Pagina 6
Inhoudsopgave Veranderingen en montage achteraf ........31 Veranderingen aan het beschermdak en belasting van het dak .
Pagina 7
Inhoudsopgave Posities van labels ........... 66 Overzicht .
Pagina 8
Inhoudsopgave Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met minihendels ....121 Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting” bedienen, uitvoering joystick 4Plus ..121 Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met fingertip-bediening .
Pagina 9
Inhoudsopgave Met voorzetapparatuur werken ......... . 176 Voorzetapparatuur monteren .
Pagina 10
Inhoudsopgave Automatische aanhangerkoppeling ........226 Aanhangwagens trekken .
Pagina 11
Inhoudsopgave Procedure in noodsituaties ..........277 Nooduitschakeling .
Pagina 12
Inhoudsopgave Onderhoudspunten toegankelijk maken ........316 Motorkap openen .
Pagina 13
Maten ............360 VDI-specificatieblad voor RX70-22 en RX70-25 ......362 VDI-specificatieblad voor RX70-30 en RX70-35 .
Voorwoord Uw machine Uw machine Algemeen De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck voldoet aan de van toepassing zijnde normen en veiligheidsvoorschriften. Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de geldende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt.
Voorwoord Uw machine EG-verklaring van overeenstemming volgens de Machinerichtlijn Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 D-22113 Hamburg Duitsland Wij verklaren dat de volgens deze bedieningsinstructies Machine volgens deze bedieningsinstructies Model in overeenstemming is met de meest recente versie van de Machinerichtlijn 2006/42/EG.
Pagina 18
Voorwoord Uw machine • Inbussleutel voor nooddaalprocedure • Ontgrendelingsgereedschap voor de motorkap 57328011809 [NL]...
Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie • Bedieningsinstructies • Bedieningsinstructies voor voorzetappara- tuur (variant) • Lijst van reserveonderdelen • Voorschriften voor het gebruik van indus- triële machines van de VDMA (de Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Deze bedieningsinstructies beschrijven alle noodzakelijke maatregelen voor het veilig...
Uitgavedatum en actualiteit van de bedieningsinstructies De uitgavedatum van deze bedieningsinstruc- ties vindt u op de titelpagina. STILL streeft er continu naar zijn heftrucks verder te ontwikkelen. Wijzigingen in de bedieningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedieningsinstructies kunnen niet worden gehonoreerd.
Voorwoord Informatie over de documentatie WAARSCHUWING Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om verwondingsgevaar te voorkomen. LET OP Geeft aan dat de procedures strikt moeten worden gevolgd om beschadiging en/of vernieling van materiaal te voorkomen. OPMERKING Voor technische vereisten die om bijzondere aandacht vragen.
Pagina 22
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Symbool dat overeenstemming met de geldende productspecifieke Euro- pese richtlijnen bevestigt Internationale commissie voor de regeling van de goedkeuring van elektri- sche uitrusting Centimeter Kubieke centimeter Decibel Gegevensoverdracht op afstand DFÜ Duitse norm Europese Gemeenschap Europese norm Fédération Européene de la Manutention...
Pagina 23
Voorwoord Informatie over de documentatie Afkorting Betekenis Continu geluidsdrukniveau in het bestuurderscompartiment Lastzwaartepunt o.i.d. O.i.d. Meter Meter per seconde Meter per seconde in het kwadraat Maximaal aanvaardbare concentratie op de werkplek Max. Maximaal Min. Minimaal min. Minuten Omwenteling(en) per minuut Millimeter Newton Newtonmeter...
Voorwoord Informatie over de documentatie Definiëring van de richtingen De richtingen ”vooruit” (1), ”achteruit ” (3), ”rechts” (2) en ”links” (4) hebben betrekking op de plaats van de onderdelen gezien vanuit het bestuurderscompartiment; de last bevindt zich aan de voorzijde. 6210_001-031 Schematische afbeeldingen Overzicht van functies en werkzaamhe-...
Pagina 25
Voorwoord Informatie over de documentatie Overzicht van het display- en bedie- ningspaneel OPMERKING De overzichten van bedrijfstoestanden en waarden in het display van het display- en bedieningspaneel zijn slechts voorbeelden en deels afhankelijk van de uitrusting van de heftruck. Hierdoor kunnen de getoonde displays van de actuele bedrijfstoestanden en waarden variëren.
Voorwoord Milieuoverwegingen Milieuoverwegingen Verpakking Bij aflevering van de heftruck zijn bepaalde onderdelen verpakt ter bescherming tijdens het transport. Deze verpakking moet volledig worden verwijderd voordat de heftruck voor het eerst wordt gestart. MILIEUVOORSCHRIFT Het verpakkingsmateriaal moet na levering van de heftruck op de juiste manier worden afgevoerd.
Inleiding Gebruik van de machine Gebruik van de machine Verantwoord gebruik De in deze bedieningsinstructies beschreven heftruck is geschikt voor het heffen, transpor- teren en stapelen van lasten. De heftruck mag uitsluitend overeenkom- stig het gebruiksdoel worden gebruikt, zoals aangegeven en beschreven in deze bedie- ningsinstructies.
Inleiding Gebruik van de machine OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. Het gebruik van de machine voor andere dan de in deze bedieningsinstructies beschreven doeleinden is verboden. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door van de rijdende heftruck te vallen! –...
Pagina 30
Inleiding Gebruik van de machine Er mag op op- en aflopende hellingen worden gereden mits er wordt voldaan aan de vast- gelegde gegevens en specificaties; zie het hoofdstuk ”Rijroutes”. De machine is geschikt voor gebruik in veel verschillende landen, variërend van noordse landen tot de tropen (temperatuurbereik -20 °C tot +40 °C).
Inleiding Gebruik van de machine Beschrijving van de werking van het hybride energieopslagsysteem Als de heftruck is uitgerust met het energie- opslagsysteem, wordt de elektrische energie die tijdens het remmen van de heftruck in de elektrische rijmotor wordt opgewekt, in op- slagmodules opgeslagen.
Inleiding Gebruik van de machine Aan de linkerzijde van de behuizing voor de opslagmodules bevindt zich een groene LED (2), die de ladingstoestand van de opslagmodules aangeeft. Hij knippert zolang de opslagmodules zijn opgeladen. Pas wanneer de LED permanent is gedoofd, zijn de opslagmodules volledig ontladen.
Inleiding Restrisico Restrisico Overige gevaren en risico’s Ondanks zorgvuldig werken en het opvolgen van de normen en voorschriften kunnen verdere risico’s tijdens het gebruik van de machine niet volledig worden uitgesloten. De machine en alle overige systeemcompo- nenten voldoen aan de actuele veiligheids- vereisten.
Inleiding Restrisico • Gebruik van verkeerde vloeistoffen en smeermiddelen • Overschrijding van testintervallen De fabrikant is niet verantwoordelijk voor ongevallen met de heftruck voortvloeiend uit het bewust of door onachtzaamheid negeren van deze voorschriften door het bedrijf dat de heftruck gebruikt. Stabiliteit De stabiliteit van de machine is getest vol- gens de nieuwste technologische normen...
Pagina 35
Inleiding Restrisico bestuurder er niet zeker van is dat hij de heftruck naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de fabrikant van de heftruck en de fabrikant van het voorzetapparaat om goedkeuring worden gevraagd. 57328011809 [NL]...
Inleiding Restrisico Overzicht van gevaren en tegen- maatregelen OPMERKING Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van de gevaren in uw bedrijf en geldt voor alle heftrucktypes. Hij maakt geen aanspraak op volledigheid. OPMERKING Volg de nationale voorschriften van uw land Gevaar Maatregel Afvinken...
Pagina 37
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Verontreinigde lucht Beoordeling van TRGS 554 en dieseluitlaatgassen BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Beoordeling van MAC-lijst (maximaal LPG-uitlaatgassen aanvaardbare concentraties op de werkplek) en BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de...
Pagina 38
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Volg de richtlijnen op a) Diesel van de BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek), de bedieningsinstructies en de VDMA (Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Volg de richtlijnen op b) LPG van BGV D34, de be-...
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregel Afvinken Opmerkingen √ uitgevoerd - niet van toepassing Kwaliteit van rijweg Rijwegen reinigen/vrij- BetrSichVO onvoldoende maken (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Lastdrager Last opnieuw op de BetrSichVO verkeerd/verschoven pallet plaatsen (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Onvoorspelbaar Personeelstraining...
Pagina 40
Inleiding Restrisico OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt” en ”bestuurder”. De constructie en de uitrusting van de machine voldoen aan de Machinerichtlijn 2006/42/EG, wat wordt aangegeven door de CE-markering. Deze elementen vallen daar- door niet binnen het kader van de gevarenbe- oordeling.
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen Definitie van de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de heftruck gebruikt Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, is de natuurlijke of wettelijke persoon of groep die met de heftruck werkt of in wiens opdracht met de heftruck wordt gewerkt.
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen troles. Bovendien dient een dergelijke per- soon op de hoogte te zijn van de nieuwste technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt.
Veiligheid Definitie van de verantwoordelijke personen De bestuurder moet: • de bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen, • zich vertrouwd hebben gemaakt met de veilige bediening en besturing van de machine • zowel lichamelijk als geestelijk in staat zijn om veilig met de machine te rijden GEVAAR Het gebruik van drugs en alcohol en van medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden, beperken de...
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
Pagina 46
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik GEVAAR Verwondingsgevaar! Zelfs bij gebruik van een goedgekeurd veiligheids- systeem bestaat er een bepaald restrisico dat de bestuurder gewond raakt wanneer de heftruck kantelt. Dit verwondingsgevaar kan worden ver- minderd door het gecombineerde gebruik van het veiligheidssysteem en de veiligheidsgordel.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik veranderingen geldende normen en richtlij- nen. Op de heftruck moet permanent een informa- tiesticker met de volgende informatie aanwe- zig zijn: – Aard van de aanpassing – Datum van de aanpassing – Naam en adres van de onderneming die de aanpassing heeft uitgevoerd.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik van andere fabrikanten niet zijn getest en goedgekeurd door STILL. LET OP Het monteren en/of gebruiken van dergelijke pro- ducten kan daarom de ontwerpkenmerken van uw machine negatief beïnvloeden en daardoor de ac- tieve en/of passieve rijveiligheid in gevaar brengen.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Banden GEVAAR Risico voor de stabiliteit! Het niet opvolgen van de volgende informatie en instructies kan leiden tot stabiliteitsverlies. De machine kan kantelen; ongevallenrisico! De volgende factoren kunnen leiden tot stabiliteitsverlies en zijn daarom verboden: •...
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Als het bandtype op één as wordt vervangen, bijvoorbeeld superelastische banden door luchtbanden, moet het lastschema dienover- eenkomstig worden aangepast. – Neem hiervoor contact op met het geautori- seerde servicecentrum. Medische apparatuur WAARSCHUWING Er kunnen elektromagnetische storingen in medi- sche apparaten optreden! Gebruik alleen apparatuur die voldoende be- schermd is tegen elektromagnetische storing.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Wees voorzichtig bij de omgang met gasveren en accumulatoren WAARSCHUWING Gasveren staan onder hoge druk. Bij verkeerd ver- wijderen daarvan neemt het verwondingsgevaar toe. Voor een gemakkelijkere bediening worden di- verse functies van uw machine ondersteund door gasveren.
Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige veiligheidsinspectie van de heftruck Veiligheidsinspectie op basis van tijd en ongebruikelijke voorvallen Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet ervoor zorgen dat de machine ten minste eenmaal per jaar of na bijzondere voorvallen wordt gecontroleerd door een specialist. Als onderdeel van de inspectie dient de technische staat van de heftruck volledig te worden gecontroleerd voor wat betreft...
Veiligheid Veiligheidscontroles van de verantwoordelijke personen”, blz. 28) en moet schriftelijk worden vastgelegd. – Neem contact op met uw STILL-service- centrum. OPMERKING Volg de nationale voorschriften van uw land Heftrucks met deeltjesfilter Heftrucks met deeltjesfilter (variant) mogen worden gebruikt in geheel of gedeeltelijk gesloten werkomgevingen.
Veiligheid Veiligheidscontroles • Medewerkers moeten worden geïnfor- meerd over gevaren en voorzorgsmaat- regelen • Het deeltjesfilter moet om de 12 maanden of 1000 draaiuren worden getest en onder- houden. De uitlaatgascontrole moet wor- den uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon en moet schriftelijk worden vastge- legd.
Pagina 55
Veiligheid Veiligheidscontroles 1000 /V voor de nominale batterijspanning ten opzichte van de massa bedraagt. – Neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum. 57328011809 [NL]...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen GEVAAR Het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften m.b.t. te gebruiken middelen kan leiden tot letsel, fatale ongelukken of schade aan het milieu. –...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Langdurig intensief contact met de huid kan tot verschraling en irritatie van de huid leiden! – Voorkom aanraking en inslikken. – Draag veiligheidshandschoenen. – Was na contact de huid met zeep en water en gebruik vervolgens een huidbeschermingsmiddel.
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid en staan tijdens het gebruik van de heftruck onder druk. – Zorg ervoor dat de vloeistoffen niet met de huid in aanraking komen. –...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavel- zuur. Dit is bijtend. – Draag bij het werken met batterij- zuur altijd beschermende kleding en een veiligheidsbril – Draag bij het werken met batterij- zuur nooit een horloge of sieraden. –...
Pagina 60
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Dieselbrandstof is giftig! – Voorkom aanraking en inslikken – Bij inademen van nevel of damp moet er onmiddellijk frisse lucht worden toegevoerd. – Bij aanraking met de ogen moeten de ogen grondig met water worden gespoeld (ten minste 10 minuten);...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Koelmiddel en koelvloeistof WAARSCHUWING Koelmiddel en koelvloeistof kunnen gevaarlijk zijn voor uw gezondheid en het milieu! Koelmiddelen zijn chemische anti- corrosiemiddelen en beschermings- middelen voor koelsystemen, zoals Glysantin. Koelvloeistof is een ge- schikt mengsel van water en koel- middel.
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Remvloeistof WAARSCHUWING Remvloeistof is giftig! – Voorkom inslikken. Wek bij inslikken geen braken op. Spoel uw mond grondig met water en raadpleeg een arts. – Voorkom aerosolvorming en inademing. Na inademing moet onmiddellijk de frisse lucht worden opgezocht.
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen LET OP Remvloeistof heeft een sterk oplossende en kleur- veranderende werking. – Spoel spatten op lak, kleding en schoenen onmiddellijk weg met voldoende water. MILIEUVOORSCHRIFT Remvloeistof vervuilt water! Sla remvloeistof altijd in containers op die •...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met het hybride energieopslagsysteem Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met het hybride ener- gieopslagsysteem Procedure bij brand in het hybride energieopslagsysteem Mocht het energieopslagsysteem door ex- terne factoren in brand vliegen, gaat u bij het blussen als volgt te werk: –...
Veiligheid Emissies Emissies De vermelde waarden gelden voor een stan- daardmachine (zie de waarden in het hoofd- stuk ”Technische gegevens”). Afwijkende banden, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden. Geluidsemissies e waarden zijn vastgesteld volgens de meet- methode van de norm NEN-EN 12053 ”Vei- ligheid van gemotoriseerde transportwerk- tuigen.
Veiligheid Emissies OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”. Trillingen De trillingen van de machine zijn met een identieke machine vastgesteld volgens de normen NEN-EN 13059 ”Veiligheid van ge- motoriseerde transportwerktuigen - beproe- vingsmethode voor het meten van trillingen”...
Pagina 67
Veiligheid Emissies Uitlaatgassen GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als de verbrandingsmotor draait, bestaat er vergifti- gingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NOx in het uitlaatgas.
