7.6.2 Vaste MASTER
Dit is de standaardinstelling van de pompregeling. De FDU
regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangen
starten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6,
afhankelijk van de flow/druk. In deze configuratie kunnen
maximaal 7 pompen worden geregeld, zie Afb. 86. Om de
levensduur van de extra pompen gelijk te houden, kunnen
de pompen worden gekozen op basis van de runtijd historie
van iedere pomp.
R:SlavePump6
R:SlavePump5
FDU
R:SlavePump4
MASTER
R:SlavePump3
R:SlavePump2
R:SlavePump1
PM
P1
(NG_50-PC-4_1)
Zie menu:
[393] Aandr. Keuze
[39H] to [39N] Run Time 1 - 6, Pomp
[554] naar [55C] Relais
Afb. 86 Vaste MASTER-regeling.
OPMERKING: De pompen KUNNEN verschillende
vermogens hebben. De MASTER-pomp MOET echter
altijd de grootste zijn.
7.6.3 Wisselende MASTER
Met deze functie is de Master-pomp niet continu gekoppeld
vast aan de FDU. Na inschakelen of herstarten van de
frequentieregelaar na een stop of slaapmodus wordt de
Master-pomp gekozen via het relais dat is ingesteld op
functie PompMaster X. deel 7.6.7, pagina 81 vindt u een
gedetailleerd bedradingsschema met 3 pompen. Het doel
van deze functie is dat alle pompen gelijkmatig worden
gebruikt, zodat de levensduur van alle pompen, inclusief de
Master-pomp, gelijk wordt getrokken. Met deze functie
kunnen maximaal 6 pompen worden geregeld.
78
Hoofdfuncties
P2
P3
P4
P5
P6
Zie menu:
[393] t/m [396]
[553] t/m [55C]
Wisselende MASTER-regeling
Afb. 87
OPMERKING: De pompen MOETEN allemaal
hetzelfde vermogen hebben.
7.6.4 Feedback 'Status'-ingang
In dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door een
ander soort aandrijving (bijvoorbeeld softstarter of
frequentieregelaar). De digitale ingangen op de I/O-print
kunnen worden geprogrammeerd als "Fout"-ingang voor
iedere pomp. Als een aandrijving uitvalt, zal de digitale
ingang dit bewaken en zal de POMPREGELING die
specifieke pomp niet meer gebruiken en automatisch
overschakelen op een andere aandrijving. Dat betekent dat
de regeling doorgaat zonder deze (defecte) aandrijving te
gebruiken. Deze functie kan ook worden gebruikt om een
bepaalde pomp handmatig stop te zetten voor onderhoud,
zonder het hele pompsysteem uit te schakelen. Natuurlijk
worden de maximale flow/druk dan beperkt tot het
maximale pompvermogen van de resterende pompen.
CG Drives & Automation 01-7491-03r1
.