de bekleding) en op een betrouwbare bevestiging aan de motorkap.
Pagina 378
Onderhoud Onderhoud Wielen en banden onderhouden WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Onregelmatige slijtage vermindert de stabiliteit van de machine en verlengt de remweg. – Vervang versleten of beschadigde banden onmiddellijk. WAARSCHUWING Kantelgevaar! De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit van de machine. Als u een ander bandtype op de machine wilt gebruiken dan de door de fabrikant van de machine goedgekeurde banden, of banden van een andere...
Pagina 379
Onderhoud Onderhoud – Verwijder alle ongewenste materiaal uit het profiel van de banden (1). OPMERKING De slijtage van de banden aan één as moet altijd ongeveer gelijk zijn. Superelastische banden en volrubber • banden kunnen worden gebruikt tot aan de slijtage-indicator (2). 6311_003-005 Wielbevestigingen controleren –...
Pagina 380
Onderhoud Onderhoud Stuuras onderhouden Stuuras controleren – Controleer de toestand en slijtage van de rubberdelen van de zelfinstellende aslagers. – Controleer respectievelijk het fuseelager (1) en het spoorstangeind (2) op speling en slijtage. 7311_003-016 – Controleer de stuurcilinder (3) op lekkage (oliesporen).
Pagina 381
Onderhoud Onderhoud Stuuras smeren – Smeer de fuseelagers en de spoorstangla- gers via de smeernippels (4) met vet (zie ⇒ Deel ”Onderhoudsschema”, blz. 6-351) . Bedien tijdens het smeren de stuurinrich- ting. OPMERKING Denk eraan dat hoe vaker de heftruck gerei- nigd wordt, hoe vaker hij moet worden ge- smeerd.
Pagina 382
Onderhoud Onderhoud Toestand van de batterij en niveau en dichtheid van het zuur controleren LET OP Risico van beschadiging! – Let op de informatie in de gebruiksaanwijzing van uw batterij. – Verwijder de batterij uit de machine, zie het hoofdstuk ”Omgang met de batterij”. –...
Pagina 383
Onderhoud Onderhoud Zekeringen controleren GEVAAR Gevaar door elektrische stroom! Wees voorzichtig bij het hanteren; er kan nog restcapaciteit aanwezig zijn. Voordat u de volgende onderhouds- werkzaamheden uitvoert: – Parkeer de machine beveiligd. – Koppel de batterijstekker los. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats.
Pagina 384
Onderhoud Onderhoud – Controleer de toestand van de hoofdzeke- 3 4 5 ring (2) (geen beschadiging van het por- seleinen omhulsel) en controleer of deze goed op zijn plaats zit. Draai eventueel de schroeven opnieuw vast. – Controleer de toestand van de zekeringen (3) t/m (3), controleer of de kabelaanslui- tingen goed vastzitten en controleer op oxidatieresten.
Pagina 385
Onderhoud Onderhoud LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats. Dit kan erosie van de contac- ten veroorzaken, waardoor de levensduur van de contacten aanzienlijk wordt verkort.
Pagina 386
Onderhoud Onderhoud – Sluit de batterijstekker aan. – Voer een functietest uit. Hydrauliekoliepeil controleren – Parkeer de machine beveiligd. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Als u de batterijstekker uittrekt als de contactscha- kelaar is ingeschakeld (onder last), vindt er een boogontlading plaats.
Pagina 387
Onderhoud Onderhoud – Schroef het ontluchtingsfilter (1) los. – Controleer het oliepeil op de peilstok. Het oliepeil moet zich tussen de markeringen (2) bevinden. – Als het oliepeil te laag is, moet via de vulhals hydrauliekolie met de juiste specificatie volgens het onderhoudsschema worden bijgevuld.
Pagina 388
Onderhoud Onderhoud – Controleer de leiding- en slangschroefkop- pelingen op lekkage (oliesporen). Slangleidingen moeten in de volgende geval- len worden vervangen: • De buitenste laag is bros geworden in combinatie met scheurvorming • Lekkage • Onnatuurlijke vervormingen (bijv. blaasvor- ming of knikken) •...
Pagina 389
Onderhoud Onderhoud van de koppeling aanzienlijk worden geredu- ceerd. – Voorkom overmatige smering! OPMERKING Sluit de koppeling en maak deze schoon met een hogedrukreiniger. Smeer de koppelpen, het trekstangoog en het steunvlak na de reiniging opnieuw met vet. Model RO*243 –...