Pagina 68
Veiligheid Emissies Batterij GEVAAR Explosiegevaar door ontvlambare gassen! De batterij geeft tijdens het opladen een mengsel van zuurstof en water- stof (knalgas) af. Dit gasmengsel is explosief en mag niet ontbranden. – Zorg in geheel of gedeeltelijk gesloten werkomgevingen altijd voor voldoende ventilatie.
Overzichten Overzichtstekening van het bestuurderscompartiment Overzichtstekening van het bestuurderscompartiment 7314_003-048 Parkeerremhendel Fleshouder voor 0,5l-flessen Stuur Bestuurdersstoel Contactschakelaar Opbergvak en opbergruimte voor bedie- Display- en bedieningspaneel ningshandleiding Documenthouder Rijpedaal Bedieningselementen voor hydraulische Rempedaal functies en rijfuncties Verstelhendel van stuurkolom Compartiment (variant) 57328011809 [NL]...
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen Display- en bedieningspaneel 7314_003-043 Toets waarschuwingsknipperlichten Draaiuren-display Toets voorruitwisser Tijddisplay (digitaal) Toets werklamp Display voor deeltjesfilter Toets rijprogrammaselectie Display voor zwaailamp Toets verlichting Display voor interieurverlichting Symbool voor verlichting Display voor achterruitverwarming Niet toegewezen Toets interieurverlichting/zwaailamp Display brandstofniveau (percentage) Toets voor achterruitverwarming/deeltjesfil-...
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen verdere informatie het hoofdstuk ”Bediening van het display- en bedieningspaneel”. – Neem bij vragen contact op met uw geauto- riseerde servicecentrum. Bedieningselementen voor hydrauli- sche functies en rijfuncties Voor het bedienen van de hydraulische functies en de rijfuncties zijn er verschillende uitvoeringen van de bedieningselementen mogelijk.
Functietoets F1 Kruishendel voor ”voorzetapparatuur” Functietoets F2 Claxonknop Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- wijzers” OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57328011809 [NL]...
Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (2) en (3) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57328011809 [NL]...
Bedieningshendel voor ”extra hydraulisch Kruishendel voor de ”rijrichting/richtingaan- systeem 2 ” wijzers” Claxonknop OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (3) en (4) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57328011809 [NL]...
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Joystick 4Plus 6210_003-087 Horizontale tuimelschakelaar voor de ”3e LED voor de klemvergrendeling (variant) hydraulische functie”, hefmast neigen Schuif voor de ”4e hydraulische functie”, Pictogrammen voor de hydraulische basis- bijv. schuifframe naar voren/achteren functies Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrich- Pictogrammen voor de 5e hydraulische ting”...
Claxonknop ”Hef-/daal”hendel Knop voor richtingaanwijzer rechts Rijrichtingschakelaar Functietoets voor de ”5e functie” OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kunnen er via de functietoetsen (1) en (2) verschillende elektrische aanbouwdelen worden bediend. Wijzigingen mogen uitsluitend door het STILL-servicecentrum worden uitgevoerd. 57328011809 [NL]...
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Miniconsole De miniconsole bevindt zich onder het stuur aan de stuurkolom. 7311_003-056 Rijrichtingschakelaar Richtingaanwijzerschakelaar 57328011809 [NL]...
Overzichten Posities van labels Posities van labels Overzicht DANGER DANGER DANGER DANGER STILL GmbH Hamburg Regelmäßige Prüfung (FEM 4.004) nach nationalen Vorschriften basierend auf den EG-Richtlinien: 2009/104/EG, 99/92/EG Nächste Prüfung 20xx DANGER DANGER 10 bar Die Prüfplakette ersetzt nicht das Prüfprotokoll Mitglied der: Fédération...
Pagina 81
Overzichten Posities van labels Informatiesticker: ”Tweepedalensysteem” Labeltekst fabrikant (variant) Waarschuwingsplaatje: Gevaar van af- Labeltekst fabrikant schuiven / Gevaar door hoge vloeistofdruk Informatiesticker: FEM-test Waarschuwingsplaatje: Niet onder de vork Inspectiesticker staan / Niet op de vork staan Waarschuwingsplaatje: Passagiers niet Informatiesticker: Geluidsvermogensni- toegestaan veau Informatiesticker: Bevestigingspunt hijsin-...
Overzichten Posities van labels Typeplaatje Aan de hand van de informatie op het type- plaatje kan de heftruck worden geïdentifi- ceerd. Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr Rated capacity Unladen mass Capacité nominale Masse à vide Nenn-Tragfähigkeit Leergewicht Battery voltage Tension batterie min.*...
Overzichten Posities van labels Gegevens betreffende de wegenver- keerswet Dit plaatje bevat informatie over het gewicht en de lastverdeling van de heftruck. 7094_003-098 Leeggewicht (in kg) Toegestaan totaalgewicht (in kg) Toegestane asbelasting vooras (in kg) Toegestane asbelasting achteras (in kg) Nuttige last (in kg) 57328011809 [NL]...
Pagina 84
Overzichten Posities van labels 57328011809 [NL]...
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruik- name Visuele controles WAARSCHUWING Ongevalrisico door beschadigingen of andere gebreken van de heftruck of voorzetapparatuur (variant)! Beschadiging van de heftruck of voorzetapparatuur (variant) kan leiden tot onvoorspelbare gevaarlijke situaties.
Pagina 87
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname • Het beschermrooster (variant) en het beschermdak moeten onbeschadigd en stevig bevestigd zijn. • Voorzetapparatuur (variant) moet goed zijn gemonteerd en moet volgens de bijbeho- rende bedieningsinstructies werken. • Alle informatiestickers dienen aanwezig en leesbaar te zijn.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname zijn vastgezet, om te voorkomen dat de koppelpen verloren raakt. • Schade aan of andere defecten van de heftruck of het voorzetapparaat (variant) moeten onmiddellijk worden gemeld bij de leidinggevende of de verantwoordelijke beheerder van de heftruckvloot, zodat dezen het defect kunnen laten verhelpen.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname – Controleer de banden (1) op slijtage en beschadiging. Banden mogen niet beschadigd of versleten zijn. De slijtage moet aan beide zijden gelijk zijn. – Controleer bij luchtbanden de bandenspan- ning. De op de stickers (2) aangegeven bandenspanning moet worden aangehou- den.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname LET OP Risico van motorschade! Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een lek in het koelsysteem. – Controleer het koelsysteem op lekkage; zie de paragraaf ”Radiateur reinigen en op lekkage controleren”.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Stofklep reinigen – Druk de stofklep (1) van het luchtfilterhuis met de vingers samen tot er geen stof meer vrijkomt. 7311_120-004 Opslagmodules van het hybride systeem controleren Bij heftrucks met hybride energieopslagsys- teem (variant) moeten de opslagmodules vóór elke ingebruikname van de heftruck als volgt worden gecontroleerd:...
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Ruitensproeierinstallatie vullen – Open de motorkap; zie ⇒ Deel ”Motorkap openen”, blz. 6-316. LET OP Componenten kunnen door bevriezing beschadigd raken! Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in het systeem aanwezig is, kan de ruitensproeierin- stallatie (variant) bij vorst beschadigd raken door ijsvorming.
Pagina 93
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname WAARSCHUWING Bij sommige uitrustingsvarianten kan de hoofdruimte in de machine beperkt zijn. Bij deze speciale uitrustingsvarian- ten moet de ruimte tussen het hoofd en de onderkant van het dakpaneel ten minste 40 mm bedragen. OPMERKING Als er aparte instructies voor de stoel zijn, moeten deze worden opgevolgd.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname OPMERKING Bij deze afstelling moet u op de stoel zitten. – Druk op de hendel (3) en houd hem in die positie vast. – Beweeg de hendel naar de gewenste gewichtsklasse. – Laat de hendel los en controleer of hij op zijn plaats wordt vergrendeld.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname WAARSCHUWING Voor een optimale dempende werking van de stoel moet u de stoelvering op uw eigen lichaamsgewicht afstemmen. Dit is beter voor uw rug en uw gezond- heid. – Om verwondingen te voorkomen, mogen zich geen voorwerpen binnen het draaibereik van de stoel bevinden.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname De stoelvering verstellen OPMERKING De bestuurdersstoel kan op het gewicht van de betreffende bestuurder worden afgesteld. Om de stoelvering optimaal te verstellen, moet de bestuurder tijdens het verstellen op de stoel zitten. OPMERKING De stoel MSG 75 is voorzien van elektrische luchtvering die wordt geactiveerd met een...
Pagina 97
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Lendensteun (variant) verstellen OPMERKING De lendensteun kan op de contouren van de ruggengraat van de bestuurder worden afge- steld. Wanneer de lendensteun wordt versteld wordt een bolvormig ondersteuningskussen in het bovenste of onderste deel van de rug- leuning verplaatst.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Stoelverwarming (variant) in- en uitscha- kelen OPMERKING De stoelverwarming werkt alleen als de stoelcontactschakelaar geactiveerd is, d.w.z. als de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. – De stoelverwarming kan met de schakelaar (7) worden in- en uitgeschakeld. 6321_003-041 Armleuning verstellen GEVAAR...
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Lengte van de armleuning verstellen – Draai de stergreep (1) linksom los. – Schuif de armleuning (2) in de gewenste stand. – Draai de stergreep rechtsom vast. – Controleer of de armleuning goed vastzit. Hoogte van de armleuning verstellen –...
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Motor voorverwarmen Voorverwarming van de motor Bij heftrucks met voorverwarming van de mo- tor (variant) is er een verwarmingselement (1), dat verbonden is met een in het motor- compartiment ingebouwde connector (3), ondergebracht in het koelsysteem van de ver- 230 V brandingsmotor.
Pagina 101
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname – Steek de stekker van de aansluitkabel (2) in de ingebouwde connector (3). – Steek de stekker (4) in een 230V-aanslui- ting. – Verwarm ca. twee uur voor (of langer, afhankelijk van de buitentemperatuur). Daarbij kunt u een zacht borrelend geluid horen.
Bediening Ingebruikname Ingebruikname In- en uitstappen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar bij het in- en uitstappen door- dat u uitglijdt, machinedelen raakt of vast komt te zitten! Er bestaat uitglijgevaar als de afdekking van de voetruimte vuil is of als er olie op is gemorst. Bij het uitstappen bestaat het gevaar dat u uw hoofd stoot aan de stijl van het beschermdak of dat uw kleding ergens aan vast blijft haken.
Bediening Ingebruikname Om makkelijker in en uit te stappen, gebruikt u de voetruimte als trede (5) en de greep (1) als ondersteuning. De stijl van het beschermdak (2) kan eveneens als steun dienen. Stap altijd voorwaarts in de machine: – Pak de greep (1) met uw linkerhand en houd deze vast.
Bediening Ingebruikname Noodstopschakelaar ontgrendelen OPMERKING Alleen dieselheftrucks met een deeltjesfilter- systeem (variant) of joystick 4Plus (variant) hebben een noodstopschakelaar. – Trek de noodstopschakelaar (1) uit totdat hij ontgrendelt. 7312_003-183 Contact inschakelen WAARSCHUWING Voordat het contact wordt ingeschakeld, dienen alle voor het starten uit te voeren controles te hebben plaatsgevonden zonder dat er gebreken zijn vastgesteld.
Pagina 105
Bediening Ingebruikname – Steek de contactsleutel (1) in de contact- schakelaar en draai de sleutel in stand ”I” 7090_001-002 Er wordt een zelftest uitgevoerd. Alle lampjes in de rijrichting- en richtingaanwijzerdisplays lichten kort op. 7312_003-085 57328011809 [NL]...
Bediening Ingebruikname Na het inschakelen van de contactschakelaar wordt op het display het welkomstscherm in de ingestelde taal getoond, tot de regelsystemen van de heftruck volledig zijn opgestart. Als de machine is uitgerust met de variant ”toegangsautorisatie met pincode”, verschijnt op het display eerst het invoermenu voor de toegangsautorisatie.
Bediening Ingebruikname OPMERKING Laat alle reparaties en onderhoud door een geautoriseerd servicecentrum uitvoeren. Dit is de enige manier om gebreken permanent te verhelpen. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum wanneer het onderhoudsinterval is verstreken. OPMERKING Er kan extra informatie op het display verschij- nen.
Pagina 108
Bediening Ingebruikname den de standaarddisplays weergegeven. Alle machinefuncties zijn beschikbaar. De toegangsautorisatie kan zodanig wor- den geconfigureerd dat telkens wanneer de bestuurder de machine verlaat, de bestuur- derspincode opnieuw moet worden ingevoerd voordat er weer met de machine kan worden gewerkt.
Pagina 109
Bediening Ingebruikname Invoermenu TOEGANGSCODE In dit invoermenu voert de bestuurder de vijfcijferige bestuurderspincode in (00000 t/m 99999). De bestuurderspincode wordt ingevoerd met de toetsen (1). De voor de bestuurderspin- code (2) ingevoerde cijfers zijn niet zichtbaar maar worden als rondjes weergegeven. Als de juiste bestuurderspincode is ingevoerd, verschijnt het bekende display met het stan- daarddisplay en zijn alle functies van de ma-...
Pagina 110
Bediening Ingebruikname Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding . De invoer CODE AFGEWEZEN wordt vervolgens vijf minuten lang geblok- keerd. Pas na deze vijf minuten kan er weer worden ingevoerd. BQ_024_nl Bestuurderspincode vastleggen OPMERKING De bestuurderspincode kan alleen worden vastgelegd door personen met toegangsau- torisatie daarvoor, bijv.
Pagina 111
Bediening Ingebruikname Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD – Voer het viercijferige paswoord (standaard af fabriek: 2777) in met de toetsen (1). – Bevestig de invoer door op de -toets ENTER (2) te drukken. BQ_030_nl_V2 Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE –...
Pagina 112
Bediening Ingebruikname Bestuurderspincode selecteren In het menu kan uit vijftig TOEGANGSCODE mogelijke bestuurderspincodes worden gekozen. De cijfervolgorde kan in het sub- menu worden vastgelegd of NIEUWE CODE gewijzigd. Na oproepen van het menu TOEGANGSCODE staat in het selectieveld (2) het getal CODE Nu kan de eerste van de vijftig bestuurderspin- codes worden vastgelegd.
Pagina 113
Bediening Ingebruikname Op het display verschijnt de melding BEVE- STIGEN Het submenu wordt gebruikt BEVESTIGEN om de nieuwe bestuurderspincode te bevesti- gen. – Voer met de toetsen (7) in het veld BEVES- (8) nogmaals de nieuwe bestuur- TIGEN derspincode in. Als de code hetzelfde is als de eerder inge- voerde nieuwe bestuurderspincode, accep- teert het systeem de nieuwe bestuurderspin-...
Bediening Ingebruikname Na drie ongeldige invoerpogingen verschijnt de melding CODE AFGEWEZEN Op het display verschijnt weer het menu TOE- . De gewenste bestuurderspin- GANGSCODE code moet opnieuw worden vastgelegd. BQ_024_nl Paswoord wijzigen Aanbevolen wordt om het standaard in de fabriek ingestelde paswoord te wijzigen. OPMERKING Het paswoord kan alleen worden gewijzigd wanneer de parkeerrem is ingeschakeld.
Pagina 115
Bediening Ingebruikname Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD – Voer het huidige paswoord in met de toetsen (1). – Bevestig de invoer door op de -toets ENTER (2) te drukken. BQ_030_nl_V2 Op het display verschijnt de melding CONFI- GURATIE –...
Pagina 116
Bediening Ingebruikname Op het display verschijnt de melding PAS- WOORD/PASWOORDNIVEAU – Gebruik de keuzetoets voor de rijpro- gramma’s (1) en de menuselectietoets (4) om het gewenste PASWOORDNIVEAU te selecteren. – Bevestig uw keuze door op de -toets ENTER (3) te drukken. BQ_033_nl Op het display verschijnt de melding NIEUWE...
Bediening Ingebruikname – Om het configuratiemenu te verlaten, drukt u herhaaldelijk op de -toets tot de standaarddisplays worden weergegeven. Claxon bedienen – Druk op de claxonknop (1). De claxon klinkt. OPMERKING De claxon wordt gebruikt om personen te waarschuwen voor dreigend gevaar of om kenbaar te maken dat u wilt inhalen.
Pagina 118
Bediening Ingebruikname GEVAAR Alleen beugeldeuren (variant) of de bestuurdersca- bine (variant) met gesloten, vaste deuren vormen een veiligheidssysteem voor bestuurders. Kunst- stofdeuren (gesloten cabine) vormen geen veilig- heidssysteem voor bestuurders! Als u de deuren moet openen of verwijderen, dient u een ander geschikt veiligheidssysteem (bijv. veiligheidsgordel) te gebruiken.
Pagina 119
Bediening Ingebruikname – Controleer de spanning van de veiligheids- gordel. De gordel moet strak op het lichaam aansluiten. Veiligheidsgordel omdoen op een steile helling Het automatische blokkeermechanisme blok- keert het uittrekken van de gordel wanneer de heftruck zich op een steile helling bevindt. Het is dan niet mogelijk om de veiligheidsgordel verder uit het oprolmechanisme te trekken.
Bediening Ingebruikname Problemen door de kou – Een bevroren gordelsluiting of oprolme- chanisme ontdooien en grondig drogen om opnieuw bevriezen te voorkomen. LET OP De veiligheidsgordel kan door hitte beschadigd raken! Stel de gordelsluiting of het oprolmechanisme tijdens het ontdooien niet bloot aan een te grote hitte.
Bediening Ingebruikname Motor starten GEVAAR Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen! Uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn scha- delijk voor uw gezondheid. Vooral de roetdeeltjes in het dieseluitlaatgas kunnen kanker veroorzaken. Als men de verbrandingsmotor laat draaien, be- staat er vergiftigingsgevaar door de bestanddelen CO, CH en NOx in het uitlaatgas.
Pagina 122
Bediening Ingebruikname De displaymelding knippert, wat GLOEIEN aangeeft dat de motor wordt voorgegloeid. OPMERKING Het voorgloeien kan tot 20 seconden duren. Als de motor reeds is warmgedraaid, wordt er niet voorgegloeid. – Als de displaymelding oplicht, STARTEN draait u de contactsleutel in stand ”II” en houdt u hem in die stand vast tot de motor start –...
Bediening Ingebruikname Remsysteem op goede werking controleren GEVAAR Als het remsysteem niet werkt, kan de heftruck niet voldoende of helemaal niet worden afgeremd, waardoor er een ongevalrisico bestaat! – Neem geen machines met een defect remsy- steem in gebruik. Voetrem controleren –...
Bediening Ingebruikname Stuurinrichting op goede werking controleren GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurin- richting worden gereden. – Draai aan het stuur (1). De stuurspeling tijdens stilstand mag niet meer dan twee vingers breed zijn.
Bediening Ingebruikname – Druk op de noodstopschakelaar (1). De machine zal verder rollen – Breng de machine tot stilstand door op het rempedaal te trappen. OPMERKING Bij machines met elektrische parkeerrem wordt de elektrische parkeerrem ingeschakeld zodra de machine stilstaat. –...
Bediening Ingebruikname Rijprogramma Van rijrichting veranderen (%) (vooruit/achter- uit) Remvertraging (%) (elektrische rembekrachti- ging) Nulstellen van de lastmeting (vari- ant) OPMERKING Een nulstelling moet worden uitgevoerd om telkens een nauwkeurige lastmeting (variant) te kunnen garanderen. Nulstellen dient te worden uitgevoerd als onderdeel van de dagelijkse ingebruik- •...
Bediening Ingebruikname – Houd de toets (1) voor de ”nulstelling” ten minste vier seconden ingedrukt; op het display verschijnt het symbool ”Nulstelling” (2). OPMERKING Tijdens de volgende procedure dient u het vorkenbord kort te laten dalen en vervolgens abrupt te stoppen. Hierbij mag de vork niet de grond raken, anders is de nulstelling niet nauwkeurig.
Pagina 128
Bediening Ingebruikname De hefmast moet helemaal naar voren neigen en zacht de eindaanslag raken. 57328011809 [NL]...
Bediening Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften voor het rijden Gedrag tijdens het rijden De bestuurder moet zich tijdens het rijden binnen het bedrijf aan de voorschriften voor het wegverkeer houden. De snelheid moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch- ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaat- sen en op een oneffen ondergrond langzaam...
Pagina 130
Bediening Rijden WAARSCHUWING Het bedienen van multimedia- of communicatieap- paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aandacht van de bestuurder afleiden. Er bestaat een ongevalrisico! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
Voor pallets zijn deze als volgt: Gangpadbreedte (mm) Met pallet Met pallet Type Model 800 x 1200 1000 x 1200 overlangs overdwars RX70-22 7361 3937 4137 RX70-25 7362 3967 4167 RX70-30 7363 4062 4262...
Pagina 132
Bediening Rijden Maximaal klimvermogen (%) Type Model Met last Zonder last RX70-22 7361 RX70-25 7362 RX70-30 7363 RX70-30 H 7363 RX70-35 7364 RX70-35 H 7364 De hellingen mogen niet steiler zijn dan de hierboven aangegeven maximale hellings- percentages en moeten een ruw oppervlak hebben.
Bediening Rijden Controleer of mangatdeksels, putdeksels en dergelijke over voldoende draagvermogen beschikken. Er moet voldoende afstand zijn tussen de hoogste punten van de machine of de last en vaste objecten in de omgeving. De hoogte is afhankelijk van de totale hoogte van de hefmast en de afmetingen van de last;...
Bediening Rijden Rijrichting kiezen Voordat u met de machine rijdt, moet met de rijrichtingschakelaar de gewenste rijrichting worden gekozen. De bediening van de rijrichtingschakelaar is afhankelijk van met welke bedieningselementen de machine verder is uitgerust. Mogelijke uitvoeringen zijn: • Minihendel •...
Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met minihendels – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de kruishendel (1) naar voren – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de kruishendel naar achteren 5060_003-096 Verticale tuimelschakelaar voor de ”rijrichting” bedienen, uitvoering joystick 4Plus –...
Bediening Rijden Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met fingertip-bediening – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren – Voor de rijrichting ”achteruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar naar achteren 7325_003-031 Rijrichtingschakelaar bedienen, uitvoering met miniconsole – Voor de rijrichting ”vooruit”, duwt u de rijrichtingschakelaar (1) naar voren.
Pagina 137
Bediening Rijden De machine is voorzien van een stoelschake- laar. Deze controleert of de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. Indien dit niet het geval is, of bij een storing van de stoelschakelaar, kan er niet met de machine worden gereden en worden alle heffuncties vergrendeld.
Bediening Rijden – Trap op het rijpedaal (3). De heftruck rijdt in de gekozen richting. De snelheid wordt geregeld door de stand van het rijpedaal. Als het rijpedaal wordt losgelaten, remt de heftruck af. OPMERKING De heftruck kan op op- of aflopende hellingen kort worden gestopt zonder de parkeerrem te bedienen (elektrische rem).
Bediening Rijden hem dan beveiligd en neem contact op met uw servicecentrum. Optrekken, tweepedalensysteem (variant) GEVAAR Wanneer personen onder een wegrollende of kan- telende heftruck terecht komen, kan levensgevaar ontstaan. – Neem op de bestuurdersstoel plaats. – Doe de veiligheidsgordel om. –...
Pagina 140
Bediening Rijden Op het display- en bedieningspaneel licht het display voor de gekozen rijrichting ”vooruit” (3) of ”achteruit” (4) op. OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan als waar- schuwing bij het achteruitrijden een geluids- signaal (variant) klinken, de waarschuwings- lamp (variant) oplichten of kunnen de waar- schuwingsknipperlichten (variant) knipperen.
Bediening Rijden de machine nog steeds niet werkt, parkeer hem dan beveiligd en neem contact op met uw servicecentrum. Bedrijfsrem bedienen De elektrische rem zet de acceleratie-energie van de heftruck om in elektrische energie. Hierdoor wordt de heftruck afgeremd. De heftruck kan ook worden afgeremd met de bedrijfsrem: –...
Bediening Rijden Zonder elektrische remwerking (’nul remmen’; variant) GEVAAR Ongevalrisico! Heftrucks zonder elektrische remwerking (variant) worden niet elektrisch afgeremd als het rijpedaal wordt losgelaten. – Breng de heftruck tot stilstand door op het rempedaal te trappen. Indien uw heftruck geen elektrische remwer- king heeft (variant), is de elektrische remfunc- tie gedeactiveerd.
Pagina 143
Bediening Rijden gekozen, verschijnt op het display de melding PARKEERREM . Parkeerrem inschakelen – Trek de parkeerremhendel (1) helemaal naar beneden en laat hem los. De parkeerremhendel gaat automatisch de helft van de weg terug en blijft in de middelste stand staan.
Bediening Rijden Stuurinrichting GEVAAR Als het hydraulisch systeem uitvalt, bestaat er gevaar voor ongevallen, aangezien de stuureigen- schappen dan zijn veranderd. – Uw heftruck mag niet met een defecte stuurin- richting worden gereden. – Stuur de heftruck door het stuur (1) in de gewenste richting te draaien.
Bediening Opkrikken Opkrikken Uitvoeringen van de hefinrichting De beweging van het vorkenbord en van de hefmast wordt in hoge mate bepaald door de volgende uitrusting: • De hefmast van de heftruck, zie ⇒ Deel ”Hefmasttypes”, blz. 5-136. • De bedieningselementen voor aanstu- ring van de hydraulische functies, zie ⇒...
Bediening Opkrikken traagheidsmoment ca. 15 cm voorbij de positie van de sensor geheven. Met deze afwijking wordt tijdens het bepalen van de positie van de sensor in de fabriek reeds rekening gehouden. De automatische hefonderbreking kan worden overbrugd en opnieuw worden geactiveerd Wanneer een last naar de maximale hef- hoogte van de heftruck moet worden gehe-...
Pagina 147
Bediening Opkrikken werk wordt vergroot. De verticale maststand vermindert de slijtage van diverse componen- ten en reduceert daardoor de reparatiekosten. LET OP Risico van materiële schade als de hefmast tegen stellingen of andere objecten botst! – Zorg dat de heftruck voldoende afstand tot stellingen en andere objecten heeft voordat u de comfortfunctie ”Verticale maststand”...
Pagina 148
Bediening Opkrikken Weergave van de ”verticale maststand” De bestuurder kan de neiging van de mast op het scherm van het display- en bedieningspa- neel zien. De balk op het display toont de actuele mastneiging ten opzichte van de ”ver- ticale maststand”. De pijl boven de balk geeft de verticale maststand aan.
Pagina 149
Bediening Opkrikken Hefmast naar voren neigen met de functie voor de ”verticale maststand” – Bedien de toets (1) voor inschakeling van de comfortfunctie ”Verticale maststand”; de functieweergave (2) op het display toont de geactiveerde status. – Neig de hefmast naar voren. OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee de...
Bediening Opkrikken Mogelijke beperkingen voor de ”verticale maststand” Onder bepaalde omstandigheden kan de hefmast de vooraf ingestelde verticale stand niet exact bereiken. Mogelijke oorzaken zijn onder andere: • Oneffen ondergrond • Verbogen vork • Verbogen voorzetapparaat • Versleten banden • Sterk verbogen hefmast De verticale stand kan worden gecorrigeerd door de hefmast met het desbetreffende bedieningselement te neigen.
Pagina 151
Bediening Opkrikken Telescopische mast Tijdens het heffen wordt de hefmast via de twee buitenste hefcilinders uitgeschoven en wordt het vorkenbord via de kettingen meegenomen (het vorkenbord gaat tweemaal zo snel omhoog als de binnenmast). De bovenkant (1) van de binnenmast kan daarbij hoger zijn dan het vorkenbord.
Bediening Opkrikken Triplex-hefmast (variant) Tijdens het heffen schuift de binnenste hefci- linder tot de vrije heffing (3) uit en vervolgens heffen de buitenste cilinders de binnenmast direct naar de max. hoogte (2). GEVAAR Ongevalrisico door botsing van de hefmast of last met lage plafonds of ingangen.
Bediening Opkrikken moet de oorzaak van het blokkeren worden weggenomen voordat u verder kunt werken. – Waarschuw uw servicecentrum. Lastkettingen niet gespannen GEVAAR Gevaar van een vallende last! – Let er tijdens het laten zakken van de last op dat de ketting(en) niet slap wordt/worden.
Bediening Opkrikken Als de bestuurder uit de bestuurdersstoel opstaat, blokkeert de blokkeerfunctie de volgende hydraulische functies: • Last heffen • Last laten zakken • Hefmast neigen • Extra functies Blokkering van het hydraulisch systeem opheffen Ga als volgt te werk om de blokkering van het hydraulisch systeem op te heffen: –...
Pagina 155
Bediening Opkrikken GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
Bediening Opkrikken Hefinrichting, dubbele minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Bediening Opkrikken Hefinrichting met drievoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Bediening Opkrikken Hefinrichting met viervoudige minihendel GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Bediening Opkrikken Joystick 4Plus voor hefinrichting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de machine (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdragers etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verbo- den. – Volg de veiligheidsvoorschriften voor het hante- ren van lasten op.
Pagina 160
Bediening Opkrikken Sideshift van het vorkenbord Vorkenbord naar links verschuiven: – Duw de joystick 4Plus (1) naar links (E). Vorkenbord naar rechts verschuiven: – Duw de joystick 4Plus (1) naar rechts (F). OPMERKING De pictogrammen op de joystick 4Plus geven de bewegingsrichting van de hefmast of het vorkenbord weer.
Bediening Opkrikken Fingertip-bediening voor hefinrich- ting GEVAAR Het grijpen tussen of beklimmen van bewegende delen van de heftruck (zoals hefmast, sideshift, werkuitrusting, lastdraaginrichtingen etc.) kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben en is daarom verboden. – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lasten op;...
Bediening Opkrikken Vorken vervangen GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – Parkeer de heftruck niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. – Vervang de vorken op een afgezonderde en veilige plaats en op een vlakke ondergrond.
Bediening Opkrikken Verwijderen – Kies een pallet die overeenkomt met de vorkmaat. – Plaats de pallet links of rechts naast het vorkenbord. – Hef het vorkenbord totdat de onderzijde van de vorken ca. 3 cm hoger is dan de pallethoogte. –...
Bediening Opkrikken kan een correcte meting van de last niet worden gegarandeerd. Vorkverlenging (variant) GEVAAR Er bestaat een levensgevaarlijk risico om overre- den te worden wanneer de heftruck wegrolt. – Parkeer de machine niet op een helling. – Schakel de parkeerrem in. –...
Pagina 165
Bediening Opkrikken Voorzetapparaat GEVAAR Levensgevaar door vallende last! De vorkverlenging moet met ten minste 60% van de lengte ervan op de vork rusten. Er is een overhang van maximaal 40% over het eind van de vork toegestaan. Bovendien moet de vorkverlenging zodanig worden vastgezet dat de vorkverlenging niet van de vork kan afglijden.
Bediening Opkrikken Werken met omkeerbare vorken (variant) Normaal gebruik De omkeerbare vorken (variant) kunnen net als normale vorken met de mast worden geheven en geneigd. 6210_862-013 Omkeerbedrijf GEVAAR Levensgevaar door vallende last! Standaardvorken zijn op grond van hun constructie niet geschikt voor omgekeerd gebruik en mogen dus ook niet als zodanig worden gebruikt.