Pagina 390
Onderhoud Onderhoud – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 6-351. – Smeer de koppelpen, het trekstangoog en het steunvlak met vet. Wartung_Rockinger 244 A Model RO*245 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema;...
Pagina 391
Onderhoud Onderhoud Model RO*841 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onderhoudsschema”, blz. 6-351. – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-095 Onderhoud van heftrucks die in koelhuizen worden gebruikt –...
Pagina 392
Onderhoud Onderhoud Verwarming onderhouden – Draai de bevestigingsbout (1) los en verwij- der de afdekking (2). 6321_003-091 – Controleer de filtermat (3) op vervuiling. Als de filtermat grijs is, dient hij te worden vervangen. OPMERKING Vervang de filtermat ten minste om de 2 maanden.
Pagina 393
Onderhoud Onderhoud – Verwijder het stof en vuil uit de luchtinlaat voor frisse lucht (4). 6321_003-093 171538 [NL]...
Pagina 395
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Overige werkzaamheden – Voer alle onderhoudswerkzaamheden uit; zie het hoofdstuk ”Onderhoud”. Kabelaansluitingen controleren – Controleer de bevestiging, toestand en isolatie van de voedingskabels van de pompmotor (1) en de rijmotor (2). OPMERKING Geoxideerde aansluitingen en kabels met breuken leiden tot spanningsverlies en daar-...
Pagina 396
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Als de sensor (1) van het batterijdeksel correct functioneert, verschijnt de melding DEUR op het display. SLUITEN – Als de melding op het DEUR SLUITEN display verschijnt, is het batterijdeksel niet goed gesloten. De melding verdwijnt.
Pagina 397
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks WAARSCHUWING Als de batterijhouder niet voldoende afstand tot me- chanische componenten heeft, kunnen er handen of voeten bekneld raken. Er bestaat verwondings- gevaar! – Bediening over de batterijhouder heen is verbo- den. – Het is niet toegestaan de batterijsteunplaat te betreden.
Pagina 398
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Glijelementen smeren Glijelementen smeren – Schuif de batterij met behulp van de hy- draulische batterijhouder naar buiten en verwijder de batterij, zie⇒ Deel ”Batterij vervangen met de hydraulische batterijdra- ger”, blz. 5-311. – Verwijder vuil en verontreinigde smeermid- delresten.
Pagina 399
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! Als de batterijdrager tijdens onderhoudswerkzaam- heden wordt bediend, kunnen er handen of voeten bekneld raken. – Maak de machine spanningsloos voordat u onderhoud uitvoert. WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Als de steunrollen tijdens het aanbrengen van de batterij wegklappen, kan de batterijdrager met batterij op de voeten vallen.
Pagina 400
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks – Druk op de noodstopschakelaar. – Koppel de batterijstekker los. – Verwijder eventueel aanwezig vuil van de borgrails. – Smeer de borgrails met olie volgens het onderhoudsschema - gebruik geen vet! – Sluit de batterijstekker aan. –...
Pagina 401
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Vorken controleren – Controleer de vorken (1) op zichtbare vervormingen. De slijtage mag niet groter zijn dan 10% van de oorspronkelijke dikte. LET OP Versleten vorken moeten altijd per paar worden vervangen. – Controleer of de vorkvergrendeling (3) goed werkt.
Pagina 402
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Tweepedalensysteem controleren – Verwijder de bodemplaat. – Controleer of de steun en veren van het tweepedalenmechanisme goed zijn beves- tigd. – Controleer of alle bouten met borglak zijn verzegeld. 6327_003-026 Batterijwisselframe controleren – De schroefverbindingen en lasnaden van het batterijwisselframe moeten visueel worden gecontroleerd.
Pagina 404
Technische gegevens Afmetingen Afmetingen De stoel is ±90 mm verstelbaar De afstand tussen de vorken is verstelbaar 171538 [NL]...
Pagina 405
De maten h en b zijn klantspecifiek en staan vermeld op de orderbevestiging. Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) (6367) RX60-35/600 945 mm (6327) RX60-40 945 mm (6368) RX60-40/600 945 mm (6328) 985,5 mm RX60-45 (6369) 985,5 mm RX60-45/600...