Pagina 167
Bediening Opkrikken WAARSCHUWING Ongevalrisico door kantelen van de heftruck! Tijdens het rijden mag het lastzwaartepunt (2) zich niet hoger dan 600 mm boven de grond bevinden. De heftruck kan tijdens het rijden of remmen naar voren kantelen. – Rijd alleen met de heftruck wanneer het last- zwaartepunt zich maximaal 600 mm boven de grond bevindt.
Bediening Hanteren van lasten Hanteren van lasten Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van lasten In de volgende paragrafen zijn de veiligheids- voorschriften voor het hanteren van lasten opgenomen. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door vallende lasten of als delen van de heftruck dalen. –...
Bediening Hanteren van lasten Vóór het oppakken van een last Hefvermogen Het voor de heftruck vermelde hefvermogen op het lastindicatieplaatje mag niet worden overschreden. Het hefvermogen wordt beïnvloed door het lastzwaartepunt en de hefhoogte en eventueel de banden. De positie van het lastindicatieplaatje is 5230 1080 aangegeven in het hoofdstuk ”Posities van...
Bediening Hanteren van lasten Voorbeeld Gewicht van de te heffen last: 880 kg (3) Lastafstand tot de vorkrug: 500 mm (1) Toegestane hefhoogte: 5230 mm (2) WAARSCHUWING Ongevalrisico door verlies van de stabiliteit van de heftruck! Het toegestane hefvermogen van voorzetappara- 5230 tuur (variant) en het gereduceerde hefvermogen van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat...
Bediening Hanteren van lasten De lastmeting heeft een nauwkeurigheid van +/-2% van het nominale hefvermogen van de heftruck. OPMERKING Om telkens een nauwkeurige lastmeting te kunnen garanderen, moet er een nulstelling worden uitgevoerd; zie ⇒ Deel ”Nulstellen van de lastmeting (variant)”, blz. 5-112. Nulstellen dient te worden uitgevoerd als onderdeel van de dagelijkse ingebruik- •...
Pagina 172
Bediening Hanteren van lasten De last komt overeen met ten minste 5% • van de nominale last bij heftrucks tot 3 t. De hefmast is verticaal. • De vork is niet hoger dan 800 mm boven de • grond geheven. OPMERKING De bediening van de hefinrichting is afhanke- lijk van de bedieningselementen waarmee uw...
Bediening Hanteren van lasten Wanneer de lastmeting correct is uitgevoerd, verschijnt het bepaalde lastgewicht op het display van het display- en bedieningspaneel. OPMERKING Bij een ongeldige lastmeting wordt de waarde ”-9999 kg” op het display van de bedienings- eenheid weergegeven. 6210_003-073_nl Lasten oppakken Om een goede ondersteuning van de last te...
Bediening Hanteren van lasten Vork verstellen – Licht de vergrendelingshendel (1) omhoog en beweeg de vorken naar de gewenste positie. – Laat de vergrendelingshendel weer op zijn plaats vastklikken. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. – Bedien de vorkverstelling (variant) alleen wanneer de vork geen last draagt.
Bediening Hanteren van lasten GEVAAR Binnen de gevarenzone van de heftruck bestaat er verwondingsgevaar! Niemand behalve de bestuurder in zijn normale bedieningspositie mag zich binnen de gevaren- zone van de heftruck bevinden. Indien personen ondanks waarschuwingen de gevarenzone niet verlaten: –...
Bediening Hanteren van lasten Zwaaiende lasten transporteren Vóór het transporteren van zwaaiende lasten moet er advies worden ingewonnen bij de nationale wettelijke instanties (in Duitsland de werkgeversverzekeringen). Op grond van nationale voorschriften kunnen hiervoor beperkingen gelden. Neem contact op met de verantwoordelijke instanties. GEVAAR Zwaaiende lasten kunnen de volgende risico’s opleveren:...
Bediening Hanteren van lasten GEVAAR Ongevallenrisico! Tijdens het transporteren van hangende lasten mogen rij- en lastbewegingen nooit abrupt worden uitgevoerd of beëindigd. Rij met hangende lasten nooit op hellingen! Containers met vloeistof mogen nooit hangend worden getransporteerd. Last oppakken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last of dalende delen van de machine.
Pagina 178
Bediening Hanteren van lasten – Nader de stelling voorzichtig, rem zachtjes en stop vlak voor de stelling. 6210_800-005 – Positioneer de vorken. – Zet de hefmast verticaal. – Hef het vorkenbord naar de stapelhoogte. LET OP Risico van beschadiging van componenten! Zorg er wanneer de vork in de stelling wordt ge- stoken voor dat de stelling en last niet beschadigd raken.
Pagina 179
Bediening Hanteren van lasten – Steek de vork zo ver mogelijk onder de last. Stop de heftruck zodra de rug van de vorken de last raakt. Het lastzwaartepunt moet zich midden tussen de vorken bevinden. 6210_800-007 – Hef het vorkenbord tot de last volledig op de vorken rust.
Pagina 180
Bediening Hanteren van lasten – Laat de last zakken en zorg dat er vol- doende bodemvrijheid overblijft. 5060_003-102 – Neig de hefmast naar achteren. Er kan met de last worden gereden. 5060_003-101 57328011809 [NL]...
Bediening Hanteren van lasten Transporteren van lasten OPMERKING Volg de informatie op in het hoofdstuk ”Veilig- heidsvoorschriften voor het rijden”. GEVAAR Hoe hoger een last wordt geheven, hoe minder stabiel deze wordt. De heftruck kan kantelen of de last kan vallen, waardoor het risico van ongevallen wordt vergroot! Het rijden met geheven last en naar voren geneigde hefmast is niet toegestaan.
Bediening Hanteren van lasten – Rijd nooit met een last die aan een kant uitsteekt (bijv. met de sideshift)! 6210_800-014 Lasten neerzetten GEVAAR Ongevalrisico door veranderd kantelmoment! Wees erop bedacht dat de hefmast bij geheven last zo ver naar voren kan worden geneigd, dat de machine voorover kan kantelen.
Bediening Hanteren van lasten moet er een extra lastindicatieschema worden gemaakt, omdat de stabiliteit wordt beïnvloed. Neem hiervoor contact op met het geautori- • seerde servicecentrum. – Nader de stapel zoals voorgeschreven met de last gedaald. – Zet de hefmast verticaal. –...
Bediening Hanteren van lasten OPMERKING De schudfunctie is slechts bedoeld voor kortstondig gebruik, omdat door de grotere belasting de levensduur van de hefkettingen wordt verkort. Gebruik Schudfunctie activeren: – Beweegt het betreffende bedieningsele- ment voor de ”hef”-functie snel achtereen- volgens viermaal over de nulstand heen. Het vorkenbord beweegt daarbij zoals ge- woonlijk.
Pagina 185
Bediening Hanteren van lasten de standaardtoewijzing voor ”heffen/dalen” activeert. Als de ”hef/daal”-functie bij het betreffende bedieningselement anders is toegewezen, wordt ook de schudfunctie via deze andere toewijzing geactiveerd. Joystick 4Plus: – Beweeg de joystick 4Plus (1) viermaal heen en weer tussen de posities (A) en (B).
Pagina 186
Bediening Hanteren van lasten Drievoudige minihendel: – Beweeg de 360°-hendel (3) viermaal heen en weer tussen de posities (A) en (B). Blijf het bedieningselement vervolgens op dezelfde manier bewegen. Viervoudige minihendel: – Beweeg de bedieningshendel (4) viermaal heen en weer tussen de posities (A) en (B). Blijf het bedieningselement vervolgens op dezelfde manier bewegen.
Bediening Hanteren van lasten Fingertip-schakelaar: – Beweeg de bedieningshendel (5) viermaal heen en weer. Blijf het bedieningselement vervolgens op dezelfde manier bewegen. Rijden op op- en aflopende hellingen GEVAAR Levensgevaar! Op op- en aflopende hellingen moet de last naar de bovenkant van de helling gericht zijn.
Bediening Hanteren van lasten Gebruik van liften De bestuurder mag met deze machine alleen liften gebruiken met voldoende nominaal draagvermogen en waarvoor het bedrijf dat de heftruck gebruikt toestemming heeft verleend. GEVAAR Er bestaat levensgevaar door beknelling of overrij- den door de heftruck. –...
Bediening Hanteren van lasten Op laadbruggen rijden GEVAAR Ongevalrisico als de heftruck naar beneden valt! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. De bestuurder van de vrachtwagen en de bestuur- der van de heftruck moeten goed met elkaar over- leggen wanneer de vrachtwagen kan vertrekken.
Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur monteren Als de heftruck in de fabriek is uitgerust met geïntegreerde voorzetapparatuur (variant), moeten de specificaties in de STILL-bedie- ningsinstructies voor de geïntegreerde voor- zetapparatuur worden opgevolgd. Wanneer voorzetapparatuur op locatie wordt gemonteerd, moeten de specificaties in de bedieningsinstructies van de fabrikant van het voorzetapparaat worden opgevolgd.
Bediening Met voorzetapparatuur werken GEVAAR Er bestaat levensgevaar door een vallende last! Voorzetapparaten die de last met kracht vasthou- den (bijv. klemmen), moeten aanvullend via een tweede bedieningsfunctie (vergrendeling) worden aangestuurd, om onbedoeld loslaten van de last te voorkomen. Als er achteraf een dergelijk voorzetapparaat wordt gemonteerd, moet achteraf ook een dergelijke tweede bedieningsfunctie voor aansturing van het apparaat worden gemonteerd.
Bediening Met voorzetapparatuur werken OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke persoon: ”gekwalificeerde per- soon”. Hefvermogen met voorzetapparaat De toegestane belasting van het voorzetappa- raat en de toegestane belasting (hefvermogen en lastmoment) van de heftruck mogen bij de combinatie van voorzetapparaat en nuttige last niet worden overschreden.
Pagina 193
Bediening Met voorzetapparatuur werken OPMERKING Bij machines met de uitrustingsvarianten ”FleetManager” of ”toegangsautorisatie met pincode” moet de toegangsautorisatie zijn vrijgegeven. – Schakel het contact in. – Wacht twee à drie seconden. – Bedien de bedieningshendel (1) voor het aansturen van de hydraulische functies meerdere malen in de richting van de pijl tot tegen de aanslag.
Bediening Met voorzetapparatuur werken Algemene instructies voor het bedienen van voorzetapparatuur De bediening van voorzetapparatuur (variant) is afhankelijk van de bedieningselementen waarmee de machine is uitgerust. In principe wordt het volgende onderscheid gemaakt: • Dubbele minihendel • Dubbele minihendel met 5e functie (variant) •...
Pagina 195
Bediening Met voorzetapparatuur werken pictogrammen op de bedieningselementen tonen de bewegingsrichting. OPMERKING Alle beschreven voorzetapparaten vallen in de categorie uitrustingsvarianten. Zie de desbetreffende bedieningsinstructies voor de precieze beschrijving van de verschillende bewegingen/acties van het gemonteerde voorzetapparaat. 57328011809 [NL]...
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met dubbele minihendel bedienen De voorzetapparatuur (varianten) wordt bij deze uitvoering bediend met de kruishendel voor ”voorzetapparatuur”(1). De pictogrammen op de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” tonen telkens de functies die met deze hendel worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Pagina 197
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met dubbele minihendel en 5e functie bedienen OPMERKING Met de 360°-hendel voor de ”hefmast” en de kruishendel voor ”voorzetapparatuur” worden vier hydraulische functies bediend. De aanduiding ”5e functie” heeft daarop betrekking, dat door omschakeling van de functies met behulp van de functietoets voor de ”5e functie”...
Pagina 199
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met drievoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functies die met deze hendels worden bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 202
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(3) en beweeg de bedieningshendel (1) in de richting van (E) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom- stig het pictogram op positie (E). – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(3) en beweeg de bedieningshendel (1) in de richting van (F) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-...
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met viervoudige minihendel bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt in deze uitvoering bediend met behulp van de bedieningshendels (1) en (2). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de respectieve functie die met deze hendels wordt bediend. Daarbij geldt in principe het volgende: –...
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren Schuifframe of vork naar achteren Sideshift naar links Sideshift naar rechts Vorkverstelling: openen Vorkverstelling: sluiten Hefmast of vork naar links zwenken Hefmast of vork naar rechts zwenken Lasthouder deactiveren Lasthouder activeren...
Pagina 205
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(5) en beweeg de bedieningshendel (3) in de richting van (E) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom- stig het pictogram op positie (E). – Bedien de functietoets voor de ”5e func- tie”(5) en beweeg de bedieningshendel (3) in de richting van (F) Het voorzetapparaat beweegt overeenkom-...
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met joystick 4Plus bedienen Bij deze uitrusting wordt de voorzetapparatuur (variant) bediend met de joystick 4Plus (1). De pictogrammen op de informatiesticker over de bediening van de joystick 4Plus tonen telkens de functie die met de betreffende bedieningselementen van de joystick 4Plus wordt aangestuurd.
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met joystick 4Plus en 5e functie bedienen – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur. Functie van het Bedieningsele- voorzetapparaat ment Horizontale tui- Klem ontgrende- melschakelaar + len/openen shift-toets ’F’ OPMERKING 6210_003-096 De 5e hydraulische functie kan worden gebruikt om voorzetapparatuur te bedienen.
Bediening Met voorzetapparatuur werken Voorzetapparatuur met fingertip- bediening bedienen De voorzetapparatuur (variant) wordt bij deze uitvoering bediend met de bedieningshendels (1). De pictogrammen op de bedieningshendels tonen de functies die met de betreffende hendel worden bediend. – Beweeg de bedieningshendel (1) naar voren Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het bovenste pictogram wordt weer-...
Bediening Met voorzetapparatuur werken – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren/ach- teren Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten Hefmast of vork naar links/rechts zwenken Lasthouder activeren/deactiveren Last wegduwen/intrekken Klem openen/sluiten Naar links/rechts draaien Laadschop kiepen/terugkiepen 6210_003-031 Voorzetapparatuur met fingertip-...
Pagina 210
Bediening Met voorzetapparatuur werken Het voorzetapparaat beweegt in de richting die door het onderste pictogram wordt weer- gegeven. – Bedien de schakelaar (2) De extra functie van het voorzetapparaat wordt geactiveerd/gedeactiveerd en kan als ”5e functie” met de bedieningshendel worden aangestuurd.
Bediening Met voorzetapparatuur werken weergeven. Als dit niet het geval is, dienen de pictogrammen te worden vervangen. – Neem indien nodig contact op met het geautoriseerde servicecentrum. – Let op de volgende pictogrammen en functies van voorzetapparatuur! Schuifframe of vork naar voren/ach- teren Sideshift naar links/rechts Vorkverstelling openen/sluiten...
Pagina 212
Bediening Met voorzetapparatuur werken Dubbele minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de kruishendel (1) naar voren. De LED voor knop F2 (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be- schikbaar.
Pagina 213
Bediening Met voorzetapparatuur werken apparatuur met drievoudige minihendel en 5e functie bedienen”. Viervoudige minihendel – Om de klemvergrendeling te ontgrendelen, duwt u de bedieningshendel (1) naar voren. De LED voor knop F2 (2) brandt zolang de klemvergrendeling ontgrendeld is. OPMERKING De hydraulische functie voor het openen van de klem is gedurende één seconde na ont- grendeling van de klemvergrendeling be-...
Pagina 214
Bediening Met voorzetapparatuur werken grendeling van de klemvergrendeling be- schikbaar. Na een seconde wordt de klemver- grendeling automatisch weer geactiveerd. U hoeft de klemvergrendeling niet te ontgren- delen om de klem te sluiten. – Om de klem te sluiten, houdt u de shift-toets F (3) ingedrukt en drukt u de horizontale tuimelschakelaar (1) naar links.
Bediening Met voorzetapparatuur werken Een last met voorzetapparatuur oppakken WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Voorzetapparaten mogen uitsluitend worden ge- bruikt in overeenstemming met hun gebruiksdoel, zoals beschreven in de betreffende bedieningsin- structies. Bestuurders moeten geïnstrueerd zijn in het om- gaan met de voorzetapparatuur. WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Lasten mogen alleen met de voorzetapparatuur...
Bediening Extra apparatuur bedienen Extra apparatuur bedienen Verlichting in- en uitschakelen – Druk op de toets (1) voor de werklamp. De werklamp is ingeschakeld. – Druk op de toets (2). De parkeerverlichting (3, 4) is ingeschakeld. – Druk nogmaals op de toets (2). De rijverlichting (3, 4) is ingeschakeld.
Bediening Extra apparatuur bedienen Zwaailamp in- en uitschakelen – Druk op de knop (1) om de zwaailamp in te schakelen. Het symbool voor de zwaailamp (2) verschijnt op het display. De zwaailamp wordt ingescha- keld. OPMERKING Door nogmaals op de knop te drukken, wordt de zwaailamp weer uitgeschakeld.
Bediening Extra apparatuur bedienen Richtingaanwijzers in- en uitschake- Uitvoering met minihendels – Schakel de richtingaanwijzers in door de kruishendel voor de rijrichting/richtingaan- wijzers (1) naar links of rechts te bewegen. 5060_003-096 De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. –...
Bediening Extra apparatuur bedienen Uitvoering met fingertip-bediening – Schakel de richtingaanwijzers in door de desbetreffende richtingaanwijzerknop (1) naar links of rechts te bewegen. 7325_003-051 De richtingaanwijzers en de bijbehorende indicatielampjes (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door op de andere richtingaanwijzerknop te drukken.
Bediening Extra apparatuur bedienen Uitvoering met miniconsole – Schakel de richtingaanwijzers in door de richtingaanwijzerschakelaar (1) naar links of rechts te bewegen. 5060_003-046 De richtingaanwijzers en de bijbehorende richtingaanwijzerdisplays (2) of (3) knipperen. – Schakel de richtingaanwijzers uit door de richtingaanwijzerschakelaar in de middelste stand te zetten.
Bediening Extra apparatuur bedienen Dubbele werklampen in- en uitscha- kelen De dubbele werklampen zijn rechts- en links- voor aan het beschermdak gemonteerd. Elke dubbele werklamp bestaat uit een bovenste werklamp (2) en een onderste werklamp (3). De bovenste werklamp is bedoeld voor het verlichten van de werkomgeving bij grote hef- hoogtes, en de onderste werklamp verlicht de werkomgeving direct voor de heftruck.
Pagina 222
Bediening Extra apparatuur bedienen – Druk op de knop (1). OPMERKING Door nogmaals op de knop te drukken, worden de werklampen weer uitgeschakeld. Bovenste werklampen automatisch in- en uitschakelen – Draai de contactsleutel in stand "I". – Zie het hoofdstuk ”Verlichting in- en uitscha- kelen”...
Bediening Extra apparatuur bedienen De bovenste werklampen worden door de naderingsschakelaar ingeschakeld wanneer het vorkenbord de vooraf ingestelde hoogte bereikt of overschrijdt. De bovenste werklampen worden door de naderingsschakelaar uitgeschakeld wanneer het vorkenbord weer onder de vooraf inge- stelde hoogte daalt. LET OP Bij een verkeerde afstelling van de naderingsscha- kelaar kunnen er door botsingen componenten...
Deze gegevens kun- nen elektronisch uitgelezen en geëvalueerd worden. Neem voor verdere informatie con- tact op met uw STILL-servicecentrum. Cruisecontrol (variant) De cruisecontrolfunctie is een uitvoeringsva- riant waarmee de bestuurder tijdens vooruit- rijden elke met het rijpedaal gekozen snelheid...
Bediening Extra apparatuur bedienen In- en uitschakelen met de rijrichtingschakel- aar (1). 7325_003-057 In- en uitschakelen via het display- en bedie- ningspaneel. Cruisecontrol inschakelen WAARSCHUWING Ongevallenrisico door het niet aanpassen van de snelheid! Ongevalrisico door een te hoge snelheid. De heftruck kan bijvoorbeeld kantelen tijdens het nemen van bochten.
Pagina 226
Bediening Extra apparatuur bedienen – Bedien de rijrichtingschakelaar (1) voor vooruitrijden ten minste één seconde opnieuw, of druk op de desbetreffende toets op het display- en bedieningspaneel. 7325_003-057 De huidige snelheid wordt opgeslagen. Het indicatielampje voor de rijrichting vooruit (2) knippert.
Pagina 227
Bediening Extra apparatuur bedienen Cruisecontrol uitschakelen De cruisecontrolfunctie kan worden uitge- schakeld met: • De voetrem • De parkeerrem • De rijrichtingschakelaar (1) in de neutrale stand of de stand voor achteruitrijden • Het rijpedaal • De betreffende toets op het display- en bedieningspaneel.
Bediening Extra apparatuur bedienen Veiligheidssystemen voor bestuur- ders (varianten) Voor deze heftruck zijn verschillende veilig- heidssystemen voor bestuurders als varian- ten beschikbaar. Zie voor de beschrijving en bediening van deze systemen de aparte bedieningsinstructies ”Veiligheidssystemen voor bestuurders”. 57328011809 [NL]...
Bediening Cabinesysteem bedienen Cabinesysteem bedienen Cabinedeur openen GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf openen: – Steek de sleutel in het deurslot (1), maak het slot open en verwijder de sleutel weer.
Bediening Cabinesysteem bedienen Cabinedeur sluiten GEVAAR Er bestaat risico van beschadiging door botsen, als de cabinedeur tijdens het rijden openspringt. – De cabinedeur moet stevig worden vastgeklikt. Cabinedeur van buitenaf sluiten: – Duw de cabinedeur (2) dicht zodat hij in het slot valt.
Bediening Cabinesysteem bedienen Zijruiten sluiten WAARSCHUWING Er bestaat gevaar van beknelling tussen ruitframe en zijruit wanneer de zijruiten tijdens het rijden onbedoeld verschuiven. – Zorg dat de greep goed in de betreffende arrêteergroef vastklikt. Zijruit achter sluiten: – Druk de greep (2) in en trek de achterste zijruit (1) naar achteren.
Bediening Cabinesysteem bedienen Interieurverlichting in- en uitschake- 7312_003-013 – Schakel de interieurverlichting (7) in of uit met de schakelaar (8) of knop (1). Het symbool voor de ”interieurverlichting” (2) verschijnt op het display. 6311_003-013_V2 57328011809 [NL]...
Bediening Cabinesysteem bedienen Achterruitverwarming bedienen – Schakel de achterruitverwarming in of uit met de knop (1). Het symbool voor ”achterruitverwarming” (2) verschijnt op het display. OPMERKING De achterruitverwarming wordt na ca. 10 mi- nuten automatisch uitgeschakeld of door nog- maals op de schakelaar te drukken. 6311_003-014_V2 Radio (variant) De radio (1) en luidsprekers (2) zijn een...
Bediening Cabinesysteem bedienen Verwarming GEVAAR Explosiegevaar! Spuitbussen of gaspatronen mogen niet aan de verwarmingslucht worden blootgesteld. De verwarming mag niet worden ingeschakeld in de buurt van opsla- gruimtes en dergelijke waar brand- stofdampen of steenkool-, hout- of graanstof kunnen voorkomen. Ventilator inschakelen –...
Bediening Cabinesysteem bedienen Luchtcirculatie – Om de lucht te laten circuleren, opent u de uitstroomopening (3) (50% luchtcirculatie). Ontdooien – Om de voorruit te ontdooien, sluit u de uitstroomopening (4) in de voetruimte en richt u de beide voorste uitstroomopeningen op de voorruit.
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagens trekken Gesleepte last GEVAAR Bij het trekken van aanhangwagens bestaat er een groter ongevalrisico. Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine. Bedien de machine tij- dens het trekken van een aanhangwagen zodanig dat er tijdens alle rijmanoeuvres veilig met de com- binatie wordt gereden en geremd.
Bediening Aanhangwagens trekken LET OP Risico van beschadiging van componenten! De maximaal toegestane gesleepte last geldt uits- luitend voor het trekken van onberemde aanhang- wagens op een vlakke (maximale afwijking +/- 1%) en vaste ondergrond. Voor het trekken van aan- hangwagens op hellingen moet de gesleepte last worden gereduceerd.
Pagina 239
Bediening Aanhangwagens trekken – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen (1). 7090_900-008 – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Stel de hoogte van de dissel af. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken.
Bediening Aanhangwagens trekken Aanhangwagen afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de koppelpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine langzaam naar voren en leid het trekstangoog helemaal uit het contragewicht.
Pagina 241
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als u de machine kort verlaat om aan of af te koppelen, bestaat er levensgevaar doordat de machine kan wegrollen en u kan overrijden. – Trek de parkeerrem aan. – Laat de vorken tot op de grond zakken. –...
Pagina 242
Bediening Aanhangwagens trekken WAARSCHUWING Risico van beschadiging van het trekstangoog of de dissel! Door de achterwielbesturing van de heftruck is de zijwaartse zwenkhoek van de dissel misschien niet groot genoeg. De koppeling of de dissel kan beschadigd raken! Het trekstangoog van de dissel moet qua vorm en afmetingen overeenkomen met de aanhangerkoppeling.
Pagina 243
Bediening Aanhangwagens trekken – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken. Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
Pagina 244
Bediening Aanhangwagens trekken – Gebruik een geschikt hulpmiddel (bijv. een montagehefboom) om de koppelpen omhoog te drukken. De koppelpen wordt uit de vergrendeling losgemaakt en de aanhangerkoppeling wordt automatisch gesloten. Model RO*243 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt;...
Pagina 245
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Er kunnen mensen tussen de heftruck en de aan- hangwagen bekneld raken! Zorg ervoor dat bij het aankoppelen niemand zich tussen de heftruck en de aanhangwagen bevindt. LET OP Bij het aankoppelen moet het trekstangoog zich in het midden van de vangmuilkoppeling bevinden.
Pagina 246
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*244 A handmatig sluiten GEVAAR Verwondingsgevaar door bekneld raken van de hand! Kom met uw hand niet in de buurt van de koppelpen. Als bijvoorbeeld een sleeptouw aan de aanhanger- koppeling moet worden bevestigd, bedien dan de aanhangerkoppeling uitsluitend door middel van de sluithendel (1).
Pagina 247
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 aankoppelen OPMERKING Aanhangerkoppeling RO 245 is bedoeld voor een trekstangoog volgens DIN 74054 (openingsdiameter 40 mm) of DIN 8454 (openingsdiameter 35 mm). – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. –...
Pagina 248
Bediening Aanhangwagens trekken Model RO*245 afkoppelen – Neem maatregelen om te voorkomen dat de machine wegrolt; gebruik bijvoorbeeld wielkeggen. – Duw de handhendel (5) omhoog. – Rijd de machine langzaam naar voren tot het trekstangoog en de vangmuilkoppeling van elkaar gescheiden zijn. –...
Bediening Aanhangwagens trekken GEVAAR Als de koppelpen tijdens het slepen losraakt, zal de last loskomen en wordt de aanhangwagen oncontroleerbaar. Er bestaat een ongevalrisico! Als de veiligheidsgreep uitsteekt, is het trekstan- goog niet goed aangekoppeld. In deze toestand mag er niet met de aanhangwagen worden gere- den.
Pagina 250
Bediening Aanhangwagens trekken Het bedrijf dat de heftruck gebruikt, moet de bestuurders instrueren over het toegestane aantal aanhangwagens en, indien nodig, extra snelheidsbeperkingen voor bepaalde delen van het traject. OPMERKING Let op de definitie van de volgende verant- woordelijke personen: ”bedrijf dat de heftruck gebruikt”...
0 . 0 k m / T onderhoudsschema in de onderhouds- instructies. Neem op tijd contact op met 1 . 2 h / T het STILL-centrum. Totale afstand Toont de totale afgelegde afstand in kilometers. Kilometers per dag 7312_003-185 Toont de afgelegde afstand/dag.
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Displays instellen OPMERKING De parkeerrem moet altijd worden ingescha- keld wanneer u de displays instelt. De displays kunnen niet worden ingesteld als de parkeer- rem uitgeschakeld is. OPMERKING Tijdens het instellen van de displays niet de bedieningselementen van het hydraulisch systeem bedienen.
Pagina 253
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Symbolen voor bedrijfsmeldingen Omschrijving Symbool Leeg veld Geen weergave S.v.p. wachten Service nodig Hefhoogtebegrenzing Referentiebeweging Batterij opladen Rijprogramma Urenteller Kilometerteller Dagurenteller Dagteller Snelheid Stuurhoek Last Tijd Hydraulisch systeem Uitlaatgasreiniger Koelvloeistoftemperatuur Brandstofniveau Blue-Q Vermogen (gemiddeld) Vermogen (trend) Symbolen voor waarschuwingsmeldingen Omschrijving...
Pagina 254
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Omschrijving Symbool Bent u zeker? Oliedruk Symbolen voor storingsmeldingen Omschrijving Symbool Storing in het remsysteem Motor oververhit Oververhitting Storing in de elektrische installatie Algemene storing Symbolen voor softkeyfuncties voor de extra apparatuur Voor de extra apparatuur worden aan de lin- kerzijde van het display de volgende symbolen voor de softkeyfuncties gebruikt: Omschrijving...
Pagina 255
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Omschrijving Symbool Ventilator van verwarming UIT Ventilator van verwarming AAN Zwaailamp UIT Zwaailamp AAN Stoelverwarming UIT Stoelverwarming AAN Claxon UIT Claxon AAN Symbolen voor de softkeyfuncties voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen Voor menunavigatie en voor bevestiging van meldingen worden aan de linkerzijde van het display de volgende symbolen voor de...
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel de betreffende functietoets voor de extra elektrische installatie. Omschrijving Functie uitgeschakeld LED UIT Functie ingeschakeld LED AAN Symbolen voor numeriek toetsenblok Voor het invoeren van cijfers, ENTER worden de beschikbare invoeren en de posities van de toetsen weergegeven.
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Datum of tijd instellen – Schakel over naar het menu ”CONFI- GURATIE”; zie ⇒ Deel ”Displays instel- len”, blz. 5-238. – Druk op de rijprogrammatoets (1) of de menuselectietoets (2) tot de optie TIJD verschijnt.
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel – Gebruik de pijltoets (3) om het menu te verlaten en naar het naasthogere niveau terug te keren. OPMERKING De draaiuren per dag worden op dezelfde manier ingesteld. Taal instellen 1 2 3 4 De displays kunnen andere talen weergeven.
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel Een grijze balk (3) geeft de actieve softkey- kolom aan, wat wil zeggen dat de softkeys in deze kolom kunnen worden bediend. Van softkeykolom wisselen: – Druk kort op de ”menuselectietoets”(1). De grijze balk springt naar de andere softkey- kolom.
Pagina 260
Bediening Bediening van het display- en bedieningspaneel stuurder kan tijdens het werk met de hef- truck op elk moment met de Blue-Q-toets de efficiencymodus in- en uitschakelen – Schakel over naar het menu CONFI- ; zie ⇒ Deel ”Displays instel- GURATIE 1 2 3 4 len”, blz.