Pagina 406
Kenmerken Model RX60-35/600 Typenummer 6367 Fabrikant STILL GmbH Aandrijving: elektrisch, diesel, benzine, LPG, net- Elektrisch stroom Bediening: met de hand, meelopend, staand, zit- Zittend tend, orderverzamelen Nominaal hefvermogen / nominale last...
Pagina 407
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-35/600 Wielen, chassis Model RX60-35/600 Typenummer 6367 Banden: superelastisch (SE), volrubber (V), lucht (L) Superelastisch Bandenmaat voor 250/70-15 Bandenmaat achter 200/75-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte voor b 10 (mm) 1030 Spoorbreedte achter b 11 (mm) Basisafmetingen...
Pagina 408
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-35/600 Model RX60-35/600 Typenummer 6367 b3 (mm) Breedte vorkenbord 1200 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis m2 (mm) Gangpadbreedte bij pallet 1000x1200 overdwars Ast (mm) 4208 Gangpadbreedte bij pallet 800x1200 overlangs Ast (mm) 4408 Wa (mm) Draaistraal...
Pagina 409
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-35/600 Model RX60-35/600 Typenummer 6367 Acceleratietijd zonder last Bedrijfsrem Elektr./mech. Elektromotor Model RX60-35/600 Typenummer 6367 Rijmotor, vermogen (bij KB 60 min.) Hefmotor, vermogen bij inschakelduur van 15% Batterij conform DIN 43531/35/36 A, B, C, nee DIN 43536 A Batterijspanning U (V) Batterijcapaciteit...
Pagina 410
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-40 en RX60-40/600 VDI-specificatieblad RX60-40 en RX60-40/600 OPMERKING Dit VDI-specificatieblad vermeldt alleen de technische waarden van de machine-uitvoe- ring met standaarduitrusting. Afwijkende ban- den, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden. Kenmerken Model RX60-40...
Pagina 411
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-40 en RX60-40/600 Wielen, chassis Model RX60-40 RX60-40/600 Typenummer 6327 6368 Banden: superelastisch (SE), volrubber Superelastisch Superelastisch (V), lucht (L) Bandenmaat voor 250/70-15 355/50-15 Bandenmaat achter 200/75-9 200/75-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven)
Pagina 412
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-40 en RX60-40/600 Model RX60-40 RX60-40/600 Typenummer 6327 6368 Vorkenbord volgens ISO 2328, ISO III A ISO III A klasse/type A, B b3 (mm) Breedte vorkenbord 1200 1200 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis...
Pagina 413
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-40 en RX60-40/600 Model RX60-40 RX60-40/600 Typenummer 6327 6368 Acceleratietijd zonder last Bedrijfsrem Elektr./mech. Elektr./mech. Elektromotor Model RX60-40 RX60-40/600 Typenummer 6327 6368 Rijmotor, vermogen (bij KB 60 min.) Hefmotor, vermogen bij inschakelduur van 15% Batterij conform DIN 43531/35/36 A, B, C,...
Pagina 414
Kenmerken Model RX60-45 RX60-45/600 Typenummer 6328 6369 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH Aandrijving: elektrisch, diesel, benzine, Elektrisch Elektrisch LPG, netstroom Bediening: met de hand, meelopend, Zittend Zittend staand, zittend, orderverzamelen...
Pagina 415
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-45 en RX60-45/600 Wielen, chassis Model RX60-45 RX60-45/600 Typenummer 6328 6369 Banden: superelastisch (SE), volrubber Superelastisch Superelastisch (V), lucht (L) Bandenmaat voor 355/50-15 355/50-15 Bandenmaat achter 200/75-9 200/75-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte voor b 10 (mm) 1104...
Pagina 416
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-45 en RX60-45/600 Model RX60-45 RX60-45/600 Typenummer 6328 6369 Vorkenbord volgens ISO 2328, ISO III A ISO III A klasse/type A, B b3 (mm) Breedte vorkenbord 1200 1310 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis m2 (mm) Gangpadbreedte bij pallet 1000 x 1200 Ast (mm)
Pagina 417
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-45 en RX60-45/600 Model RX60-45 RX60-45/600 Typenummer 6328 6369 Acceleratietijd zonder last Bedrijfsrem Elektr./mech. Elektr./mech. Elektromotor Model RX60-45 RX60-45/600 Typenummer 6328 6369 Rijmotor, vermogen (bij KB 60 min.) Hefmotor, vermogen bij inschakelduur van 15% Batterij conform DIN 43531/35/36 A, B, C, DIN 43536 A DIN 43536 A Batterijspanning...