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Efficiencymodus Blue-Q Beschrijving van de werking De Blue-Q efficiencymodus beïnvloedt zowel de aandrijfeenheid als de aansturing van de extra verbruikers en reduceert het energiever- bruik van de heftruck. Bij geactiveerde efficiencymodus verandert het acceleratiegedrag van de heftruck zodanig dat er gematigder wordt geaccelereerd.
Bediening Efficiencymodus Blue-Q Uitschakeling Rijrichting Stoelschakelaar Heftruck staat stil Werklamp voor* Achteruit > 3 km/h Werklamp achter* Vooruit Dubbele werklamp > 3 km/h boven* Koplamp* Zijlamp Voorruitwisser Achteruit > 3 km/h Achterruitwisser Vooruit Stoelverwarming Cabineverwarming *Geen uitschakeling bij verlichting voor rijden op de weg. Efficiencymodus Blue-Q in- en uitschakelen OPMERKING...
Pagina 263
Bediening Efficiencymodus Blue-Q – Druk op de Blue-Q-toets (1). Op het display- en bedieningspaneel ver- schijnt naast het rijprogrammasymbool het Blue-Q-symbool (2), wat betekent dat de effi- ciencymodus Blue-Q is ingeschakeld. Door nogmaals op de Blue-Q-toets te druk- ken, wordt de efficiencymodus Blue-Q weer uitgeschakeld.
Bediening Storingsdisplays Storingsdisplays Weergave op het scherm Als er op het display- en bedieningspaneel een melding wordt weergegeven, licht op het multifunctionele display (1) de melding ”Storing” op. Op het scherm kunnen de volgende storings- meldingen verschijnen: • Een grafisch symbool (2) •...
Bediening Storingsdisplays Storingscodetabel De tabel bevat een overzicht van de mogelijke displaymeldingen. De kolom ”Opmerking” bevat informatie over de te volgen procedure wanneer de betreffende meldingen worden weergegeven. Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Rijmotor(en) te heet. OVERVERHIT A5022 1e fase: regeling van acceleratie en snelheid. 2e fase: beperking van de fasestroom in de omvormer (noodloopfunctie blijft behouden).
Pagina 266
Bediening Storingsdisplays Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Stoelschakelaar ca. 8 uur lang niet bediend. STOELSCHAKELAAR A3027 De machine rijdt mogelijk nog met gereduceerde snelheid en gereduceerd hefvermogen. Sta even op en ga vervolgens weer zitten. Als dit het probleem niet verhelpt, neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum.
Bediening Storingsdisplays Meldingstekst/ Opmerking Storingscode Rijrichting neutraal wordt gekozen. TOEZICHT A2803 Kies opnieuw de rijrichting. A2806 Indien deze storing sporadisch optreedt, kan hij getolereerd worden. Mocht de inzetbaarheid van de machine negatief worden beïnvloed, neem dan contact op met uw geautori- seerde servicecentrum.
Bediening Storingsdisplays Als de melding ver- STOELSCHAKELAAR schijnt, zijn de functies van de rijaandrijving en de werkhydrauliek geblokkeerd. De melding wordt STOELSCHAKELAAR geactiveerd door de volgende situaties: • De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl het rijpedaal of het stuur wordt bediend •...
Pagina 269
Bediening Storingsdisplays De stoelschakelaar is niet geactiveerd terwijl een bedieningselement voor de werkhydrauliek wordt bediend Een bedieningselement voor de werkhydrau- liek wordt bediend terwijl er niemand op de bestuurdersstoel zit. De melding STOEL- verschijnt op het display. De SCHAKELAAR functies van de werkhydrauliek kunnen niet worden uitgevoerd.
Bediening Storingsdisplays Overschrijding van de bedrijfstijd OPMERKING De bedrijfstijd kan worden aangepast. Wanneer het contact wordt ingeschakeld, de parkeerrem wordt uitgeschakeld en de bestuurder op de stoel blijft zitten totdat de ingestelde bedieningstijd is verstreken, en ge- durende deze tijd noch de bedieningselemen- ten voor de werkhydrauliek noch het rijpedaal worden bediend, wordt de melding STOEL-...
Pagina 271
Bediening Storingsdisplays Afhankelijk van de gekozen uitvoering zijn de functies van de werkhydrauliek (heffen, neigen) normaal beschikbaar óf kunnen deze functies slechts langzaam of helemaal niet worden gebruikt. De melding , die gepaard gaat met GORDEL beperkte rij- en heffuncties, wordt geactiveerd door de volgende omstandigheden: •...
Bediening Storingsdisplays Melding LUCHTFILTER Als de melding op het display LUCHTFILTER verschijnt, moet het luchtfilterelement worden vervangen; zie ⇒ Deel ”Luchtfilterelement vervangen”, blz. 6-327. 7312_003-070_nl Melding REM AANTREKKEN GEVAAR Wanneer de heftruck wegrolt, bestaat er een levensgevaarlijk risico om overreden te worden. Het parkeren van de machine zonder dat de par- keerrem goed is ingeschakeld, is gevaarlijk en verboden.
Bediening Storingsdisplays Als u de heftruck parkeert zonder de parkeer- rem aan te trekken en vervolgens de bestuur- dersstoel verlaat, verschijnt de melding op het display (variant). Er AANTREKKEN klinkt optioneel een geluidssignaal. – Trek de parkeerrem aan. De melding verdwijnt.
Bediening Storingsdisplays Melding REF. BEWEGING Als de vork is gedaald nadat de heftruck is uitgeschakeld, weet de regelelektronica niet in welke stand de vork staat als de heftruck opnieuw wordt gestart. De heftruck rijdt alleen met gereduceerde snelheid. Afhankelijk van de stand van de vork kan de melding (variant) op REF.
Bediening Storingsdisplays Melding REMGEVER Als de melding op het display REMGEVER verschijnt, wordt de maximale rijsnelheid gereduceerd. De remsensor in het rempedaal moet worden gecontroleerd. – Neem contact op met het servicecentrum. 7312_003-074_nl Melding TOEZICHT Als de melding op het display ver- TOEZICHT schijnt, is er een storing in de procesbewaking.
Bediening Storingsdisplays Melding STUREN Als de melding op het display ver- STUREN schijnt, kan de heftruck alleen nog slechts langzaam in noodbedrijf rijden. De stuurhoek- sensor moet worden gecontroleerd. – Neem contact op met het servicecentrum. 7312_003-083_nl Melding OLIEDRUK LET OP Risico van motorschade! Als de melding op het display ver-...
Bediening Storingsdisplays Melding KOELMIDDELPEIL Als de melding op het KOELMIDDELPEIL display verschijnt, is het koelvloeistofniveau te laag. – Controleer het koelvloeistofniveau en vul indien nodig koelvloeistof bij. LET OP Risico van motorschade! Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een lek in het koelsysteem.
Bediening Storingsdisplays Melding UITLAATGASREINIGER Als de melding UITLAATGASREINIGER het display verschijnt, is het deeltjesfilter vol. – Deeltjesfilter Eberspächer onderhouden; zie ⇒ Deel ”Eberspächer-deeltjesfilter regenereren”, blz. 6-334. OPMERKING Als de melding UITLAATGASREINIGER tijdens het regenereren verschijnt, is er een storing opgetreden. Neem contact op met het servicecentrum.
Bediening Storingsdisplays Melding BEDRIJFSREM Als de melding op het display BEDRIJFSREM verschijnt, moet het remvloeistofniveau worden gecontroleerd. Neem contact op met uw servicecentrum. 7312_003-176_nl Melding HYDRAUL. POMP Als de melding op het HYDRAUL. POMP display verschijnt, is er een storing in de opbrengstregeling van de hydraulische pomp.
Bediening Storingsdisplays Melding HYBRIDE SYSTEEM Als de melding op het HYBRIDE SYSTEEM display verschijnt, is het energieopslagsys- teem als gevolg van een storing gedeacti- veerd. De machine blijft bedrijfsgereed. Het brandstofverbruik neemt echter licht toe. – Neem contact op met het geautoriseerde servicecentrum om de storing te laten verhelpen.
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Transport LET OP Risico van materiële schade door overbelasting! Als de heftruck op een transportmiddel wordt gere- den, moet het draagvermogen van het transport- middel, de oprijplaten en de laadbruggen groter zijn dan het werkelijke totaalgewicht van de hef- truck.
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden GEVAAR Ongevalrisico door naar beneden vallen van de heftruck! Bij stuurbewegingen kan de achterzijde van de ma- chine van de laadbrug af naar de rand uitzwenken. Hierdoor kan de machine vallen. – Voordat er op een laadbrug wordt gereden, moet u er zich van vergewissen dat de brug goed aangebracht en bevestigd is –...
Pagina 283
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Bevestig sjorbanden (1) aan beide zijden van de heftruck en sjor de heftruck naar achteren toe vast. 6321_003-104 – Bevestig sjorbanden (1) aan de trekpen (2) of leg een lus om de trekpen, en zet de heftruck naar de zijkanten toe vast.
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Slepen GEVAAR Het remsysteem van het sleepvoertuig kan weige- ren. Er bestaat een ongevalrisico! Als het remsysteem van het sleepvoertuig niet krachtig genoeg is, kan het voertuig niet veilig wor- den afgeremd of kunnen de remmen weigeren. Het sleepvoertuig moet de trek- en remkrachten van de onberemde gesleepte last kunnen absorberen (werkelijke totaalgewicht van de heftruck).
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Bevestig de sleepstang aan de aanhanger- koppeling van het slepende voertuig en van de heftruck. LET OP Het sturen gaat zwaar! Als het hydraulisch systeem is uitgevallen, werkt de stuurbekrachtiging niet meer! – Bij de geselecteerde sleepsnelheid moet te allen tijde remmen en besturen van de hefttruck het slepende voertuig mogelijk zijn.
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Transportgewicht bepalen – Parkeer de vorkheftruck beveiligd; zie ⇒ Deel ”Machine beveiligd parkeren en uitschakelen”, blz. 5-289. – Bepaal de afzonderlijke gewichten door Type-Modèle-Typ / Serial no.-No. de série-Serien-Nr. / year-année-Baujahr het typeplaatje van de heftruck te lezen en, Rated capacity Unladen mass Capacité...
Pagina 287
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de hijsinrichtingen en aanslagmiddelen niet goed functioneren en de machine daardoor omvalt of naar beneden valt! – Gebruik alleen hijsinrichtingen en aanslagmid- delen met voldoende draagvermogen voor het bepaalde transportgewicht. –...
Pagina 288
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Bevestig de hijsbanden rond de trekpen (4) in het trekoog van de aanhangerkoppeling. – Zet de trekpen vast. – Bepaal het zwaartepunt van de heftruck; zie ⇒ Paragraaf ”Maten”, blz. 7-360. 7311_003-060 – Stel de lengte van de aanslagmiddelen zodanig af dat het hijsoog (6) zich direct boven het zwaartepunt van de heftruck bevindt.
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden Heftruck ophijsen GEVAAR Als de opgehesen heftruck ongecon- troleerd slingert, kunnen personen bekneld raken. Er bestaat levensge- vaar! – Loop of sta nooit onder hangende lasten. – Laat de heftruck nergens tege- naan stoten wanneer deze wordt opgehesen en voorkom onge- controleerde bewegingen van de heftruck.
Pagina 290
Bediening Bediening in speciale bedrijfsomstandigheden – Verbind de minkabel (1) met de minklem van de stroomleverende batterij. – Verbind de minkabel met de minklem van de ontladen batterij. LET OP De startkabels kunnen losraken door trillingen tij- dens het starten van de motor. Er bestaat kortslui- tingsgevaar! –...
Bediening Procedure in noodsituaties Procedure in noodsituaties Nooduitschakeling De noodstopschakelaar (1) wordt gebruikt om de regeneratie van het deeltjesfilter (variant) te stoppen in geval van brandgevaar. De noodstopschakelaar mag ook worden gebruikt voor het uitvoeren van een functietest of om de heftruck veilig uit te schakelen. OPMERKING Alleen heftrucks met een deeltjesfiltersysteem (variant) of joystick 4Plus (variant) hebben een...
Pagina 292
Bediening Procedure in noodsituaties In de rijmodus heeft dit het volgende effect: • De rijsnelheid wordt bij loslaten van het rijpedaal niet verlaagd, in overeenstemming met het geselecteerde rijprogramma. De machine zal verder rollen • In het eerste gedeelte van de rempedaal- slag werkt de elektrische rem niet.
Bediening Procedure in noodsituaties Procedure bij kantelen van de heftruck GEVAAR Als de heftruck kantelt, kan de bestuurder eruit vallen, onder de heftruck terechtkomen en worden verpletterd. Er bestaat levensgevaar. Het niet aanhouden van de in deze bedieningsin- structies gespecificeerde grenswaarden, bijv. door te rijden op ontoelaatbaar steile hellingen of door het niet aanpassen van de snelheid in bochten, kan ertoe leiden dat de heftruck kantelt.
Bediening Procedure in noodsituaties Noodhamer De noodhamer dient als reddingsmiddel voor de bestuurder voor wanneer deze in een gevaarlijke situatie in de cabine opgesloten is, bijvoorbeeld als de heftruck omgekanteld is en de cabinedeur niet kan worden geopend. Met de noodhamer kunnen ruiten van enkel- laags glas vrij gemakkelijk worden ingeslagen zodat bestuurder uit de gevaarlijke omgeving kan ontsnappen of worden gered.
Pagina 295
Bediening Procedure in noodsituaties WAARSCHUWING De last daalt! De daalsnelheid wordt geregeld door de nood- daalbout los te schroeven. – Neem de onderstaande lijst met punten in acht. Onthoud het volgende: • Aanhaalmoment: Max. 2,5 Nm • Iets losgeschroefd: De last daalt langzaam •...
Bediening Procedure in noodsituaties – Haal de inbussleutel (2) uit de bevestigings- steun. – Schroef met de inbussleutel de nood- daalbout (1) in het kleppenblok maximaal 1,5 omwenteling los. – Draai de nooddaalbout weer vast wanneer de last is gedaald. –...
Bediening Tanken – Trek de poolklem van de minpool van de batterij omhoog. – Verwijder de poolklem van de minpool en leg hem aan de kant. 7311_003-068 Tanken Dieselbrandstof - Specificaties LET OP Risico van beschadiging van componenten bij gebruik van niet-toegestane brandstoffen! Gebruik uitsluitend toegestane brandstoffen met de volgende specificaties.
Pagina 298
Bediening Tanken Als deze brandstoftypes niet worden gebruikt, kunnen de gespecificeerde emissiewaarden en de levensduur van de motor niet worden gegarandeerd. De minimumvereisten voor brandstoffen in landen waarin geen van de toegestane dieselbrandstoffen beschikbaar zijn, kunnen bij het geautoriseerde servicecentrum worden aangevraagd.
Bediening Tanken Zwavelgehalte in de dieselbrandstof LET OP Bij onvoldoende smering kan er motorschade optreden! – Gebruik uitsluitend zwavelvrije dieselbrandstof- fen volgens de specificaties van de fabrikant. Een onvoldoende smeervermogen bij die- selbrandstoffen met een zwavelgehalte > 500 mg/kg kan ernstige problemen door slij- tage veroorzaken, vooral in common-rail-in- spuitsystemen.
Bediening Tanken Brandstoffen voor niet voor de weg bestemde machines OPMERKING In sommige Europese landen worden brand- stoffen voor niet voor de weg bestemde ma- chines met dezelfde eigenschappen gede- finieerd als stookolie. De toelaatbaarheid als brandstof wordt in de diverse landen ver- schillend gehandhaafd.
Bediening Tanken Dieselbrandstof tanken LET OP Als de dieselbrandstoftank is leeggereden, kan het brandstofinspuitsysteem luchtbellen aanzuigen. Dit kan leiden tot storingen in het brandstofinspuit- systeem. – Rijd de dieselbrandstoftank nooit helemaal leeg. De brandstofreserve wordt weergegeven door het knipperen van de brandstofniveau- indicator (1) op het scherm van het display- en bedieningspaneel.
Pagina 302
Bediening Tanken – Vul schone dieselbrandstof bij; zie voor de maximale vulhoeveelheid het hoofdstuk ”Onderhoudsschema”. 7311_003-034 57328011809 [NL]...
Bediening Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine beveiligd parkeren en uitschakelen GEVAAR Levensgevaar door overreden te worden wanneer de heftruck wegrolt! – De heftruck mag niet op een helling worden geparkeerd. – In een noodgeval op een helling moet de heftruck bergafwaarts met keggen onder de wielen worden vastgezet.
Bediening Buiten bedrijf stellen instructie daartoe niet aan anderen worden gegeven. Wielkeg (variant) De wielkeg (variant) dient om te voorkomen dat de machine op een helling wegrolt. – Trek de hendel (2) van de bevestigings- steun omhoog. – Verwijder de wielkeg (1) uit de bevestigings- steun.
Bediening Buiten bedrijf stellen LET OP Gevaar van beschadiging door corrosie als gevolg van condensatie op de machine! Veel kunststoffolies en synthetische materialen zijn waterdicht. Condenswater dat op de machine ont- staat, kan niet door deze afdekkingen ontsnappen. – Gebruik geen kunststoffolie, omdat dit de vorming van condenswater bevordert.
Bediening Buiten bedrijf stellen – Conserveer de motor volgens de voorschrif- ten van de fabrikant. – Dek de machine af met dampdoorlatend materiaal, zoals katoen, om de machine tegen stof te beschermen. – Als de heftruck nog langer uit gebruik wordt genomen, neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum voor aanvullende maatregelen.
Pagina 307
Bediening Buiten bedrijf stellen Tijdens de ingebruikname moet met name het volgende worden gecontroleerd: • Aandrijving, bediening, besturing • Remmen (bedrijfsrem, parkeerrem) • Hefsysteem (lastopname-inrichting, hefket- tingen, bevestiging) OPMERKING Raadpleeg voor verdere informatie de werk- plaatshandleiding van de machine of neem contact op met het geautoriseerde service- centrum.
Bediening Reinigen Reinigen Machine reinigen – Parkeer de heftruck beveiligd. WAARSCHUWING Er bestaat verwondingsgevaar door vallen wanneer u op de machine klimt! Als u op de machine klimt, kunt u aan componenten blijven hangen of daarop uitglijden en naar beneden vallen.
Pagina 309
Bediening Reinigen LET OP Een te hoge waterdruk of te heet water en te hete stoom kunnen de componenten van de heftruck beschadigen. – Voer de volgende stappen strikt uit. – Gebruik uitsluitend hogedrukreinigers met een maximumvermogen van 50 bar en een maximumtemperatuur van 85 °C.
Bediening Reinigen LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het opperv- lak van componenten beschadigen! Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplossen of broos maken. Het scherm van het display- en bedieningspaneel kan melkachtig (troebel) worden. – Voer de volgende stappen strikt uit. –...
Bediening Reinigen blaas het stof weg met een zachte stroom perslucht. Hefkettingen reinigen WAARSCHUWING Ongevalrisico! Hefkettingen zijn veiligheidskritische onderdelen. Het gebruik van koude of chemische reinigings- middelen of van vloeistoffen die bijten of die zuur of chloor bevatten, kan de kettingen beschadigen en is verboden! –...
Bediening Reinigen LET OP Pas op dat u de achterruitverwarming (binnenzijde) niet beschadigt! – De achterruit moet bijzonder voorzichtig worden gereinigd en er mogen geen voorwerpen met scherpe randen worden gebruikt. – Reinig de ruiten met een normaal in de handel verkrijgbare glasreiniger.
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinformatie Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. De jaarlijkse controle moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon. De inspectie en be- oordeling door de gekwalificeerde persoon moet onafhankelijk van bedrijfsmatige en economische omstandigheden en uitsluitend vanuit een veiligheidsstandpunt plaatsvinden.
Pagina 315
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudstijdstip – Voer onderhoudswerkzaamheden aan de heftruck uit volgens het display ”Service na”(1). – Welk onderhoud er nodig is, ziet u in de onderhoudschecklists. De intervallen zijn vastgesteld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de gebruiks- omstandigheden van de machine, kunnen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck ge- bruikt kortere onderhoudsintervallen worden vastgelegd.
Pagina 316
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57328011809 [NL]...
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Chassis, plaatwerk en bevestigingen Chassis op scheuren controleren Beschermdak/cabine en ruiten op beschadiging controleren Bedieningselementen, schakelaars en gewrichten op beschadiging controleren en vet en olie aanbrengen Bestuurdersstoel op een goede werking en op beschadiging controleren Veiligheidssysteem voor bestuurders op een goede werking en op beschadiging...
Pagina 318
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 LPG-installatie op beschadiging controleren, controleren of schroefverbindingen goed vastzitten, met lekspray op lekkage controleren Overdrukkleppen (1,7 bar) en solenoïde-afsluitklep controleren Controleren of de klep van de gascilinder schoon is en goed werkt, overdrukbeveili- ging (30 bar) controleren LPG-filter vervangen Verdamper/drukregelaar reviseren, sticker vervangen...
Pagina 319
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Na draaiuren Uitge- 1000 2000 4000 5000 7000 voerd 8000 10000 11000 13000 14000 Hefmast Mastlagers op beschadiging controleren en smeren. Aanhaalmoment controleren Mastprofielen op beschadiging en slijtage controleren en smeren Hefkettingen op beschadiging en slijtage controleren en afstellen en smeren Hefcilinders en aansluitingen op beschadiging en lekkage controleren Geleiderollen op beschadiging en slijtage controleren Steunrollen en kettingrollen op beschadiging en slijtage controleren...
Pagina 320
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie 57328011809 [NL]...
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoud - om de 3000 draaiuren/om de twee jaar Uitge- Na draaiuren voerd 3000 6000 9000 12000 15000 Opmerking Voer alle werkzaamheden van het onderhoud om de 1000 uur uit. Aandrijfeenheid Transmissieolie verversen Verbrandingsmotor Motorolie verversen en oliefilter vervangen Tandriem, tandwielen met rechte vertanding en V-riem vervangen Waterpomp vervangen, (aanbeveling, met bedrijf dat de heftruck gebruikt afspre- ken)
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Kwaliteit en hoeveelheid van de benodigde middelen Alleen de in het onderhoudsschema vermelde middelen mogen worden gebruikt. – De voor onderhoud benodigde smeermid- delen en overige middelen staan vermeld in het onderhoudsschema. Er mogen geen verschillende oliekwaliteiten met elkaar worden gemengd, en er mogen geen verschillende soorten vet met elkaar worden gemengd.
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Onderhoudsschema Algemene smeerpunten Te gebruiken Specificatie Eenheid Maat middelen Smeren DIN 51825-KPF2 Indien nodig N-20 penetratieklasse 2, lithiumverzeept, ID-nr. 141001 Bedieningsmechanismen/gewrichten Te gebruiken Specificatie Eenheid Maat middelen Smeren DIN 51825-KPF2 Indien nodig N-20 penetratieklasse 2, lithiumverzeept, ID-nr. 163488 Indien nodig Olie SAE 80...
Pagina 324
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hydraulisch systeem Te gebruiken Specificatie Eenheid Maat middelen Hydrauliekolie HVLP 68 Systeemvulling DIN 51524 deel 3 Hydrauliekolie voor USDA H1 Max. 58 l levensmiddelenindus- DIN 51524 trie (variant) Banden Te gebruiken Specificatie Eenheid Maat middelen Superelastische Slijtagegrens Tot aan de slijtage- banden indicator...
Pagina 325
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Hefkettingen Te gebruiken Specificatie Eenheid Maat middelen Kettingspray ID-nr. 141001 Indien nodig Smeren ID-nr. 156428 Instellen Steunrolafstand 35 mm onder bovenkant binnenmast Koelsysteem Te gebruiken Specificatie Eenheid Maat middelen Systeemvulling Anticorrosie- en be- G12 plus Ca. 9 l schermingsmiddel TL-VW 774 F voor koelsysteem/wa-...
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Algemene informatie GEVAAR Gevaar van een dodelijke vergiftiging! Het is gevaarlijk om de motor in gesloten ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en stoot kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen uit. Er bestaat gevaar van een dodelijke vergiftiging! –...
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud troles en afstelwerkzaamheden aan onder spanning staande delen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door getrainde en geauto- riseerde personen en met inachtneming van de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen. Rin- gen, metalen armbanden etc. moeten worden verwijderd alvorens aan elektrische compo- nenten te werken.
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorzieningen Na onderhoud en reparaties moeten alle veiligheidsvoorzieningen opnieuw worden gemonteerd en op hun betrouwbare werking worden gecontroleerd. Instelwaarden Bij reparatie en vervanging van hydraulische en elektrische componenten moeten de specifieke instelwaarden van de apparaten worden aangehouden. Deze zijn vermeld in de desbetreffende paragrafen.
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden aan de voorzijde van de machine GEVAAR Ongevallenrisico! Wanneer de hefmast of het vorkenbord geheven is, mag er niet aan de hefmast of aan de voorzijde van de machine worden gewerkt zonder dat de volgende veiligheidsmaatregelen getroffen zijn. –...
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Klem de hardhouten balk (1) tussen de beschermingsconstructie voor de bestuurder (2) en de hefmast (3). Hefmast demonteren GEVAAR Ongevallenrisico! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde servicemonteur worden uitge- voerd. – Laat de hefmast demonteren door een geautori- seerde servicemonteur.
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken geklapt (zie ⇒ Deel ”Bestuurdersstoel MSG 65/MSG 75 verstellen”, blz. 5-80) en moeten alle voorwerpen die over het legbord uitsteken, worden verwijderd. – Druk op de ontgrendelingsknop (4) tot de vergrendeling opent. – Gebruik de greep om de motorkap te openen.
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Afdekking achter verwijderen en aanbrengen OPMERKING De procedure voor het aanbrengen en ver- wijderen van de afdekking achter is ervan afhankelijk of de heftruck is uitgerust met hy- bridetechnologie. In de volgende tekst wordt onderscheid gemaakt tussen het aanbrengen en verwijderen bij standaard heftrucks en bij hybride heftrucks.
Pagina 333
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Afdekking aanbrengen - standaard – Breng de afdekking (2) van bovenaf aan. – Klap de afdekking naar voren. – Schroef de sterknoppen (1) rechts en links vast. 7321_003-062 Afdekking verwijderen - hybride OPMERKING De afdekking bestaat uit drie paneeldelen, die zijn vastgeschroefd en die tevens in elkaar zijn geschoven.
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Afdekking aanbrengen - hybride OPMERKING De middelste afdekking moet altijd vóór de linker en de rechter afdekking worden aangebracht. – Schuif de middelste afdekking van bovenaf in de bevestigingsstrips (1). Hybrid_008 – Breng de rechter afdekking (3) aan. –...
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken OPMERKING Het rijpedaal is aan de bodemplaat bevestigd en wordt samen met de bodemplaat verwij- derd. Onder de bodemplaat bevindt zich de verbindingsstekker voor de rijpedaalsensor. – Open de motorkap. – Verwijder de rubbermat. – Til de bodemplaat (1) aan de achterkant omhoog.
Pagina 336
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Leid de bodemplaat voorzichtig omlaag en sluit hem. – Breng de rubbermat aan. 57328011809 [NL]...
Onderhoud Onderhoud na de eerste 50 draaiuren Onderhoud na de eerste 50 draaiuren Onderhoud tijdens de inloopperiode – Toestand en spanning van de multi-V- riem (1) controleren; zie ⇒ Deel ”Multi-V- riem controleren ”, blz. 6-353. – Uitlaatsysteem controleren; zie ⇒ Deel ”Uit- laatgassysteem controleren ”, blz.
Onderhoud Onderhoud Onderhoud Radiateur reinigen en op lekkage controleren – Parkeer de heftruck beveiligd. – Open de motorkap. – Reinig de radiateur (1). – Reinig de koelribben met een geschikte borstel en blaas ze schoon met perslucht (max. 2 bar). –...
Onderhoud Onderhoud LET OP Risico van motorschade! Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een lek in het koelsysteem. – Controleer het koelsysteem op lekkage; zie de paragraaf ”Radiateur reinigen en op lekkage controleren”. – Open de vuldop van het koelvloeistof- expansiereservoir (1) langzaam en laat de overdruk ontsnappen.
Onderhoud Onderhoud LET OP Koelvloeistof met andere specificaties mag niet worden toegevoegd! – Gebruik uitsluitend koelvloeistof volgens het onderhoudsschema om het koelsysteem bij te vullen. – Gebruik uitsluitend koelvloeistof volgens de voorschriften van de fabrikant. – Schroef de vuldop (1) weer stevig vast. –...
Onderhoud Onderhoud OPMERKING Het aftappen van water is met name belangrijk in bijzonder warme omgevingen en is afhan- kelijk van de brandstofkwaliteit. OPMERKING Er kan een tweede brandstoffilter (variant) gemonteerd zijn. Beide filters moeten worden afgetapt. Luchtfilterelement vervangen OPMERKING Het luchtfilterelement hoeft alleen te worden vervangen als de melding LUCHTFILTER op het display- en bedieningspaneel verschijnt, en anders om de twee jaar.
Pagina 342
Onderhoud Onderhoud – Verwijder het hoofdelement (3). LET OP Risico van motorschade! Het veiligheidselement moet in het luchtfilterhuis blijven tot alle resterende vuil uit het huis is ver- wijderd en er geen vuil in het inlaatsysteem kan terechtkomen! – Blaas het luchtfilterhuis met perslucht schoon.
Onderhoud Onderhoud – Breng het luchtfilterdeksel (5) weer aan met de markering (6) naar boven – Sluit de drie klemmen (7) aan het luchtfilter. – Sluit de motorkap. 7321_003-078 Deeltjesfilter ETB onderhouden 7311_003-007 Het deeltjesfiltersysteem dient voor het uitfilteren van roetdeeltjes uit de uitlaatgassen van de dieselmotor.
Pagina 344
Onderhoud Onderhoud • Bevestiging voor uitlaatpijp (5) • Condensaatafscheider (niet afgebeeld) • Onderhoudsindicatie op het display van de bedieningsconsole (6) OPMERKING Volg de bij het deeltjesfiltersysteem meege- leverde instructies op. OPMERKING De geleverde uitvoering kan van de afge- beelde uitvoering verschillen. OPMERKING 7312_003-177_nl Wanneer de onderhoudsindicatie op het dis-...
Pagina 345
Onderhoud Onderhoud OPMERKING Als er een schoon verwisselbaar filter beschik- baar is, kan dit onmiddellijk worden aange- bracht en kan er weer met de heftruck worden gewerkt. – Controleer de condensaatafscheider op de aanwezigheid van water; indien nodig aftappen. – Controleer de filterafdichting (7) en vervang hem indien nodig.
Onderhoud Onderhoud Verwisselbaar filter regenereren OPMERKING Stel het regeneratiesysteem op in een goed geventileerde ruimte of in de open lucht, onder een afdak tegen de regen. OPMERKING Aansluitvermogen: 2300 W. De omgeving- stemperatuur tijdens het regenereren moet tussen -10 °C en +50 °C liggen. –...
Pagina 347
Onderhoud Onderhoud LET OP Storingen in het regeneratiesysteem worden aan- gegeven door de storingsindicator (14). – Regenereer opnieuw wanneer de storing is verholpen door op de Q-knop (13) te drukken. Als de storingsindicator (14) opnieuw verschijnt, moet de storing worden verholpen door uw service- centrum.