Pagina 418
Kenmerken Model RX60-50 RX60-50/600 Typenummer 6329 6330 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH Aandrijving: elektrisch, diesel, benzine, Elektrisch Elektrisch LPG, netstroom Bediening: met de hand, meelopend, Zittend Zittend staand, zittend, orderverzamelen...
Pagina 419
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-50 en RX60-50/600 Wielen, chassis Model RX60-50 RX60-50/600 Typenummer 6329 6330 Banden: superelastisch (SE), volrubber Superelastisch Superelastisch (V), lucht (L) Bandenmaat voor 355/50-15 355/50-15 Bandenmaat achter 200/75-9 200/75-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte voor b 10 (mm) 1104...
Pagina 420
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-50 en RX60-50/600 Model RX60-50 RX60-50/600 Typenummer 6329 6330 Vorkenbord volgens ISO 2328, ISO III A ISO III A klasse/type A, B b3 (mm) Breedte vorkenbord 1310 1310 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis m2 (mm) Gangpadbreedte bij pallet 1000 x 1200 Ast (mm)
Pagina 421
Technische gegevens VDI-specificatieblad RX60-50 en RX60-50/600 Model RX60-50 RX60-50/600 Typenummer 6329 6330 Acceleratietijd zonder last Bedrijfsrem Elektr./mech. Elektr./mech. Elektromotor Model RX60-50 RX60-50/600 Typenummer 6329 6330 Rijmotor, vermogen (bij KB 60 min.) Hefmotor, vermogen bij inschakelduur van 15% Batterij conform DIN 43531/35/36 A, B, C, DIN 43536 A DIN 43536 A Batterijspanning...
Pagina 422
Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen 40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een ongeval tegen het beschermdak stoten.
Pagina 423
Ah in kg ± in kg Hoogte Lengte Breedte RX60-35 (6367), RX60-40 (6327/6368), RX60-45 (6328/6369), RX60-50 (6329/6330) 80 V 5PzS700 L-A 1863 80 V 5PzS700 L-A / 1900 80 V 5PzV600 -A / 1970 1040 1040...
Pagina 424
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing standaarduitrus- 3 4 5 6 7 ting 6210_604-002 400 A Hoofdzekering Verwarming 50 A 20 A Spanningsomvormer 10 A CPP achter 10 A Option Board, solenoïdeklep op voorzetapparaat 25 A CPP/RPP dak 25 A CPP/RPP stoel 15 A Option Board MMS 10 A...
Pagina 425
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing uitrustingsvari- anten 7312_003-042 5e hydraulische functie 24/48 V 10 A Variant (bijv. MMS) 10 A Variant (bijv. lamp) 10 A 171538 [NL]...
Pagina 426
Technische gegevens Zekeringtoewijzing 171538 [NL]...
Pagina 427
Trefwoordenregister Batterij vervangen Algemene informatie ... . 303 Aanhangwagens Met de hydraulische batterijdrager . . 311 Trekken ..... 249 met een vorkheftruck .
Pagina 428
Trefwoordenregister Blokkeerfunctie van hydraulisch Displaysymbolen ....257 systeem ....150 Bedrijfsmeldingen .
Pagina 429
Trefwoordenregister Gebruik van batterijen in koelhuizen . . . 253 Hijsen met een kraan ....290 Gebruik van liften ....181 Hijsbanden bevestigen .
Pagina 430
Trefwoordenregister Meldingen Weergave op het scherm ..269 Last Miniconsole ..... . 63 Neerzetten .
Pagina 431
Trefwoordenregister Onderhoudsschema ....351 Parkeerrem inschakelen Aandrijfas ....352 Handmatige modus .
Pagina 433
Trefwoordenregister Veiligheidsgordel ....100 Veiligheidsvoorzieningen ... 355 Controleren ....361 Veranderingen aan de machine .
Pagina 434
Trefwoordenregister Voorzetapparatuur Werking van de sensor van het batterijdeksel controleren ..381 Aansluitingen drukloos maken ..187 Werklampen Bedienen met drieweg-minihendel Automatisch in- en uitschakelen ..225 en 5e functie ....202 Bedienen met vierweg-minihendel Handmatig in- en uitschakelen .
Pagina 436
STILL GmbH Berzeliusstrasse 10 D-22113 Hamburg Kencijfer 171538 NL...