Onderhoud Onderhoud Overbelading van het verwisselbare filter WAARSCHUWING Vergiftigingsgevaar! – Kies een geschikte locatie en draag adembescherming! Bij overbelading van het verwisselbare filter of wanneer u overbelading vermoedt, gaat u als volgt te werk: – Verwijder het bochtstuk van de uitlaatuit- gang.
Pagina 349
Onderhoud Onderhoud OPMERKING Als het deeltjesfilter langer dan 30 minuten niet wordt geregenereerd, klinkt er een geluidssignaal (variant). Het geluidssignaal wordt uitgeschakeld zodra de regeneratie start. Nooduitschakeling van de regeneratie GEVAAR Bij rookontwikkeling bestaat er brandgevaar! Rookontwikkeling tijdens het rege- nereren wordt mogelijk door brand veroorzaakt.
Pagina 350
Onderhoud Onderhoud Het regenereren moet handmatig worden gestart met uitgeschakelde motor en inge- schakeld contact. Een beveiligingsschakeling voorkomt dat er met draaiende motor wordt geregenereerd, omdat het deeltjesfiltersysteem anders onherstelbaar beschadigd kan raken. – Schakel de motor uit en zet de contactscha- kelaar in stand ”I”.
Onderhoud Onderhoud Storingen tijdens het regeneratieproces worden aangegeven door de melding , samen met de bijbe- UITL.GASREINIGER horende storingscode. De storingen moeten worden verholpen door het geautoriseerde servicecentrum. – Informeer het geautoriseerde servicecen- trum. 57 95 7312_003-133_nl Gewrichten en bedieningsmecha- nismen smeren –...
Onderhoud Onderhoud Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel tijdens een ongeval niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden. De bestuurder kan daardoor tegen onderdelen van de heftruck of uit de heftruck worden geslingerd.
Pagina 353
Onderhoud Onderhoud – De tong (2) van de gordel moet worden losgelaten wanneer op de rode knop (4) wordt gedrukt. – Test het automatische blokkeermecha- nisme ten minste éénmaal per jaar: – Parkeer de vorkheftruck op een vlakke ondergrond. – Trek de gordel met een ruk uit. Het automatische blokkeermechanisme moet het afrollen van de gordel verhinderen.
Onderhoud Onderhoud Bestuurdersstoel controleren WAARSCHUWING Verwondingsgevaar! – Na een ongeval moet de bestuurdersstoel sa- men met de daaraan gemonteerde veiligheids- gordel en bevestiging worden gecontroleerd. – Controleer of de bedieningselementen goed werken. – Controleer de toestand van de stoel (bijv. op slijtage van de bekleding) en op een betrouwbare bevestiging aan de motorkap.
Onderhoud Onderhoud Wielen en banden onderhouden WAARSCHUWING Ongevallenrisico! Onregelmatige slijtage vermindert de stabiliteit van de machine en verlengt de remweg. – Vervang versleten of beschadigde banden on- middellijk aan de linker- en aan de rechterzijde. WAARSCHUWING Kantelgevaar! De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit van de machine.
Onderhoud Onderhoud Toestand van de wielen en banden controleren WAARSCHUWING De kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit en de rijeigenschappen van de heftruck. Wijzigingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd in overleg met de fabrikant. Let er bij het verwisselen van wielen of banden op dat de heftruck hierdoor niet naar een kant overhelt (vervang bijvoorbeeld altijd tegelijkertijd de linker en rechter wielen of banden).
Onderhoud Onderhoud – Let op de juiste aanhaalmomenten; zie het ”onderhoudsschema”. 7321_003-112 Batterijonderhoud OPMERKING Het onderhoud van de batterij vindt plaats vol- gens de handleiding van de batterijfabrikant. WAARSCHUWING Er bestaat risico van beschadiging, kortsluitingsgevaar en explosiege- vaar. Plaats geen metalen voorwerpen of gereedschappen op de batterij.
Onderhoud Onderhoud – Controleer de ladingstoestand van onder- houdsvrije batterijen via het controlevenster (1): • Groen: de batterij is optimaal opgeladen. • Zwart: de batterijlading is niet meer opti- maal. De batterij moet opnieuw worden opgeladen. Na het opladen wordt de indi- cator weer groen.
Pagina 359
Onderhoud Onderhoud – Schroef de celdeksels van de batterij eraf 7090_606-002 en controleer de dichtheid van het zuur met behulp van een zuurweger. De zuurdichtheid moet de waarde in de tabel bereiken. De gespecificeerde zuurdichtheden hebben betrekking op een zuurtemperatuur van 27 °C.
Onderhoud Onderhoud Zekeringen vervangen GEVAAR Brandgevaar! Het gebruik van verkeerde zekeringen kan kortslui- tingen veroorzaken. – Gebruik uitsluitend zekeringen met de voorge- schreven nominale stroomwaarde, zie de para- graaf ”Zekeringtoewijzing”. – Verwijder de afdekking achter. – Open de bevestigingen (1) van het deksel en verwijder het deksel.
Pagina 361
Onderhoud Onderhoud – Schroef het ontluchtingsfilter met oliepeil- stok (1) los. 7311_003-019 – Controleer het oliepeil. Het oliepeil moet ten minste tot aan de markering (2) op de peilstok reiken. – Als het oliepeil het aangegeven niveau niet bereikt, moet via de vulhals tot maxi- maal de bovenste markering hydraulieko- lie met de betreffende specificatie wor- den bijgevuld (ze ⇒...
Onderhoud Onderhoud Hydraulisch systeem op lekkage controleren WAARSCHUWING Er kan hydrauliekolie onder druk uit lekkende leidingen ontsnappen en huidletsel veroorzaken. Draag geschikte veiligheidshand- schoenen, een veiligheidsbril, etc. WAARSCHUWING Hydrauliekslangen worden broos! Hydrauliekslangen mogen maximaal 6 jaar worden gebruikt. De specificaties van BGR 237 moeten worden aangehouden.
Onderhoud Onderhoud Mast, rolgeleidingen smeren – Verwijder vuil en smeermiddelresten van de rolgeleidingen. – Smeer de rolgeleidingen (1) van de buiten-, midden- en binnenmast ter vermindering van slijtage met een hechtend smeermiddel voor maximale drukken. Zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 6-309. OPMERKING Spuit de rolgeleidingen gelijkmatig in vanaf een afstand van ca.
Pagina 364
Onderhoud Onderhoud Model RO*243 – Trek de veiligheidsgreep (3) naar buiten. – Duw de handhendel (2) omhoog. – Vul via de smeernippel (1) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onder- houdsschema”, blz. 6-309. – Sluit de koppeling door de koppelpen met een geschikt gereedschap op te lichten.
Pagina 365
Onderhoud Onderhoud Model RO*245 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema; zie ⇒ Deel ”Onderhoudsschema”, blz. 6-309. – Smeer het steunvlak voor het trekstangoog. 7321_003-094 Model RO*841 – Smeer op de daarvoor bedoelde plaatsen (smeernippel, geopende koppeling) met vet volgens het onderhoudsschema;...
Pagina 366
Onderhoud Onderhoud 57328011809 [NL]...
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Overige werkzaamheden – Voer alle onderhoudswerkzaamheden uit; zie het hoofdstuk ”Onderhoud”. Multi-V-riem controleren OPMERKING Als er een beschadiging wordt vastgesteld, moet de multi-V-riem worden vervangen om defecten of storingen te voorkomen. –...
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Brandstoffilter vervangen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen zijn giftig! – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met dieselbrand- stof op; zie ⇒ Deel ”Dieselbrand- stof”, blz. 3-45. – Open de motorkap; zie ⇒ Deel ”Motorkap openen”, blz.
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Filtermat voor de opslagmodules van het hybride energieopslagsysteem vervangen LET OP In sterk vervuilde omgevingen bestaat het risico dat componenten als gevolg van verstopte filters beschadigd raken. Als de machine in sterk vervuilde omgevingen wordt gebruikt, bijv.
Pagina 370
(4) eruit – Vervang de filtermat (4) – Druk de filtermatdrager met de nieuwe filtermat weer in de geleiding – Draai de kartelschroef (3) vast OPMERKING Er mogen uitsluitend matten worden gebruikt die via STILL Service zijn gekocht. Hybrid_013 57328011809 [NL]...
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Brandstoffilter voor Eberspächer- deeltjesfilter vervangen WAARSCHUWING De te gebruiken middelen zijn giftig! – Volg de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met dieselbrand- stof op, zie ⇒ Deel ”Dieselbrand- stof”, blz. 3-45. – Open beide klemmen (1) aan het brandstof- filter (2).
Onderhoud Onderhoud om de 1000 uur/jaarlijks Vorken controleren – Controleer de vorken (1) op zichtbare vervorming en overmatige slijtage. De slijtage mag niet groter zijn dan 10% van de oorspronkelijke dikte. – Controleer de werking van de vorkvergren- deling (3). –...
Technische gegevens Maten Maten De stoel is ±90 mm verstelbaar De afstand tussen de vorken is verstelbaar OPMERKING De maten h en b zijn klantspecifiek en staan vermeld op de orderbevestiging. 57328011809 [NL]...
Pagina 375
Technische gegevens Maten Zwaartepunt ”S” (afstand gemeten vanaf de vooras) (7361) RX70-22 929 mm (7362) RX70-25 956 mm (7363) RX70-30 1032 mm (7363) RX70-30 H 1032 mm (7364) RX70-35 1095 mm (7364) RX70-35 H 1095 mm OPMERKING Het aangegeven zwaartepunt ”S” heeft be- trekking op heftrucks met standaarduitrusting.
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-22 en RX70-25 VDI-specificatieblad voor RX70-22 en RX70-25 OPMERKING Dit VDI-specificatieblad vermeldt alleen de technische waarden van de machine-uitvoe- ring met standaarduitrusting. Afwijkende ban- den, andere hefmasten, extra uitrusting etc. kunnen tot andere waarden leiden. Kenmerken...
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-22 en RX70-25 Model RX70-22 RX70-25 Typenummer 7361 7362 Vorkenbord volgens ISO 2328, ISO II A ISO II A klasse/type A, B b3 (mm) Breedte vorkenbord 1040 1040 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis...
Pagina 379
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-22 en RX70-25 Motor Model RX70-22 RX70-25 Typenummer 7361 7362 Motorfabrikant/-type VW/BXT VW/BXT Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2600 2600 Aantal cilinders Cilinderinhoud 1900 1900 Brandstofverbruik volgens VDI-cyclus Boordvoeding Overig Model RX70-22 RX70-25 Typenummer 7361...
Pagina 380
Kenmerken Model RX70-30 RX70-35 Typenummer 7363 7364 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH Aandrijving: elektrisch, diesel, benzine, Diesel Diesel LPG, netstroom Bediening: met de hand, meelopend, Zittend Zittend staand, zittend, orderverzamelen...
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30 en RX70-35 Wielen, chassis Model RX70-30 RX70-35 Typenummer 7363 7364 Banden: superelastisch (SE), volrubber (V), lucht (L) Bandenmaat voor 23x9-10 23x10-12 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte voor b10 (mm) b11 (mm)
Pagina 382
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30 en RX70-35 Model RX70-30 RX70-35 Typenummer 7363 7364 Vorkenbord volgens ISO 2328, ISO II A ISO II A klasse/type A, B b3 (mm) Breedte vorkenbord 1100 1100 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis m2 (mm) Gangpadbreedte bij pallet 1000x1200 Ast (mm)
Pagina 383
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30 en RX70-35 Motor Model RX70-30 RX70-35 Typenummer 7363 7364 Motorfabrikant/-type VW/BXT VW/BXT Motorvermogen volgens ISO 1585 Nominaal toerental 2600 2600 Aantal cilinders Cilinderinhoud 1900 1900 Brandstofverbruik volgens VDI-cyclus Boordvoeding Overig Model RX70-30 RX70-35 Typenummer 7363 7364 Uitvoering van rijaandrijving Dieselelektrisch...
Kenmerken Model RX70-30 H RX70-35 H Typenummer 7363 7364 Fabrikant STILL GmbH STILL GmbH Aandrijving: elektrisch, diesel, benzine, Diesel/hybride Diesel/hybride LPG, netstroom Bediening: met de hand, meelopend, Zittend Zittend staand, zittend, orderverzamelen...
Pagina 385
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30 H en RX70-35 H Wielen, chassis Model RX70-30 H RX70-35 H Typenummer 7363 7364 Banden: superelastisch (SE), volrubber (V), lucht (L) Bandenmaat voor 23x9-10 23x10-12 Bandenmaat achter 21x8-9 21x8-9 Aantal voorwielen (x = aangedreven) Aantal achterwielen (x = aangedreven) Spoorbreedte voor b10 (mm) Spoorbreedte achter...
Pagina 386
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30 H en RX70-35 H Model RX70-30 H RX70-35 H Typenummer 7363 7364 Vorkenbord volgens ISO 2328, ISO II A ISO II A klasse/type A, B b3 (mm) Breedte vorkenbord 1100 1100 Bodemvrijheid onder hefmast, met last m1 (mm) Bodemvrijheid midden wielbasis m2 (mm)
Pagina 387
Technische gegevens VDI-specificatieblad voor RX70-30 H en RX70-35 H Motor Model RX70-30 H RX70-35 H Typenummer 7363 7364 Motorfabrikant/-type VW/BXT VW/BXT Motorvermogen volgens ISO 1585 Extra vermogen uit de elektrische accu- mulator Nominaal toerental 2600 2600 Aantal cilinders Cilinderinhoud 1900 1900 Brandstofverbruik volgens VDI-cyclus Boordvoeding...
Technische gegevens Ergonomische afmetingen Ergonomische afmetingen 40 mm WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door stoten tegen het hoofd! Als het hoofd van de bestuurder zich te dicht bij de onderzijde van het dak bevindt, kan het hoofd van de bestuurder door de vering van de stoel of bij een ongeval tegen het beschermdak stoten.
Technische gegevens Zekeringtoewijzing Zekeringtoewijzing 1F08 12V-batterij (constante plus), varianten, 10 1F18 12V-opties, servo-hydraulisch systeem, 10 A 1F09 Contactslot, 10 A 1F19 12V-motorregeleenheid (ECU), 10 A 1F10 Koelvloeistofpomp, 10 A 1F21 Motorregeleenheid (ECU), 15 A 1F11 Omvormer, 10 A 1F21 Motorregeleenheid (ECU), 10 A (alleen VW 1F12 Pomp, variant, 15 A 2,0-liter TDI)
Pagina 390
Technische gegevens Zekeringtoewijzing OPMERKING Afhankelijk van de uitrusting kan het zijn dat de heftruck niet alle zekeringen heeft. 57328011809 [NL]...
Pagina 391
Trefwoordenregister Bedieningsprocedures ....10 Bedrijf dat de heftruck gebruikt ..28 Aanhangwagens Bedrijfsrem bedienen ....127 Trekken .
Pagina 392
Trefwoordenregister Display- en bedieningspaneel ..58 Aanvullende indicators ..237 Cabine Blue-Q configureren ... . 245 Achterruitverwarming bedienen .
Pagina 396
Trefwoordenregister Rijrichting kiezen ....120 Te gebruiken middelen ....42 Rijrichtingschakelaar bedienen Afvoeren .
Pagina 397
Display ..... . 134 RX70-22 ..... 362 Hefmast naar achteren neigen .
Pagina 398
Trefwoordenregister Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein ... . . 31 Waarschuwing met betrekking tot Viervoudige minihendel niet-originele onderdelen ..33 Hefmast neigen ....144 Waarschuwingsknipperlichten .
Pagina 400
STILL GmbH Berzeliusstrasse 10 D-22113 Hamburg Kencijfer 57328011809 NL...